Blazen tot honderd door Geert van Beek

Blazen tot honderd 1. Auteur: Geert van Beek 2. Motivatie voor je boeken keuze Ik keek samen met mijn moeder op het internet bij de HAVO- lijst en toen zag mijn moeder het boek “blazen tot honderd” staan wat wij in de boekenkast hebben. Ze zij dat het een leuk boek was en niet zo heel dik, dus toen koos ik dat boek. 3. De eerste indruk Het leek mij ook wel een leuk boek (de voorkant) maar het zag er heel oud uit (van dat gele papier). Ik dacht dat het ook in een heel oude tijd speelde, maar dat kwam door de geur van het boek. 4. Samenvatting, analyse en interpretatie A. Thema Het is een levensverhaal van iemand die niet helemaal normaal is.
B. Titelverklaring "Blazen tot honderd". Hij probeert steeds honderd te worden, door een paardebloem helemaal leegblazen. C. Motto Strijd, leven en dood D. Samenvating De jongen loopt helemaal alleen de wereld in, hij laat de rest achter zich. Hij loopt richting de rivier. Hij wil zich bevrijden van het normale leven. Dan komt Moniek. Even schrikken ze van elkaar, maar samen gaan ze verder. Onderweg komen ze onder andere door een vuilnisbelt waar Maurits een rond schilderijtje meeneemt. Dan komen ze bij het einde van het weiland, bij de rivier. Ze renner verder en stoppen om even in het water te gaan. Daar zien ze een hond drijven. Maurits slaat de hond kapot. Dan lopen ze weer terug de bewoonde wereld in. Maurits weer weg, het is nu noodweer. Overal is water. Weer gaat Moniek mee, die dit keer erg bang is. Ze vinden een boot waarmee Maurits verder wil gaan, maar de wind is te sterk en bllast ze telkens terug aan wal. Dan komen ze een man met een hond tegen. Ze lopen weer terug. Als de winter heeft toegeslagen, gaat hij weer op pad. Overal ligt nu ijs. Maurits wil verder gaan dan het afgezette schaatsgebied, Moniek durft niet en uiteindelijk gaat hij alleen verder. Hij gaat verder de polder in, richting de rivier. Hij steekt de rivier tevoet over en blijft daar even. Tegen de avond begint Maurits aan zijn tocht terug. Het is doodstil op de afgezette ijsbaan, als hij terugkomt. Als de man met het hondje hem ziet spreekt hij hem aan. Hij vertelt dat er drie mensen zijn verdronken en stuurt Maurits naar huis. Nadat de man met het hondje in het café is geweest gaat er iemand terug naar het wak. E. Personages Beschrijf de hoofdpersoon Maurits is een beetje een rare jongen van 15. Hij verzint veel en hij is heel groot en sterk. Op het ene moment is hij heel dromerig en op het andere moment is hij heel alert, en denkt dat hij met de dood vecht als hij een dode hond in het water helemaal kapot slaat. Beschrijving van andere belangrijke personages Moniek: dat is de vriendin van de hoofdpersoon. Ze is heel voorzichtig en ze vind Maurits een beetje raar maar wel erg aardig. Een meneer met een hond: die heel gemeen doet, en zelfs de hond achter ze aan stuurt, omdat Maurits een opmerking maakte die hem niet aanstond. Lijstje van belangrijke personages Maurits- iemand met veel fantasie. Moniek- een bang iemand.
F. Taalgebruik en schrijfstijl Het boek is bedoeld voor volwassenen. Dit zie ik aan geen hip taalgebruik, lange zinnen, en veel bijv. naamwoorden. (gele, geurige weiden) G. Plaats, tijd en ruimte Het speelt zich denk ik af in een rivierig gebied in Nederland omdat ze over de rivier de Rijn praten. Telkens gaan ze vanuit hun kleine dorp over de dijk door de weilanden naar de rivier. De plaats heeft invloed in het verhaal. Het speelt zich denk ik rond 1960 af. Dat kan je zien aan : er is al tv en de koeien worden machinaal gemolken maar nog wel in de wei. Het verhaal duurt een jaar. Ik heb 2 dagen over het boek gedaan. Verloop van het verhaal:het verhaal is chronologisch op een paar terugblikken na. H. Opbouw, structuur en spanning Indeling van het boek Het boek telt 59 blz. in 4 hoofdstukken, er is geen proloog. En er worden geen illustraties in gebruikt. Spanning van een verhaal Ik vind het een boeiend verhaal, het is eigenlijk niet spannend omdat iedereen het kan overkomen. Maar oké, dat is wel een uitzondering, want een normaal mens slaat geen hond kapot als hij die dood in het water ziet liggen. Dat vond ik smerig. Open plekken Ieder hoofdstuk is een dag uit een seizoen wat hij verder nog doet dat seizoen word niet duidelijk. Het einde van het verhaal Dit verhaal heeft een gesloten einde, want aan het einde gaat zijn vriendin dood, en hij heeft de rivier (de dood) getrotseerd.
I. Perspectief Ik-persoon en de personale vertelsituatie. Ze komen er alle 2 in voor, v.b.: Ik moet dekking zoeken. De jongen liep over de dijk. 5. Informatie over de auteur Geert van beek is in 1920 in Gennep geboren in de woonplaats Veghel, waar hij als Neerlandicus is verbonden aan het college. Hij schreef graag over de “buitenwereld”. Binnen in huis, houdt hij het in zijn boeken niet lang vol. Voor “Buiten schot” kreeg hij in 1962 de Anne-Frankprijs, voor “de gekruisigde rat” in 1965 de romanprijs van de Groot- Kempische Kultuurdagen te Hilvarenbeek, en voor “de steek van de schorpioen” de Vijverbergprijs in 1970. Op dinsdag 2 januari 2001 overleed in zijn woonplaats Veghel de schrijver en dichter Geert van Beek. Van Beek werd op maandag 8 januari begraven in Veghel. Van Beek debuteerde in 1960 met de verhalenbundel 'Een hand boven de ogen' en publiceerde sindsdien verhalen en romans en poëzie. Ter nagedachtenis aan Geert van Beek volgt hier een gedicht uit de bundel 'Van je familie moet je het hebben', waarvan het eerste exemplaar aan de schrijver werd aangeboden op 9 maart 1990 ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag. 6. Mening A. Opbouw Het waren weinig hoofdstukken, ik vond het niet zo’n spannend verhaal, maar je moest er wel goed bij blijven om het te kunnen volgen. Ik vond het wel leuk dat de hoofdstukken de jaargetijden waren, 1e de zomer, 2e de herfst, etc. B. Gebeurtenissen In ieder hoofdstuk begon het rustig maar telkens werd Maurits geconfronteerd met de dood. Eerst een prentje van Jeanne d’Arc, dan een dode hond, hierna een dode vogel en tenslotte de dood van z’n vriendin. C. Taalgebruik Veel bijvoegelijke naamwoorden, veel beeldspraak (b.v. lome boerderij), oude taal (b.v. spalkte haar ogen open). Dat was moeilijk lezen. Verder was alles heel uitvoerig beschreven (b.v. de bloemen en planten), dat was wel plezierig om dat ik me dan heel goed kon inbeelden hoe het er uit zag. D. Personages Er deden maar weinig personages in mee en Maurits deed nog al rare dingen waardoor ik me niet in hem kon verplaatsen. Wat ik wel opvallend vond was dat tijdens het verhaal de ik-persoon veranderde van Maurits naar Moniek en weer terug en dan weer een stuk in hij en zij.
E. Geloofwaardigheid Het zou zo kunnen gebeuren, het is non- fictie. Alhoewel de hoofdpersoon wel erg vaak met de dood in aanraking komt. F. Eindmening Het was een kort boek, dat vond ik fijn. Het was geen moeilijk boek maar ik had moeite om mijn aandacht erbij te houden, vooral de stukken waar niet veel in gebeurde. Het slot had ik in eerste instantie niet door, want ik wist niet dat zijn vriendin Moniek ook was verdronken. Dat wordt niet echt beschreven maar dat moet je er maar uit op maken. Ik vond het wel opvallend dat zijn vriendin waar mee hij vaak gevaarlijke dingen deed aan het eind van het verhaal niet met hem meegaat en juist in die situatie om komt. Het is een mooi verhaal en ik vond het toch wel leuk om te lezen.