Boekverslag: Bleekers zomer
Bibliografische gegevens
Titel: Bleekers zomer
Auteur: Mensje van Keulen
Ondertitel: -
Jaar van uitgave: 1972
Plaats van uitgave: Amsterdam
Uitgever: De Arbeiderspers
Aantal pagina’s: 103
Samenvatting
Het verhaal gaat over Willem Bleeker, een kleine man, die is getrouwd met Adrie en 2 kinderen heeft genaamd Peter en Marion. Hij vindt dat hij een rot leven heeft, een saaie kantoorbaan en een verschrikkelijke sleur, hij verlangt terug naar zijn kindertijd. Omdat hij ook nog op zijn werk alles fout doet die dag, besluit hij om te vluchten naar Amsterdam, waar hij is geboren en getogen, om zijn leven te veranderen. Hij pakt de eerste de beste trein naar Amsterdam en gaat naar zijn tante Daatje, waar hij de nacht doorbrengt.
's Ochtends gaat hij op zoek naar zijn oude jeugd vriend, Gerrie Fontijn. Hij belt aan bij het huis waar Gerrie vroeger woonde en de moeder van Gerrie vertelt hem, dat hij nu een eigen winkel heeft. Na even zoeken vindt hij de winkel en wordt hij door een vrouw in het bed van Gerrie, ingelicht dat Gerrie weg is en hij zegt dat hij wel even wacht. Na een vrolijk weerzien biedt Gerrie hem werk en onderdak aan.
Ze gaan bij Daatje op bezoek, maar omdat Gerrie zich verveelt zijn ze zo weer weg en gaan ze op Gerrie's "territorium", de minder beschaafde delen van Amsterdam, waar ze zich in een van de vele kroegen gaan bezatten. Hij verwondert zich erover dat hij nog zoveel kan drinken, en op het moment dat hij dat denk, moet hij kotsen. Gerries vrienden lachen hem uit. Ze gaan weer het café binnen en Bleeker gaat zitten naast een dikke, oncharmante vrouw die hem uitnodigt mee naar haar huis te gaan. Daar valt hij meteen in slaap, maar Annie (zo heet ze) wil daar niets van weten, ze wil met hem naar bed. Hij wordt kwaad en slaat haar en ging heel vroeg naar "huis".
Als hij op een avond alleen in Gerries huis is en Gerrie heel lang weg blijft, komt hij er door vele telefoontjes en bezoeken van Gerries vrienden erachter dat hij in het crimineel circuit zit. Daarna belt hij zijn vrouw die oppakt met de woorden: Willem ben jij dat? Het spookt de hele nacht door zijn hoofd. Hij gaat de dag daarna een kaart posten aan zijn zoontje, zodat ze zien dat hij nog leeft. Daarna besluit hij de dochter van zijn tante Daatje opzoeken, zij werkt op een rondvaartboot. Ze spreken af om samen te gaan eten als zij klaar is met werken, maar omdat Gerrie hem komt ophalen komt daar niets van terecht. Ze gaan na een achtervolging van de politie, wegens het rijgedrag van Gerrie naar de flat van een van zijn vrienden. Bleeker raakt weer dronken en gaat met een andere vriend van Gerrie naar zijn huis, hij heeft een autogarage en licht daarbij mensen op zonder enig berouw.
Bleeker ziet in dat dat ook niet het leven is dat hij wil. Hij gaat terug naar huis. In Den Haag aan gekomen is het net of niemand hem heeft gemist. Hij heeft zelf echter het idee dat hij maanden is weg geweest. Als hij zijn excuses aanbied mag hij weer beginnen met werken.
Tevreden gaat hij slapen, maar hoort een geluid dat klinkt of de deur gesloten wordt, hij heeft weer die dwang van zijn onderbewuste; hij wil niet opstaan om te gaan kijken of hij echt op slot is maar aan de andere kant wel.
Analyse
- Titel, ondertitel en motto
De titel slaat op de gebeurtenissen in het boek. Bleeker, de hoofdpersoon, verlaat in de zomer van zijn saaie bestaan in Den Haag en gaat naar Amsterdam. Dat is zijn zomer.
Er is geen motto, er is ook geen ondertitel.
- Thema, motieven en idee
Het belangrijkste thema is het verlangen naar vrijheid en avontuur in een verburgerlijkt bestaan en de vergeefse poging aan de eigen situatie te ontsnappen. Bleeker is zijn saaie leven zat en gaat daarom weg.
Als je eenmaal veranderd bent is het heel moeilijk om weer zo te worden als vroeger, dat is het idee van het boek. In het geval van de hoofdpersoon betekent dit dat hij wel vlucht naar een andere plek om een ander persoon te worden, maar uiteindelijk blijkt dat hij eigenlijk wel weer terug wil naar zijn vertrouwde omgeving.
De dagelijkse sleur van het leven dat hij leidt, zet hem er toe aan om weg te lopen. Dit is een algemeen motief.
- Opbouw
Het verhaal bestaat niet uit hoofdstukken, maar wel uit alinea's, die de verschillende scènes van elkaar afscheiden. Het is een psychologische novelle. De schrijfster ging toch wel heel erg goed in haar verhaal op, ze schreef alsof ze het zelf had meegemaakt. Hierdoor neemt ze je als lezer ook zo mee in het verhaal.
- Personages
Willem Bleeker.
Hij woont met zijn vrouw Adrie en twee kinderen in Den Haag en is 32 jaar oud. Hij werkt op een kantoor waar hij papiermonsters moet onderzoeken. Hij is een wat saaie figuur die zich gemakkelijk laat beïnvloeden. Hij is nogal nerveus en hij lijdt aan dwangneurose. Hij krijgt soms aanvallen, dat hij zichzelf moet straffen of ergens tegenaan moet schoppen. Hij beschrijft zichzelf als volgt: ‘Ik ben geen scharrelaar, souteneur of student, ik ben een man met een gezin, een man die een gewoon autootje heeft waar ie door de week geen kilometers mee maakt. Ik eet het smakelijkst als ik een prak met een kuiltje jus voor m'n neus heb.’(blz. 58)
Adrie Bleeker
Een dominante en burgerlijke huis vrouw die alles volgens een vast patroon doet.
Daatje Kippers:
Een nicht van Bleekers moeder. Ze is geestelijk niet helemaal 100%. Ze heeft op 40-jarige leeftijd, zonder dat ze getrouwd was, nog een dochter gekregen. Ze heeft nooit verteld wie de vader is. Deze dochter, Marietje genaamd, is nu stewardess op een rondvaartboot in Amsterdam.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden