Camera Obscura door Hildebrand

Beoordeling 4.6
Foto van een scholier
Boekcover Camera Obscura
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 1367 woorden
  • 7 juni 2004
  • 12 keer beoordeeld
Cijfer 4.6
12 keer beoordeeld

Boekcover Camera Obscura
Shadow
Camera Obscura door  Hildebrand
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
LEESVERSLAG module 7 Laura de Clerck
07-04-02 5Vc
A Beschrijving
1 Nicolas Beets, Camera Obscura, Gerrit Witse, 1e druk in 1839. 2 Het verhaal begint met het beschrijven van het examen wat de Leidse student Gerrit Witse moet doorstaan om zijn studie medicijnen af te ronden. Hij slaagt en behaalt de eerste graad. Tijdens een gesprek met zijn vrienden vertelt hij over een meisje aan wie hij zijn hart verloren heeft. Toen hij een voetreis door Gelderland maakte zag hij haar zitten op een terras met een duif op haar hoofd, daarna heeft hij haar nooit meer gezien. Gerrit’s ouders zijn erg trots op hem en willen graag met hem pronken bij vrienden en kennissen in Rotterdam. Ze hemelen hem helemaal op en organiseren bij zijn thuiskomst een dineetje voor hem. Gerrit moet van al die aandacht eigenlijk niets hebben, maar stemt toch toe. Het nichtje van meneer en mevrouw Vernooy, Klaartje, komt ook mee. Zij komt uit Gelderland en logeert een tijdje bij haar oom en tante. Meteen als Gerrit haar ziet herkent hij haar als het meisje met de duif op haar hoofd. Hij is op slag weer verliefd. Maar hij is erg verlegen en durft haar eigenlijk niet aan te spreken. Als hij dan tenslotte toch op het punt staat om wat tegen haar te zeggen, wordt hij aangestoten en gooit hij zijn koffie over haar heen, daarna durft hij al helemaal niks meer te zeggen. De avond gaat voorbij en Gerrit probeert Klaartje te vergeten. Twee jaar later is hij dokter in Gelderland. Maar hij heeft nog geen eigen praktijk. Als hij op bezoek gaat bij een doodzieke patiënt ergens achteraf komt hij Klaartje weer tegen. Ze spreken af om elkaar de volgende dag weer te ontmoeten. B Verdieping
3a Het boek behoort tot de stroming idealistisch realisme.
b De schrijver probeert de werkelijkheid zo goed mogelijk weer te geven. Hij probeert het lezerspubliek te verbeteren/normen en waarden aan te leren. Wat een belangrijk kenmerk van het idealistisch realisme is. Het is aan het taalgebruik te merken dat het bedoeld is voor de gegoede burgerij, want eenvoudige mensen zouden dit taalgebruik niet snappen. c * ‘Wij beleven genoegen aan dat kind,’ zei mevrouw Witse, water op de thee schenkende, ‘Is het niet buitengewoon gauw, dat hij examen gedaan heeft?’ ‘Zeker liefste, zeer zeker. Hij is pas vijf jaren te Leiden, en je moet denken, hij heeft drie jaar gebruikt voor zijn eerste examen….’ (aanleren van normen en waarden/publiek verbeteren) * Gij moet ook nog een partij, op dat punt allerlastigste, allerkitelorigste en aller onverdraagzaamste wezens, gij moet uw gasten schikken! En wel zo, dat zij alle naar hun zin en naar hun smaak gezeten zijn; en wel zo, dat gij daarbij een evenredige julde aan ieders achtbaarheid en jaren brengt; en wel zo, dat de rij bont, immers zo bont mogelijk, zij! (taalgebruik + verbeteren van het publiek)
4a Joris Note “Nicolas Beets, Camera Obscura” in De Standaard 1998 b De schrijver rekent het boek tot de stroming realisme. c Hij kijkt achter het uiterlijk van de personen, overigens beschrijft hij het uiterlijk wel heel uitgebreid. Hij draagt soms de tegenstelling tussen de schijn en het wezen van een persoon heel duidelijk aan. Zijn houding tegenover de uiterlijke verschijning is dubbelzinnig. Hij staat kritisch tegenover personen en groepen maar hij ondergraaft niet de sociale verhoudingen van de standenmaatschappij. Hij dreef “goedmoedig” de spot met de negentien-eeuwse samenleving. 5a 1) Ik vind het een saai onderwerp
2) Dit soort verhalen over de liefde gaan bijna altijd hetzelfde en lopen bijna altijd hetzelfde af, eerst lukt het niet echt en op het eind komen ze toch bij elkaar, dat vind ik saai. 3) ‘Evenwel, nadat alles tot rust kwam, had Gerrit de moed niet zijn gedoodverfd gesprek over het Buiten aan de straatweg op te werken, en liet het veld aan Hateling over.’ (hij durft niet meer met Klaartje te gaan praten) ‘ Dokter,’ zei Klaartje, ‘hoe laat komt hij morgen bij de zieke?’ ‘Reeds in de vroegtem juffrouw Donze,’ was het antwoord, ‘Zoudt gij, terugkomende, even op Wildhoef willen aankomen, om zo te zeggen hoe het gaat?’ vroeg zij blozende. ‘Zonder twijfel,’ betuigde Gerrit, volstrekt niet voor haar onderdoende.’ (hier spreken ze tenslotte toch samen wat af, heel voorspelbaar) b 1) Ik vind de gebeurtenissen in het boek voorspelbaar en saai. 2) Er gebeurt niets interessants, het zijn de hele tijd hele uitgebreide beschrijvingen van alles, erg slaapverwekkend. 3) “Als men het ijzeren hek door en her plein over gaat, dat naaste het eerwaardig gebouw een uitgebreidheid van 10 passen beslaat, treedt men, door een hoge poort, welker posten met vele convocatiebriefjes beplakt zijn, een brede gang binnen, waar men op het stille uur (het 2e na de middag) waarop deze geschiedenis aanvangt, niemand tegenkomt; stijgt men dan aan het einde een ruime stenen wenteltrap op, en gaat men, boven gekomen, linksom en rechtuit, zo komt men aan verhevenheid van twee trappen, en ook deze beklommen hebbende en de deur opende, die men vlak voor zich ziet, zo bevindt men zich in een klein vertrek met witte muren en een houten vloer, waarin men een tafel, een paar stoelen, met en benevens een verroeste kachel en toebehoren gewaarwordt. c 1) Ik vind de personages standaard, uitgezonderd Wagestert. 2) Ze zijn allemaal vrij normaal, vrij saai ook, behalve Wagestert, die is heel apart. 3) “ Klaartje Donze was een frisse, vrolijke, prettige Gelderse deerne, van nog geen achttien jaar. Zij had bruin haar, in vele lange krullen langs haar wangen nedervallende en voor het overige in een zware vlecht op haar hoofd saamgestrengeld, een sneeuwwit voorhoofd, grote, blauwe hogen met een heldere tinteling en vrijmoedige opslag, blozende wangen, en een mondje zo pleizierig geplooid, dat men niet wist wat me er van krijgen zou, een kus of een zoet woordje” d 1) Ik vind de opbouw langdradig, saai en moeilijk. 2) In het begin snap je echt niet waar het over gaat en daarna is het saai en gebeurt er helemaal niks meer. 3) “De dag van het grote feestmaal ter ere van Gerrit Witse, Med.Cand., die, als de lezer uit onze schets gebleken is, ten opzichte zijner verdiensten zo geheel anders dan zijn ouders was gestemd, was aangebroken.” (dit is blz 217) “Gerrit ging die avond naar zijn kamer, en weende over zijn geleerdheid. Ïk wenste wel,”zei Gerrit, de deur op het nachtslot gooiende, ‘ik wenste wel dat ik een stommeling was” (hier is het diner afgelopen, op blz. 230) Dat zijn dus 13 bladzijden, waarin eigenlijk niks bijzonders gebeurd, heel saai. e 1) Ik vind het taalgebruik lastig. 2) De zinnen zijn erg lang en er worden veel onbegrijpelijke woorden in gebruikt. 3) “Het is toch een soort van vagevuur, waarin elk, die de zaligheid van een examen of promotie wenst te smaken, een poostijd verblijven moet, alvorens hij toto het genot dier hemelvreugd wordt toegelaten. Belangrijk plek gronds! In dit kleine kamertje, o mijne lezers! Hebben alle grote mannen, die aan de Leidse academie zich ooit door stalen vlijt en onafgebroken arbeidzaamheid de doctorshoed verworven hebben, om naderhand de wereld met hun doctrinae praestantia te verbazen en te verrukken: in dit kamertje hebben zij allen, incredibile dictu , zich enige ogenblikken klein gevoeld.” 6a Het lezen van de tekst viel wel mee. b Het was te begrijpen, ik moest me alleen af en toe goed concentreren om het taalgebruik en de zinsbouw te snappen. c Eigenlijk niets, ik kan me alles wel voorstellen. 7a Ik ben tevreden over het uitvoeren van de beschrijving. b De samenvatting is goed gelukt en ik heb niet teveel woorden gebruikt. 8a Ik vond het uitwerken van de verdiepingsopdracht een lastige opgave. b Ik ben wel tevreden over het uitvoeren van de verdiepingsopdracht. c Ik vond het moeilijk om de stroming te beargumenteren en ook met de secundaire literatuur had ik wat moeite. 9a Ja, voor het grootste gedeelte wel. b Ik had de kennis wel, maar had nog moeite met uitvoeren, met name bij de verdiepingsopdracht. Blijft een kwestie van oefenen denk ik. 10a Ik ga niet veel anders doen volgende keer. b Het is deze keer goed verlopen, ik kan alleen niet inschatten of het resultaat ook goed is, maar ik zou niet weten wat ik in dat geval zou moeten veranderen om het beter te kunnen doen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Camera Obscura door Hildebrand"