Camera Obscura door Hildebrand

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
Boekcover Camera Obscura
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2042 woorden
  • 28 oktober 2011
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
14 keer beoordeeld

Boekcover Camera Obscura
Shadow
Camera Obscura door  Hildebrand
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Camera Obscura

Zakelijke gegevens

Auteur: Hildebrand (Nicolaas Beets)
Titel: Camera Obscura
Eerste druk: 1839
Genre: De Camera obscura is een bundel voornamelijk geestige, ironisch-realistische schetsen, verhalen en dergelijke, die past binnen de Biedermeier-romantiek (een burgerlijke, gematigde vorm van romantiek).


Eerste reactie:

Keuze: over de keuze van dit boek heb ik niet echt nagedacht. Ik was in de bibliotheek op zoek naar een boek voor de literatuurlijst en toen zag ik dit boek.
Inhoud: ik vond het een best wel mooi boek, maar omdat het uit de 19e eeuw komt, leest het soms een beetje moeilijk



Verdieping:

Jongens
Hollandse jongens zijn aardig, grof, op het brutale af, vrolijk, gezond en levenslustig.

Kinderrampen (1839)
De school is voor kinderen een ramp (net als bijvoorbeeld het tanden wisselen en groot worden), een soort gevangenis, een `dagelijks weerkerend verdriet'.

Een beestenspel (1836)
Dierentuinen en het optreden van dieren in het circus zijn afgrijselijk en verwerpelijk.

Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout (1839)
Op een dag kwam Hildebrands onaangename en hatelijke neef Robertus Nurks uit Amsterdam op bezoek. Hildebrand en zijn vriend Boerhave namen hem na de koffiemaaltijd mee de stad (Haarlem) in en ergerden zich aan Nurks' stekelige opmerkingen en onbeleefdheden. Ze waren blij toen hij na het diner bij Stoffels met de diligence vanaf herberg `De Bel' vertrok.

Humoristen
In een brieffragment aan Hildebrand uit Melchior zijn afkeer van de tientallen soorten humoristen; hij verzoekt Hildebrand dringend geen humorist te worden.


De familie Stastok
Op een dag in oktober kwam Hildebrand met de diligence in D. aan. Een `diakenhuismannetje' (Keesje) bracht hem naar oom en tante Stastok; de verlegen neef Pieter was hem zogenaamd misgelopen. De volgende dag liet Pieter (die in Utrecht rechten studeerde) zijn neef de stad zien. In koffiehuis `De Noordstar' speelden ze een potje biljart, tot vermaak van de stamgasten.

Een paar dagen later vertelde het hulpje, de negenenzestig-jarige Keesje, een droevig verhaal aan Hildebrand. Het geld (twaalf gulden) dat hij vroeger als loopjongen van de apotheker had opgespaard voor zijn begrafenis, bewaarde hij onder zijn hemd. Op een dag had de gebochelde dwerg Klaasje het geld ontdekt en Keesje bij de `vader van het Huis' verraden. Keesje moest het geld toen afgeven. Hildebrand riep zijn oom te hulp, die ervoor zorgde dat Keesje zijn geld terugkreeg.

Op zondagavond kwam er bezoek: de heer Van Naslaan met zijn vrouw, zijn zuster (Mietje met de kalfsogen), zijn zeventienjarige dochter Koosje en het echtpaar Dorbeen. De hartstochtelijke voordracht van mevrouw Dorbeen werd onderbroken door het speelwerk in de lamp, de voordracht van Hildebrand door de binnenkomst van de dienstmeid. Pieter had een oogje op Koosje, maar kreeg weinig gelegenheid dat te laten merken.

De volgende dag maakten Hildebrand, Pieter, Koosje, Christientje (Pieters nicht), Dolf (Rudolf) van Brammen (een gesjeesde student) en Amelie (de sentimentele zus van Dolf) een roeitochtje. De boot liep vast en bij het afduwen viel Pieter in het water; bij een boerderij kreeg hij droge (boeren)kleren. 's Avonds haastten ze zich naar huis; onderweg zat Pieter naast Koosje, maar Dolf verstoorde de idylle.
De volgende dag vertrok Hildebrand; Pieter deed zijn neef uitgeleide.

Varen en rijden (1837)
Reizen per trein is te verkiezen boven de trekschuit, diligence en stoomboot: je kunt niet roken want er is geen `adem', niet slapen want er is geen rust, niet praten want er is geen tijd!

Genoegens smaken (1838)
In een brief aan Augustijn bespreekt Hildebrand de genoegens van de kermis, waarop veel mensen ten onrechte neerkijken.

Een oude kennis
Tijdens een reis bezocht de kinderloze Mr. Hendrik Johannes Bruis op een snikhete dag zijn oude academievriend Dr. Deluw, die hij sinds zijn studententijd niet meer had gezien. De dikke Bruis wandelde naar het huis van zijn vriend, waar de dienstbode hem vertelde dat familie Deluw buiten, op `Veldzicht' was. Na enig zoeken vond Bruis het buitenverblijf. Hij liet zich niet aandienen, maar sloop naar de koepel om zijn oude vriend, bijgenaamd Zwarte Daan, te verrassen. Hij trof daar echter een woedende vader, een schreeuwende zoon van zes, een angstige moeder, een huilende dochter van vijf en een lachende jongen van dertien aan; de schreeuwerd van zes werd in het turfhok opgesloten. Deluw herinnerde zich Bruis nauwelijks. Voor de vriendschap hernieuwd kon worden, werd Deluw voor een patiënt weggeroepen. Bruis en mevrouw Deluw gingen de zestienjarige Mietje gezelschap houden, die zat te lezen. Plotseling sprong een brutale jongen over de schutting, die weer snel verdween toen hij merkte dat Mietje niet alleen was. Bruis nam afscheid; in de tuin hoorde hij zijn bijnaam (Buikje) roepen.

Acht dagen later was de ontgoochelde Bruis weer thuis. Hij vertelde zijn vrouw dat Deluw een mooie theetuin had en lieve kinderen.


Verre vrienden (1838)
Het weerzien van een verre vriend (Antoine) na een lange scheiding is een waar genoegen.

De familie Kegge (1840)
Toen Hildebrand in Leiden studeerde, leerde hij de student William Kegge kennen. Williams familie woonde nog in de West. William werd ziek (tyfus) en Hildebrand verzorgde hem. Vlak voor zijn dood gaf hij Hildebrand een ring met de initialen E.M. in bewaring. Hildebrand lichtte de familie per brief in.

Twee jaar later vestigde de schatrijke familie Kegge zich in Nederland. Op een dag bezocht de heer Jan Adam Kegge Hildebrand om hem te bedanken en uit te nodigen bij hem te komen logeren. Niet lang daarna maakte Hildebrand kennis met de hele familie Kegge: de onbeduidende mevrouw Hannah Kegge, de zeventienjarige knappe brunette Henriëtte, een aantal jongere kinderen en de moeder van mevrouw Kegge. Verder ontmoette hij onder andere nicht Saartje (dochter van neef De Groot, de koekenbakker) en de `charmante', fatterige heer Van der Hoogen (die met Henriëtte koketteerde en tijdens haar pianospel de muziekbladen voor haar omsloeg). Vader Kegge nam voor Henriëtte een uitnodiging van De Groot aan om te komen koekvergulden (koekplakken), wat haar woede opwekte. Tijdens een rijtoer met Hildebrand kocht Kegge bij de oude Barend een mooie bos bloemen voor zijn dochter om de ruzie bij te leggen. Omdat Van der Hoogen alleen op de avond van het koekplakken bij Henriëttes muziekrepetitie kon zijn, ging Hildebrand in haar plaats naar de verguldpartij bij De Groot; het werd een genoeglijke avond. Hij bracht Suzette Noiret naar huis, die een oude ziekelijke moeder had. De volgende morgen voerde Hildebrand een gesprek met de grootmoeder; ze liet hem brieven van William zien, die geadresseerd waren aan E. Marrison; hij gaf haar Williams ring terug.

Het liefdadigheidsconcert in `Melodia', waar Henriëtte als pianiste optrad, werd een succes. In de zaal zaten ook baron Van Nagel en zijn dochter, freule Constance. Na afloop was er bij de familie Kegge een overdadig souper. De volgende dag kwam Saartje de Groot op bezoek. Hildebrand zag, dat Van der Hoogen, die ook even kwam, een briefje in een boeket wegstopte; Henriëtte haalde het er later uit. Nadat Hildebrand Saartje naar huis had gebracht, zag hij dat Suzette op een donkere gracht werd lastiggevallen. De aanrander had haar een briefje in de hand gestopt (afkomstig van Van der Hoogen!). 's Zondags ging Hildebrand na de kerkdienst Van der Hoogen in zijn pension opzoeken. Hij luisterde een gesprek af tussen Van der Hoogen en Bout, waaruit bleek dat een jongeman (Reindert de Maete), die verliefd was op Suzette, naar de West weggewerkt moest worden. Hildebrand dreigde alles openbaar te maken als Van der Hoogen Suzette en Henriëtte niet verder met rust liet. Op de terugweg ontmoette Hildebrand Saartje, die vertelde dat Suzettes moeder gestorven was. Samen gingen ze Suzette troosten. 's Avonds kwam er een briefje van Van der Hoogen, die meedeelde dat hij de familie Kegge niet meer zou bezoeken. Hildebrand gaf opheldering en wist ook gedaan te krijgen, dat baron Van Nagel (de burgemeester van de stad) zou optreden tegen Van der Hoogen en Bout. Drie dagen later was Hildebrand terug in Leiden. Henriëtte trouwde met een legerkapitein; Van der Hoogen vertrok met de noorderzon; Suzette trouwde met De Maete; de grootmoeder stierf (Hildebrand kreeg de ring weer terug).

's Winters buiten (1840)
's Winters kan het buiten zeer aangenaam zijn (houtveiling, ijsvermaak enzovoort).

Gerrit Witse (1840)
De Leidse medisch student Gerrit Witse was geslaagd voor zijn kandidaatsexamen en gaf een feest. Aan een vriend onthulde hij, dat hij verliefd was op de zeventienjarige Gelderse Klaartje Donze. De trotse ouders van Gerrit (die in Rotterdam woonden) organiseerden een diner te zijner ere. Klaartje logeerde bij oom en tante Vernooy in Rotterdam; tante hemelde Gerrit zo op, dat Klaartje een afkeer van hem kreeg. Bij het diner waren ook de Vernooys, Klaartje, het echtpaar Van Hoel, Hateling, weduwe Stork en Wagestert aanwezig. Hateling zat naast Klaartje en bewees haar allerlei attenties. Na het diner sprak Gerrit Klaartje aan, maar doordat Wagestert hem tegen de elleboog stootte, ging Gerrits koffie over haar jurk en kwam van een gesprek niets meer terecht.

Twee jaar later ontmoette Gerrit Klaartje weer, in een Gelderse stad waar hij arts was, en maakte een afspraakje met haar.


Verspreide stukken van Hildebrand (1837-1842)
- `Vooruitgang': echte kinderen bestaan niet meer! Het sterk `mathematische' element in wetenschap en opvoeding is bepaald niet als een vooruitgang te beschouwen.
- `Het water': water is heerlijk en fascinerend, ijs (dood water) is afschuwelijk.
- `Begraven': veel graven en begraafplaatsen zien er belachelijk uit met hun wapenborden, grafnaalden, erezuilen en lofdichten.
- `Een tentoonstelling van schilderijen': het bezoeken van een schilderijententoonstelling kan een genoegen zijn; een tentoonstelling is een uitstekende observatieplaats.
- `De wind': de wind is een krachtige stem van de natuur en een symbool van Gods kracht.
- `Antwoord op een brief uit Parijs': in een brief geeft Hildebrand zijn mening over kunstenaar De Zoom.
- `Teun de Jager': de liefde tussen Teun, een jager uit Schoorl die gruwelijke dromen heeft, en het weeskind Sijtje eindigt met een tragisch ongeluk (Teun schiet Sijtje per ongeluk neer). Drie dagen na Sijtjes dood sterft ook Teun.

- Karakterschetsen (fysiologieën) (1840):
* `De veerschipper': veerschippers vormen `een goed, eerlijk, trouw en ouderwets slag van volk'.
* `De schippersknecht': burgemeester Dikkerdak benoemt Kees, die hem tweeëntwintig jaar trouw gediend heeft, tot schippersknecht.
* `De barbier': Joris Krastem richt zich in een brief tot zijn collega-barbier J.D. van den Aanzett.

* `De huurkoetsier': een vermoeiende dag uit het leven van Gerrit van Stienen, bekend als Dolle Gerrit.
* `Het Noordbrabantse meisje': twee vrienden bezoeken in een herberg te Oosterhout de mooie Keetje.
* `De Limburgse voerman': Christoffel Hermans is voerman van een huifkar, die Vlerk en Hildebrand naar Quaadmechelen brengt.
* `De Markense visser': de ik -figuur brengt een bezoek aan Marken, waar de eenvoudige vissers wonen.
* `De jager en de polsdrager': Arie, de jager, gaat met Piet, zijn `polsdrager', op jacht.
* `De Leidse peueraar': 's nachts gaan de `peueraars' (hengelaars) met hun bootje vissen.
* `De Noordhollandse boerin': Gees Riek is een kloeke boerin, getrouwd met Dries; haar belangrijkste werk is `kezen' (kaas maken).
* `De Noordhollandse boer': de voornaamste bezigheid van de Noordhollandse boer is naar de kaasmarkt gaan.
* `De baker': de baker (kinderverzorgster) moet in ere gehouden worden.

Brief (1865/66)
Van Hildebrand aan schipper Rietheuvel over middelen van vervoer.

Verhaaltechniek:
In de meeste stukken is sprake van een auctoriale verteller. Hildebrand (de ik -figuur) is vaak nadrukkelijk aanwezig. Zijn kijk op het leven is enigszins eenzijdig studentikoos.

Thematiek:
In de Camera obscura worden figuren, verschijnselen en gebeurtenissen uit de eerste helft van de negentiende-eeuwse dagelijkse werkelijkheid op amusante wijze benaderd en beschreven. Een centrale plaats neemt het gezins- en familieleven van de gegoede burgerij in.


Enkele opvallende aspecten zijn:
- vriendschap, verliefdheid en liefde;
- partijtjes, bezoekjes en `avondjes';
- contrasten (bijvoorbeeld tussen rijkdom en armoede, deugdzaamheid en schurkachtigheid);
- de huiselijke kring en familiebetrekkingen;
- vaste gewoonten en gebruiken;
- reizen en wandelen;
- verschillende vormen van vermaak.

Plaats in de literatuurgeschiedenis:
het boek is geschreven in de 19e eeuw. Het behoort tot de zogenaamde biedermeierromantiek: Het Biedermeier-levensgevoel is terug te vinden in een aantal veel voorkomende thema's en motieven in de literatuur van de eerste helft van de negentiende eeuw: vriendschap, liefde en huwelijk; liefhebberijen en spelletjes; liefde voor de natuur en de eigen streek; melancholie, weemoed en eenzaamheid; harmonie, rust en evenwicht; familiekring, huis en haard; intimiteit, knusheid en gezelligheid; afkeer van geweld en revolutie; sociale bewogenheid en godsdienstigheid.

Beoordeling:
Ik houd niet echt van dit soort boeken. Ze zijn langdradig en het taalgebruik is oud. Ik beveel dit boek zeker niet aan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Camera Obscura door Hildebrand"