I ZAKELIJKE GEGEVENS
Schrijver: Joris Moens
Titel: “Bor” Uitgever: Uitgeverij De Bezige Bij
De plaats
van uitgave: Amsterdam
Druk: tweede druk
Jaar: 1993 II DE EERSTE REACTIES * Leg uit waarom je dit boek gekozen hebt. Een vriendin van mij had hem ook gelezen en vond hem wel leuk. * Beschrijf je eerste persoonlijke reactie nadat je het werk gelezen hebt. Het is inderdaad een leuk boek. Vooral de manier waarop het geschreven is, in de taal van de Amsterdamse jeugd. III VERDIEPING A. Geef een ruime samenvatting van de gebeurtenissen in het verhaal. B. Verhaaltechniek Personages * Wie zijn de hoofdpersonen? De hoofdpersoon is Bor van Rossum. * Wat houdt hen bezig? Hij houdt zich bezig met zich vervelen en naar mooie wijven te kijken en over hen fantaseren. * Beschrijf hun belangrijkste karaktertrekken en geef hierbij een voorbeeldsituatie ter verduidelijking. Bor is erg slim en heel erg eigenwijs, hij neigt helemaal de verkeerde kant op te gaan (criminele circuit) door o.a. zijn vrienden. De directeur van zijn school probeert hem de hele tijd over te halen om naar het VWO te gaan maar hij is zo eigenwijs om op de HAVO te blijven. Hij zit daar echter op school als alternatief voor de gevangenis. * Maken ze een ontwikkeling door? Waaruit blijkt dat? Ja wel een beetje, Bor wordt steeds meer geobsedeerd door sex en vrouwen. * Wie vind je het meest sympathiek? Waarom? Ik vind Bor toch wel sympathiek, omdat hij op zich niet iemand pijn wil doen, hij wil alleen uit zijn eigen benauwde wereldje ontsnappen. * Wie vind je het minst sympathiek? Waarom? De vader van Bor, omdat hij erg veel drinkt en omdat hij Bor, zijn eigen vlees en bloed, aangeeft bij de politie. * Hoe beoordeel je hun gedrag? Ik beoordeel hun gedrag, via de ogen van Bor, wat hij goed vindt vind ik ook goed enz.
Ruimte
* Waar speelt het verhaal zich af?
Het speelt zich af in Amsterdam in een van de slechtere buurten.
* Zijn ruimtelijke beschrijvingen belangrijk voor gebeurtenissen/ personages in het verhaal? Geef hiervan een duidelijk voorbeeld.
Ik vind het niet zo heel erg belangrijk, maar de winkels en het huis van Ruth worden wel goed beschreven.
Tijd
* In welke historische tijd speelt het verhaal zich af? Is dat belangrijk voor het verhaal?
Het speelt zich in het 'nu' af, maar het zou zich ook in een andere tijd kunnen afspelen, maar dan zou het meer het idee geven van een kwajongen dan een ontspoorde jongere, volgens mij.
* Beschrijf de tijdsopbouw van het verhaal.
Het is chronologisch opgebouwd, het eerste hoofdstuk is 'Maandag' en de daarop volgende hoofdstukken zijn de opvolgende dagen van de week tot 11 dagen later: 'Donderdag'.
* Is er sprake van een gesloten of een open einde? Leg uit waarom.
Het is volgens mij wel een gesloten einde, hoewel je niet weet of Bor veroordeeld wordt of niet. Bor voelt zich wel even oké in de gevangenis.
Perspectief
* Door wiens ogen volg je het verhaal? Geef een tekst fragment waaruit dat blijkt.
Bor vertelt zelf het verhaal.
"De jongen wijst in mijn richting. 'Had je hem ook uitgenodigd?' Achter een heester wegduiken is te laat. Ruth gaat op haar tenen staan en rekt haar hals uit. 'Bor!' Nooit werd mijn naam afschuwelijker uitgesproken." (blz. 137)
* Is het perspectief (on)betrouwbaar? Leg uit.
Volgens mij is dit perspectief niet helemaal betrouwbaar, want je ziet alles maar van een kant.
* In hoeverre word je beïnvloed door het perspectief?
Je wordt zo beïnvloed dat (bijna) alles wat Bor goed vind ook door de lezer goed gevonden wordt.
Stijl
* Is er sprake van opvallend taalgebruik? (Woordgebruik, zinsbouw dialogen, beeldspraak). Geef voorbeelden ter illustratie.
Het was echte straattaal, echt de taal van (Amsterdamse)<:f200,,><:f200,2Photina,> jongeren onder elkaar. "Een gemiddelde schooldag in een Havo-klas is dooiiger dan het maaiveld. Geloof me, niemand die eens wat uithaalt. Het brutaalst is wel het achter de rug van een lerares maken van neukbewegingen wanneer ze op het bord staat te kalken."
* Past het taalgebruik bij de personages?
Ja het taalgebruik paste wel bij Bor, want hij komt tenslotte uit Amsterdam en hij zit wel in de kringen waar ze zo praten.
C. Thematiek
* Wat is de hoofdgedachte van het verhaal? Hoe is deze uitgewerkt? Wat vind je van deze uitwerking?
De hoofdgedachte hier is het leven van een jongere die ontwricht is uit de samenleving. Dit is uitgewerkt door zo'n jongere 'zijn verhaal te laten vertellen'.
* Geef enkele tekstfragmenten en motieven die typerend zijn voor deze hoofdgedachte.
"De Havo als alternatieve celstraf. De lik of het lyceum. Zo lagen de zaken." (blz. 21)
"Ze doen maar. Het zal mij wat. Mij hebben ze er niet mee. Ik loop bijna met plezier met de agent van dienst mee naar mijn cel." (blz. 154)
* Ken je een boek of film met dezelfde hoofdgedachte? Welke vind je het beste?
“Ciske de Rat” heeft er wel iets van weg, maar ik vind niet de een beter dan de ander.
D. Plaats in de literatuurgeschiedenis.
* Wat weet je van de schrijver?
Joris Moens is geboren in 1962 in Amsterdam. Hij is arts en journalist.
* Wat weet je van de tijd waarin het verhaal is geschreven?
Het is een tijd met veel opkomende jeugdcriminaliteit enz. Het beeld van de jeugd wordt langzaam maar zeker steeds negatiever bij veel mensen.
* Is het verhaal typerend voor de schrijver of voor de tijd waarin het is geschreven? Leg uit waarom.
Ik weet niet of het typerend is voor de schrijver, want dit is het eerste boek dat ik van hem gelezen heb.
IV BEOORDELING
* Zou je nog eens een verhaal lezen van dezelfde schrijver? Waarom wel/ niet?
Ik zou best nog wel een boek van hem willen lezen, maar ik weet niet of hij er nog meer heeft geschreven, want hij is eigenlijk arts.
* Welke passage spreekt jou het meeste aan? Waarom?
Het gedeelte waar hij wegscheurt op zijn motor om zijn leven te ontvluchten. Omdat ik dat ook graag zou willen kunnen.
* Welke verhaalelementen hebben voor jou een negatieve werking? (Vervelend, saai, zinloos, te ver gezocht, choquerend, enz.).
Hij was af en toe wel heel erg grof maar verder was er niet echt een negatieve werking bij mij.
* Zou je een ander aanraden om dit boek te lezen? Waarom wel/ niet?
Ja wel hoor, dit boek leest heel lekker weg en is af en toe ook nog grappig, soms best wel serieus, er zit van alles wat in.
Titel: “Bor” Uitgever: Uitgeverij De Bezige Bij
De plaats
van uitgave: Amsterdam
Druk: tweede druk
Jaar: 1993 II DE EERSTE REACTIES * Leg uit waarom je dit boek gekozen hebt. Een vriendin van mij had hem ook gelezen en vond hem wel leuk. * Beschrijf je eerste persoonlijke reactie nadat je het werk gelezen hebt. Het is inderdaad een leuk boek. Vooral de manier waarop het geschreven is, in de taal van de Amsterdamse jeugd. III VERDIEPING A. Geef een ruime samenvatting van de gebeurtenissen in het verhaal. B. Verhaaltechniek Personages * Wie zijn de hoofdpersonen? De hoofdpersoon is Bor van Rossum. * Wat houdt hen bezig? Hij houdt zich bezig met zich vervelen en naar mooie wijven te kijken en over hen fantaseren. * Beschrijf hun belangrijkste karaktertrekken en geef hierbij een voorbeeldsituatie ter verduidelijking. Bor is erg slim en heel erg eigenwijs, hij neigt helemaal de verkeerde kant op te gaan (criminele circuit) door o.a. zijn vrienden. De directeur van zijn school probeert hem de hele tijd over te halen om naar het VWO te gaan maar hij is zo eigenwijs om op de HAVO te blijven. Hij zit daar echter op school als alternatief voor de gevangenis. * Maken ze een ontwikkeling door? Waaruit blijkt dat? Ja wel een beetje, Bor wordt steeds meer geobsedeerd door sex en vrouwen. * Wie vind je het meest sympathiek? Waarom? Ik vind Bor toch wel sympathiek, omdat hij op zich niet iemand pijn wil doen, hij wil alleen uit zijn eigen benauwde wereldje ontsnappen. * Wie vind je het minst sympathiek? Waarom? De vader van Bor, omdat hij erg veel drinkt en omdat hij Bor, zijn eigen vlees en bloed, aangeeft bij de politie. * Hoe beoordeel je hun gedrag? Ik beoordeel hun gedrag, via de ogen van Bor, wat hij goed vindt vind ik ook goed enz.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden