Schrijver : Hans Kuyper
Titel : Brief voor Douwe
Uitgever : Elzenga
Jaar uitgave : 2001
Aantal bladzijden : 103 bladzijden
Samenvatting
De 12-jarige Douwe is pas verhuisd uit Friesland en woont nu in Zuideroog. Hij mist zijn vriendin Hinke heel erg. Thuis en op school heeft hij het helemaal niet naar zijn zin. Op een gegeven moment ontdekt hij een ondergrondse tunnel. Hij komt er achter dat die tunnel uitkomt in het huis van zijn favoriete soapster, Anouk. Nu ziet het leven er voor Douwe gelijk een stuk leuker uit. Vooral als hij op een dag door die ondergrondse tunnel loopt en hij Anouk tegen komt. Hij vertelt haar over Hinke. Anouk vindt dat Douwe Hinke een brief moet schrijven. Maar Douwe durft dat niet, hij denkt dat het raar is als hij in de brief zet ‘Ik mis je’. Schrijft hij wel een brief of toch niet?
1 Schrijf in enkele zinnen op wat je van het boek vond.
Ik vond het boek niet verrassend en niet herkenbaar. Het verhaal heeft me ook niet aan het denken gezet. Het boek vond ik erg langdradig.
2 Leg uit waarom je dat vindt.
Ik vond het boek niet verrassend, omdat ik ongeveer wel kon gokken wat er ging gebeuren. Dat zag je gewoon soms aankomen. Het verhaal was voor mij absoluut niet herkenbaar, want hij doet dingen die ik nooit zou doen, bijvoorbeeld in een donkere ondergrondse tunnel kruipen. En ik zou ook best durven schrijven ‘Ik mis je’. Ik bedoel wat is daar nu raar aan? Het verhaal heeft me niet aan het denken gezet, want er staat niks in het boek waarvan je denkt: daar vind ik dit of dit van of wat zou ik doen in zo’n situatie? Ook vond ik het boek langdradig, omdat de schrijver te lang in ging op iets wat iemand zei of wat hij/zij deed.
3 Zou je het boek aan een ander aanraden?
Nee, ik zou het boek niet aan een ander aanraden, want het is een hoop gezeur en te langdradig.
4 Wat is het onderwerp van het boek?
Liefde en ontdekking.
5 Zegt de titel waar het boek over gaat?
Nee, want hij krijgt pas aan het einde van het boek een brief en het grootste deel van het verhaal gaat over die tunnel.
6 Wat voor soort boek is het?
Het is een: a) eigentijds verhaal
b) jongerenverhaal
c) liefdesverhaal/avonturenverhaal
a) Het is een eigentijds verhaal, omdat het verhaal past bij de tijd waarin we nu leven.
b) Het is een jongerenverhaal, omdat de personen in het verhaal jongeren zijn.
c) Het is een liefdesverhaal, omdat Douwe verliefd is op Hinke. Het is een avonturenverhaal, omdat Douwe die tunnel ontdekt en daar gaat toch wel het grootste gedeelte van het verhaal over.
7 Schrijf in max. 50 woorden op welke bedoeling of les dit boek heeft.
De les van dit boek is om je mening te uiten, wanneer het nodig is of wanneer je het wilt. Want Douwe denkt dat het raar is om te zeggen ‘Ik mis je’. Later in het verhaal krijgt Douwe een brief van Hinke, ze schrijft ‘Ik mis je’. Douwe ziet dan dat dat helemaal niet raar is om te zeggen.
8 Bespreek de verhoudingen tussen de belangrijkste personen.
De verhouding tussen Douwe en Hinke is goed, want ze missen elkaar en ze zijn verliefd op elkaar. De verhouding tussen Douwe en Jeltje (zij is zijn moeder) is ook wel goed, want hij kan goed met zijn moeder opschieten alleen begrijpt zijn moeder Douwe af en toe niet.
9 Herken je in een verhaalfiguur iets van je zelf? Leg dat uit.
Nee, ik herken niets van me zelf in een verhaalfiguur. Omdat ik absoluut niet zo ben als iemand in het verhaal. Bijvoorbeeld bij Douwe: ik zou nooit in een donkere tunnel kruipen als ik niet wist wat daarin was.
10 Hoe leer je de hoofdpersoon kennen?
Ik leer Douwe kennen door wat hij denkt en zegt. En wat hij doet en voelt.
11 Waar speelt het verhaal zich af?
Eerst woonde Douwe in Friesland, nu is hij verhuisd naar Zuideroog. De ondergrondse tunnel ligt onder een kerkhof.
12 Heeft die plaats invloed op de gebeurtenissen en/of personen?
Ja, want eerst mist hij Friesland heel erg. Maar als hij dan die geheime tunnel ontdekt vindt hij het in Zuideroog gelijk een stuk leuker.
13 Beschrijf hoe de schrijver spanning in het verhaal houdt.
De schrijver houdt de spanning in het verhaal d.m.v. te vertellen dat Douwe door een donkere tunnel loopt, waar vroeger botten hebben gelegen van overleden mensen. Dus door een geheimzinnige omgeving. Ook door uitstelling van de oplossing door een andere verhaallijn in te voeren. Want Douwe is eigenlijk van plan om een brief naar Hinke te sturen. Maar hij ontdekt dan die tunnel en dan gaat de schrijver daar wat verderop in. En op het einde van het boek schrijft Douwe pas een brief.
14 Kies 1 à 2 bladzijden waar de mooiste spannendste etc. passage van het boek geschreven staat. Licht toe wat er voor af gaat en waarom deze keuze.
De volgende passage heb ik gekozen, omdat ik het het leukste stukje vind. Douwe komt nu net uit de ondergrondse gang en komt erachter dat hij in het huis van Anouk (zijn favoriete soapster) is.
Hij stapte een kelder binnen. Dit moest een kelder onder een huis zijn, want er stonden wat oude meubels en langs de lange wand waren wijnrekken gemonteerd – hoewel er geen flessen meer op lagen. Langs de tegenoverliggende wand liep een houten trap omhoog. Nu ben ik een inbreker. Misschien zijn er mensen thuis. Als ik nu die trap opga, bellen ze de politie. Dat hebben ze misschien al gedaan. Misschien hebben ze die grendel horen vallen. Maar welk huis is dit? Ik ben vanuit de schuur steeds ongeveer naar het noorden gelopen, tot aan die flauwe bocht. Vanaf de hoek van het kerkhof dertig meter naar het noorden…Ik zit schuin achter mijn eigen huis – in het huis van notaris Van der Lek! Het huis van vier miljoen! En – niemand thuis dus! Een enorm, leeg, oud huis voor mij alleen. Douwe sloot de verroeste deur, schopte de afgebroken grendel in een hoek en liep de trap op. Er lag een dikke laag stof op de treden, waar nog maar kortgeleden voetstappen in waren gezet. De familie had natuurlijk de wijnkelder geplunderd. Boven aan de trap was een deur die niet op slot zat. Douwe duwde hem open en stapte een indrukwekkend hoge gang binnen, met een marmeren vloer en een versleten rode loper. Echt iets wat je bij een notaris zou verwachten. De wanden zaten vol lichte plekken waar ooit schilderijen gehangen moesten hebben. Er kwamen heel wat deuren uit op de gang. Douwe opende ze allemaal. Een lege kantoorruimte, een keukentje met lichtgele kastjes en een granieten aanrechtblad. In het toilet stond een gigantische pot, met een houten bril en in het glazuur een tekening van een berglandschap, met een kasteel, helemaal in paars. Douwe had nog nooit zoiets belachelijks en tegelijkertijd geweldigs gezien. Waarom wonen we niet hier? Waarom zitten we in dat duffe nieuwbouwhuis met z’n Gamma-pot en die frisse keuken met moderne inbouwapparatuur? Dit is tenminste een huis. Douwe wilde net de statige trap naar de eerste verdieping opgaan, toen een geluid van buiten hem met een ruk deed omdraaien. Autobanden op het grind. Door het glas-in-lood van de voordeur viel het licht van koplampen. Snel knipte hij de zaklantaarn uit. ‘Wat is dat nou?’hoorde Douwe een mannenstem zeggen. ‘Ik zie licht daarbinnen, verdomme! Het zullen toch geen krakers zijn? Ik mep ze d’r uit, dat tuig!’Voetstappen op de treetjes naar de voordeur, een sleutel in het slot…Douwe keek om zich heen. De deur naar de kelder zat hem te dicht bij de voordeur. De wc was de enige mogelijkheid. Snel schoot hij naar binnen en trok de deur zo zachtjes mogelijk dicht. Nee, niet op slot draaien, idioot. De man stapte de gang in en deed het licht aan. Het schijnsel gleed onder de deur door over de vloertegels van de wc. Douwe drukte zich tegen de achtermuur, zijn voeten ver van het licht. Hij hoorde hoe deuren geopend werden, en lichten aan geknipt. ‘Kom tevoorschijn, tuig,’riep de man. Daarna gingen zware voetstappen boven zijn hoofd de trap op naar de eerste verdieping. Douwe haalde opgelucht adem. Deur openen, sprintje naar de kelderdeur en zo snel mogelijk de tunnel weer in. Nu! Met bonzend hart opende hij de deur en stapte de gang in. Vijf, zes snelle stappen en hij was waar hij wezen wilde. ‘Hoho, waar ga jij naartoe?’Een bekende stem! Douwes hart sloeg over. Met zijn hand al op de knop van de kelderdeur draaide hij zich om. Op de drempel van de keuken stond, in een elegante regenjas en hoge laarsjes, met twee handen steunend op een blauwe paraplu, Anouk van Raalte. Dé Anouk.
REACTIES
1 seconde geleden
Y.
Y.
eej, goed opstel joh! Ik heb er voor mijn spreekbeurt heel veel aan gehad, ik had een negen!!!
22 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
thanks
14 jaar geleden
Antwoorden