1. Vuur. Want er is vuur als zijn huis in brand wordt gestoken, vuur als het Engelse vliegtuig het konvooi aanvalt, een beetje vuur als zijn kachel ontploft. 2. Toeval. Je kunt eigenlijk ook zeggen dobbelsteen, want bij het gooien ervan, weetje nooit WAT je gaat gooien. In het boek is het ook zo dat Anton niet weet wat er nou precies gaat gebeuren, alles is als het ware toeval. De moord op Fake Ploeg en het toeval dat Anton bijvoorbeeld weer in Haarlem komt en weer mensen van vroeger daar ontmoet. naam omschrijving / citaat bron
3. Het lot. Als Ploeg ergens anders was neergeschoten was dit niet met Anton gebeurt, maar met iemand anders. 4. Stenen. Stenen spelen een belangrijke rol. Het visgraatmotief van de straat op de kade is een terugkerend beeld als Anton zich het lijk van Ploeg herinnert. Als de zoon van Ploeg bij hem op bezoek is gooit deze in zijn opwinding een steen die hij nog bij zich heeft tegen een spiegel, als om een herinnering af te weren. Saskia ontmoet hij in Londen, bij de ‘Stone of Scone’, de steen waarop de Engelse koningen vroeger gekroond werden. Tenslotte is ook het monument op de kade een steen. 5. Haat. Want Anton heeft haat voor de Duitsers en Fake Ploeg Jr. heeft haat tegen de communisten. 6. De schuld. In het boek kun je telkens weer je afvragen wie nou de schuldige is. Is dat Fake Ploeg, het verzet met Cor Takes en Truus Coster, de Duitsers ( die fusilleerde Antons ouders en Peter), Karin Korteweg en haar vader ( zij verslepen het lijk), de hagedissen van Korteweg ( zij zijn de rede dat Korteweg het lijk versleept) of is het de familie Aarts, want zij hadden Joodse onderduikers. 7. Structuur: Het verhaal wordt chronologisch verteld, maar er is wel enkele keren sprake van een flashback. Dan blikt Anton terug naar de aanslag of naar de nacht die hij in de cel doorbracht. Ook is er sprake van Flash- forwards. De alwetende verteller geeft af en toe al een hint wat er later gebeurd. 8. Personages: 1. De hoofdpersoon is Anton Steenwijk. Hij is duidelijk een round-character: hij maakt een ontwikkeling door. In het begin is hij verlegen en onzeker. Langzamerhand wordt hij steeds zelfverzekerder. Over zijn uiterlijk een paar punten: hij heeft donker haar en een getinte huidskleur, die bij zijn ogen nog iets donkerder is. Door de jaren heen verandert zijn uiterlijk niet veel, wat blijkt uit het feit dat iedereen hem steeds herkent. 2. Meneer, mevrouw en Peter Steenwijk. Over hen kom je weinig te weten, omdat ze snel uit het verhaal verdwijnen. Meneer steenwijk: hij kan niet goed tegen stress. Mevrouw Steenwijk: ze geeft veel om haar kinderen. Peter Steenwijk: geeft veel om zijn familie, hij waagt zijn leven ervoor. 3. Saskia Steenwijk. Zij is de eerste vrouw van Anton en de dochter van De Graaff. Je komt niet veel van haar te weten, ze blijft heel er op de achtergrond. Wel wordt duidelijk dat zij erg van Anton en Sandra,haar dochter, houdt. Later als Saskia en Anton gescheiden zijn blijven ze wel goed vrienden. 4. Dhr. De Graaff. Hij is de vader van Saskia en de opa van Sandra. Hij had tijdens de oorlog een vooraanstaande positie in het verzet bekleed. Op het moment dat Anton hem ontmoette was hij Ambassadeur in Athene. Je komt niets over zijn karakter te weten. 5. Mevr. De Graaff. De moeder van Saskia, je komt niets over haar te weten, Alleen dat ze met Koningin Wilhelmina word vergeleken. 6. Karin Korteweg. Zij is de dochter van meneer Korteweg en het oude buurmeisje van Anton. Zij was ongeveer 20 jaar oud op het moment dat Anton naast haar woonde. Je komt verder niks over haar te weten. 7. Cor Takes. Hij was tijdens de Tweede wereld oorlog een verzetsheld. Hij was de man die samen met Truus Coster de aanslag op Fake Ploeg pleegde. Hij is getrouwd geweest, maar later weer gescheiden. Hij kan de oorlog niet uit zijn hoofd zetten, omdat zijn grote liefde, Truus, toen is omgekomen. 8. Truus Coster. Ondanks dat ze in het verhaal weinig voorkomt is er redelijk wat over haar bekend, omdat zij nog vaak ter sprake komt. Zij lijkt heel erg veel op Saskia. Ze heeft dik weerbarstig haar. 9. Tijd: De roman begint in januari 1945 en eindigt in november 1981. In de eerste episode volgt de lezer de 12-jarige Anton op de avond van de aanslag en de ochtend erna. Ten tijde van de oorlog in Korea bezoekt hij de straat waar hij vroeger heeft gewoond. De derde episode speelt zich af op de dag dat de Russen Hongarije binnenvallen (1956) en in de vierde episode staat voor iedereen behalve Anton de oorlog in Vietnam centraal; Anton ontmoet in 1966 de man die de NSB’er heeft doodgeschoten. In de laatste episode treft hij tijdens een demonstratie tegen kernwapens (1981) hun vroegere buurmeisje. Omdat er tussen de episoden flinke sprongen in de tijd worden gemaakt, wordt elk eerste hoofdstuk gebruikt om kort te beschrijven wat er in de tussentijd is gebeurd. Het geheel is dus chronologisch, maar ook behoorlijk fragmentarisch. De vertelde tijd is bijna 37 jaar. 10. Perspectief / vertelsituatie: Er is een auctoriele vertelsituatie. Hij vertelt het verhaal over Anton De auctoriele verteller komt vooral in de proloog en op de laatste pagina aan het woord. Een voorbeeld hiervan is dat er in de proloog het volgende staat: Ver, ver weg in de tweede wereldoorlog woonde een zekere Anton Steenwijk met zijn ouders en zijn broer aan de rand van Haarlem. Ook geeft de auctoriele verteller algemene opmerkingen, zo geeft hij bijvoorbeeld op bladzijde 20 uitleg over de namen Anton en Adolf en op bladzijde 21 geeft hij uitleg over het liedje dat Anton zong. Ook maakt hij af en toe opmerkingen tussen haakjes, zoals op bladzijde 71. Je kunt merken dat de verteller alwetend is, omdat hij met regelmaat laat blijken dat hij weet wat er later gaat gebeuren. Een voorbeeld hiervan is te vinden op bladzijde 60, waar de alwetende verteller zegt dat Anton jaren later bij in Duitsland erachter zou komen dat het beleg ganzenvet was. 11. Ruimte: De aanslag, de belangrijkste gebeurtenis in het verhaal, wordt gepleegd in Haarlem. De kade, waar Anton woonde wordt in de proloog uitvoerig beschreven. Er wordt uitgebreid over de vier huizen en de omgeving verteld. In 1952 gaat Anton voor het eerst na de aanslag terug naar Haarlem. Anton voelt de overeenkomst tussen zichzelf en de stad: “Wat hij zag, was geen stad als zoveel andere op aarde: zij verschilde ervan zoals hij met ander e mensen”(blz. 82). Anton wil nooit meer terug naar Haarlem, maar jaren later gaat hij er nog een keer naartoe om Sandra de plek van de aanslag te laten zien. Na de aanslag woonde Anton bij zijn oom en tante op de Apollolaan in Ansterdam. Apollo is de god van het licht. Dit staat in tegenstelling tot de duistere gebeurtenis in Haarlem. In 1969 kocht Anton een huis in Toscane, om daar de vakanties door te brengen. Hij kwam er graag en wilde zich er op een gegeven moment zelfs permanent gaan vestigen. Hij genoot daar vaak van het typisch Toscaanse uitzicht, omdat dat in ieder geval ver verwijderd was van Haarlem, 1945. Nadat Anton hier een crisis had meegemaakt verloren het huis en het uitzicht hun perfectie: “zoals een mooi gezicht ontsierd wordt door een litteken” (blz. 214). De donkere cel waar Anton na de aanslag verbleef was erg belangrijk voor hem. Het symboliseerde de duisternis en het isolement waarin Anton na de aanslag verkeerde. De enige lichtpunten in die cel waren de vingertoppen van Truus Coster over zijn gezicht. Het souterrain van Cor Takes wordt ook uitgebreid beschreven. Er wordt gezegd dat het iets weg heeft van een ondergronds hoofdkwartier. 12. Taalgebruik en stijl: Ik vond het taalgebruik vrij makkelijk. Er waren weinig moeilijke woorden en alle zinnen waren meest al wel kort. Er waren ook weinig dialogen die het lezen lastig maken. De dialogen die er waren hadden een goede verhouding tussen dialoog en beschrijving. Er was niet echt een zin die grappig, goed of mooi gezegd is. Het is tenslotte een boek over oorlogsverwerking. Soms zaten er wel moeilijke woorden in maar door verder te lezen begreep je vaak wel wat er bedoeld werd dus dat was geen probleem
Stijl. In dit verhaal is geen sprake van opvallend lange of juist opvallend korte zinnen. In het verhaal komen meerdere uitgebreide ruimtebeschrijvingen voor, als voorbeeld de straat waar de aanslag gepleegd is en het souterrain van Cor Takes. 13. Achtergronden van de schrijver en het boek: Harry Kurt Viktor Mulisch wordt op 29 juli 1927 geboren in Haarlem. Zijn vader komt uit Oostenrijk-Hongarije (nu Tsjechië) en zijn moeder komt uit Antwerpen. Zijn grootvader van moederszijde was bankdirecteur geworden en zijn vader kon daar een betrekking krijgen. Thuis wordt Duits gesproken maar Harry krijgt een Nederlandse opvoeding. Zijn ouders scheiden in 1939, Harry blijft bij zijn vader en de huishoudster Frieda wonen. Dankzij de nieuwe betrekking van zijn vader blijven Harry en zijn moeder tijdens de oorlog uit de handen van de Duitsers. Zijn moeder emigreert naar Amerika en zijn vader wordt na de oorlog gearresteerd, waarna hij drie jaar in een kamp verblijft. Hij overlijdt in 1957. Mulisch gaat in 1958 in Amsterdam wonen. Hij trouwt in 1971 en krijgt twee dochters, Anna en Frieda. Op de middelbare school raakte hij in de ban van de wetenschap. In 1944 ging hij van school en legde zich voornamelijk toe op lezen en schrijven. Drie jaar later werd zijn eerste verhaal gepubliceerd in een tijdschrift. In 1951 won hij de Reina Prinsen Geerlingprijs met zijn debuutroman Archibald strohalm, die een jaar later werd gepubliceerd. Met de roman Het stenen bruidsbed (1959) wisselde hij de verbeelding in voor realiteit en engagement. Hij schreef in de jaren ’60 voornamelijk non-fictie, zoals zijn verslag van het Eichmann-proces, De zaak 40/61 (1962). Na 1970 keerde de mythe weer terug in het werk van Mulisch, maar hij zorgde er nu wel voor dat zijn personages van vlees en bloed zijn. Met de romans Twee vrouwen (1975), De aanslag (1982) en Hoogste tijd (1985) bereikte hij een groot lezerspubliek. Deze boeken werden met wisselend succes verfilmd; Fons Rademakers won met De aanslag een Oscar voor de beste niet-Engelstalige film. In 1978 nam Mulisch de prestigieuze P.C. Hoofdprijs in ontvangst en in 1995 volgde de Prijs der Nederlandse Letteren. In 1992 verscheen de allesomvattende roman De ontdekking van de hemel, waarin hij verscheidene personages en thema’s liet samenkomen. De roman vormde de kroon op zijn oeuvre, maar hield geen einde van schrijverschap in. In 1998 verscheen de roman De procedure. 14. Bronnen die je gebruikt hebt: Het boek zelf. www.samenvattingen.nl voor de samenvatting. En www.google.nl voor de achtergrond informatie van de schrijver.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden