Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Contrapunt door Anna Enquist

Beoordeling 7.6
Foto van Cees
Boekcover Contrapunt
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 6521 woorden
  • 1 november 2008
  • 130 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
130 keer beoordeeld

Boekcover Contrapunt
Shadow
Contrapunt door Anna Enquist
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte editie voor het boekverslag Gebruikte druk: 1e
Verschijningsdatum eerste druk: oktober 2008
Aantal bladzijden: 220 (gebonden) Uitgegeven bij: De Arbeiderspers te Amsterdam+ Beschrijving voorkant Het boek is erg mooi uitgegeven en vormgegeven. Op de voorkant staat de afbeelding van twee handen die gespiegeld worden in het glanzende oppervlak van een vleugel. Dat is een prachtige symbolische weergave van de inhoud van de roman. De twee handen die elkaar spiegelbeeld zijn, kunnen ook de band tussen moeder en dochter symboliseren. Maar omdat ze elkaars spiegelbeeld zijn is ook de relatie tussen dood en leven te trekken. Onder contrapunt wordt in de muziektheorie het verband tussen twee of meer stemmen verstaan. De term komt uit het Latijn, van punctus contra punctum, noot tegen noot. De dubbele handafdruk symboliseert dus ook de titel van de roman. Genre van het boek .”Contrapunt”is een psychologische roman over het verwerken van gevoelens in muziek het uiting geven aan en verdriet. Door het spelen van ingewikkelde muziek van Bach (de Goldbergvariaties) probeert een moeder het verdriet van haar overleden dochter te verwerken. De muziek roept de herinneringen aan gebeurtenissen en episoden van de dochter op. Het boek heeft veel autobiografische trekjes. Het is een bekend feit dat de dochter van Anna Enquist om het leven is gekomen toen ze als 27-jarige bij een verkeersongeval door een vrachtwagen (“dodehoekspiegel-ongeluk”) werd aangereden. Vanaf dat moment is het afscheid nemen tussen moeder en dochter een veelvuldig voorkomend motief in het werk (ook in de poëzie) van de schrijfster geweest.
De aangeleverde flaptekst Hangend over een grote tafel en bevangen door een grimmige eenzaamheid bestudeert een vrouw de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach. Ze doet dat met de rug naar de toekomst, de blik gericht op wat geweest is. Soms staat ze op om plaats te nemen aan de vleugel en een variatie te gaan spelen. Maar de pianostudie lijkt voor de vrouw allereerst een verdovend middel. Langzaam maar zeker, variatie voor variatie, ontvouwt zich het landschap van haar verleden zoals zij dat voor zich ziet. Dat levert een allerminst chronologisch beeld op. Op de voorgrond treedt echter voortdurend een gezin: een vrouw (die zij zelf is), een man, een dochter en een zoon – in verschillende levensstadia. Momenten van geluk en pijn, van vrolijkheid en razernij, van onbekommerdheid en zorg wisselen elkaar in snel tempo af. Zo is het leven. Maar onder al dat onvermijdelijke existeren resoneert van meet af aan iets; aanvankelijk ternauwernood waarneembaar maar gaandeweg dringt een verontrustende ondertoon zich in toenemende mate aan ons op. Een onstuitbare melodie als een aanzwellend noodlot dat alles overstemt en essentieel is. De toekomst heeft zich in de verste hoek van de kamer teruggetrokken. Buiten gaat het leven zijn onhoudbare gang. In een kleine wereld, los van ruimte en tijd, speelt de moeder een lied voor haar kind. Voor het eerst, voor het laatst. Titelverklaring Onder contrapunt wordt in de muziektheorie het verband tussen twee of meer stemmen verstaan. De term komt uit het Latijn, van punctus contra punctum, noot tegen noot. Daarom gaat een groot gedeelte van de roman over muziek. De protagoniste speelt de beroemde en ingewikkelde Goldbergvariaties van Bach in. Die schreef 30 variaties op een aria. De hoofdfiguur komt erachter dat hij dat in de 18e eeuw deed om het verlies van zijn zoon te kunnen verwerken. (als het waren te verklanken en onder woorden te brengen) Voor “de vrouw”is het dan ook de manier om het verlies van haar dochter en de gedachten aan die dochter die ze maar moeilijk kon loslaten, op te roepen en te verwerken. De herinneringen die ze aan haar dochter heeft, zijn heel willekeurig en worden door de verschillende variaties ook willekeurig opgeroepen. De titel komt vrijwel letterlijk voor in variatie 17: Elke zestiende in de ene stem had zijn tegenvoeter in de andere. Punt tegen punt, vrijwel overal. Elke klank is verbonden met een andere klank. Elke stap die je zet, zul je nog een keer zetten. Structuur en/of verhaalopbouw Zoals hierboven al vermeld: Bach maakte 30 variaties op een aria die later als de Godbergvariaties in de muziekgeschiedenis voortleven. Het is een heel moeilijk werk. Enquist die zelf ook heel goed ingevoerd is in de muziekwereld (het element vormt ook een terugkerend motief in haar werk) opent elk van de 30 hoofdstukken met een aantal noten uit de variaties. Er zijn dus ook 30 hoofdstukken met variaties en daaraan gaat een hoofdstuk vooraf en aan het einde volgt nog een hoofdstuk. In die hoofdstukken gaat de geschiedenis van de variatie gepaard met een stukje herinnering aan haar overleden dochter. Bach componeerde de variaties om het verles van zijn overleden zoon te kunnen verwerken. De vertelster van Enquist trekt die lijn door. Dat maakt het boek wel wat moeilijker toegankelijk voor iemand die niet zo op de hoogte is van klassieke muziek. Maar de structuur van de roman wordt daardoor wel hecht. De hoofdstukken beginnen verschillend: er zijn hoofdstukken waarin de vrouw aan het oefenen is, waarna de herinnering opkomt. Er zijn ook hoofdstukken waarin het omgekeerde gebeurt: eerst is er de beschrijving van de herinnering, daarna die van de variatie. Het boek begint dus met een Aria, daarna 30 variaties (hoofdstukken) en als slot een hoofdstuk “Aria de capo.” Gebruikt perspectief Er is sprake van een personaal perspectief. Er wordt verteld vanuit “de vrouw.” Deze heeft geen naam en zij spreekt over de anderen steeds als : de dochter, de man en de zoon. Zij vertelt in de o.v.t. ook wanneer ze de pianovariaties instudeert. De gebruikte vertelster schept op deze wijze van vertellen wel afstand. Misschien was dat voor de schrijfster een bittere noodzaak om het verhaal onder woorden te kunnen brengen, voor mij als lezer ontbreekt dan wel de directe identificatie met de verhaalpersonen. Ook daar blijft die afstand dus bestaan. Zelf had ik liever gezien dat de vrouw en de dochter een naam hadden gekregen. De tijd van het verhaal Er valt geen datum op te maken uit de inhoud van het verhaal. De vrouw is bezig met het instuderen van de Bachvariaties en herinnert zich steeds de voorvallen van de dochter. Die lopen uiteen vanaf de geboorte tot haar sterfdatum. De vertelde tijd wordt dus wel uitgerekt over een periode van bijna dertig jaar.
De plaats van handeling Ook het decor valt lastig te omschrijven. Het verhaal gaat voornamelijk om de herinneringen van de moeder een de dochter. Het decor verandert uiteraard met de herinneringen. Zo zin er periodes die zich afspelen in Zweden (waar de vader vandaan komt) en er zijn vakantie-opnamen uit Frankrijk. Er zijn ook herinneringen aan de jeugd van de dochter en die spelen in Nederland, maar er zijn gene expliciete beschrijvingen van plaatsen, straten en pleinen. Wat dat betreft is er een analogie met de vertelsituatie. Het gehele verhaal wordt zo afstandelijk mogelijk beschreven. Opdracht/motto Het boek heeft opdracht noch motto Samenvatting van de inhoud Het is erg lastig om een complete samenvatting van de inhoud te geven. In elk hoofdstuk van de 30 variaties wordt beschreven hoe de muziek gespeeld moet worden, wat de bedoeling van de componist was. Dergelijke zaken kun je moeilijk in een samenvatting weergeven, omdat er inhoudelijk natuurlijk niets gebeurt. Daarnaast komen in elk hoofdstuk herinneringen voor van “de vrouw”aan de “dochter.” Maar die herinneringen komen in willekeurige volgorde, wat de roman een caleidoscopisch karakter geeft. Het betreft ook herinneringen aan de dochter die vaak niet helemaal of helemaal niet worden uitgewerkt. Hoofdstuk 1: Aria
De vrouw speelt de Goldbergvariaties van Bach: dit stad had ze ook al ingestudeerd toen ze kleine kinderen had. Dat is bijna dertig jaar geleden. Ze neemt nu het stuk opnieuw ter hand. Het spelen van het stuk heeft ook te maken met het oeroude motief van de relatie tussen heden en toekomst. In de Griekse mythologie komt het voor dat je met de rug naar de toekomst staat. Zo denkt ze de aria van Bach. De eerste en de laatste aria lijken dezelfde te zijn, maar omdat er 30 variaties tussen zitten, is er toch iets met de componist en de vertolker en de luisteraar gebeurt. Het is zo als met het leven: ook iets wat hetzelfde lijkt, is het niet meer omdat de mens in de tussentijd veranderd is. Ze heeft gelezen dat alles in het leven twee keer gebeurt: eerst als tragedie dan als klucht. Zo heeft ook de pianist Glen Gould de Goldbergvariaties twee keer uitgebracht: aan het begin en het einde van zijn leven, maar in die tussentijd is er veel gebeurd. (1955 en 1982) Hij wordt in zijn laatste optreden bijna een met Bach en daarnaast spelet wanhoop een rol. De aria van de Goldbergvariaties was ook het “liedje van haar en haar dochter” geweest. De wijze Bach had het lied ooit gemaakt voor zijn volwassen zoon Bernard die ook overleden was. Het stuk is dus een mooie schakel tussen hem, de vrouw en haar dochter, die verongelukt is. Daarna volgen de hoofdstukken met de 30 variaties. In elk hoofdstuk worden de muziekvariaties doorgenomen en gekoppeld aan herinneringen van de vrouw aan vooral “de dochter.” Zo beschrijft ze o.a.: - in variatie 1 : haar 6 jarige dochter die met een volksdansgroepje gaat meedansen - in variatie 2 : haar 27-jarige dochter die met een vriend door de stad fietst - in variatie 3 : d e geboorte van haar dochter die met behulp van een verlostang ter wereld moet komen en de ervaring van de vader die negen maanden later zijn kind leert kennen - in variatie 4 : de moeite die ouders hebben dat hun afgestudeerde kind met een vriendin alleen op vakantie gaat - in variatie 5: het gezin wordt uitgebreid met een broertje, voor wie het meisje zich ook verantwoordelijk voelt - in variatie 6 : hoe de kinderen samen goed kunnen spelen - in variatie 7: de kinderen wonen een concert van hun vader bij en zijn erg trots: ze roepen naar hem - in variatie 8: in dit stuk bezoekt de dochter een therapeute die haar moet duidelijk maken hoe ze de taken in haar leven moet ordenen - in variatie 9: de 12-jarige dochter kiest voor een heel andere school dan haar ouders willen en ze blijkt snel te wennen en vriendinnen te maken - in variatie 10: de vakanties die ze met vrienden die ook twee kinderen (een jongen en een meisje hebben) de vier kinderen kunnen goed met elkaar opschieten - in variatie 11: een variatie waar de moeder tegen opziet loopt parallel met een hoofdstuk waarin over sporten wordt gesproken: de zoon gaat voetballen en de dochter wil op roeien, maar vermaak en lok staan boven een gerichte prestatie - in variatie 12: gaat over de puberteitshouding van de dochter die op school geen Latijn en Grieks maar wiskunde wil, die in d e vrije tijd niet in een verpleeghuis werkt, maar in een restaurant. Kortom, de dochter die haar vrijheid wil bevechten - in variatie 13 wordt een bezoek aan de specialist beschreven die onderzoekt wat de toestand van de dochters stembanden is. De dochter is dan 24 jaar. Ze heeft een genetische afwijking, waardoor ze beter geen professionele zangeres kan worden; als amateur kan ze best in een band blijven zingen, maar z e moet oppassen voor knobbels op haar stembanden. Na twee jaar legt de dochter zich neer bij de situatie. - Variatie 14: in deze passage ontmoet de moeder een vriendin van haar dochter die in retrospectief opzicht vertelt hoe populair de dochter op school was. In de voorlaatste klas was ze uit op de knapste jongen van de school en ze wist hem te versieren. Het was aanvankelijk een droompaar, dat later uit elkaar ging. - Variatie 15 is de eerste Goldbergvariatie in mineur in het stuk. Mooi is dan de parallel te zien die in de inhoud van het leven van de dochter komt. Ze komt voor het eerst met de wrede wereld in aanraking: haar relatie raakt uit; ze hoort van slechts nieuws in haar omgeving van vrienden en vriendinnen, wil iedereen helpen, maar weet niet hoe ze het moet aanpakken. Radeloos is ook de moeder die haar dochter niet kan leren hoe je met dit soort verdriet om moet gaan. - In Variatie 16 wordt de eerste ouverture in de variaties gegeven. Dan is er ook weer een vergelijking met de inhoud: ouverture is iets nieuws en er komt dan een nieuwe episode in het leven van de dochter: ze gaat het huis uit en gaat het huis met een paar andere meisjes bewonen. De dochter vraagt aan de moeder of ze boos is. De moeder weet dat het een stadium in het leven van elk mens is. - In variatie 17 gaat de dochter met een vriend terug naar een adres in Zweden, waar ze vroeger met haar ouders kwam: ze logeren in een open hooiberg - Variatie 18: de dochter heeft schulden gemaakt en de moeder maakt alles weer in orde met de bank - In variatie 19 mag de dochter een optreden met haar band verzorgen in een concertzaal tijdens een boekenprogramma; de dochter maakt indruk zeker met een solonummer. - In variatie 20 hoort de moeder van de zoon hoe zijn zus in een gemeenschap in Zweden woont; hij heeft met haar op de kamer geslapen en een leuke tijd meegemaakt - In variatie 21 denkt de moeder aan haar 26-jarige dochter die soms doelbewust afstand van haar neemt. Ze meent in een andere jonge vrouw haar dochter te zien - In variatie 22 gaan ze met zijn vieren op jonge leeftijd met de rugzak om trekken tijdens de vakantie - In variatie 23 viert de moeder met haar tienjarige dochter het feest van het licht, Lucia. Ze bakken luciabroodjes, wat een Zweeds ritueel is. - In de 24e variatie is het gezin op wintersportvakantie. De dochter valt en breekt haar been. De moeder moet opnieuw afscheid nemen van haar dochter , vlak voor de operatie. De dochter krijgt een pen door de knie en zal drie maanden moeten revalideren - In variatie 25 verdiept de vrouw zich eerst in de dood van Bach: hij heeft suikerziekte (ouderdoms-) opgelopen, maar het werd in die tijd niet onderkend. Daaraan sterft hij als een Middeleeuwer. In dit hoofdstuk wordt de moeder zelf ook ziek en naar het ziekenhuis gebracht, terwijl de vader in het buitenland werkt. De dochter is zeven en moet op haar broertje passen. Ze worden wel geholpen door de omgeving (buurvrouw, schooljuf) - In de 26e variatie is de dochter als 22-jarige voor het eerst op vakantie met een vriendin. Bij thuiskomst blijkt dat de twee vriendinnen ruzie om een jongen hebben gekregen. De dochter heeft hem gezoend, wat niet mocht van de vriendin. Het is tot een breuk tussen die twee gekomen. - In de 27e variatie wordt de laatste canon opgenomen. De vrouw gaat met haar dochter naar de bioscoop. De moeder heeft weer zo’n gevoel van niet willen loslaten. - Variatie 28: waarin de vrouw nadenkt over de invloed van Bach op zijn navolgers. In het leven van haar dochter en zoon is ook een belangrijk punt: ze studeren beiden af. Daarna is het feest met veel gedans en gezang. De vader en de moeder zijn trots op de kinderen. In de moeder zit reeds een gevoel van paniek. - In variatie 29 moet de dochter na haar afstuderen nadenken over wat ze wil gaan doen: ze neemt een tijdelijk baantje, een tijdelijke minnaar en gaat daarna met vriendinnen op vakantie. In de muziekvariatie is Bach flink tekeer gegaan alsof hij een woede van een soort trauma moet afreageren. De dochter heeft ontslag genomen en gaat werken als lerares en programmamaakster op de televisie. Ze zal morgen voor de laatste keer op haar racefiets naar haar kantoorbaan fietsen. Uit het rechtbankrapport reconstrueert de moeder de dood van haar dochter: een dodehoek-ongeluk van een vrachtwagen die rechtsaf slaat, waardoor ze hersenletsel oploopt. De moeder is op vakantie op dat moment. - In variatie 30 denkt de vrouw aan Bach die terwijl hij op reis was (zie variatie 29 voor de parallel) hoort dat zijn eerste vrouw overleden is. Daarna hoort hij dat zijn zoon Bernard ook aan een koortsaanval overleden is. Bach sluit zich op en begint aan de Goldbergvariaties. Die poging moet hem voor krankzinnigheid door zijn verdriet behoeden. De vrouw beseft dat de 30e variant er één van afscheid nemen is. Het laatste hoofdstuk heet Aria da capo. De vrouw is klaar met het instuderen. Ze heeft alle aantekeningen op haar muziekpapieren aangebracht: haar potloodje is versleten. Het is haar gelukt ondanks haar trauma om alles voor elkaar te krijgen. Ze moet daarbij ook denken aan de lijst met de laatste dingen die ze moest doen, nadat ze had gehoord dat de dochter dood was. ze moet al afscheid nemen van voorwerpen van haar dochter, de geur van haar is er al niet meer. Alleen in de muziek kan ze het onbeschrijflijk verlies onder woorden” brengen. In taal lukt het niet. In de allerlaatste regels gaat de moeder de laatste klanken spelen: ze gaat het voor de dochter spelen. Ze ziet het kind voor zich. “Het is ons lied”zegt de dochter en de moeder speelt.. Nu speelt ze en altijd speelt de vrouw de aria voor haar dochter. Thema, motieven en interpretatie Afscheid nemen bestaat niet , is eigenlijk het werkthema van deze roman. In eerder werk van Enquist kwam het motief al naar voren. De moeite die de moeder heeft met het afscheid nemen van de kinderen, in eerste instantie ook van het normale afscheid nemen van kinderen die zelfstandig worden. (vgl. variatie 16, waarin de dochter het huis uitgaat om te gaan studeren) Of in variatie 21, waarin ze door de stad loopt en haar dochter niet “mag ontmoeten.” “Afstand, denkt ze. Een kind van zesentwintig is volwassen, heeft een eigen leven, moet niet elke tegenslag en elke keuze met haar delen. Maar ze heeft me nodig, denkt de moeder…..” Afscheid nemen, is dus een belangrijk thema in het boek. Ze moet de moeder ook afscheid nemen in variatie 24, wanneer de dochter een gecompliceerde beenbreuk oploopt en naar de operatiekamer wordt gebracht. In variatie 27 gaan ze samen naar de bioscoop maar het afscheid nemen valt haar weer zwaar
Ik moet me beheersen, het spreekt niet vanzelf dat ze met mij overal heen wil. Ik moet haar vrij laten. Niet laten merken wat het met me doet. Waarom eigenlijk? Mag ze niet weten dat ik graag met haar uitga. “ Het lijken de normale gevoelens van een moeder die zichzelf ouder ziet worden en met een “lege-nest-syndroom”wordt geconfronteerd. Het afscheidsmotief gaat ook gepaard met een schuldgevoel van de moeder: heeft ze haar dochter wel goed voorbereid om een gewoon leven te leiden. Ze kan weer niet loslaten: Konden we haar maar helpen”,.zegt ze Konden we maar een loopbaan voor haar kiezen. En een man. “ (blz. 181) Hier gaat de overbezorgdheid voor het leven van een gezonde, afgestudeerde dochter toch wel iets te ver. De moederkan maar niet loslaten. Voelt zich schuldig alsof ze de opvoeding niet goed heeft volbracht. Maar daar komt de laatste jaren ook nog het definitieve afscheid van de dode dochter bij. De dochter die op 27-jarige leeftijd door een “stom”verkeersongeval om het leven komt, waardoor er geen contact meer mogelijk is. In deze hecht gecomponeerde roman probeert de vertelster door middel van het spelen van de moeilijke Goldbergvariaties van Bach de herinneringen aan de dochter levend te houden. In elke variatie wordt een bepaalde herinnering opgehaald. Meestal lopen die parallel aan de moeilijkheidsgraad, de lichtheid of de somberheid van de muziek. Dat laatste is heel goed te zien in variatie 15, waar Bach voor het eerste een variatie in mineur in zijn stuk aanbrengt. Die komt dan overeen met de eerste tegenslagen die de dochter in haar leven tegenkomt”het uitgaan van de relatie, de dood van de moeder van een vriendin, de dood van een leeftijdsgenoot en tegelijkertijd de hulpvraag aan de moeder hoe ze met dit soort problemen moet omgaan. Met de muziek moeten dus de gevoelens worden vertolkt van de hoofdpersoon. In hoofdstuk met variatie 18 staat: Het bevrijdende van muziek is toch dat je de knellende, deprimerende woorden kan loslaten om in klanken te gaan denken, in lijnen, in akkoorden. Er hoefde niets geformuleerd of vertaald te worden (blz. 118) Maar ook op blz. 166 en 167 Muziek vulde je zodanig dat horloges niet meer tikten. Toch was er geen medium dat het verstrijken van de tijd zo nauwkeurig aangaf[…] Ondanks het verdriet van het aangezegde slot verlangde je naar het ontvouwen van de melodie, naar het verglijden van de harmonieën, zelfs naar het vloekte einde. Tijdens een bezoek aan de stad Kiel vindt de moeder een papier waarop staat: Muziek herstelt de orde in de chaos
Met name de relatie van de mens tot de tijd.
Het is een citaat van de componist Igor Strawinsky. In het allerlaatste hoofdstuk beseft de moeder: Woorden waren een net om de dochter in te vangen. Door de mazen glipte vrijwel alles wat werkelijk van belang leek en zij bleef zitten met een treurig, mager residu. Wat de vleugel glansde sloeg aan de schrijftafel neer als een doffe, triviale med-edeling. Het maakte de vrouw mismoedig. Dat gaf niets; het was beter te verdragen dan de woordeloze ellende die aan al deze inspanning ten grondslag lag. […..] Ze herhaalde. De tragedie van het leven van het kind werd onder de handen van de moeder dag in dag uit omgevormd tot een grimmige klucht. De arm van de toekomst klemde om haar hals…. (blz. 201) Na de 30e variatie komt er een aria da capo. De moeder beseft het terdege: :
Als de dertigste variatie verklonken was, zou ze de aria moeten spelen,zonder herhalingen deze keer, als een terugblik op het allereerste begin. Een samenvatting. Een afsluiting. Een afscheid. Waardering scholieren.com Aanrader voor musici. Een prachtig gecomponeerde roman, waarin de relatie tussen muziek als manier voor verwerken en het afscheid nemen van een moeder van haar dochter het alles omvattende thema is. De samensteller van dit leesverslag is geen expert op het gebied van muziek, maar dat hinderde niet om van de gehele compositie te genieten. De verhouding tussen muziek/Bach en het verleden/ de moeder werd steeds duidelijker. Maar nergens wordt het verhaal melodramatisch. Daar helpt zeker de gekozen vertelinstantie in mee. Er blijft afstand, maar het moet de afstand zijn die de moeder voelt met betrekking tot het verleden van haar dochter. Er is afstand tussen moeder en dochter gekomen. Zie hierboven bij thematiek
Voor leerlingen die zelf op de hoogte zijn van klassieke muziek en bijvoorbeeld pianospelen is het boek een (h)echte aanrader. Ze zullen het boek een hoog cijfer voor amusementswaarde geven. Aan de literaire waarde van de roman ken ik drie punten toe en dat is een relatief hoog aantal voor een relatief kleine roman. Eventueel belangrijke recensies Mede omdat in een voorpublicatie /interview met “Opzij” was aangekondigd dat het de laatste roman van Anna Enquist was (iets wat in de weken erna overigens weerlegd werd door de uitgeverij) heeft de roman veel publiciteit gekregen. De grote landelijke dagbladen namen kort na het verschijnen al een recensie op. Daniëlle Serdijn in De Volkskrant van 10 oktober 2008 is over het algemeen wel positief.: De herinneringen aan de dochter zijn soms letterlijk afkomstig uit de gedichtenbundels die Enquist begin jaren negentig publiceerde. Toen al schreef ze dat ze ‘de jongen en het meisje kwijtraakte’ en dat ze vergeefs naar hen riep. Daarnaast vind je in Contrapunt ook sporen van dat moderne ouderschap, waarbij moeders hun ruimschoots volwassen dochters nog koesteren alsof het kleintjes zijn. Waarbij tekorten op de bank keer op keer gezuiverd worden door vader, en waar gemeend wordt dat het kind recht heeft op een vakantie omdat het zo hard gestudeerd heeft. Heel lief allemaal, dat wel. Maar zo willen ze natuurlijk nooit groot worden. Enquist , of beter, haar personage, onderkent het allemaal wel: ‘Ik zag op tegen haar weggroeien uit ons huis’. Desondanks staat zij zichzelf die hartverscheurende moederliefde toe, net als haar sigaretten. Ze is verslaafd. Ze kan niet anders. En dan wordt het drama nog groter. Op een van de laatste bladzijden staat het in een paar zinnen genoteerd. Alles krijgt dan definitief die ondraaglijke lading. Samen zwemmen in Zweden in een rivier met een toeter van shampoo op je hoofd, is dan geen lollige herinnering meer, maar een om gek van te worden. Om ineen te krimpen van verdriet. Alles is doordrenkt van die sombere grondtoon. Al het zoet van Enquist smaakt nu bitter, door dit verlies op verlies. Maar dat al die tergende ellende een goed gecomponeerde roman heeft opgeleverd, rijk geschakeerd in alle bittere nuances, dat staat vast. Een dag later (11 oktober 2008) is Janet Luis in
NRC na een uitvoerige recensie overwegend positief: Het is de eerste min of meer rechtstreekse poging van Enquist om muziek en literatuur te laten samenvloeien, om klank en woord, oor en verstand een verbinding aan te laten gaan. Een toch wel wat moeizame verbintenis, zo lijkt het. De roman als geheel is net niet helemaal in evenwicht. De overwegingen over de variaties, over ‘gemelijke fugaatjes’, of over ‘het uitzonderlijk duffe thema’ van variatie 24, dat haar aan rollators en verpleeghuizen doet denken, zijn interessant en geestig. Maar het is jammer dat het hoofdstukjes apart blijven met een notenbalk erboven (de eerste drie maten van elk van de 32 onderdelen van de Goldbergvariaties) en soms net iets te veel theorie: de halve secunden, de neerdalende sequensen, de gepuncteerde ritmes, dubbelslagen en voorhoudingen halen de vaart uit het verhaal, zeker als je, om het wat concreter en hoorbaarder te maken, een cd met Goldbergvariaties erbij opzet {…..] Het liefst zou de moeder, die de kunst van het loslaten nog steeds onder de knie probeert te krijgen, ‘een en al oor’ zijn, alleen nog maar klank. Dan zou er, meent ze, in haar beschadigde brein weer harmonie kunnen gaan heersen, ‘niets dan harmonie’. Maar ze weet ook dat ze aan klank alleen niet genoeg heeft. Ze heeft ook woorden nodig, om haar dochter te kunnen herdenken en vereeuwigen. En al is het resultaat van haar inspanningen, naar eigen zeggen, niet meer dan ‘een mager residu’, dan heeft ze toch liever dat restant, dan ‘de woordeloze ellende’ waaronder ze aanvankelijk gebukt ging. Daarom denk ik niet dat Enquist zich de komende jaren alleen aan de muziek zal gaan wijden. Te veel klank, te weinig expressie. Na een titel of vijftien kennen we haar ongeduldige temperament wel zo’n beetje. Vroeg of laat zal ze weer behoefte krijgen aan betekenis, aan woorden, aan een mooi verhaal. We wachten de volgende roman van Enquist dus maar rustig af. Daartegenover is de recensent van Het Parool Alle Lansu op 8 oktober 2008 minder positief. Het is op zichzelf een verdienste dat Enquist de op de loer liggende pathetiek heeft weten te omzeilen. Maar de manier waarop ze afstand houdt door te spreken van 'de vrouw', 'de moeder' en 'de dochter', komt nogal krampachtig over, en is op den duur irritant afstandelijk. Vermoedelijk uit angst voor melodrama is Enquist hier in het andere uiterste verzeild. Het levensverhaal van haar dochter blijft steken in een braaf verslag. De beschrijving van haar gevecht met de muziek verzandt in saaie technische verhandelingen. Het is natuurlijk een gouden idee de Goldbergvariaties als uitgangspunt te nemen voor een roman die de rouw van de moeder verbeeldt en tegelijkertijd een postuum monument voor de verloren dochter is. En Contrapunt kent zeker mooie momenten - zoals de slotaria, die me op de valreep nog wist te ontroeren. Maar het idee is sterker dan de uitwerking. Wat Contrapunt vooral mist, is toon, stem, melodie en ritme van zinnen. En ja, als geen muziek in de taal zit, komt zo'n boek natuurlijk nooit tot leven. Over de schrijfster en haar boeken Anna Enquist (19 juli 1945) studeerde piano en psychologie. Ze was lange tijd als docente verbonden aan het Sweelinck Conservatorium en werkte in de periode 1988-2000 als psychoanalytica voor een in Amsterdam gevestigd instituut. Zij is nog steeds werkzaam als psychoanalytica. Enquist debuteerde in 1988 met enkele gedichten in Maatstaf en publiceerde in 1991 haar eerste bundel Soldatenliederen, die zowel bij kritiek als publiek groot succes oogstte en bekroond werd met de C. Buddingh’-prijs. In 1993 en 1994 verschenen achtereenvolgens Jachtscènes (Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs) en Een nieuw afscheid, die eveneens juichend ontvangen werden en herdruk op herdruk beleefden. Zomer 1994 debuteerde zij als prozaschrijfster met de roman Het meesterstuk, die werd bekroond met de Debuutprijs en waarmee ze de stap zette naar een zeer groot lezerspubliek. Begin 1997, een jaar na haar vierde bundel Klaarlichte dag, verscheen haar tweede roman Het geheim, die het succes van haar debuut nog overtrof. Voor deze roman kreeg zij bovendien de Trouw Publieksprijs. Voorjaar 1999 verscheen met De kwetsuur haar eerste verhalenbundel, najaar 2000 met De tweede helft haar vijfde dichtbundel. In datzelfde jaar waren haar vier eerdere bundels al bijeengebracht in één band onder de noemer De gedichten 1991-2000. Ook haar poëzie is inmiddels in vele tienduizenden exemplaren verkocht. In 2002 was zij de auteur van het Boekenweekgeschenk De IJsdragers. Nadien kwam nog een bundeling monologen uit onder de titel De sprong en een zesde dichtbundel De tussentijd. Met de verschijning van De thuiskomst, een historische roman over de echtgenote van zeevaarder en ontdekkingsreiziger James Cook, publiceerde zij in 2005 haar eerste roman in ruim acht jaar. De thuiskomst werd genomineerd voor de NS Publieksprijs en won een Franse literaire prijs, de Prix du Livre Corderie Royale. In 2008 verscheen haar vierde roman, Contrapunt. Deze roman vertelt het verhaal van een vrouw die de Goldbergvariaties van Bach instudeert om haar verdriet te baas te blijven. Niet alleen de inhoud maar ook de vorm van de roman is in sterke mate bepaald door deze technisch zeer moeilijke variaties. De bekendheid van Anna Enquist beperkt zich niet tot het Nederlandse taalgebied. Vertalingen van haar werk verschenen in onder meer Duitsland, Zweden, Frankrijk, Engeland, Italië, Spanje, Denemarken, Zweden, Polen, Bulgarije, Hongarije, Tsjechië, Turkije, Armenië, Israël en India. BIBLIOGRAFIE
1991: Soldatenliederen (poëzie) 1992: Jachtscènes (poëzie) 1994: Een nieuw afscheid (poëzie) 1994: Het meesterstuk (roman) 1996: Klaarlichte dag (poëzie) 1996: Een avond in mei (herdenkingstoespraak t.g.v. 4 mei) 1997: Het geheim (roman) 1999: De kwetsuur (verhalenbundel) 2000: De gedichten 1991 - 2000 (poëzie) 2000: De tweede helft (poëzie) 2001: Tussen boven- en onderstem (CD samen met pianist Ivo Janssen; preludes van Chopin met voorgelezen poëzie door Anna Enquist) 2002: Hier was vuur (poëzie) 2002: De IJsdragers (Boekenweekgeschenk) 2002: De erfenis van meneer De Leon, pianomuziek uit Het geheim (CD samen met pianist Ivo Janssen; alle pianowerken uit Het geheim en voorgelezen passages door Anna Enquist) 2003: De sprong (monologen) 2004: De tussentijd (poëzie) 2005: De thuiskomst (historische roman) 2005: Alle gedichten (poëzie) 2006: Lawines van steen (CD samen met pianist Ivo Janssen, pianomuziek van Prokofjev) 2008: Contrapunt
Bijlage : Toespraak bij presentatie boek Toespraak door de schrijver P.F. Thomèse bij de presentatie van de roman “Contrapunt.” Ik ken geen vrouw met wie ik zoveel uren in een busje heb doorgebracht als Christa. Zelfs mijn eigen vrouw kan hier niet aan tippen. Of het nu met het Vlaamse gezelschap van Saint-Amour was of met onze vrienden van het voetbalvakblad Hard Gras, van West-Vlaanderen tot Oost-Groningen, van Amsterdam tot Brussel, van Antwerpen tot Parijs hebben we de uren, de kilometers en talloze fragmenten van onze levens gedeeld. Ook dezer dagen zitten we weer samen in het busje, want Hard Gras is weer eens On Tour. We zitten daar meestal in onze klassieke samenstelling, dus met Henk Spaan en Herman Koch, met wie we eigenlijk al sinds 1998 on the road zijn; vroeger ook rokend, nu alleen drinkend, en pratend over de grote zaken des levens die altijd kleine zaken zijn. Waar we zoal aantreden, doet er in dit bestek verder niet toe, het gaat mij om de situatie in het busje, waar in de loop der jaren een duidelijke rolverdeling is ontstaan, zoals ook iedereen, stilzwijgend, zijn vaste plaatsen heeft ingenomen. Als ik het even Freudiaans mag neerzetten, is Henk de vader, Christa de moeder, is Herman de oudste en ben ik de jongste zoon. Vier, jouw favoriete getal. Ik vraag me nu ineens eigenlijk af waarom ik hier zo moeilijk sta te doen en waarom we het boek niet gewoon in het busje had kunnen presenteren. Wel, als u niet met zijn allen was gekomen, was dat waarschijnlijk ook zo gebeurd. Maar u bent wel gekomen. En met reden. Waarschijnlijk rijdt ook u al jaren met Christa in een of ander busje rond. En weet u waar ik het over heb. Waar ik het over heb, is dat het moeilijk zo niet onmogelijk om over Christa te praten zonder intiem over haar te worden. Haar werk is van een bij de keel grijpende intimiteit en weerloosheid. Van een ontroerende naïviteit ook, al doet zij haar uiterste best om zulks te verbergen. Vandaar, denk ik, haar hang naar strenge vorm, naar beheersing. Naar uitbanning. Als ik nog een keer over het busje mag beginnen. Daar komt het geregeld voor dat er een andere, vreemde schrijver meerijdt. Daar houdt Christa niet van. Zo’n ‘nieuwe’ wordt angstvallig in de gaten gehouden en streng gekritiseerd. Sommige nieuwen zijn inmiddels geaccepteerd, zelfs als nieuwe familielid binnengehaald, zoals de jonggediende Marcel van Roosmalen, inmiddels haar vaste rookpartner, met wie zij in winderige stegen, dichtgeplakte rookhokken en zelfs op vluchtstroken menig hardnekkig sigaretje heeft opgebrand. Deze strengheid jegens vreemden en buitenstaanders komt voort uit haar verlangen alles bij het oude, bij de oude geborgenheid te houden. Haar strengheid moet dus gezien worden als een verhuld verlangen naar gezelligheid en intimiteit. Elk gezelschap, of het nu een schrijversbusje is, een strijkkwartet of een stelletje wandelvriendinnen, wordt daarmee tot een pseudo-familie. Die het – en daarmee vertel ik niemand hier iets nieuws – niet haalt bij de echte, zelf voortgebrachte familie: het gezin, die wonderlijke constellatie van mensen die zowel zichzelf als elkaar zijn. Iemand zijn door ook iemand anders te zijn, de totale identificatie van moeder met dochter bij voorbeeld. Je hoeft geen psychoanalyticus te zijn om dit te kunnen opmerken. Een ander woord voor voortplanting is trouwens reproductie. Het woord reproductie geeft in het geval van Christa exact aan wat haar zo obsessief heeft beziggehouden sinds zij moeder van een dochter werd en daarmee, ik blijf nog even bij Freud, eindelijk zichzelf baarde. Als ik het kort mag samenvatten, wordt Christa in haar werk geobsedeerd door dit samenvallen en niet samenvallen met de dochter. Dit proces, om het zo te noemen, is door de dood van Margit in wezen niet veranderd. In wezen wordt nu nog heftiger geprobeerd met de dochter te blijven samenvallen. De thematiek van haar werk was al orfisch, in die zin dat steeds gepoogd wordt het onherstelbare ongedaan te maken, sinds de fatale derde augustus 2001 is het terugveroveren van de dochter van thema tot missie geworden en staat al haar werk, zelfs het futielste voetbalgedicht, in het teken van de onmogelijke hereniging. Toen jou, op die bovengenoemde dag, alles was afgenomen, zei je dat je ertoe was overgegaan hele ingewikkelde pianostukken in te studeren. Ik herinner mij dat nog als de dag van gisteren. Makira was toen, in die zwarte periode na 3 augustus, zwanger van Isa, en wij leden elke morgen zo erg onder jullie verlies, dat ik niet begreep hoe jullie dit konden doorstaan. Moeilijke stukken instuderen, zei je. De ongenaakbare Bach noot voor noot proberen te volgen. Toen ons het daaropvolgende voorjaar op onze beurt alles werd afgenomen, dacht ik aan jouw ‘medicijn’, jouw ‘tranquillizer’. Maar aangezien ik geen piano kan spelen, ben ik maar schaakproblemen gaan oplossen en toen ik die allemaal had opgelost, pakte ik het moeilijkste boek uit mijn kast, Heideggers Sein und Zeit, en begon dat te lezen. Op de een of andere manier ben je in zo’n toestand van gevaar in opperste waakzaamheid. Je ademt met grote teugen door beide neusgaten tegelijk, als een dier dat zijn belagers op kilometers afstand ruikt. Luciditeit. Alles, wat verstrooid was, valt moeiteloos op zijn plaats, zijnde een groot gat waarin alles verdwijnt. De helderheid en overzichtelijkheid van het totale niets. Nooit en nooit meer heb ik het zo duidelijk ervaren als in die periode. Inmiddels begrijp ik Heidegger niet meer, maar toen, in die dagen, zag ik alles precies voor me. Precies zoals het was en moest zijn. Aan die vreemde toestand van postume luciditeit moest ik denken toen ik Contrapunt begon te lezen. Uit deze nieuwe, maar voor Anna Enquist-lezers ook weer vertrouwde roman spreekt van de eerste tot de laatste bladzijde een heimwee naar deze hierboven geschetste luciditeit. De structuur van de roman is geënt op de Goldberg Variaties. Een aria en dertig variaties, met aan het slot nog een reprise van de aria. ‘Dit is ons lied,’ zegt de dochter in de roman, en ze doelt op de aria. Ik moest meteen denken aan de aula van Zorgvlied, waar deze tere muziek klonk. Onverdraaglijk volmaakt bij zoveel onvolmaaktheid. Enfin. Ons lied, het is voor de schrijfster het lied van moeder en dochter die samen, die een zijn. Voor maar vooral ook na de dood. De dertig variaties die Christa schrijft, zijn dertig variaties op het moeder-dochter-motief, in mineur en majeur, in veel verschillende toonsoorten. Maar tevens moeten de Goldberg Variaties gewoon letterlijk worden opgevat, want Christa beschrijft hier hoofdstuk na hoofdstuk hoe ‘de moeder’ de variaties instudeert en zich eigen probeert te maken. Net als in een polyfoon muziekstuk werkt deze Bach-lijn als een soort contrapunt-melodie die zijn eigen weg zoekt ‘onder’ en ‘tussen’ de eerste melodie, die van de moeder en de dochter. Die aarzelende, tastende zoektocht door het ondoorgrondelijke notenschrift van Bach wordt weerspiegeld in de dito aarzelende en tastende zoektocht door het verdwenen leven van haar dochter, gemarkeerd door postume tekenen die ‘gelezen’ en ‘geïnterpreteerd’ moeten worden. En zo wordt ook het postume leven van de dochter een partituur die gespeeld moet worden. De dertig variaties op ‘ons lied’ worden nagespeeld van herinneringen, overleveringen, later vertelde anekdotes en niet zelden ook van vage vermoedens en zelfidentificaties. Het leven dat hieruit oprijst is dan ook niet zozeer een reconstructie als wel een mogelijkheid, als iets dus dat nooit echt heeft bestaan en dat dus ook niet ongedaan gemaakt kan worden. Net zoals de Batchinterpretaties van de moeder, van Christa dus. Die worden immers geen definitieve, maar blijven steken in mogelijke versies van een waarheid die niet meer is vast te stellen. Twee tastende melodielijnen dus, tastend naar iets wat niet meer te achterhalen valt. Het is overigens onmogelijk om twee melodieën tegelijk te horen. Dat schrijft Christa ergens in Contrapunt, en inderdaad, ook als je dit boek leest, merk je hoe Bach zich vervlecht met en deel wordt van de intieme familietafereeltjes, daarvan niet meer los te denken is. Een soort soundtrack wordt het, met excuses voor de terminologie aan de strenge Bach-adepte Enquist, een soort soundtrack wordt het dus bij een familiealbum. En ook voor deze knusse terminologie mijn excuses. Maar ja, zo ervoer ik Contrapunt nu eenmaal: alsof ik aan een keukentafel bladerde in een familiealbum, terwijl er ergens in de kamer piano wordt gestudeerd. Intiemer kan het niet. Intiemer mag ook niet, het is zo al onverdraaglijk genoeg. Ik sloop er binnen en nu sluip ik weer weg. Ik dank u hartelijk voor uw aandacht en feliciteer Christa met dit prachtige, buitengewoon ontroerende boek.

REACTIES

M.

M.

Goede samenvatting!
Maar ik heb een vraagje, wie zijn de personen die er in voor komen? Wat zijn hun beschrijvingen?

Groetjes

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Contrapunt door Anna Enquist"

Ook geschreven door Cees