~Ik heb samen met mijn vriendin een boekverslag over De amulet gemaakt. Ik hoop dat jullie er iets aan hebben.~
Zakelijke gegevens
Titel: De amulet
Auteur: Simone van der Vlugt
Uitgeverij: Lemniscaat
Aantal pagina’s: 188
Motivatie keuze
De bibliothecaresse heeft ons dit boek ons aanbevolen, want ze had er vaak positieve reacties op gehad en vond Simone van der Vlugt zelf ook een goede schrijfster. We hebben ook voor dit boek gekozen, omdat het een interessant onderwerp heeft. Hekserij kwam vroeger vaak voor. Het leek ons wel leuk om hier een boek over te lezen.
Inhoud
Het boek gaat over een meisje genaamd Nina Bauer. Ze woont bij haar oom en tante. Haar vader is gestorven toen ze nog een baby was. Haar moeder is verbrand omdat ze verdacht werd van hekserij. Nina heeft, net zoals haar moeder, visioenen. Ook kan ze pijn verminderen bij mensen door haar hand op de pijnlijke plek te leggen. Op een dag wordt Nina zelf ook uitgemaakt voor heks. Nina moet vluchten, als ze niet verbrand wil worden. Ze moet van haar oom met Jurgen Stolz trouwen, een boer uit Hollfeld. De boer kan haar namelijk goed gebruiken bij het opvoeden van zijn kinderen en het werk op de boerderij. Ze wil niet trouwen, en daarom vlucht ze naar Coburg. In Coburg zoekt ze werk. Eerst vindt ze geen werk, maar uiteindelijk kan ze meehelpen in de herberg.
Een paar dagen later komt Jurgen Stolz naar de herberg en dwingt haar om met hem mee te gaan. Maar Nina vlucht de dag daarna weg. Bij een boerderij steelt ze jongenskleren van de waslijn. Ze trekt de kleren aan en snijdt haar haren kort. Vanaf dat moment doet ze alsof ze een jongen is en noemt zichzelf Hans. Bij een dorpje komt ze Max tegen, een oudere man. Samen trekken ze rond. Eerst weet Nina helemaal niks over de natuur, en hoe ze moet overleven. Maar gelukkig leert Max haar dat allemaal. Ze raken goed bevriend, en Max komt er al snel achter dat ze geen jongen is. Ze reizen van plek naar plek en slapen af en toe in een herberg, of in de natuur.
Ze gaan onderweg ook nog naar vrienden van Max. Daar blijven ze een tijdje. Nina raakt goed bevriend met Jutta, een dochter van de vrienden van Max. Nadat ze daar geweest zijn, trekken ze naar een klooster in Ettal. Daar heeft Max al vaak overnacht. Maar onderweg gaat het niet goed met Max. Het is erg koud, en er ligt een dik pak sneeuw. Als ze het klooster bijna bereikt hebben, zakt Max in elkaar. Nina gaat snel verder om hulp te halen. Een paar nonnen uit het klooster gaan hem zoeken, en komen terug met droevig nieuws; Max is overleden. Nina blijft nog even in het klooster maar trekt daarna verder. Ze komt zigeuners tegen en trekt met hen verder. Daar maakt ze ook iedereen wijs dat ze een jongen is. Maar ook daar hebben ze het snel door. Nina maakt daar nieuwe vrienden. Milenko, 1 van de vrienden, leert haar paardrijden. Ze merkt ook dat zigeuners helemaal niet zo slecht zijn, zoals iedereen zegt.
Maar Nina voelt dat ze eigenlijk niet thuishoort bij de zigeuners. Daarom neemt ze afscheid van hen en gaat ze, als ze langs Würzburg komen, terug naar haar oom en tante. Die vinden het natuurlijk heel leuk om haar eindelijk weer te zien, na zo’n lange tijd. Maar als ze ’s avonds weer denkt aan de geweldige tijd met de zigeuners, midden in de natuur, bedenkt ze zich toch. Ze legt het haar oom en tante uit, en gaat weer naar de zigeuners, om met hen samen verder te trekken. Want dit is toch echt het leven dat bij haar past.
Genres
Dit boek is proza, omdat het alle kenmerken van proza heeft; Het verhaal gebruikt de volle breedte van het papier en is verdeeld in alinea’s en hoofdstukken. Ook is het een vertellende tekst waarin tijd verloopt. Het genre van dit boek is een roman; het is een omvangrijke tekst. Ook worden de personages uitvoerig besproken. Als laatste heb je nog de subgenres. Dit is een historische roman. Het speelt zich af in de 17e eeuw.
Hoofdpersonen
Nina: Ze is een avontuurlijk meisje van 13 à 14 jaar. Ze voelt zich erg thuis in de stad. Maar nadat ze de tocht door de natuur heeft maakt, komt ze erachter dat ze zich veel fijner voelt in de natuur. Ze is erg behulpzaam en vriendelijk, en maakt snel vrienden. Het is een vrolijk meisje dat doet wat ze wil.
Max: Hij is een oudere man die veel van de natuur af weet. Eerst is hij wat onvriendelijk, maar als hij iemand beter leert kennen is hij wel aardig. Hij is een beetje schuw. Hij maakt weinig contact met andere mensen.
Tijd en plaats
Het verhaal begint in 1630 en het eindigt twee zomers later in 1632. Het verhaal speelt zich af in Duitsland, in grote steden: Würzburg, Bamberg, Coburg, en Rothenburg. Ook speelt het af op het platteland, waar Nina door bossen, over bergen en langs dorpen trekt. De kenmerken van deze tijd zijn de hekserij en de oorlog met Zweden die wordt gevoerd.
Dagboek
De dag van de storm:
Lief dagboek,
Ik ben geen heks! Ik wil helemaal niet weg van hier! Laat ik het eerst maar eens vanaf het begin vertellen. Pas geleden ging ik naar de stad, en zag dat er een ‘heks’ werd verbrand. Ik moest bijna huilen. Mensen keken me heel raar aan. Ik ben toen snel terug naar huis gegaan. Een paar dagen later ging ik boodschappen doen. Er was een jongen die mij betastte. Ik pikte dat niet, en heb hem geslagen. Hij viel jammerend op de grond. De omstanders wisten niet wat er echt gebeurd was. Ze zagen alleen de huilende jongen en mij met mijn woedende gezicht. De jongen krabbelde boos overeind, en zei dat ik een heks was! Alle mensen fluisterde dat ik hem had aangekeken, en dat hij toen neer was gevallen. Niemand geloofde dat hij me lastig had gevallen. Ik draaide me om, en rende weg, de stadspoort uit. Nadat ik buiten de poort was, voelde ik me vrij. Het water van de rivier de Main was koud, maar de zon scheen, dus kon ik pootje baden. Hier was het veel rustiger en vriendelijker dan in de stad. Maar plotseling kreeg ik het koud. Geraas klonk in mijn oren. Ik had geen idee wat er gebeurde. Om mijn heen was er niks gebeurd, maar toch zag ik mensen die bedolven werden onder het puin van hun huizen; ik zag weer eens een visioen. Toen was het alsof ik vloog, en naar beneden keek. Ik zag een storm over dorpen en bossen razen. Angstig geschreeuw steeg op uit de stad. Ik zakte op mijn knieën en drukte mijn handen tegen mijn oren. Even later was het visioen weer weg. Ik keek om me heen, en alles was rustig. Ik rende terug naar de stad. Iedereen keek me vreemd aan. Opeens bedacht ik dat ik mijn muts en boodschappen vergeten was, maar ik had geen tijd meer om ze te halen. Het begon namelijk al donker te worden. Toen ik thuis kwam, keken mijn oom en tante erg bezorgd en boos. Ze vroegen waar mijn muts en boodschappen gebleven waren, en werden boos toen ik zei dat ik ze vergeten was tijdens het wandelen. Ze vertelden me ook dat mensen hadden mij zien wandelen. De mensen dachten dat ik giftige kruiden aan het zoeken was, en spreuken aan het uitspreken was.
Nadat ze uitgeraasd waren, kon ik zeggen wat ik wilde. Ik waarschuwde ze voor de storm, die komen zou. Na een paar uur kwam inderdaad de storm. Veel huizen gingen kapot. Overal lag puin. Toen de storm was afgelopen gingen we naar de kerk om te bidden en te schuilen voor de laatste windvlagen. Daar was ik opeens mijn oom en tante kwijt. Ik rende snel de kerk uit, en ging door de stad dwalen. Mensen keken me raar aan, en wezen mij mompelend na. Waarom? Dat weet ik niet.
Liefs, Nina.
De dagen na mijn vertrek:
Lief dagboek,
Een paar dagen na de storm kwam ik thuis, nadat ik boodschappen had gedaan. Mijn tante stond me met betraande ogen op te wachten. Mijn oom en tante vertelden mij dat er geruchten de ronde gingen. Een aantal mensen dachten dat ik de oorzaak was van de storm; Ik had de stad volgens hen vervloekt. Maar dat was helemaal niet waar. Ik was onschuldig!
Toen moest ik vertrekken, tenzij ik op de brandstapel wilde eindigen. Mijn oom en tante hadden me uitgehuwelijkt aan een arme boer. Hij kon wel wat hulp gebruiken. Zijn vrouw was een tijdje geleden gestorven. Hij had 5 kinderen en een boerenbedrijf. Ik reisde met mijn tante mee tot Bamberg. Toen ik daar aankwam en mijn tante weg was, ging ik mijn geld tellen. Ik zag dat ik genoeg had om een paar dagen te kunnen overleven, en bedacht om te vluchten. Want ik wilde natuurlijk helemaal niet uitgehuwelijkt worden! Ik bedacht me dat ik niet in Bamberg kon blijven, want daar zouden ze me gaan zoeken, dus ik ging naar Coburg. Toen ik daar was aangekomen, ging ik werk zoeken. Ik ging naar een bakkerij en vroeg daar om werk, maar daar hadden ze mij niet nodig. Toen ging ik naar een herberg, om daar te overnachten. De herbergier zag mijn wanhopige gezicht, en vroeg of ik erg weinig geld had. Ik antwoordde dat ik niet veel had, maar nog wel genoeg voor een paar dagen. Hij dacht even na, en zei toen dat ik hem wel kon helpen in de herberg. Ik nam dat baantje dankbaar aan en hielp hem.
Na een paar dagen was er een man in de herberg die de hele tijd naar me keek. De man vroeg hoe lang ik daar al werkte, want hij kende mij nog niet. Toen ik zijn hem zijn bestelling kwam brengen, zei hij: ‘Ik ken jou wel. Toevallig dat wij elkaar hier treffen.’ Ik antwoordde dat ik geen idee had waar hij me van zou kennen. Hij stelde zich voor als de boer waaraan ik was uitgehuwelijkt. Hij dwong me om met hem mee te gaan, maar ik ging niet met hem mee. De dag daarna vluchtte ik weg uit Coburg, want ik was bang dat hij me zou meenemen. Ik reed met een boerenknecht mee die ik tegenkwam. Hij gaf me wat te eten en was erg geïnteresseerd in me. Hij vond dat ik wel iets terug kon doen voor het eten. Ik gooide het eten snel weg en rende weg.
En daar zit ik nu dan. Ik weet echt niet wat ik moet doen! Het lot zal het beslissen…
Veel liefs, Nina.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden