Samenvatting
Op 12 Juni 1929 wordt Anneliese Marie Frank (Anne Frank) geboren in de Duitse stad Frankfurt-am-Main. Anne Frank hield van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944 een dagboek bij. Ze noemde dit dagboek Kitty. Hierin schreef ze alles over haar leven in de tweede wereld oorlog. Anne Frank was Joods. Omdat de Duitsers nu de baas waren in Nederland, en alle Joden op wilden pakken en naar kampen wilden brengen, is Anne Frank met haar gezin ondergedoken in het kantoorpand waar haar vader eerst werkte. Achter een kast die je weg kon schuiven was een nog een ruimte waar je kon wonen. Het achterhuis genoemd. 

In het boek staan alle dingen die Anne  meemaakte. Over hoe ze het dagboek kreeg, haar schoolvriendinnen, de jongens die ze leuk vond. Ook voelde Anne zich heel vaak eenzaam. Niet dat ze alleen was. Maar ze miste de buitenwereld, haar vrienden en het idee dat ze helemaal niet meer naar buiten kon maakte haar gek. Overdag moest Anne altijd muisstil zijn. Want niet alle werknemers wisten dat Anne en haar familie hier onderdoken. Ze mochten zelfs niet eens de wc doorspoelen. Na een week komt de familie Daans (hun werkelijke naam is Van Pels) bij hen inwonen. Vier maanden later volgt Pfeffer, een tandarts, die in werkelijkheid Albert van Dussel heet. Anne moet haar kamer met hem delen, maar ze vindt hem helemaal niet aardig. Via de radio, die ze ’s avonds beluisteren, horen ze berichten over het verloop van de oorlog. De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo’n kleine ruimte en Anne heeft vaak ruzie met haar moeder en mevrouw Daans. De enigen met wie Anne kan praten zijn haar vader en Peter Daans. Een paar kantoormedewerkers geven de onderduikers boeken en eten. De echte namen van de mensen die Anne hielpen weet ze niet. Ze hadden allemaal schuilnamen, dit was voor hun eigen veiligheid.

Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen dat kamp naderen, worden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beide aan tyfus. Van alle onderduikers overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen. Otto Frank krijgt na zijn terugkeer het dagboek van Anne van Miep Gies. Zij heeft de familie geholpen met onderduiken. Doordat een van de soldaten net zoals haar ook uit Oostenrijk kwam, en haar accent hoorde, niet opgepakt. Otto Frank 

Tekstanalyse
Bibliografische gegevens
Datum leesverslag: 26 juni
Titel: Het Achterhuis
Auteur: Anne Frank
Genre(s): Avontuur, Roman, Geschiedenis 

Personages
Wie is de hoofdpersoon? (geef een korte omschrijving)
Anne Frank is een dertienjarig joods meisje. Ze moet in de Tweede wereldoorlog, samen met haar ouders en zus onderduiken in hun woonplaats Amsterdam. Samen met de familie van Daan trekken zij in het Achterhuis, een woonhuis aan de achterkant van het kantoor van haar vader en zijn medewerkers. Door een draaiende boekenkast wordt het Achterhuis goed verborgen gehouden voor buitenstaanders en natuurlijk de Duitsers. De medewerkers van het kantoor, meneer Koophuis, Miep, Ellie en anderen helpen waar ze kunnen. Later trekt meneer van Dussel bij hen in, omdat er nog een plaatsje over was in het huis. In een dagboek wat Anne voor haar dertiende verjaardag, vlak voor hun onderduikperiode, kreeg, schrijft ze de gebeurtenissen in het Achterhuis en haar gevoelens op.

Wie zijn belangrijke bijpersonen? (Geef een korte omschrijving)
- Otto Frank: Otto Frank is de vader van Anne. Hij is geboren op 12 mei 1889 in Frankfurt.
- Margot Frank: Margot is Anne haar zus, Margot is drie jaar ouder dan Anne, Ze is netjes rustig en haalt goeie cijfers op school. Ze is een heel stil meisje.
- Peter van Pels: Peter wordt op 8 november 1926 geboren in Osnabruck, vlakbij de Nederlandse grens. Hij heeft geen broers of zussen. En Peter en Anne worden verliefd.

Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam. In het kantoorcomplex waar Anne haar vader werkte. In het achterhuis.

Tijd
Het verhaal speelt zich af van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944.

Spanning
Ik vond de momenten dat ze opeens voetstappen hoorden, dingen hoorden schuiven, of wanneer het opeens heel licht werd in de kamer heel spannend. Dan dacht ik de hele tijd; nee toe laat ze nu niet opgepakt worden. Ook vond ik omdat ik wist dat ze op zouden werden gepakt, maar niet wanneer in het boek spannend. Hierdoor dacht ik bij elke onverwachte wending dat het zou gebeuren.

Het belangrijkste probleem
Het  belangerijke probleem is dat Anne en haar gezin moeten onderduiken. Omdat als ze dit niet doen ze worden opgepakt door de Duitsers en dan worden vermoord. Het verhaal loopt niet goed af. Want ze worden veraden, door wie weten we nu nog niet. Maar iedereen behalve Anne haar vader Otto, komt om in een concentratie kamp.

Titel
Ik vind dat de titel goed bij het boek past, want het boek heet het achterhuis. En zo word de schuilplaats waar Anne 2 jaar zat ook wel genoemd. En omdat het verhaal zich hier afspeeld vind ik het een hele goede titel.

Passage of gebeurtenis die een grote indruk heeft gemaakt
Het eindwoord heeft op mij een hele grote indruk gemaakt. Want ik was de hele tijd het dagboek van Anne aan het lezen. En opeens staat er; Hier eindigt Annes dagboek. En dan staat er in het nawoord dat bijna alle personen, waarover jij de hele tijd gelezen hebt zijn omgekomen. En er staat ook nog bij dat ze bijna allemaal weken of maanden voor de bevrijding zijn overleden. Ik wist dat Anne Frank de oorlog niet zou overleven. Maar ik vond dit toch best wel heftig.