1.a Auteur: Renate Dorrestein
b Titel: Buitenstaanders
Uitgever: Wolters Noordhoff (Uitgegeven met een licentie van Uitgeverij Contact)
Plaats van uitgave: Groningen
Jaar van uitgave: 1997
Jaar van 1e uitgave: 1983
Aantal bladzijden: 169
c Genre: Roman
2.a Keuze: Ik heb dit boek gekozen omdat ik er al ooit in begonnen was. Hij stond al een hele tijd in onze boekenkast, maar ik was 'm op een of andere manier daarna nooit meer tegen gekomen. Op een gegeven moment herinnerde ik me die 2 boeken waar ik ooit veel te vroeg aan begonnen was, en toen ben ik die maar gaan zoeken. Ze bleken gewoon in de boekenkast te staan… De beschrijving op de achterkant leek me (weer) heel leuk, dus ben ik 'm maar weer gaan lezen.
b Inhoud (eerste reactie): Apart, heel apart. Ik vind het een heel goed en vooral origineel boek, onder andere omdat het een maatschappijkritische ondertoon heeft. De mensen die worden geacht gek te zijn, blijken veel minder gek te zijn dan de mensen die worden geacht niet gek te zijn. Ook de kwestie dat Laurie en Max door een verschillende opvatting van de realiteit constant denken dat de ander hem/haar heel subtiel zit te pesten om hem/haar het leven zuur te maken vind ik heel grappig en origineel. Het verhaal was naar mijn mening ook niet te (irritant) feministisch
3a Dit verhaal maakt gebruik van een algemene verteller. Je weet dus vaak meer over de hoofdpersonen dan ze zelf van elkaar weten. De personen die in dit verhaal voorkomen zijn: Max, Laurie, hun twee zoons, waarvan de namen en leeftijden niet genoemd worden, in de open inrichting de "gekken": Agrippina, Lupo, Ebbe, Biba, Marrie, en Wibbe, die door de "gekken" als "weggelopen gek" wordt beschouwd, maar eigenlijk een psychiater is, en Agrippina's hondje Evertje Polder.
Een familie krijgt een ongeluk. Als ze zoeken naar een plaats om te bellen komen in een open inrichting terecht, zonder dat ze weten dat het een inrichting is. De familie brengt hier een dag en een nacht door, en daarin gebeuren uiterst merkwaardige dingen. De twee zoons komen er achter dat Marrie alles doet om vrienden te worden, en ze dus alles goed vindt was zij met haar uithalen. Ze mishandelen haar zwaar, maar zij geeft geen kik.
Agrippina heeft vers bloed nodig om jong te blijven, althans, dat denkt ze. Normaal gesproken "eet" ze daarvoor muizen (of ratten), maar ze ziet in de beide jonge zoons een onuitputtelijke voorraad vers bloed.
Die dag is de "verjaardag" van Stelle, het drielingzusje van Ebbe en Biba, die precies een jaar geleden op die dag zelfmoord pleegde. De inrichting viert dit met een feest ter ere van haar.
Die nacht raken de beide zoons, Agrippina en Marrie "zoek" in het bos dat om de open inrichting, het fasehuis, ligt. Laurie gaat haar zoons zoeken, omdat ze net ontdekt heeft dat Agrippina van vers bloed houdt, en komt zwaar overstuur bij de psychiatrische inrichting uit, dat ook in dat bos ligt. Hier wordt ze eerst als patiënt opgenomen, maar ze weet de psychiaters toch te overtuigen dat ze niet gek is. Agrippina moet die avond met een hersentumor worden opgenomen in het ziekenhuis, Wibbe zorgt dat de auto gemaakt wordt en de zoons raken weer terecht. Laurie wordt op advies van Wibbe, om het bestaansrecht van zijn experiment te waarborgen, toch platgespoten, maar wordt de volgende dag gewoon weer "vrijgelaten". Het lot van Marrie is onbekend, maar alles wijst er op dat de beiden zoons haar vermoord hebben om te kijken hoe ver ze kunnen gaan.
b Schrijfstijl: Epiek en natuurlijk Proza.
Ruimte, plaats en tijd: De ruimte is in dit boek heel belangrijk. Het verhaal speelt zich voornamelijk af in een huis met geblindeerde ramen, bij de rivier met een dicht begroeide oprijlaan. Enkele scènes spelen bij het boothuis van rottend hout. Het huis waar het afspeelt is een typisch spookhuis, en dan ook nog een open inrichting! Als ze het ongeluk krijgen is het warm en broeierig, echt een sfeer dat er gekke dingen kunnen gaan gebeuren. Alles gebeurt in een betrekkelijk korte tijdsduur. Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af in 1 dag en 1 nacht.
Verhaalfiguren: (De figuren die wel in het boek voorkomen, maar hier niet beschreven worden zijn bijfiguren)
Laurie is eigenlijk het hoofdpersoon. Het verhaal begint en eindigt met haar. Ze is een onderdrukte vrouw en kan niet tegen haar man op. Ze heeft veel medelijden met zichzelf. Ze denkt veel over zichzelf na en vooral over het huwelijk met Max. Laurie is een round character.
Max is een bazige, zelfverzekerde, arrogante echtgenoot. Hij is alleen van plan om carrière te maken. Hij ergert zich aan Laurie en vindt dat een keer vreemdgaan moet kunnen. Hij blijft alleen bij Laurie om de kinderen. Hij vindt dat Laurie blij moet zijn dat hij zijn verplichtingen als echtgenoot nakomt. Max is een flat character.
De twee zoontjes van Max en Laurie zijn echter "etters". Als er geen toezicht is zijn ze weerzinwekkend. Ze mishandelen Marrie en laten haar onder andere blubber eten, en waarschijnlijk vermoorden ze haar ook. Voor 'buitenstaanders' zijn het lieve jongetjes. Dit zijn twee flat characters.
Agrippina is een vrouw van in de 70. Ze is de moeder van Lupo. Ze heeft waanvoorstellingen die waarschijnlijk door een tumor veroorzaakt worden. Haar grote obsessie is om jong te blijven en daarom drinkt ze vers bloed. Ze heeft een rotverleden achter de rug en is daardoor psychisch helemaal in de war. Zij is een flat character
Lupo is de zoon van Agrippina. Hij woont ook in het fasehuis en schrijft liefdesbrieven in opdracht van anderen. Omdat hij medelijden de mooiste vorm van liefde vindt, trouwt hij met een lelijke vrouw. Door
een ongeluk raakt ze invalide en krijgt een ongelukkig kind. Lezers van zijn gedichten vinden dat hij zijn kind en vrouw uitbuit om er zelf beter van te worden. Zijn vrouw overlijdt en uit medelijden vermoordt hij zijn kind. Hij is een flat character.
Ebbe en Biba zijn twee knappe tweelingzusters. Ze komen uit een pleeggezin en lijken niet zo vreemd. Ze zijn erg aangegrepen door de zelfmoord van hun drielingzus Sterre. Ze hebben haar geholpen bij de
zelfmoordpoging. Ze hebben veel twistgesprekken en hebben waarschijnlijk een seksuele relatie. Ze hebben verantwoordelijkheidsgevoel en denken helder. Ze zijn allebei flat characters.
Wibbe is de psychiater van het fasehuis. De anderen denken dat hij een ontsnapte gek is en zien hem als klusjesman. Hij heeft het fasehuis zelf bedacht. Waarschijnlijk ziet hij zijn patiënten als middel om carrière te maken. Hij is een flat character.
Vertelwijze: Alwetende verteller.
c Wat is de hoofdgedachte (thema) van het verhaal: Je noemt normaal wat je vanuit jouw positie, jouw opvatting van de realiteit, normaal vind. Voor anderen kan wat jij "normaal" vindt geheel gestoord zijn.
Deze verschillende opvatting van de realiteit komt duidelijk naar voren in een citaat uit het slot van het boek over wat ze meegemaakt had in het fasehuis. "Koos ze voor het vasthouden aan de echtheid van haar bestaan, dan had ook deze nachtmerrie werkelijk plaatsgevonden. Koos ze voor het fictief verklaren van haat herinnering.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden