Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 3306 woorden
  • 23 maart 2011
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
40 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1 Boekbeschrijving
A De Aanslag, Harry Mulisch
B Maart 1983 (9e druk), Uitgeverij de Bezige Bij, Amsterdam
C 254
D Geen
E Geen
F Het boek is opgedeeld in zes delen, het eerste hoofdstuk word aangegeven als ‘Proloog’, de hoofdstukken daarna worden aangegeven als ‘Eerste Episode 1945’, ‘Tweede Episode 1952’, ‘Derde Episode 1956’, ‘Vierde Episode 1966’ en ‘Laatste Episode 1981’. Deze episodes zijn weer opgedeeld in hoofdstukken die aangegeven worden met cijfers.
G Op de voorkant van het boek staat een fietst. In de Tweede Wereldoorlog was het verboden om nog een fiets te hebben. Er word in het boek één keer dit tafereel geciteerd: “Midden op de verlaten straat, voor het huis van meneer Korteweg, lag een fiets waarvan het omhoogstekende voorwiel nog draaide, een dramatisch effect, dat later close in elke verzetsfilm zou verschijnen.” (blz. 25)

2 Samenvatting
Proloog
Anton Steenwijk woont op een afgelegen stukje land met vier andere familie´s. Alleen aan de overkant van de rivier staan nog een paar huizen. Maar ze wonen erg geïsoleerd. Hij woont hier samen met zijn ouders en zijn broer.

Eerste Episode 1945
Fake Ploeg, de meest beruchte NSB´er in Haarlem wordt voor de deur van de familie Korteweg vermoord. Dit gebeurt in januari 1945. De familie Steenwijk probeert het lijk snel naar de buren te verplaatsen zodat zij niet verdacht zouden worden van de moord. Maar op dat moment komen de Duitsers net de straat in rijden. Anton weet er aan te ontkomen. Maar zijn ouders en zijn broer worden meegenomen. Anton wordt later ook in een cel gezet, hij zit met een vrouw die hoogstwaarschijnlijk iets met de aanslag te maken heeft in de cel. Een tijd later word hij vrijgelaten en kan hij bij zijn oom en tante in Amsterdam gaan wonen.

Tweede Episode 1952
Vanaf het moment dat Anton en zijn ouders uit elkaar zijn gehaald heeft hij ze niet meer gezien. Hij is bij zijn oom en tante gaan wonen en is bezig met een schoolcarrière en wil anesthesist worden. Als hij door zijn studiegenoten in Haarlem uitgenodigd word voor een feestje bezoekt hij zijn oude straat nog eens. Zijn oude overbuurvrouw spreekt hem aan en laat het monument zien wat op plaatst delict van de aanslag staat. Als Anton ernaar gaat kijken ziet hij de namen van zijn ouders erop gegraveerd, hij is er nu zeker van dat zijn ouders vermoord zijn. En hij besluit nooit meer terug te gaan naar Haarlem.

Derde Episode 1956
Rond 1956 was het communisme een veel besproken onderwerp. Er werden veel demonstraties gehouden. Omdat Anton dicht bij het hoofdkantoor van de Communistische Partij woont staan de demonstranten voor zijn huis te demonstreren. Op een dag ziet hij de zoon van zijn toenmalige vermoorde buurman Fake Ploeg. Anton nodigt hem uit om met hem mee naar binnen te gaan en te praten over wat er vroeger is gebeurt. Ze krijgen een onenigheid over wie toen gelijk had en wie er fout zat. Het loopt een beetje uit de hand en de zoon van Fake gooit een spiegel in en rent het huis uit.

Vierde Episode 1966
Anton heeft zijn studie voor anesthesie afgerond en gaat in Amsterdam wonen. Een paar jaar later ontmoet hij zijn toekomstige vrouw Saskia de Graaff. Nadat ze een jaar samen zijn besluiten ze te gaan trouwen en een kind te nemen. Het kindje groeit op en is vier jaar oud als een goede vriend van Saskia in 1966 overlijd. Op de begrafenis van die vriend is Cor Takes, de moordenaar van Fake Ploeg, ook aanwezig en die spreekt Anton aan. Hij verteld hem dat hij het samen met zijn vriendin Truus had gedaan en dat zij degene was die bij Anton in de cel heeft gezeten. Hij verteld Anton dat Truus uiteindelijk ook is vermoord door de Duitsers.

Vijfde Episode 1981
Anton is inmiddels gescheiden van Saskia en heeft een nieuwe vrouw, genaamd: Liesbeth. Ze hebben samen een zoon die Peter heet. Als Anton op een dag naar de tandarts gaat zegt de tandarts hem alleen te willen behandelen als hij mee gaat protesteren tegen kernwapens. Anton stemt hiermee in en eenmaal aangekomen op bestemming komt hij zijn oude buurmeisje tegen, Karin Korteweg. Ze verteld aan Anton waarom ze het lijk voor hun huis hadden neergelegd. Omdat meneer Korteweg bang was voor een wraakactie van Anton is hij naar Nieuw-Zeeland verhuisd. En is daar ook overleden omdat hij zelfmoord heeft gepleegd. Erik weet geen raad meer met al deze informatie en loopt weg van het gesprek.



3 Verhaalfiguren

A
De enige persoon waar je veel van te weten komt is Anton. Dit is omdat hij de hoofdpersoon is en je hem het hele verhaal volgt. Hij is ook als enige een uitbouwkarakter. Van de andere personages kom je vrijwel niets te weten. Wel spelen ze een grote rol in de verandering die Anton doormaakt of de conclusies die Anton voor zichzelf trekt.

Anton Steenwijk (hoofdfiguur)
Uiterlijk: Anton´s uiterlijk blijft het hele verhaal hetzelfde, hij is tenger, lang, hij heeft donker haar en hij heeft een redelijk lichte huid. Verder word er niet veel over zijn uiterlijk of bijvoorbeeld zijn kleding verteld.
Gedrag: Hij is een rustige jongen die zich altijd een beetje op de achtergrond houd. Hij is ook erg slim en dat zie je ook terug in zijn gedrag en de overwegingen die hij maakt. Hij heeft enorme haatneigingen naar de Duitsers omdat zijn ouders door Duitsers zijn vermoord. Dus als de Tweede Wereldoorlog aan bod komt en hij vind dat er iets onredelijks gezegd word kan hij flink tekeer gaan.
Karakter: Het is een sentimentele jongen die zich probeert af te sluiten van de buitenwereld. Maar hij is wel heel erg nieuwsgierig, bijvoorbeeld naar de moordenaar van Fake Ploeg. Maar omdat hij een uitbouw karakter is blijft dit niet in het hele verhaal zo.

Saskia de Graaff (bijfiguur)
Saskia is de eerste vrouw van Anton, ze heeft samen met Anton een kind genaamd: Sandra. Later in het boek scheiden Saskia en Anton. Zij heeft dus invloed op de ontwikkeling van Anton Van Saskia kom je niet veel te weten.

Liesbeth (bijfiguur)
Liesbeth is de tweede vrouw van Anton, ze heeft samen met Anton een kind genaamd: Peter. Ze hebben hem Peter genoemd omdat dat de tijdens de oorlog omgekomen broer van Anton is. Zij heeft dus invloed op de ontwikkeling van Anton. Van Liesbeth kom je niet veel te weten.

Cor Takes (bijfiguur)
Hij heeft samen met Truus Coster zijn vrouw meneer Ploeg omgebracht. Later in het boek komt hij Anton tegen en verteld hem wat er precies is gebeurt. Hij heeft dus invloed op de ontwikkeling van Anton Je komt niet veel over hem te weten.

Truus Coster (bijfiguur)
Dit is de vrouw die na de arrestatie van de familie Steenwijk bij Anton in de cel zat. Ze word kort daarna vermoord omdat ze betrokken is bij de moord van meneer Ploeg. Je komt bijna niets over haar te weten

Karin Korteweg
Karin is de dochter van meneer Korteweg, ze komt Anton aan het einde van het boek tegen en verteld hem over haar vader en dat hij verhuisd is omdat hij bang was voor een wraakactie van Anton. Zij heeft dus invloed op de ontwikkeling van Anton. Maar je komt ook vrijwel niets van haar te weten.


B
Alleen Anton is een uitbouwkarakter, de rest zijn allemaal gegeven karakters. Je ziet Anton duidelijk veranderen, in de beslissingen die hij neemt en zijn gedrag. In de loop van het verhaal wordt hij steeds onafhankelijker van andere, dit komt misschien ook omdat hij steeds ouder wordt en die verantwoordelijkheden dus ook wel moet nemen. Eerst stopte emotie hij zijn emoties ook weg en liep weg voor zijn problemen. Maar naarmate hij ouder wordt kan hij hier beter mee overweg. En kan hij er ook beter over praten. In de loop van het boek komt hij mensen tegen die te maken hebben gehad met de aanslag en hier praat hij ook over met deze mensen. Maar misschien is het ook wel zijn nieuwsgierigheid die de angst om over de aanslag te praten overwint.



4 Ruimte

A
Het begin van het verhaal speelt zich voornamelijk af in Haarlem. Het midden en het eind van het verhaal voornamelijk in Amsterdam waar Anton ook woont. Wel gaat hij in het midden van het boek een keer terug naar Haarlem naar een feestje. Verder komt Anton in zijn vakanties vaak in Toscane waar hij een huisje heeft met een enorm mooi uitzicht.

B
Voorbeeld belangenruimte (blz. 15)
Op een bord stond een zinken cylinder ter grootte van een bloempot; uit de bovenkant stak een dunnen pijp, die zich splitste als een ypsilon, en uit gaatjes aan de uiteinden bliezen twee spitse, verblindend witte vlammetjes schuin tegen elkaar in. Dat instrument wiepr zijn ontzielde licht door de kamer, waar in de scherpe schaduwen ook drogend wasgoed te zien was, alles herhaaldelijk versteld, keukengerei, stapeltjes ongestreken hemden, een hooikist om eten warm te houden. Ook twee soorten boeken uit zijn vaders studeerkamer: de rij op het buffet was om te lezen, de stapels romannetjes op de grond om het noodkacheltje mee aan te maken, waarop gekookt werd als er wat te koken was; kranten verschenen al sinds maanden niet meer. Behalve het slapen, speelde het huiselijk leven zich alleen nog in de voormalige eetkamer af. De schuifdeuren waren dicht. Er achter, aan de straatkant, lag de zitkamer waar zij de hele winter niet geweest waren. Om zo veel mogelijk kou binnen te houden, bleven de gordijnen daar ook overdag gesloten, zodat het van de kade af leek of het huis onbewoond was.

Dit is een belangenruimte die een hele sombere sfeer aangeeft. Op dat moment beïnvloed het de stemming van de hoofdpersoon niet. Maar wat de schrijver wel duidelijk wil laten worden is dat het een erg trieste omgeving is. Hierna word ook een beetje verteld waarom die ruimte zo beschreven is. “Het was januari 1945. Bijna heel Europa was bevrijd, vierde feest, at, dronk, bedreef de liefde en begon de oorlog zoetjesaan al te vergeten; maar Haarlem veranderde steeds meer in een grauwe sintel, zoals die uit de kachel te voorschijn kwamen toen er nog kolen waren.” (blz. 16)

Voorbeeld belangenruimte (blz. 44)
Beneden was een korte gang, waar het weer koud was. Onder allerlei buizen en leidingen kwamen er aan elke kant een paar ijzeren deuren op uit, beschilderd met gelige verf, vol roestplekken. Aan de zondering brandde een zwakke, onbeschermde lamp.

Hier word de gevangenis beschreven en de kille sfeer die daar heerst. Je word al gelijk droevig als je aan deze omgeving denkt. Dat is ook logisch als een gevangenis word beschreven maar hier word het nog wat sterker benadrukt. De hoofdpersoon Anton word er natuurlijk ook erg droevig van om in de gevangenis te zitten. Dus het is de schrijver gelukt de juiste sfeer over te brengen.



5 Vertelwijze
Het verhaal wordt voornamelijk verteld in de verborgen ik-vorm. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van Anton, maar Anton wordt wel als ‘hij’ of Anton aangegeven. De gevoelens en gedachtes van Erik worden wel verteld en je leeft dus ook echt met hem mee. Dit wordt niet beschreven van de andere personen, die zie je alleen vanuit de invalshoek van Erik. Maar de Proloog aan het begin wordt verteld vanuit de alwetende hij-vorm. En de laatste alinea van het boek word ook in deze vorm verteld.



6 Tijd

A
Elke Episode speelt zich af in een bepaald jaar. Er word niet verteld in welke jaar of welke jaren dit zich afspeelt. Achter elk hoofdstuk staat een jaartal en dat geeft ook aan dat het hoofdstuk in dat jaar afspeelt. Dus de eerste episode speelt zich af in 1945, de tweede in 1952, de derde in 1956, de vierde in 1966 en de laatste in 1981. Elke episode duurt ongeveer één dag. Behalve de eerste die duurt slechts een avond. En de vierde duurt twee dagen lang.

B
Het verhaal is chronologisch verteld, wel komen er flash-backs of flash-forwards in voor. En er zijn ook hele grote tijdsprongen in het boek, elk hoofdstuk heeft ongeveer een tijdsprong tussen de vier en vijftien jaar. Het verhaal begint in 1945 en eindigt in 1981 en daartussenin zijn de verhalen ook gewoon chronologisch verlopen.

C
Er komen wel flash-backs in het verhaal voor, ook flash-forwards. Maar de voornaamste zijn gedachtes over vroeger die dan verteld worden. Of bijvoorbeeld een droom die Anton dan gedroomd heeft en die dan uitgelegd word.

Voorbeeld flash-forward (blz. 20)
Dat hij Anton heette, net als de NSB-leider, daar mee werd hij natuurlijk vaak gepest. In de oorlog noemden fascisten hun zoons regelmatig Anton, of Adolf, soms zelfs Anton Adolf, zoals bleek uit trotse geboorteadvertenties met wolfsangels of runetekens er boven. Als hij later iemand ontmoette die zo heette, of die Ton of Dolf werd genoemd, dan schatte hij soms of hij in de oorlog geboren was, - zo ja, dan waren zijn ouders met mathematische zekerheid fout geweest, en niet zo’n beetje ook.

Deze flash-forward wil aangeven hoe de naam Anton of Adolf in die tijd en in de tijd na de oorlog word gezien. Het is een flash-forward omdat Anton natuurlijk helemaal niet kan weten dat het later nog zo’n gehate naam is.


Voorbeeld flash-back (blz. 51)
‘Zeker een tijdje geleden?’

‘Vorige zomer, toen de treinen nog liepen. Ik had geloof ik een vervelende droom, ik werd wakker en wilde uit bed stappen om naar de w.c. te gaan. Het was pikdonker. Ik stap thuis altijd zo naar links uit mijn bed, weet je wel, maar daar was opeens een muur. Rechts, waar anders altijd de muur is, was opeens geen muur meer. Ik schrok me rot. Het was net of de muur veel harder en dikker was dan een gewone muur, en daar waar geen muur was… daar leek het wel een ravijn.’

Dit is ook niet een echte flash-back, Anton verteld over zijn droom die hij gedroomt heeft. Maar de echte situatie wordt niet geschetst, zoals hij hem toen zag vanuit zijn oogpunt.

Voorbeeld flash-back 2 (blz. 149)
Ver weg in de tunnel van het verleden weerklinken de zes knallen: eerst één, dan twee, dan nog één. Zijn moeder die naar zijn vader kijkt, zijn vader naar de tussendeuren, Peter die de mantel van de carbidlamp tilt…

Anton draaide zijn hoofd naar de man naast wie hij al die tijd had gezeten, - en eer hij wist, had hij gevraagt:

‘Kwam er toen nog een vierde en een vijfde schot? En toen nog een zesde?’

Deze flash-back verduidelijkt vanuit welk oogpunt Anton de aanslag heeft meegemaakt. Maar het is eigenlijk meer een gedachte als een flash-back.


Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens


7 Motieven

Donkerte
Vooral in het begin van het verhaal merk je dat de sfeer erg donker is, dit is weliswaar figuurlijk. Maar letterlijk is het ook een aantal keer erg donker. Zoals in de cel waar Anton en Truus in zitten. “Terwijl Anton een hand in zijn rug voelde, stapte hij over de drempel in de donkere cel. De deur sloeg achter hem dicht en hij zag niets meer.” (blz. 44) Of op dit moment: “’Daar heb je ze’, zei hij in het donker” (blz. 35). Of wanneer Truus verteld wanneer het pas echt donker was: “Het was zo donker, dat toch niemand mij zou zien. Ik ken de buurt precies, en met mijn hand langs de muren en hekken liep ik naar huis.” (blz. 50)


Zoekende
Anton is zoekende naar antwoorden op verschillende vragen. De vraag wie er nou schuld heeft aan de dood van zijn ouders en zijn broer, wie er schuld heeft aan de dood van meneer Ploeg. En bijvoorbeeld wie of wat er nou de echte oorzaak van deze oorlog is.

Schuldig
Anton vraagt zich gedurende het boek af wie er schuld heeft aan het overlijden van zijn ouders, de oorlog en de door van meneer Ploeg. Maar van nog veel meer dingen waar hij geen weet van heeft. Het gaat dus om schuld en onschuld.



8 Titel en motto

A
De titel van het boek is heel makkelijk te verklaren. De titel is: De Aanslag. En aan het begin van het boek word er een moord gepleegd die gedurende het hele boek de aanslag word genoemd. Maar je kunt het ook zien als een aanslag op Anton zijn leven, hij heeft er namelijk zijn hele leven mee te dealen dat hij zijn ouders en zijn broer is verloren.

B
“Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.”

Het heeft heel veel met de inhoud van het boek te maken. Zoals ik al bij de motieven heb geschreven is duisternis een belangrijk thema in het boek. Dit motto zegt eigenlijk zoals ik al eerder heb geschreven wat er in dit citaat uit het boek ook beschreven word: “Het was januari 1945. Bijna heel Europa was bevrijd, vierde feest, at, dronk, bedreef de liefde en begon de oorlog zoetjesaan al te vergeten; maar Haarlem veranderde steeds meer in een grauwe sintel, zoals die uit de kachel te voorschijn kwamen toen er nog kolen waren.” (blz. 16) Dit is dus ook de situatie waar Anton bijna het hele boek in verkeerd.



9 Thema
Een jongen is in de donkere tijd van oorlog op zoek naar de schuldhebbende van de oorlog, de dood van meneer Ploeg en hiermee de dood van zijn ouders.



10 Stijl

A
Ik vind de zinsbouw niet erg verrassend en waardoor het wel simpel weg te lezen is. Wat voor mij erg gunstig is aangezien ik dyslectisch ben. Ik vind de zinnen ook niet moeilijk opgebouwd. Er is wel veel afwisseling van lange en korte zinnen. Vooral als iemand spreekt zijn het korte zinnen. En dus lange zinnen als iets word beschreven. Het valt me wel op dat veel dingen heel erg gedetailleerd worden verteld. Ik denk om een goed beeld van de situatie te geven of misschien als schrijver intellectueel over te komen. Soms worden situaties ook schriftelijk gevisualiseerd.

Voorbeeld zinsbouw (blz. 160) [schriftelijke visualisatie]
Hij werd afgeleid door Takes, die met zijn hak vier verticale groeven in het grind trok, zodat daar de zwarte aarde bloot kwam:
│ │ │ │
│ │ │ │
‘Luister,’ zei hij. ‘Er stonden toch vier huizen, nietwaar?’
‘Ja.’
‘En jullie woonden in het tweede van links.’
‘Een enkele keer zoek ik die plek nog wel eens op.’
Helden keren altijd terug naar de plaats van hun heldendaden, -dat is algemeen bekend.

Voorbeeld zinsbouw 2 (blz. 175) [detail]
Uit een gepluimde helm van een harnas duikt nog een wapperende vlam op, -dan is alles plotseling hard, duurzaam. Er verschijnt weer licht. Een reusachtige deur van rose kristal, niet verlicht door het licht, maar zelf het licht uitstralend. Er boven twee engelen met staarten van gelobde bladeren, ook van kristal. De deur is afgesloten door ingebouwde of ingesmolten, rose geverfde ijzeren staven.


B
Ik vind de woordkeuze van de schrijver wel erg verrassend, omdat er over het algemeen redelijk makkelijke taal word gebruikt met af en toe opeens een heel erg moeilijk woord erin. Soms word er ook in een andere taal geschreven, bijvoorbeeld Duits in het begin van het boek, omdat er dan Duitsers aan het woord zijn. Of Grieks of Latijns als het om de schoolcarrière van de kinderen gaat. Die doen namelijk allemaal gymnasium.

Voorbeeld woordkeuze (blz. 22)
‘Het zijn niet “rivieren”, die bij elkaar komen, maar “twee rivieren”.’
‘Waar staat dat dan?’
‘Hier: symballeton, dat is een dualis, het bij elkaar komen van twee dingen, twee. Pas dan klopt het ook met die twee legers. Dat is een vorm, die alleen bij Homerus voorkomt. Denk ook maar aan “symbool”, dat komt van symballo, “bijeenbrengen”, “ontmoeten”. Weet je wat een symbolon was?’

Voorbeeld woordkeuze 2 (blz. 37)
‘So,’ zei de duitser, terwijl hij de papieren in zijn zak stopte. ‘Hat er? Jäh, nichtwahr?’
‘Allerdings.’
De man maakte bewegingen met zijn hoofd.
‘Abführen.’

Voorbeeld woordkeuze 3 (blz. 213)
Met allebei zijn handen tegen zijn borst ging hij naar het terras: de cypressen, overal op de heuvels de cypressen vlammen zwart vuur.

Voorbeeld woordkeuze 4 (blz. 215)
Terwijl om hem heen het uiterlijk van de mensen verproletariseerde, in dezelfde mate als het proletariaat verdween, bleef het Engelse jasje dragen en geruite overhemden met een das.


7 Motieven

Donkerte
Vooral in het begin van het verhaal merk je dat de sfeer erg donker is, dit is weliswaar figuurlijk. Maar letterlijk is het ook een aantal keer erg donker. Zoals in de cel waar Anton en Truus in zitten. “Terwijl Anton een hand in zijn rug voelde, stapte hij over de drempel in de donkere cel. De deur sloeg achter hem dicht en hij zag niets meer.” (blz. 44) Of op dit moment: “’Daar heb je ze’, zei hij in het donker” (blz. 35). Of wanneer Truus verteld wanneer het pas echt donker was: “Het was zo donker, dat toch niemand mij zou zien. Ik ken de buurt precies, en met mijn hand langs de muren en hekken liep ik naar huis.” (blz. 50)


Zoekende
Anton is zoekende naar antwoorden op verschillende vragen. De vraag wie er nou schuld heeft aan de dood van zijn ouders en zijn broer, wie er schuld heeft aan de dood van meneer Ploeg. En bijvoorbeeld wie of wat er nou de echte oorzaak van deze oorlog is.

Schuldig
Anton vraagt zich gedurende het boek af wie er schuld heeft aan het overlijden van zijn ouders, de oorlog en de door van meneer Ploeg. Maar van nog veel meer dingen waar hij geen weet van heeft. Het gaat dus om schuld en onschuld.



8 Titel en motto

A
De titel van het boek is heel makkelijk te verklaren. De titel is: De Aanslag. En aan het begin van het boek word er een moord gepleegd die gedurende het hele boek de aanslag word genoemd. Maar je kunt het ook zien als een aanslag op Anton zijn leven, hij heeft er namelijk zijn hele leven mee te dealen dat hij zijn ouders en zijn broer is verloren.

B
“Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht.”

Het heeft heel veel met de inhoud van het boek te maken. Zoals ik al bij de motieven heb geschreven is duisternis een belangrijk thema in het boek. Dit motto zegt eigenlijk zoals ik al eerder heb geschreven wat er in dit citaat uit het boek ook beschreven word: “Het was januari 1945. Bijna heel Europa was bevrijd, vierde feest, at, dronk, bedreef de liefde en begon de oorlog zoetjesaan al te vergeten; maar Haarlem veranderde steeds meer in een grauwe sintel, zoals die uit de kachel te voorschijn kwamen toen er nog kolen waren.” (blz. 16) Dit is dus ook de situatie waar Anton bijna het hele boek in verkeerd.



9 Thema
Een jongen is in de donkere tijd van oorlog op zoek naar de schuldhebbende van de oorlog, de dood van meneer Ploeg en hiermee de dood van zijn ouders.



10 Stijl

A
Ik vind de zinsbouw niet erg verrassend en waardoor het wel simpel weg te lezen is. Wat voor mij erg gunstig is aangezien ik dyslectisch ben. Ik vind de zinnen ook niet moeilijk opgebouwd. Er is wel veel afwisseling van lange en korte zinnen. Vooral als iemand spreekt zijn het korte zinnen. En dus lange zinnen als iets word beschreven. Het valt me wel op dat veel dingen heel erg gedetailleerd worden verteld. Ik denk om een goed beeld van de situatie te geven of misschien als schrijver intellectueel over te komen. Soms worden situaties ook schriftelijk gevisualiseerd.

Voorbeeld zinsbouw (blz. 160) [schriftelijke visualisatie]
Hij werd afgeleid door Takes, die met zijn hak vier verticale groeven in het grind trok, zodat daar de zwarte aarde bloot kwam:
│ │ │ │
│ │ │ │
‘Luister,’ zei hij. ‘Er stonden toch vier huizen, nietwaar?’
‘Ja.’
‘En jullie woonden in het tweede van links.’
‘Een enkele keer zoek ik die plek nog wel eens op.’
Helden keren altijd terug naar de plaats van hun heldendaden, -dat is algemeen bekend.

Voorbeeld zinsbouw 2 (blz. 175) [detail]
Uit een gepluimde helm van een harnas duikt nog een wapperende vlam op, -dan is alles plotseling hard, duurzaam. Er verschijnt weer licht. Een reusachtige deur van rose kristal, niet verlicht door het licht, maar zelf het licht uitstralend. Er boven twee engelen met staarten van gelobde bladeren, ook van kristal. De deur is afgesloten door ingebouwde of ingesmolten, rose geverfde ijzeren staven.


B
Ik vind de woordkeuze van de schrijver wel erg verrassend, omdat er over het algemeen redelijk makkelijke taal word gebruikt met af en toe opeens een heel erg moeilijk woord erin. Soms word er ook in een andere taal geschreven, bijvoorbeeld Duits in het begin van het boek, omdat er dan Duitsers aan het woord zijn. Of Grieks of Latijns als het om de schoolcarrière van de kinderen gaat. Die doen namelijk allemaal gymnasium.

Voorbeeld woordkeuze (blz. 22)
‘Het zijn niet “rivieren”, die bij elkaar komen, maar “twee rivieren”.’
‘Waar staat dat dan?’
‘Hier: symballeton, dat is een dualis, het bij elkaar komen van twee dingen, twee. Pas dan klopt het ook met die twee legers. Dat is een vorm, die alleen bij Homerus voorkomt. Denk ook maar aan “symbool”, dat komt van symballo, “bijeenbrengen”, “ontmoeten”. Weet je wat een symbolon was?’

Voorbeeld woordkeuze 2 (blz. 37)
‘So,’ zei de duitser, terwijl hij de papieren in zijn zak stopte. ‘Hat er? Jäh, nichtwahr?’
‘Allerdings.’
De man maakte bewegingen met zijn hoofd.
‘Abführen.’

Voorbeeld woordkeuze 3 (blz. 213)
Met allebei zijn handen tegen zijn borst ging hij naar het terras: de cypressen, overal op de heuvels de cypressen vlammen zwart vuur.

Voorbeeld woordkeuze 4 (blz. 215)
Terwijl om hem heen het uiterlijk van de mensen verproletariseerde, in dezelfde mate als het proletariaat verdween, bleef het Engelse jasje dragen en geruite overhemden met een das.

REACTIES

R.

R.

Wie is Erik?
Bedoel je niet Anton?

11 jaar geleden

F.

F.

Als een verhaal flashbacks bevat is het niet chronologisch :)
Verder wel goed verslag!

10 jaar geleden

M.

M.

Prachtig boekverslag. Zo ordelijk heb ik nog een verslag gezien!
Mijn oprechte complimenten.

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"