Contrapunt door Anna Enquist

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
Boekcover Contrapunt
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3559 woorden
  • 12 oktober 2015
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
9 keer beoordeeld

Boekcover Contrapunt
Shadow
Contrapunt door Anna Enquist
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Contrapunt – Anna Enquist

Uitgegeven in 2008

Niveau 4

 

Verhaallijn

Het boek is eigenlijk een terugblik op het leven in plaats van een live verhaal. De moeder neemt door de Goldbergvariaties te spelen afscheid van haar jong overleden dochter. Gedurende dit proces legt ze de link met het verlies van Bach’s zoon en met de angst voor de dood van Glenn Gould.
De dochter was in de buik één met haar moeder, maar al vanaf de geboorte voelde de moeder een scheiding en een onomkeerbaar verlies. Ze was trots op haar kinderen toen ze samen naar een klassiek concert gingen en haar dochter met tranen in haar ogen zei dat dit te mooi was. Als haar dochter moet kiezen naar wat voor middelbare school ze wil voelt de moeder al dat ze geen grip meer heeft. De dochter wil andere dingen. Op een gegeven moment lijkt alles tegen te zitten in het leven van de dochter. Alles lijkt donker en naar en de moeder weet niet hoe ze haar kind kan troosten. Op wintersportvakantie breekt de dochter haar been. De moeder is doodsbang en moet voor de operatie afscheid van haar nemen.
Als studente voelt de dochter zich alsof ze op een schip zit zonder stuurman. Ze heeft schulden en hoort van de dokter dat ze nooit professioneel zal kunnen zingen door een genetische afwijking op haar stembanden. De moeder heeft het gevoel dat de dochter haar weert en op een dag denkt ze in een ander meisje dat in een café zit haar dochter te herkennen. Ze weet niet zeker of ze haar wel of niet moet aanspreken.
Na haar studie werkt de dochter een tijdje, maar ze neemt ontslag en wilt werken als lerares en programmamaakster. In een roekeloosheid racet ze op haar fiets en wordt ze geraakt door een vrachtwagen. Hierdoor komt ze te overlijden.
Aan het eind van het boek voelt de moeder dat ze voor haar dochter speelt en altijd voor haar zal blijven spelen.

Hoofdpersonen

De moeder:
Haar doel is om haar dochter te kunnen liefkozen door de dood heen en het ondragelijke dragelijk te maken. Ze houdt van Klassieke muziek, speelt piano en heeft altijd voor haar kinderen gezorgd zonder te werken.

De dochter:
Haar doel is om te leven en los te komen van haar beschermende moeder. Ze kan goed zingen en houdt van muziek. Verder was ze erg populair op de middelbare school, maar genoot ze minder van haar leven toen ze student werd.

 

Bijpersonen

Johan Sebastian Bach:
Helper: hij helpt de moeder om het verlies te verwerken

Glenn Gould:
Helper: hij vertolkt de angst voor de dood en maakt het via zijn muziek tastbaar en hij vormt een enorme inspiratie voor de moeder

 

Omstandigheden die een bijpersoon zijn

De dood van de dochter:
Tegenstander: in de zoektocht naar geluk van de moeder
Helper: zonder de dood zou dit verhaal niet hebben bestaan. De dood helpt de moeder om de grenzen van de dood door muziek te overstijgen

Goldbergvariaties:
Helper: het spelen van deze variaties vormt een soort meditatieve rouw wat de moeder helpt op het verdriet een plaats te geven

 

Setting

Het verhaal speelt zich af in het hoofd van de vrouw, dat wil zeggen haar herinneringen. Deze voeren je soms mee naar Zweden, soms naar het huis van Bach en soms naar haar eigen woonkamer.

Verteltijd: 22

Vertelde tijd: bijna 30 jaar

Historische tijd: wordt niet duidelijk, maar ik vermoed eind 20e eeuw

Het boek is niet-chronologisch opgebouwd, maar de structuur loopt paralel aan de Goldbergvariaties. Elk hoofdstuk begint met een paar noten uit de variatie en in elk hoofdstuk word ook het verhaal van de twee melodieën verteld, die symbool staan voor moeder en dochter. Ik denk dat het niet-chronologisch opgebouwd is omdat op deze manier de levenslijn en de muziek verbonden wordt en op die manier wordt het einde nog echter.

Verhaalmotieven:

De relatie tussen verleden en heden; de moeder blikt via de variaties terug op het leven van haar dochter en tegelijkertijd voelt ze zich verbonden met Bach die een paar eeuwen daarvoor leefden door hun soortgelijke situatie. De moeder staat met haar rug naar de toekomst

Afscheid; door het ondragelijke verlies en haar normen en waarden probeert de moeder afscheid te nemen van haar dochter en de pijn te verwerken, maar aan het eind voelt ze dat ze voor altijd voor de dochter zal blijven spelen en haar nooit los zal laten.

De vakanties in Zweden; deze vakanties staan voor de gelukkige herinneringen die er ook nog zijn en die het verdriet des te groter maken.

Leidmotieven:

De (melodieën en sferen van de) Goldbergvariaties; als een Goldbergvariatie somber is, dan zijn de herinneringen dat ook. De variaties leiden de moeder door het doolhof van rouw en vroeger.

 

 

 

Vertelinstantie:

Het is in de personale vertelinstantie geschreven want er wordt verteld vanuit “de vrouw.” Deze heeft geen naam en zij spreekt over de anderen steeds als : de dochter, de man en de zoon. “Afstand, denkt ze. Een kind van zesentwintig is volwassen, heeft een eigen leven, moet niet elke tegenslag en elke keuze met haar delen. Maar ze heeft me nodig, denkt de moeder…..” 
Deze vertelinstantie schept afstand tussen lezer en personage, tussen moeder en dochter, tussen leven en dood.

 

Thema:

Het belangrijkste thema van het verhaal is denk ik toch wel verlies. Het hele boek draait het om het leven van de dochter waarin telkens weer de moeder moet verwerken dat ze de dochter niet altijd bij zich kan houden.

 

 

Schrijver

Anna Enquist, pseudoniem voor Christa Widlund-Broer, is schrijfster, dichter, muzikante en psychoanalist. Ze is atheïst en haar dochter is overleden. Broer trouwde met de Zweedse cellist Bengt Widlund, met wie ze twee kinderen kreeg

Literatuuropvatting

Ik denk dat ze in haar literatuur al haar liefdes wil binden: poëzie, muziek en verhaal. Dit zie je terug in Contrapunt door de poëtische teksten en de leidende Goldbergvariaties.

 

Recensie trouw

In 'Het geheim' zit meer muziek dan menigeen zal horen

ROB SCHOUTEN − 10/01/97, 00:00

RECENSIE Anna Enquist: Het geheim. De Arbeiders-pers, Amsterdam; geb., - 45, pb f 34,90.

Sommigen prezen met name het deel waarin de dood van een kind beschreven wordt, maar er waren ook stemmen die het een soort veredelde damesroman vonden en niet gecharmeerd waren van de stijl en de wat dik aangezette psychologie. Bij beide oordelen kon ik me wel iets voorstellen. In haar tweede boek, het zojuist verschenen 'Het geheim', kun je zien dat Anna Enquist beter in haar prozaïsche vel is komen te zitten. Het is beter opgebouwd en de psychologie is minder opdringerig, minder expliciet freudiaans.

Hoofdfiguur is de concertpianiste Wanda Wiericke, wier leven op twee niveaus wordt beschreven, namelijk als opgroeiend kind en volwassene in ontwikkeling, én als pianiste in ruste, die in een huis in Frankrijk woont. Steeds wordt een hoofdstuk in het heden afgewisseld met een hoofdstuk uit het verleden. Het bijzondere daarbij is dat de hoofdstukken in het heden in de verleden tijd zijn geschreven en de hoofdstukken over het verleden in de tegenwoordige tijd; dat geeft aan dit beproefde procédé een aparte kleur. Het lijkt zo of het heden verder weg is dan het verleden, een formele ondersteuning van wat ook inhoudelijk in 'Het geheim' gaande lijkt. Al gauw blijkt dat de jonge Wanda Wiericke een talentvol pianiste is, maar evenzeer blijkt dat ze eenzaam is, nauwelijks sociale contacten heeft en zich ook thuis een vreemde eend in de bijt voelt. Ze merkt dat haar vader meer belangstelling heeft voor haar broertje, een mongool en daar in de oorlogsjaren zelfs een hysterische protectie om opbouwt, waardoor er bij hen thuis geen mens over de vloer mag komen. Wanda trekt vooral naar haar joodse pianoleraar, die na verloop van tijd wordt opgepakt en in Auschwitz omkomt; hij laat Wanda zijn partituren na. Uit de inrichting waarin haar broertje zit leert Wanda haar toekomstige man, Bouw, kennen, maar het huwelijk mislukt, na een miskraam en de onwil van Wanda om haar muzikale carrière op te geven. Wanda vervolgt haar loopbaan maar moet die, getroffen door reumatische aandoeningen, voortijdig opgeven, en verhuist naar Frankrijk. Aan het sterfbed van haar moeder komt ze achter haar ware afkomst, een ontdekking die veel van de raadsels uit het verleden verklaart. Hoewel Enquist nog altijd een robuuste en kordate stijl hanteert, is 'Het geheim' toch aanzienlijk subtieler dan 'Het mees-terstuk'.

Niet alleen het plot komt als een verrassing, ook in andere opzichten weet Enquist steeds een bijzondere spanning op te bouwen, bijvoorbeeld in de scènes waarin de lezer erachter komt dat het broertje van Wanda een mongool is en het tafereel waarin ze een miskraam krijgt. Ook de lichamelijke kanten van het musiceren zijn overtuigend neergezet, goed poepen en plassen voor een concert, een stevige concertbeha dragen en over een collega die haar plankenkoorts probeert te bedwingen, lees je: 'Ik merk nooit iets aan je', zei Wanda, 'Heb je een methode? Wat doe je eraan?' Joyce wordt vuurrood. Ze heeft haar linkerhand om haar rechterpols geslagen en zuigt op haar middelvinger. 'Dat kan ik niet zeggen. Ik schaam me dood.' Wanda voelde haar wangen ineens ook steken. 'Helpt het?' 'Het gaat niet altijd. Je moet ergens alleen kunnen zijn. Laatst was ik in de wc achter het podium en begon Bella Heidelberg op de deur te bonzen, of ik al kláár was! Toen lukte het niet. Maar áls het gaat: ja.' In het oproepen van tegelijkertijd diony-sische én apollinische ervaringen rond het muziekmaken is Enquist (zelf van oorsprong pianiste) erg sterk. 'Het geheim' is trouwens een volbloed muziekroman. Er komt een hele bibliotheek aan klassieke muziek in ter sprake, aan mij persoonlijk wel besteed, maar ik vraag me af of deze vaak erg specialistische passages wel voor iedereen bestemd zijn; je kunt de bijbehorende emoties toch eigenlijk alleen invoelen als je de muziek waarover ze gaan óók hoort. Geslaagder vind ik de doorwerking van de muziek in de structuur van de roman. De twee tijdlagen zoals Enquist die heeft geïncorporeerd, hebben iets weg van een dialoog tussen twee instrumenten, een cellosonate bijvoorbeeld. Er is zelfs een moment, tussen het negende en het twintigste hoofdstuk, dat je van een enharmonische modulatie zou kunnen spreken, de twee verschillende toponsoorten lossen in één akkoord op. Haar ex-man Bouw is in het ene hoofdstuk, na zoveel jaar, naar Wanda op weg en ligt in het volgende hoofdstuk bij haar in bed. Natuurlijk, je realiseert je dat het eerste hoofdstuk in het heden speelt en het tweede in het verleden maar, bewust of onbewust, demonstreert Enquist toch ook dat die verschillende tijden met elkaar verweven zijn, deel uitmaken van een en dezelfde compositie. Enquist heeft een heldere stijl, zonder al te veel franje.

In de hoofdstukken over Wanda's jeugd overheerst iets kinderlijks, dat soms aan W. G. van de Hulst doet denken. Die ongetwijfeld opzettelijke naïviteit wordt verklaard omdat die hoofdstukken zich in het heden afspelen. Maar Enquists helderheid functioneert alleen maar omdat er een geheimzinnige marge achter schuilgaat. Ergens aan het eind van 'Het geheim' gaat het over de muzikale ervaring: 'De helderheidsmaniakken lieten je geloven in een valse eenvoud. Luister maar, zo logisch en klaar zijn de dingen die zich voordoen. Niets is raadselachtig, alles is van begin tot eind moeiteloos te volgen. Een leugen. Alsof je niet moest zoeken, alsof je niet op de tast een compositie binnen moest gaan, bereid om in elke richting te dwalen, niet te beroerd om op de meest onverwachte plaatsen een betekenis te vinden. Een interpretatie was toch geen uitspraak die voor eeuwig vaststond? het gebeurde toch dat een betekenisbouwwerk dat je gedurende jaren met tevredenheid had opgebouwd ineens ging wankelen en in elkaar donderde?

Achter de Goldberg-variaties lagen Goldberg-variaties en daarachter wéér.' Ongemerkt geeft Enquist daarmee ook het credo van haar schrijverschap. Achter de woorden waarmee Wanda wordt beschreven, ligt het geheim, van de onvoorzienbare levensloop, van de psychologie. En om dat geheim gaat het.

 

 

 

Recensie NRC

en paar weken geleden stond ineens in de krant dat Anna Enquist was gestopt met schrijven. Een interview in Opzij naar aanleiding van haar nieuwe roman, Contrapunt, was de bron van een nieuwsbericht waarin nadrukkelijk sprake was van een ‘slotakkoord’ en een ‘laatste boek’: „Het is met schrijven denk ik gewoon wel klaar.” Een dag later werd het bericht gerelativeerd door Enquist zelf, die enigszins geprikkeld meedeelde dat zij zoiets niet had bedoeld te zeggen.

In een eerder interview, na verschijning van haar vorige roman, De thuiskomst (2005), viel al iets vergelijkbaars te lezen. „Het is klaar, ik hoef niet meer.” zei Enquist toen. Haar onderwerpen waren op. Het enige waar ze nog op hoopte was dat ooit iemand, „over een eeuw of zo”, een mooie roman zou schrijven over haar overleden dochter. Na drie jaar was haar geduld al op, dus toen schreef ze die roman maar gewoon zelf.

Opmerkelijk is intussen de formulering waarmee zij lucht gaf aan haar ergernis over het nieuwsbericht. „Een schrijver is geen voetballer,” zei ze. „Schrijvers kondigen zelden het einde aan van hun carrière.” Dat zij zich vergelijkt met een voetballer, is veelzeggend. Anna Enquist is graag one of the guys. Zo maakt zij als enige vrouw deel uit van het herengezelschap rondom het voetbaltijdschrift Hard gras, dat met een busje door Nederland toert en in verschillende theaters een programma brengt met voetbalverhalen en -gedichten. Haar hang naar mannelijkheid, naar ferme uitspraken, valt ook af te lezen aan haar martiale gedichten en aan haar hoekige proza. In dichtbundels als Soldatenliederen (1991), Jachtscènes (1992) en De tussentijd (2004) wordt veel gehold, gestampt, gejaagd, gestormd, geranseld, geroffeld, gesmeten en geslagen. Ogenschijnlijk gezeglijk loopt men er over de paden, maar wel met ‘een zware granaat in de jaszak’, zoals het in een van de geduchte verzen heet.

Haar romans en verhalen bieden vaak een grimmige aanblik. De eerste zin van Het meesterstuk (1991) zet al meteen de toon: ‘De goudvissen hebben hun jongen opgevreten.’ In dit freudiaans gekleurde familiedrama gaat het er hard aan toe. Twee broers staan elkaar, na het vertrek van hun vader, naar het leven om de gunst van hun moeder. Zij probeert de tweespalt door allerlei machinaties nog te vergroten, maar moet dat uiteindelijk bekopen met een hartaanval. Ook in Het geheim (1997), haar tweede roman, worden oude familierekeningen vereffend. Een heftige scène uit het begin kleurt de hele geschiedenis. Beschreven wordt hoe de hoofdpersoon, als baby, meteen na de geboorte op de moeder aanvalt: ‘Een intens ongenoegen, diep van binnen, de kern. Een gemis dat de mond wijd opentrekt, een verlangen dat een schreeuw wordt. Schrik. Stilte. Dan weer de pijnlijke leegte die uitgeschreeuwd moet worden. Brullen, slaan met de nieuwe handen door de lucht [...]. Slaan tegen dat zachte en warme, de mond voegen om wat daarvoor gemaakt is, beuken en slaan, slaan, slaan tot de leegte volloopt met vervulling van wiegen, zuigen en zingen.’ Geen idylle, kortom, deze kennismaking met de moederborst, maar een worsteling om in leven te blijven. Geen wonder dat het met Wanda, zoals het meisje heet, nooit helemaal goed zal komen – niet met haar carrière als pianiste, niet met haar huwelijk, niet met haar ouders.

Inboorlingen
Weinig idyllisch was ook De thuiskomst (2005), een historische roman over Elizabeth, de vrouw van de Engelse ontdekkingsreiziger James Cook. Zij bracht haar leven wachtend door – op zijn thuiskomst, die tenslotte uitbleef omdat hij tijdens zijn laatste reis door inboorlingen werd vermoord. In sobere, schrijnende bewoordingen viel te lezen hoe Elizabeth niet alleen haar man, maar ook haar minnaar en al haar zes kinderen ruimschoots overleefde.

Het oeuvre van Anna Enquist vormt dus een weerbarstig geheel, met veel strijd, verdriet en sombere vooruitzichten. Steeds terugkerende thema’s: moederschap, verlatingsangst, kinderdood, psychiatrie, muziek, de man met de zeis. Terugkerende verwijten: te gedetailleerd, te wijdlopig, te uitleggerig en te therapeutisch. Opmerkelijk is ook dat haar proza, de vele verwijzingen naar zang, dans en muziek ten spijt, zo weinig muzikaal of lichtvoetig is. De voortgang is eerder stroef en hortend dan vloeiend of soepel. Maar wat je er ook allemaal op aan zou kunnen merken – aanstellerig of onecht zijn haar verhalen nooit. Er gaat een Maarten ’t Hart-achtige charme uit van dit knoestige, sympathieke werk, dat in de smaak valt bij een breed lezerspubliek. En al is het misschien wat zwaar op de hand, humorloos is het zeker niet. Tussen de zwarigheden door ontglipt Enquist meer dan eens een stoere uitdrukking. Dan heeft iemand ineens een ‘houten kut’ van het fietsen. Of wordt van een oude dame gezegd dat zij een wil heeft ‘als een motorzaag’. Of wordt een concertvleugel, die met een takelwagen wordt verhuisd en een tijdlang in de lucht bengelt, oneerbiedig vergeleken met een ‘zwartgeblakerde karbonade’.

Dat soort relativerende humor zit ook in Contrapunt, een soort dubbelroman, gewijd aan een dochter die bij een verkeersongeluk omkomt en aan de Goldbergvariaties van Bach. Enquist beschrijft hoe haar alter ego, die ‘de vrouw’ of ‘de moeder’ wordt genoemd, zich stort op de pianostudie van de aria met de dertig lastige variaties. Bach zou zijn variaties rond 1740 hebben gecomponeerd uit verdriet om zijn overleden zoon Bernhard. De vrouw probeert op haar beurt te ontkomen aan gekmakende gedachten over haar overleden dochter, door de virtuoze stukken zo goed mogelijk te leren spelen. Hoe moeilijker de noten, hoe groter de afleiding en hoe afweziger de gedachten. Ze voelt zich verwant met Bach, die opnieuw wilde beginnen, maar die tegelijkertijd ‘met zijn poten door het stroperig verleden’ waadde. ‘Hij kende de perverse onbetrouwbaarheid van het leven, wist dat niets en niemand bescherming bood tegen verlies.’ Met behulp van de muziek probeert ze greep op het smartelijke verleden te krijgen, waar zijzelf ook met beide poten in rondbaggert. Een vierstemmige fuga herinnert haar aan de vroegere vierkoppigheid van het gezin. De heldere lijnen van de derde canon doen haar denken aan haar dochter toen ze twaalf was en nog net niet in de puberteit. De onrustige noten in variatie 17 voeren haar naar de Zweedse hooiberg met ritselende muizen, waarin haar dochter ooit sliep met een vriendje.

Gemelijke fugaatjes
Het is de eerste min of meer rechtstreekse poging van Enquist om muziek en literatuur te laten samenvloeien, om klank en woord, oor en verstand een verbinding aan te laten gaan. Een toch wel wat moeizame verbintenis, zo lijkt het. De roman als geheel is net niet helemaal in evenwicht. De overwegingen over de variaties, over ‘gemelijke fugaatjes’, of over ‘het uitzonderlijk duffe thema’ van variatie 24, dat haar aan rollators en verpleeghuizen doet denken, zijn interessant en geestig. Maar het is jammer dat het hoofdstukjes apart blijven met een notenbalk erboven (de eerste drie maten van elk van de 32 onderdelen van de Goldbergvariaties) en soms net iets te veel theorie: de halve secunden, de neerdalende sequensen, de gepuncteerde ritmes, dubbelslagen en voorhoudingen halen de vaart uit het verhaal, zeker als je, om het wat concreter en hoorbaarder te maken, een cd met Goldbergvariaties erbij opzet.

Daarentegen zijn de herinneringen die de vrouw, geïnspireerd door Bach, in willekeurige volgorde ophaalt, verrassend luchtig en losjes geformuleerd. Hier is geen therapeute aan het woord, geen muziekpedagoge, geen wijze oudere vrouw. Hier spreekt een moeder die het allemaal niet zo goed weet, ook al niet toen haar dochter nog leefde. We zien het meisje als baby, als blokfluitiste, als populair schoolmeisje, als gevoelige en inlevende vriendin, als vakantiegangster, als gemankeerde zangeres, als prille kamerbewoonster met aanpassingsproblemen, als afgestudeerde, als verkeersslachtoffer uiteindelijk ook – maar vooral zien we haar als dochter die reddeloos verknocht was aan haar moeder en de moeder zo mogelijk nog meer aan haar. Moeder en dochter: dat zijn de twee stemmen (een alt en een sopraan) waar alles om draait in Contrapunt, twee stemmen die elkaar imiteren, bijvallen of tegenspreken, die elkaar uit de weg gaan en weer samenkomen.

Het liefst zou de moeder, die de kunst van het loslaten nog steeds onder de knie probeert te krijgen, ‘een en al oor’ zijn, alleen nog maar klank. Dan zou er, meent ze, in haar beschadigde brein weer harmonie kunnen gaan heersen, ‘niets dan harmonie’. Maar ze weet ook dat ze aan klank alleen niet genoeg heeft. Ze heeft ook woorden nodig, om haar dochter te kunnen herdenken en vereeuwigen. En al is het resultaat van haar inspanningen, naar eigen zeggen, niet meer dan ‘een mager residu’, dan heeft ze toch liever dat restant, dan ‘de woordeloze ellende’ waaronder ze aanvankelijk gebukt ging.

Daarom denk ik niet dat Enquist zich de komende jaren alleen aan de muziek zal gaan wijden. Te veel klank, te weinig expressie. Na een titel of vijftien kennen we haar ongeduldige temperament wel zo’n beetje. Vroeg of laat zal ze weer behoefte krijgen aan betekenis, aan woorden, aan een mooi verhaal. We wachten de volgende roman van Enquist dus maar rustig af.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Contrapunt door Anna Enquist"