222 pagina's
Uitgeverij de Bezige Bij Amsterdam Het boek 'de avonden' van Gerard Reve beschrijft 10 dagen uit het leven van de hoofdpersoon Frits van Egters. Frits heeft last van erg enge dromen 's nachts, die vooral met de dood te maken hebben. Het is Kerstvakantie en Frits heeft niet veel te doen. Omdat hij zich thuis niet zo thuis voelt door het mateloos irritante gedrag van zijn ouders, hangt hij veel bij vrienden rond. Hij gaat bij ze thuis langs of gaat met hen naar de bioscoop. Zijn gedrag tegenover deze vrienden is niet erg sociaal, hij wijst ze voortdurend op hun minpunten, zoals ouderdom en beginnende kaalheid. Ook vertelt hij voortdurend gruwelverhalen over dood en ziekte. Op de 10e dag is het 31 december, oud en nieuw. Als Frits 's avonds naar bed gaat beseft hij zich dat Het leven misschien vol ongemakken is, maar dat hij , ondanks alles, ademt, beweegt en leeft. Hij droomt die nacht niet. Het verhaal wordt verteld door een personale verteller. Er is geen 'ik-persoon' dus, maar als lezer leer je alleen Frits van binnen kennen. Je volgt 10 dagen van zijn leven en ziet zijn gedachten. Het effect van deze vertelswijze is dat je een heel subjectief beeld van de beschreven gebeurtenissen krijgt, terwijl het juist heel objectief op je overkomt. Het schijbaar objectieve karakter wordt veroorzaakt door dat Frits alles heel zakelijk beschrijft en weinig commentaar geeft. De lezer ziet dus de wereld precies zoals Frits, omdat de lezer nou eenmaal niet beter weet. Deze vertelswijze past volgens mij erg goed bij het verhaal. Frits denkt namelijk op een enigszins absurde wijze, wat zeker voor oudere lezers erg moeilijk is om te begrijpen. Als ze lezen over de wereld volgens Frits, alleen de negatieve dingen te zien krijgen, ontstaat er een beeld waarin de gedachtengang van Frits veel begrijpelijker is. Voor mij was deze vorm van manipulatie niet noodzakelijk omdat ik zelf met veel dezelfde problemen als Frits te maken heb en hem dus moeiteloos begrijp. Het verhaal is chronologisch verteld, 10 achtereenvolgende dagen waarin je precies ziet wat Frits heeft gedaan, wat hij denkt en wat er gebeurt. Dit komt op mij als erg saai over. Frits heeft geen spectaculair leven, dus naar mijn mening hadden er best wat spectaculaire herinneringen ofzo in gemogen. Het is echter wel begrijpelijk dat de schrijver deze tijdsverloop heeft gebruikt. Het draait in dit boek namelijk om de absurde denkwijze van Frits, en die wordt benadrukt door het verder nogal saaie geheel, en door dat het geheel saai is, is het ook beter te begrijpen dat Frits zijn eigen leven erg saai vindt. Voor de tijd waarin het boek geschreven is, is deze tijdsverloop dus erg effectief. Het boek is geschreven in 1947. Toen waren de denkbeelden van Frits inderdaad erg schokkend. Alleen lees ik dit boek in de jaren 90. Hierdoor plaats ik dus ook automatisch Frits' gedrag en denkbeelden in mijn eigen wereld. Nu zijn denkbeelden zoals die van Frits eerder normaal dan schokkend in deze moderne tijd. Het enige wat de zogenaamd absurde denkbeelden bij mij oproepen is herkenning, en wat rest is dus het saaie geheel. Het verhaal speelt zich af in een nogal deprimerende omgeving. Het is winter, dus weinig licht en vies weer. Het is een koude winter, wat als gevolg heeft dat het grootste deel van het verhaal zich binnen afspeelt. Onder dit 'binnen' vallen de woning van Frits' ouders, waar hij zelf ook woont, en de woningen van een aantal vrienden van Frits. De sfeer bij Frits thuis is niet al te vrolijk. Er zijn vaak problemen met de kachel, het interieur is niet om over naar huis te schrijven en de radio mag niet vaak spelen van zijn ouders. Zijn ouders zijn ook de hoofdoorzaak van de deprimerende sfeer van deze woning. Ze zijn saai, doen naar Frits' mening heel veel verkeerd en vallen zolang hij zich kan herinneren steeds in herhaling. De woningen van Frits' vrienden komen ook niet vrolijk over, wat vooral wordt veroorzaakt door de onsmakelijke verhalen die Frits er met zijn vrienden deelt. Dit sfeertje versterkt het idee van het niet zo vrolijke geheel wat we Frits' leven noemen. Ik herkende het probleem van de ouders. Mijn ouders zijn ook van die onverbeterlijke herhalingsdieren. Dit bevordert de sfeer in huis inderdaad niet bepaald. Verder vind ik dat Frits het idee van een misersabel leven zelf oproept. Dat het tussen hem en zijn ouders niet botert daar is weinig aan te doen. Maar bij zijn vrienden zou het gemakkelijk veel leuker kunnen zijn als Frits zich eens zou beheersen en de gezelligheid op zou zoeken in plaats vas onsmakelijke verhalen te vertellen. De hoofdpersoon is dus Frits van Egters. Hij komt op mij over als een puber die enigszins met zichzelf in de knoop zit. Volgens mij is hij dat ook. Maar ik vind het erg vreemd omdat Frits al 23 is, wat ik toch een beetje oud vind voor dit soort puberale taferelen. Ik denk dat hij gewoon in is blijven steken in zijn tiener jaren. Dat komt volgens mij vooral omdat hij weinig kans heeft gehad om zich verder te ontwikkelen. Hij woont nog bij zijn ouders die hem niet zoveel vrijheid gunnen. misschien was datt in de tijd waarin het boek geschreven is normaal, er was waarschijnlijk niet genoeg geld omdat het vlak na de oorlog was. Maar wat dan in mijn ogen niet klopt is dat veel van zijn vrienden niet meer thuis wonen. Zijn vrienden komen ook veel verstandiger op mij over. De precieze relatie tussen Frits en zijn vrienden wordt in het verhaal niet duidelijk. Je komt er niet achter waar hij ze van kent, of hij ze mag of niet (met uitzondering van Maurits, Frits heeft het duidelijk niet zo op die jongen), etc. Verder kom je als lezer over die vrienden ook weinig te weten. Geen leeftijd, geen levensomstandigheden, enkel wat er toevallig in Frits' hoofd omgaat wat met hen te maken heeft. Dit vind ik niet zo succesvol, je begrijpt bepaalde situaties niet of weet niet wat je ervan moet denken, omdat je de personen die erin voorkomen niet kent. Aan de andere kant is het ook weer effectief, omdat je de indruk krijgt dat Frits net zo weinig van hen afweet. Het lijkt alsof hij alleen met hen omgaat om zijn verhalen kwijt te kunnen, en vooral om niet thuis te hoeven zijn. Alles is beter dan thuis. Hier wordt nog iets belangrijks over Frits duidelijk. Als we de relatie van Frits met zijn vrienden bestuderen, zien we dat Frits in een enorm isolement leeft. Hij heeft geen échte vrienden, niemand met wie hij over zijn problemen praat. Hij houdt altijd een masker omhoog van lolbroek die erop kickt om absurde verhalen op te hangen. Maar in werkelijkheid kwijnt hij steeds verder in zijn isolement weg. Ik zie de verhalen die Frits constant vertelt dan ook vooral als aandachttrekkerij. Hij schreeuwt om aandacht, maar omdat zijn vrienden hem niet goed genoeg kennen heeft niemand dat in de gaten. Tegenover de vrienden staan de ouders. Naar de vrienden vlucht hij toe, terwijl hij van de ouders juist weg vlucht. Zijn ouders zijn oude mensen die het wel weer zo'n beetje gehad hebben met leven. Ze willen hun dagen in rust slijten. Deze saaiheid benauwt Frits. Tussen Frits en zijn ouders zit duidelijk een heel grote generatiekloof, en Frits kan hier niet goed mee omgaan. Zijn ouders doen volgens mij nog best wel hun best om het Frits een beetje naar de zin te maken. Dit lukt natuurlijk niet zo goed bij een 23 jarige die tegen zijn wil nog bij zijn ouders woont. Alles wat zijn ouders omwille van hem doen vat Frits dan ook verkeerd op. Hij zieet de goedheid van zijn ouders niet, ziet alleen hun mateloze saaiheid waar hij niets mee te maken wil hebben. Tot de verlichting op die laatste dag van december, als Frits inziet dat ze goede mensen zijn, en dat zij het ook allemaal niet kunnen helpen. Een belanrijk motief in dit verhaal is Frits' angst voor de dood. Hij heeft steeds nachtmerries die met de dood te maken hebben, en zijn verhalen gaan vrijwel altijd over dood en/of ziekte. Ik weet niet waarom hij zo bang is voor de dood. Hij is pas 23 en heeft dus nog een heel leven voor zich. Alhoewel dat leven niet al te vrolijk is, het is zelfs tamelijk uitzichtloos. En met een uitzichtloos leven ben je volgens mij al snel geneigd om dan maar over de dood te gaan denken. Frits wil heel duidelijk niet dood. In plaats van de dood te aanvaarden en het een plaats te geven in zijn leven, is hij er als de dood voor. Deze angst probeeert hij weer weg te drukken door er zoveel over te praten. Opvallend hierbij is dat Frits zijn angst altijd op anderen projecteert. Hij is bijvoorbeeld bang om kaal te worden (wat weer op de angst voor de ouderdom en daarmee de dood wijst). Dit wordt duidelijk doordat hij voortdurend anderen erop wijst dat hun haar dunner begint te worden. Het thema van dit verhaal is: Een jongen voelt zich in de tijd vlak na de oorlog benauwd door zijn omgeving en zijn uitzichtloze toekomst. De visie van dit verhaal is dat jongeren het vlak na de oorlog erg moeilijk hadden met zichzelf doordat de oorlog alle illusies en toekomstplannen had doen verdwijnen. De jongeren zaten nu opgescheept met een uitzichtloze toekomst, waar ze vaak niet mee om konden gaan en zo dus met zichzelf in de knoop raakten. Ik leer niet zoveel van dit boek. het enige wat ik er eigenlijk van opgestoken heb, is dat als je een uitzichtloze toekomst hebt, je bijna automatisch ook uitzichtloos gaat denken. In dit boek gebeurt dit door het constant bezig zijn met de meest uitzichttloze situatie denkbaar, die echter tegelijkertijd ook de enige manier is om al het uitzichtloze te beeindigen: de dood. Dat ik er verder niets van geleerd heb komt waarschijnlijk doordat ik me niet in het verhaal interesseerde. Het verhaal vond ik zo saai, dat mijn enige zorg was het zo snel mogelijk uit te krijgen. Mijn mening over het boek is dan ook dat het in de tijd waarin het is geschreven misschien erg veel literaire waarde heeft gehad, maar dat het nu zo sterk verouderd is dat het me het beste lijkt om het zo snel mogelijk van de boekenlijst te schrappen. Reve heeft me nooit een boeiende schrijver geleken. Dat ik dit boek toch ben gaan lezen komt door de beschrijving en de commentaren op de achterflap van het boek. Het boek zou gaan over iemand met een zwartgallig innerlijk, en heeft velen zo diep geschokt dat ze het moesten weggooien. Het zwartgallige innerlijk komt op mij over als puberaal. Het weggooien kan ik heel goed begrijpen, alleen dat het mensen zou schokken gaat er bij mij dus niet in. Verder zou het boek een 'zeldzaam, navarant slot' hebben. Ik vond het slot nogal cliché. Het slot ging wel tegen mijn verwachting in. Ik had erop gerekend dat Frits zelfmoord zou plegen. Dat leek me logisch. Frits voelt zich immers zo benauwd door zijn omgeving en zijn uitzichtloze situatie. Een makkelijke manier om hieraan te ontsnappen is de dood. Daar was hij misschien juist zo bang voor, maar angst kan opeens omslaan in vertrouwen. Het leek me voor die tijd ook best zeldzaam en navarant. Maar helaas werd mijn illusie de grond ingeboord met een 'eind goed al goed'. Jammer.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
thanx voor je uitreksel, ik heb er veel aan gehad
22 jaar geleden
AntwoordenY.
Y.
dankjewel !
13 jaar geleden
Antwoorden