Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Boy door J. Bernlef

Beoordeling 7
Foto van een scholier
Boekcover Boy
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 5002 woorden
  • 11 december 2006
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7
26 keer beoordeeld

Boekcover Boy
Shadow
Boy door J. Bernlef
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Boy Auteur: J. Bernlef Verantwoording keuze en verwachting: In de zomervakantie van 2002 heb ik dit boek, op aanraden van een vriendin, gelezen. Ik vond dit toen wel een heel mooi boek. Dus toen ik dit boek op de literatuurlijst zag staan heb ik besloten om hem nog een keer te gaan lezen. Mijn vriendin had dit boek toen al gelezen en zei dat het echt een mooi boek was en dat je hem volgend jaar ook voor je literatuurlijst zou mogen gebruiken. Meestal heeft mijn vriendin wel een goede smaak, dus sprak het boek mij wel aan. Ik had geen idee wat voor een boek het zou zijn, want ik had toen nog nooit van deze schrijver gehoord. Wel verwachtte ik dat het een spannend boek moest zijn, gezien het onderwerp; moord. Korte samenvatting van de inhoud: Het is begin 20e eeuw wanneer de actrice Norma Todd gewurgd en naakt op haar bed wordt aangetroffen. In de kast blijkt een doofstomme jongen te zitten, genaamd Boy. Boy wordt voor moord tot de doodstraf veroordeeld. William Stevens, journalist en fan van Norma, gaat op eigen houtje op onderzoek uit. Hij komt er achter dat Boy al een tijdje bij een vrouw bij hem uit de buurt woonde. Hij gaat bij haar op bezoek en komt erachter dat de vrouw een vriendin van Norma was en dat boy een tijdje bij Norma had gelogeerd. De vrouw heet Amy. In de loop van het verhaal wordt William verliefd op haar. Hij krijgt van haar de sleutel van het huis vna Norma en in haar huis vindt hij een foto van een ietwat oudere man. Hij zoekt uit waar hij de man kan vinden en zoekt hem dan op. De man blijkt een relatie met Norma te hebben gehad. Hij vertelt hem dat hij met Norma in een auto reed toen haar sjaal tussen de wielen kwam. Zo zou ze zijn gestorven en toen heeft hij haar op haar bed gelegd. William gelooft hem en wil het artikel publiceren. Hij wordt echter belachelijk gemaakt. William gaat weer op zoek naar de oudere man, maar hij is al gearresteerd. Wanneer zijn verhaal uitkomt, heeft Boy zichzelf al opgehangen in zijn cel.
De relatie tussen tekst en auteur: Opvallend is dat hij als pseudoniem de naam van een blinde Friese dichter uit de 8e eeuw heeft gekozen, waarvan alleen de naam en een paar titels bekend zijn. In ‘Boy’ gaat het ook over mensen met gebreken. Van 1958 tot 1960 reisde Bernlef heen en weer tussen Nederland en Zweden. In 'Boy' komt de moeder van William uit Zweden. Hij heeft een borduurlapje van haar altijd bij zich als aandenken aan haar. Genre: Het is een speurders roman. William is de detective. Hij zoekt de moord uit, maar het is ook een historische roman. Er speelt zich een liefdesverhaal af tussen Amy en William. Dit liefdesverhaal speelt zich vroeger af. Dit kun je opmaken uit de stukjes waarin de filmtechniek beschreven wordt; deze is nog niet zover ontwikkeld als nu. Titel: De titel van het boek is ‘Boy’. Dit is de persoon in het boek die onterecht wordt verdacht van de moord op Norma Todd. Het verhaal draait om Boy. De meeste dingen die gedaan worden zijn een oorzaak of een gevolg van het feit dat hij er is. Motto en opdracht: Het motto van dit boek is dat je mensen met gebreken ook moet respecteren. Boy leerde mensen om op zijn manier naar dingen te kijken. Motieven, onderwerp en hoofdgedachte: William ging de moord onderzoeken uit nieuwsgierigheid en hij deed dit omdat hij hoopte dat hij dan een goede baan kreeg. Boy heeft als enige motief dat hij zich gelukkig wil voelen. Het motief van Amy om William te helpen is liefde. Onderwerp: Het onderwerp van dit boek is dat elk mens, hoe hij of zij ook is er mag zijn. Dus acceptatie en liefde.
Hoofdgedachte: De hoofdgedachte is dat elk mens geaccepteerd moet worden. Personages: William: William is een vrij ongevoelig overkomende jonge man, die als enige grote liefde Norma Todd heeft. Als zij vermoord wordt lijkt zijn wereld een beetje in te storten en is hij vastbesloten de ware dader te vinden en erachter te komen waarom die Polly heeft vermoord. Hij denkt veel over de mogelijke afloop van de moord en het motief van de dader na. Het lijkt alsof hij zich verveelt bij de krant waar hij werkt, maar niets beters weet te verzinnen. Hij vindt zijn werk een beetje onzinnig, omdat hij nietszeggende berichten schrijft over bijna-maar-net-niet- schokkende gebeurtenissen. In de omgang met vrouwen is hij vrij onzeker. Als hij Amy leert kennen voelt hij eerst niet zo veel voor haar, hij vindt haar wel aantrekkelijk, maar meer ook niet. Maar al vrij snel begint hij wel wat voor haar te voelen en begint hij ook meer zijn gevoelens te uiten. Ook andere gevoelens uit hij vanaf dan makkelijker, dus er treedt een soort van karakterontwikkeling op. Hij is eerlijk en zegt waar het op staat, neemt geen blad voor de mond en durft risico's te nemen. (hij krijgt voor elkaar de inrichting voor geestelijk gehandicapten binnen te komen om Boy te zien, onder het voorwendsel dat hij wil meten hoe scheef het gebouw staat). William lijkt niet echt interesses te hebben buiten zijn werk, hij leeft van dag tot dag, neemt het leven niet al te serieus en is blij als hij een doel in zijn leven krijgt door de zelf opgelegde taak, de moord op te lossen. Amy: Amy is juist een erg gevoelige jonge vrouw die veel aan anderen denkt en een hart heeft voor arme mensen of mensen die anderen nodig hebben. Dat blijkt heel erg uit het feit dat ze een wildvreemde jongen bij zich opneemt in huis en hem verzorgt alsof het haar eigen kind is. Met betrekking tot mannen weet ze wel wat ze wil, maar durft niet zo goed. Muziek betekent alles voor haar, ze speelt dan ook altijd piano als ze er de mogelijkheid toe heeft, het is zelfs haar beroep. William beschrijft haar handschrift in als "klein maar precies", "geen overbodige krullen" en "nuchter en een beetje bescheiden". Amy's karakter valt ook wel in die woorden samen te vatten. Norma Todd: Norma Todd was zelfverzekerd en ze was zich bewust van haar werking en invloed op anderen. Mannen betekenden niets voor haar, ze gebruikte ze voor haar eigen plezier en liet ze daarna net zo hard weer zitten. Verder wist ze heel goed wat ze wilde en dreef altijd haar zin door. Ze was erg levendig aan het begin van haar carriere, maar kreeg op een gegeven moment een beetje genoeg van haar jongensachtige, levendige, onstuimige imago en wilde in serieuze films gaan spelen. Maar net die wilde kant van zich kon ze niet verbergen, daarom werd het ook moeilijk voor haar om serieus genomen te worden. Aan het eind van haar loopbaan lijkt ze afgemat te zijn en geen plezier meer te hebben in haar leven. Boy: Boys karakter valt te beschrijven als goedaardig, onschuldig, zonder kwade bedoelingen, naief, versloten, rustig, onbegrijpelijk, oprecht en makkelijk te verbazen door de wereld om hem heen. Hij lijkt zich om niets druk te maken. Hij kan wel helemaal gefascineerd raken door een beeld dat voor iemand anders helemaal zonder betekenis is en door Polly Todd. Hij is voorzichtig in de omgang en voor hem bestaat de wereld uit losse beelden. Voor hem bestaat geen verleden en geen toekomst, geen samenhang tussen gebeurtenissen, geen taal, geen echte communicatie. Alleen het hier en nu en het beeld dat hij op dat moment ziet, tellen. Zijn hele doen en laten bestaat uit waarnemen. Als hij iets voor hem onbegrijpelijks ziet, gaat hij er niet over nadenken, maar ruimt het uit de weg. Het enige wat men over zijn herkomst te weten komt is dat hij waarschijnlijk de zoon is van een trapezewerkster uit een circus.
Flannery: Flannery heette eigenlijk Flannery Duval, maar op die achternaam heerste een verbod. Hij had namelijk een hekel aan de Fransen en Frankrijk. Waarom is niet echt duidelijk, maar het had iets met de geschiedenis te maken. Hij is de reporter en baas van Flatbush Chronicle. Hij schrijft zijn hoofdartikelen altijd in de kroeg. Hij is een type. Tijd en ruimte: Het verhaal speelt zich af aan het begin 20e eeuw in Amerika. De elektriciteit begint langzamerhand de gas- en olielampen te vervangen. De fotografie krijgt concurrentie van de film. Maar hoog staat de film dan nog niet aangeschreven. De acteurs hebben nog de status van variétéartiest. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Flatbush, een redelijk arm dorpje met vooral houten huisjes en veel emigranten die proberen hun agrarisch bestaan hier voort te zetten. De vertelde tijd is twee en een halve maand. Het verhaal speelt zich af van begin Oktober tot midden December. De verteltijd is zes uur. Het boek heeft 317 bladzijden. Het verhaal is chronologisch verteld met af en toe een flashback, wanneer iemand terug denkt aan het verleden, of iets verteld uit het verleden. Het verhaal speelt zich grotendeels in Flatbush af. Een arm dorpje in het begin van de 20e eeuw. Hier woont en werkt de hoofdpersoon. Ook Amy en Boy wonen hier. In deze achtergrond spelen zich de gebeurtenissen af. Vertelperspectief: Je beleeft het verhaal door de ogen van een verborgen verteller. Het verhaal wordt verteld in de hij/zij vorm. Spanning: De spanning in dit boek wordt vooral gecreëerd door de flashbacks, waardoor je steeds meer over de achtergrond van alle personen komt te weten. De spanning wordt ook groter gemaakt doordat er niet gelijk verteld wordt wie de dader is. Je wordt dus eigenlijk nieuwsgierig gemaakt. Stijl: Het boek bevat, een vrij normale zinsbouw, de zinnen zijn niet moeilijk, bijvoorbeeld; 'hij haalde zijn klokje uit zijn vestzak, opende het klepje en keek op de wijzerplaat' (Blz. 7). Er zijn echter ook lastige zinnen, zoals 'Ter weerszijden van de hut stond een kleine man gekleed in een overall, Italianen zo te zien', eerst dacht ik dat de zin niet klopte, maar je moet de zin gewoon goed lezen. Het taalgebruik van het boek is soms wel een lastig, je komt werkwoorden tegen die ik niet kende. Bijvoorbeeld: ‘zij loenste (Blz. 87)’, of ‘Amy verbeidde met smart de komst van de piano’ (Blz. 310). In het boek zijn veel dialogen en de gesprekken zijn meestal natuurlijk, maar af en toe merk je dat er een soort interview gehouden wordt (William vraagt meestal en krijgt dan antwoord, het komt veel minder voor dat andere personen iets aan William vragen en het gebeurt nog minder dat William dan ook nog antwoord geeft). Verwachting achteraf: Ik vind Boy geen ‘echt’ spannend boek. Veel dingen kun je al van tevoren voorspellen, bijvoorbeeld dat Boy niet de moordenaar was en dat William dus de zaak op zou lossen in dit boek (of in ieder geval een duw in de goede richting zou moeten geven). Andere gebeurtenissen zijn echter weer helemaal niet voorspelbaar, zoals het huwelijksaanzoek van William aan Amy, of de zelfmoord van Boy. Deze gebeurtenissen had ik helemaal niet zien aankomen, er waren ook helemaal geen aanwijzingen in het boek die je dat zouden kunnen laten vermoeden. Dat maakt het boek wel leuker, er zitten veel wendingen in. Ook een voorbeeld is dat op het moment dat William de zaak had opgelost, en er een krantenartikel over had geschreven, leek het dat zijn werk alsnog voor niets was geweest; doordat een rechercheur ontkende Williams informant te kennen, werd zijn artikel beschouwd als verzonnen. Dat was ook verrassend, net toen ik dacht dat het allemaal goed zou komen, liep alles toch nog verkeerd. Gelukkig krijgt William als hij op Montauk woont toch nog erkenning, de rechercheur bleek corrupt te zijn. Zoiets had ik ook al niet zien aankomen. Al die verrassingen maken het boek spannender en leuker.
Recensie: Schrijver: Bernlef, J. Titel: Boy
Jaar van uitgave: 2000
Bron: Boekverslag
Publicatiedatum: 03-03-2000
Recensent: Rijke de Wolf
Recensietitel: Hoop op geluk
Boy gaat over de dood en de gebreken van het leven. Een heel herkenbaar en interessant onderwerp want wij hebben hier allemaal wel eens mee te maken. We worden even stilgezet om hier eens over na te denken. Ook geeft Bernlef ons inzicht in hoe we hier mee om kunnen gaan. Een erg diepgaand onderwerp. Dit zijn toch de dingen in het leven die ons het meest raken. Een film die ook dit thema heeft is “Lost Lugage”, waarin een Joods jongetje zijn spraak niet kon ontwikkelen uit angst voor zijn vader die nooit iets goed vind en uiteindelijk verongelukt. Het verhaal is verteld in chronologische volgorde met een aantal flashbacks, maar Bernlef heeft een makkelijke manier van vertellen zodat alle gebeurtenissen goed te begrijpen zijn en heel gewoontjes lijken.Hij weet het spannend te houden door plotselinge wendingen in het verhaal. Dit maakt het boek heel geloofwaardig. De gebeurtenissen en de gevoelens van personen sluiten heel mooi op elkaar aan. De gebeurtenissen en de gevoelens laten allebei de gebreken van het leven zien: De dood van Norma Todd en de stomme Boy: " Het kind in haar buik werd door haar doodsangst stom geboren." (184) Alle personen in dit boek hebben een heel ‘eigen’ karakter. Hierdoor kan je je goed inleven in de karakters. Amy heeft een heel lief karakter, soms zelfs zo lief dat het niet meer heel erg geloofwaardig is, en William is iets meer egoïstisch. Dat blijkt heel duidelijk uit dit stuk: ”Ze moesten hier zo gauw mogelijk vandaan. Hij had hier niets meer te zoeken en als Amy niet oppaste moest ze straks ook nog haar eigen bed opmaken en de vloer vegen. Die Weaver kon maar beter zijn hotel sluiten en een verpleegster zoeken." (267-268) Het egoïstische gedrag van William vind ik een erg negatieve eigenschap aan hem, maar hij doet wel zijn best om de moord uit te zoeken, wat natuurlijk wel erg positief is. Ik ben niet zozeer door het gedrag van hem beïnvloed, maar wel door Amy’s gedrag. Zij is een voorbeeld voor ons allemaal. De schrijfstijl van dit boek is vrij eenvoudig en goed te begrijpen. Het heeft een vrij normale zinsbouw, de zinnen zijn niet moeilijk, bijvoorbeeld; 'hij haalde zijn klokje uit zijn vestzak, opende het klepje en keek op de wijzerplaat' (Blz. 7). Er zijn echter ook lastige zinnen, zoals 'Ter weerszijden van de hut stond een kleine man gekleed in een overall, Italianen zo te zien', maar als je ze even herleest zijn ze goed te begrijpen. Het taalgebruik is wel eens lastig, je komt werkwoorden tegen als: ‘zij loenste (Blz. 87)’, of ‘Amy verbeidde met smart de komst van de piano’ (Blz. 310). In het boek komen veel dialogen voor en de gesprekken zijn meestal natuurlijk, maar af en toe krijg je het idee dat er een soort interview gehouden wordt, William vraagt meestal iets en krijgt dan antwoord, het komt veel minder voor dat andere personen iets aan William vragen en het gebeurt nog minder dat William dan ook nog antwoord geeft. Ik vind het een erg goed eind. Het is geen ‘eind goed, al goed’ einde. Boy heeft zelfmoord gepleegd en je weet niet hoe het nu verder gaat met William en Amy, maar je verwachting is wel positief. Dat geeft nou precies het leven weer. Er zijn soms vervelende gebeurtenissen in je leven, maar dat wil niet zeggen dat er geen hoop op geluk meer is. Dat is nou, denk ik, precies de boodschap uit dit boek: “Hoop op geluk.” De bronvermelding: Ik heb geen andere bronnen gebruikt dan het boek en de bijlagen.
De bijlagen: Recensie 1
Schrijver: Bernlef, J. Titel: Boy
Jaar van uitgave: 2000
Bron: De Standaard
Publicatiedatum: 17-02-2000
Recensent: Paul Verhuyck
Recensietitel: Stomme film : 'Boy' van Bernlef : Proza
Hendrik Jan Marsman, geboren in 1937, koos als pseudoniem Bernlef, naar een blinde Friese bard uit de achtste eeuw, van wie geen werk bewaard is. De vaak gelauwerde Bernlef, auteur van een omvangrijk en vooralsnog bewaard oeuvre, behoeft natuurlijk geen introductie meer, maar de informatie uit bovenstaande openingszin slaat in meer dan één opzicht ook op de inhoud en de structuur van zijn nieuwe roman, Boy. Eerst dit: Boy is een knap geschreven en breed gecomponeerde roman van internationaal niveau. Iets wat bij de gemiddelde Nederlandse roman niet evident is (ik zal geen namen noemen). 't Is maar dat u het weet. Brooklyn in het begin van de jaren 1900, de wereld van de beginnende cinematografie. William Stevens, een journalist van een kleine lokale krant, stelt zich vragen bij de dood van een filmster, Norma "Polly" Todd. Ze werd gewurgd op haar bed gevonden en in haar slaapkamerkast werd een doofstomme jongen aangetroffen, Boy. De arme jongen van onbekende afkomst wordt als dader beschouwd en veroordeeld. William twijfelt aan de juistheid van deze rechtsgang en gaat zelf op onderzoek uit. Zo komt hij in contact met Amy Faye (vriendin + fee), een pianiste die stomme films begeleidt en die destijds de doofstomme jongen op het strand heeft gevonden, Boy heeft genoemd en in huis heeft gehaald. Zij is een schoolvriendin van Polly en zo'n veertien dagen voor de moord heeft Boy haar huis verlaten om bij Polly te gaan wonen. Maar het speurwerk leidt nog verder, naar het plaatsje Montauk, waar een heel nieuw aspect aan het licht komt. Hoe het allemaal afloopt, mag ik hier uiteraard niet verklappen, maar de dood van Polly doet denken aan die van Isadora Duncan, begrijpen wie kan. Over die beroemde danseres heeft Williams baas Flannery een (negatief) stukje geschreven. Dit is maar een voorbeeld van de vele listige dwarsverbanden en zwaluwstaarten die in dit boek verscholen zitten. Trouwens, wie het nu wel of niet gedaan heeft, de roman laat zich zeker niet
herleiden tot een whodunit, ook al is het verhaal er spannend. Het is Bernlef om wat anders te doen. Allereerst is daar de fascinatie voor de doofstomme, de taalloze, de klankloze, de legen mens zonder verleden, voor iemand die een zintuig mist en dus in andere zintuigen compensatie zoekt. Zo is er elders in het boek ook sprake van een slechtziende man met brillenglazen als jampotjes, eigenlijk een half- of driekwartblinde, die andere zintuigelijke eigenschappen heeft leren ontwikkelen. Ook over hem wil Amy zich ontfermen. Achter die fascinatie ligt de vraag hoe het breinlandschap van iemand als Boy eruit ziet, een wereld van binaire beeldcombinaties zonder overkoepelende syntaxis. Boy knipt illustraties uit de catalogus van een postorderbedrijf en combineert die tot onverwachte paren die hem soms extatisch enthousiast maken. Het zijn beelden die geen

woorden worden. Maar "mooi zoals het treffen van een paraplu en een naaimachine op een operatietafel" (dixit Lautréamont). De afwezigheid van taal en teken, althans van courante zingeving, uit zich ook in de afwezigheid van Boy: William ziet hem slechts één keer, uit de verte, in een asiel en voor de rest is hij afhankelijk van verhaal-fragmenten van anderen. Bovendien staat de stomme film als metafoor voor de pogingen om een doofstomme levenservaring te begrijpen: daarom zitten we ook echt helemaal in het begin van de stomme film. Na Lumière en Méliès maakte men in eerste instantie korte filmpjes van hooguit vijf minuten, met stukjes uit het leven, natuur-fenomenen en bewegende mensen. De fascinatie gold toen in
eerste instantie de beweging zelf, het zuiver kinetische. Daarna, zoals Bernlef memoreert, kwamen verhaal en fictie er pas bij, hetgeen eerst als een aberratie werd gezien, want "het verhaal beperkt de beweging". Inmiddels zijn wij al meer dan een eeuw zo overspoeld door filmtaal, conventionele montage en ondertiteling dat we verfilmde verhalen gemakkelijk begrijpen, maar in het begin was dat niet zo duidelijk, zeker niet in het allereerste begin toen er nog geen verklarende tekstkaders tussen de verschillende episoden werden aangebracht en de uitbater van een Nickelodeon zelf tussen de rijen liep en uitleg verschafte op basis van een samenvatting die de producent bij de filmspoel leverde. Het boek van Bernlef speelt in die overgangsfase, toen de tekstuitleg op het scherm zelf tussen de scènes werd ingevoerd en omdat de uitbater zweeg, een pianist de beelden kon begeleiden. De stomme film wordt dus ingezet om het fenomeen van de doofstomheid te situeren. Maar de woekering van metaforen gaat bij Bernlef veel verder. Zo zit Amy op het eind een tijd zonder piano. De pianiste zonder piano is op zichzelf al een beeld, maar dat is nog niet alles. Als compensatie voor het gemis maakt ze een papieren toetsenbord dat ze bespeelt om haar vingervlugheid op peil te houden. Tot ze tenslotte die strook papier ook al niet meer nodig heeft en pianospelend zonder piano door de kamer loopt. Eerder al in de roman blijkt Boy ineens piano te spelen. Hoe kan dat? Hij hoort het niet en heeft het niet geleerd! Nou ja, enigszins heeft hij het wel geleerd, door Amy te zien spelen. Hij bootst alleen haar vingerzetting na, optisch, kinetisch. Zoals hij ook de bewegingen van Polly in haar films nabootst. Verschillende keren rijdt William in een trein langs een gebouw waarin hij een piano ziet staan, die hij natuurlijk niet kan horen. Dan weer wordt de piano bespeeld, dan weer is de klep van het instrument gesloten. Het spiegelende spel bij Bernlef is daarmee nog lang niet afgelopen. Het uit zich ook in de hoofdpersoon. William is een merkwaardig soort journalist, die weinig nieuws voor zijn lokale krant weet te garen en daarom de moord op Polly, die in de buurt woonde, aangrijpt om het te maken. Tot dan toe had hij vooral quasi-nieuwtjes te melden, bracht hij schijnberichten over schijngebeurtenissen, over dingen die bijna nieuws zijn. En in zekere zin (zonder daarom de pointe te verklappen) maar niet helemaal, is dat ook het
geval met zijn onderzoek naar de moord. Want de waarheid is
onwaarschijnlijk, zei Nabokov dat al niet? William is niet alleen uit onvermogen of gebrek aan talent een onjournalistieke onreporter, hij is dat ook een beetje uit overtuiging, of beter uit gevoel, uit fascinatie voor het gewone, voor de ondramatische werkelijkheid die onder de scoops gemoedelijk
doorsuddert, het alledaagse dat een zintuig mist om interessant te zijn voor de media. En om dat subreële waar te nemen - die tropismen (zoals Nathalie Sarraute dat zou noemen) - heb je dan weer een speciaal zintuig nodig, dat dan weer hyperrealistisch is. Maar je bedrijft geen journalistiek met treinen die op tijd aankomen en daarom mislukt William als reporter. Op een algemener niveau zullen de Bernlef-kenners hier aansluiting vinden met Bernlef-thema's zoals de spanning tussen tekst en werkelijkheid, de kleine verschuivingen als blikopeners of de verwondering voor het minimale uit de Barbarbertijd minimalisme avant la lettre?). Het onzichtbare, het vergeten, verstilling, afwezigheid, centrale leegte. En natuurlijk het aftasten van
het zogeheten normale, het aftasten van de grenzen tussen reëel en fictief, het thema van de waarneming, zoals in Hersenschimmen (1984, over dementie) of in Eclips (1993, over taalverlies). Maar of je nu Bernlef-kenner bent of niet, dit is een sterk en rijk boek (ook al vond ik de hoofdstukken zes en
negen wel wat lang). Zonder een historische roman te zijn evoceert dit boek en passant heel treffend de wereld van toen met haar nieuwe mogelijkheden (auto's, typemachines) en ook met haar presupposities en evidenties (bijvoorbeeld kinderarbeid, nevenfuncties van politiemensen, de zekerheid dat er nooit sprekende film zal komen). Ik heb dit boek in één ruk uitgelezen, nou ja, in een aantal rukjes; in elk geval, het leest als een trein. O ja? Ineens vraag ik me af of dit wel positief genoeg klinkt, dat ruklezen en dat treinlezen, hoe goed bedoeld ook. Is diep indringend lezen niet beter? Traag oncommercieel bedachtzaam lezen, zonder rukjes of treintjes? Weg van tv-reclame, onmediatiek, archiverend lezen en herlezen. Boy verdient het. Want ongetwijfeld heb ik ook alles nog niet gezien: ik zou het boek nog eens moeten - en willen - lezen. Recensie 2: Schrijver: Bernlef, J. Titel: Boy
Jaar van uitgave: 2000
Bron: Nederlands Dagblad
Publicatiedatum: 03-03-2000
Recensent: Rijke de Wolf
Recensietitel: Bernlef laat het leven zien
Omgeving New York, rond 1900. De journalist William Stevens zit in de trein. Die blijft opeens staan. Als William naar buiten kijkt, blijkt hij een blik te werpen in het privéleven van een willekeurig echtpaar. De man leest de krant, de vrouw zit achter de piano. Een scène uit een stomme film. De vrouw loopt de kamer uit, de man sluit de pianoklep. Als zij terugkomt, opent ze de piano weer. Gaat ze spelen? Wat gebeurt er? We weten het niet, want de trein zet zich weer in beweging. Een afgebroken episode uit het leven van twee gewone mensen. Boy, het nieuwste boek van J. Bernlef, leest als een trein, soms wordt het verhaal wat wijdlopig, dreigt het zijn vaart te verliezen - maar misschien mag dat als we terugkeren naar 1900. Het is duidelijk scenisch opgebouwd, als een film, met abrupte overgangen. Daarin is Bernlef niet uniek, het is een algemeen kenmerk van de hedendaagse literatuur. Maar in dit boek besef je het, doordat het de opkomst van de film beschrijft. Jammer is dat de schrijver een enkele keer te weinig wegknipt: "De luiken van Montague waren gesloten, maar door zijn eerdere
bezoek wist William dat dat nog niet hoefde te betekenen dat Bruce Wilder niet thuis was." Ook de lezer wist dat al. Boy is een detective: heeft de doofstomme Boy de actrice Norma Todd vermoord of niet? Tegelijkertijd blijken we in een liefdesverhaal verzeild te zijn geraakt: verteld in nuchter Bernlef-proza, maar niettemin een echte romance, zoals je die in de moderne literatuur weinig vindt. Ook als speurdersverhaal heeft het boek een gelukkig einde. Eveneens wat ongewoon in Nederlands letterland anno 2000. Twee verhaallijnen binnen een omlijsting die ons het Amerika van 1900 doet herbeleven? Een narratieve beschrijving van de opkomst van de film? Jazeker, maar er is meer. Wat Bernlef met zijn boek wil, weet ik niet. Wel wat hij ermee bereikt, althans bij mij. Hij vertelt een mooi verhaal, voor mij toch een eerste voorwaarde voor een geslaagde roman. Maar door zijn weergave van deze gefantaseerde realiteit opent hij mijn ogen voor onze dagelijkse omgang

met de wereld om ons heen. Vooral de zintuiglijke waarneming ervan. Want hoe nemen wij waar? Met onze zintuigen. Maar we vullen alle lacunes in onze gebrekkige waarneming op met ideeën, beelden, fantasieën, woorden. Het is intrigerend te ontdekken dat in Boy, soms nadrukkelijk, vaak ook schijnbaar
achteloos, de processen van zien, horen en spreken uitgeknipt worden. De stomme film. Boy, de doofstommejongen. De nagenoeg blinde hotelhouder. Een blind konijn. Wat we niet nodig hebben, zien we over 't hoofd - gesymboliseerd door paraplu's die steeds vergeten worden zodra de regen voorbij is. "Mooi weer maakt paraplu's onzichtbaar." Bernlef op zijn sterkst: ordinaire paraplu's doen ons verschrikt vermoeden dat we de hele dag door dingen over het hoofd zien, dat allerlei belangwekkende informatie voor dovemansoren gezegd wordt, dat - hoe kunnen wij nog iets zinnigs zeggen over mensen en dingen om ons heen, als we met oogkleppen en oordoppen geboren zijn? Niet alleen zijn onze zintuigen beperkt, de wereld houdt ook vaak haar geheimen voor zich: "Op het dak van het verlaten fabrieksgebouw aan de overkant streken twee meeuwen neer, klapten hun vleugels in en keken toen met een ruk naar rechts. Wat ze daar zagen werd door de raamlijst en een tussenmuurtje aan zijn oog onttrokken." Aan het doorgronden van de werkelijkheid wijdt Bernlef nauwelijks een woord. Hij blijft veel dichter bij huis: de wereld waarnemen is al ingewikkeld genoeg! Het beschrijven van de vaak banale werkelijkheid zijn we van de dichterfschrijver Bernlef gewend. Als dichter bleef hij extreem dicht bij de alledaagse gebeurtenissen en dingen: de oprechtheid van de groene plastic beker met witte stippen de
baldadigheid van de tandenborstel met wijd uitstaande haren. Zijn romans schreef hij eveneens dicht op de huid van alledag. Bernlef viert zijn 40-jarig schrijverschap. Aanvankelijk genoot hij vooral bekendheid als revolutionair dichter (een van de ontnuchterende zestigers), later steeds meer als schrijver van romans, waarvan Hersenschimmen zonder meer het bekendst is geworden. Hij bereikte ook een veel groter publiek met dit verhaal over een dementerende man. Dementeren: de greep op de realiteit verliezen. Ja, ook daar, evenals bijvoorbeeld in Sneeuwen en Eclips lijkt Bernlef te experimenteren met de prangende vraag: wat gebeurt er als een mens een zintuig mist, of als een klein deel van de hersenen niet goed functioneert? En daarachter: hoe werken zintuigen, hoe functioneren onze hersenen eigenlijk? Dit soort vragen houden je ook voortdurend bezig als je Boy leest. Wat gaat er om in de doofstomme jongen? William probeert alles los te peuteren wat hij over het innerlijk leven van Boy kan achterhalen. Duidelijk wordt dat hij heel anders met de werkelijkheid omgaat, dat hij leeft in beelden, die hij op een eigenzinnige manier ordent - maar veel
dichter komen we niet bij hem. Boy blijft een raadsel, een onvoltooid mens. Is alleen deze doofstomme onaf? Boy fungeert als een soort proefpersoon. Omdat hij afwijkend is, valt zijn gedrag op. Een gezond mens is veel lastiger te betrappen op breuken in het waarnemingsproces. Maar zijn boek opent onze ogen voor ons beperkende en selectieve gebruik van ogen, oren en mond. Bernlef schreef een schijnbaar klassiek verhaal: mooi afgerond, de draden afgehecht. Maar dat geldt slechts de hoofdlijnen. Bij nader inzien blijken talloze draden juist niet afgehecht te zijn: episodes blijven in de lucht hangen, mogelijkheden blijven onbenut, kennis is onvolledig. William
is een journalist met een merkwaardige voorliefde. Hij beschrijft gebeurtenissen die normaliter nèt de krant niet zouden halen: een brandje dat net op tijd geblust was, een op hol geslagen paard dat net niet te water raakt. Onaffe gebeurtenissen voor de krant. Het leven is zeiden af. Zo keren
er heel wat motieven in deze uiterst zorgvuldig gecomponeerde roman voortdurend terug, zonder dat ze als echte motieven uitgewerkt worden: de wind, petten en hoeden, muziek, enz. Onbevredigend, maar het geeft ook verwachting, verhaalspanning dus. Een boek vol aanzetten, waarvan er maar enkele deels of helemaal worden uitgewerkt. Het lijkt het leven zelf wel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Boy door J. Bernlef"