Titel
Blubberpap met Geitenblaren
Genre
Oorlog
Personen
Ewout Frederiks, dit is een jongen die de 2e Wereld Oorlog in Azië heeft meegemaakt. Hij houdt veel van de natuur. Hij woont in Fort de Kock. Dit stadje ligt op Sumatra. Hij zat voor de oorlog op de Mulo.
Vera Frederiks, zij is de oudere zus van Ewout. Zij houdt ook veel van de natuur.
Frank Frederiks, hij is het jongere broertje van Ewout en Vera.
Moeder, zij is van oorsprong Indonesisch.
Vader, hij is een ras echte Holander.
Plaats
Het verhaal speelt zich af op Sumatra. Sumatra is een eiland in Indonesië.
Tijd
Het verhaal begint op 16 Maart 1942 en endigt op 15 Augustus 1945, dus het duurt ruim 3,5 jaar.
Titelverklaring
In een interningskamp worden cassavebladeren, dit zijn bladeren waar geiten gek op zijn daarom worden ze " geitenblaren", en sagopap, dit is pap die op lijm lijkt. Op de kleuterscholen van vroeger in Nederlands-Indië werd wel eens een emertje sagolijm gemaakt als er veel geplakt moest worden. Ditzelfde kregen de mensen in de kampen dagelijks te eten. Ze noemden het " blubberpap".
Mening
Ik vond het een goed boek.
A. Ik hou van oorlogs verhalen.
B. Ik vind het goed dat er ook wel eens aandacht word geschonken aan de oorlog in Nederlands-Indië.
Samenvatting
Op 16 Maart 1942 vallen de Jappanners Fort de Kock op Sumatra. Ewout kijkt toe hoe de Indonesiërs de Jappaners verwelkomen. Het lijkt wel of het hun redders zijn, denkt hij. Zodra de Jappen de stad in handen hebben worden er Nederlanders weggevoerd naar interningskampen. Je kunt deze verglijken met de cocentratiekampen in Duitsland. Binnen de kortst mogelijke tijd kun je niks meer krijgen. Na een maandje moest de familie Frederiks ook interneren. Ze moeten naar een kamp in Pedang. Als ze daar aan komen hebben ze een goed plaatsje te pakken. De eeste nacht is vervelent, want ze moeten op de grond slapen. Als ze de volgende ochtend wakker worden moeten ze eten gaan halen voor die dag. Dit kunnen ze zelf koken.
Na een jaar in dit kamp krijgen ze te horen dat ze moeten verhuizen nnar een ander kamp.Deze was voor de komst van de vrouwen bezet geweest door een groep mannen ( 1000 ). De gevangenis, genaamd "De Boei", toen al te klein. Maar nu zitten er 2300 vrouwen met hun kinderen in. Op de binnen plaats kunnen ze zich wassen. Dit doen ze meestal s'avonds, omdat er bij de groep vrouwen ook jongens van het weeshuis zitten en daar willen de vrouwen zich niet door laten bekijken.
Na een maand of 7 in " de Boei " te hebben gezeten, worden ze verhuist naar een kamp bij het dorpje Bankinang.
Dit ligt helemaal in de rimboe, ver, heel ver van de bewoonde wereld. Iedereen werd ingedeeld in de barakken, á 500 man. Het eten was ook net veel beter dan in" de Boei ".Elke dag een schepje pap en wat cassavebladeren en af en toe een stukje vlees. De vrouwen hadden afgesproken dat ze zo weinig mogelijk zouden laten zien aan de Jap, hoe zwaar ze het hadden. Ze zongen de hele dag en de Jap snapte niet waarom de vrouwen zongen in plaats van huilen. als er in het schoolgebouwtje soms toneelstukjes werden op gevoerd kwamen er soms zelfs Japanners kijken.
Na een tijd werden de jongens die oud genoeg waren, waaronder Ewout, weggevoerd naar de mannenkampen. De vrouwen waren wel verdrietig, maar lieten dit niet zien uit angst voor de Jap. Toen Ewout in het mannenkamp was ging hij meteen op zoek naar zijn vader. Toen hij hem zag, wist hij meteen hoe slecht hij er aan toe was. De wond aan Ewout's been was in middels veel groter geworden en begon ook te stinken. Ewout wist dat het aan het rotten was.
De dochter wist een oplossing. Hij deed er maden in zodat die het rotte vlees op te eten. Na een tijdje was de wond mooi schoon Plotseling stierf de vader van Ewout. s'Ochtends kreeg hij koorts, s'middags lag hij in het ziekenhuis en s'avonds was hij dood. Dit betekende een ramp voor Ewout. Maar de vrienden van vader hielpen Ewout goed.
Toen mevrouw G. op een dag terug naar de barrak ging, liep ze per ongeluk zonder te buigen langs een Jap, normaal word je hiervoor in elkaar geslagen. Maar nu gebeurde dit niet. Er waren al meer vreemde verschijnselen bij de Jappen te zien. Bij de tuindiensten scheen een Jap "Prang ampir habis" gezegd te hebben. Dit betekent " De oorlog is bijna afgelopen". Door de megafoons werd geroepen " Blok A2 eten halen ". A2 was verrast. Dat was al de derde keer vandaag. Nu kregen ze een redelijk poorsje rijst, groente en zelfs een stukje vlees. Na een tijdje komt de kampcommandant op de openplaats en roept voor een appel. Zijn enige zin is: " Prang ampir habis".
Blubberpap met geiteblaren door Mieke Ouden-Hille
Boek
Auteur
Genre
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1992
Pagina's
160
Oorspronkelijke taal
Nederlands




REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden