Blauwe maandagen door Arnon Grunberg

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover Blauwe maandagen
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 4363 woorden
  • 17 februari 2009
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
17 keer beoordeeld

Boekcover Blauwe maandagen
Shadow

Blauwe maandagen is de onthutsende debuutroman van Arnon Grunberg (1971). Een zoektocht naar de liefde: ouderliefde versus betaalde liefde. Bekroond met de Anton Wachter-prijs en het Gouden Ezelsoor.

Blauwe maandagen is de onthutsende debuutroman van Arnon Grunberg (1971). Een zoektocht naar de liefde: ouderliefde versus betaalde liefde. Bekroond met de Anton Wachter-prijs en h…

Blauwe maandagen is de onthutsende debuutroman van Arnon Grunberg (1971). Een zoektocht naar de liefde: ouderliefde versus betaalde liefde. Bekroond met de Anton Wachter-prijs en het Gouden Ezelsoor.

Blauwe maandagen door Arnon Grunberg
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
SAMENVATTING

De ik-persoon in het verhaal is Arnon Grunberg zelf. Hij is van Joodse afkomst en leeft dan ook in een Joods gezin. De vader van Arnon heeft veel geld, al is het een raadsel waar hij dat vandaan haalde. Zelf zei hij dat hij in postzegels handelde, hoewel Arnon wel eens meeging op korte zakenreisjes en naar cafés word dit nooit echt aangetoond. Wanneer Arnon’s vader ziek wordt voelt Arnon zich verplicht voor hem te zorgen. Arnons vader stikt in zijn pap, wat het enige is wat hij nog kan eten, en Arnons moeder voelt zich schuldig. Ze zegt alsmaar dat het haar schuld is dat haar man dood is, terwijl dat helemaal niet zo is, want Arnon’s vader was aan een natuurlijke dood gestorven. Ondertussen heeft Arnon al een lange tijd een vriendinnetje Rosie wat erg serieus is. Wanneer dat uitgaat voelt hij zich alleen, omdat zijn vader ook dood is en gaat hij aan de drank. Op een gegeven moment gaat Arnon naar bed met een prostituee genaamd Tina. Hierop volgende meer bezoeken aan prostituees en hij liet escortmeisjes bij hem thuiskomen. Zo ook Sandra, alleen zij liet wel een hele speciale indruk achter, want de dag erna komt ze weer langs alleen hebben ze nu geen seks. Arnon besluit zelf ook bij een escortservice te gaan werken, bij de ‘Blue Moon’. Hij krijgt geen klanten.



Essayistisch ervaringsverslag
Het eerste wat ik me afvroeg toen ik het boek uit had was dat ik wel eens wilde weten hoe het met Arnon zou aflopen. Op het laatst heeft hij zijn eerste klant waarvoor hij betaald kreeg en misschien volgen er nog vele maar misschien ziet hij ook het licht en stopt hij ermee en probeert hij een eigen leven op te bouwen. Ik acht de kans op dat laatste niet groot maar ik zat er in het boek zovaak naast van wat er nu ging gebeuren waardoor het me niets zou verbazen. Het andere zou ook kunnen dat hij, nu hij eenmaal dit doet, in ieder geval een leven kan opbouwen en misschien nog gelukkig kan worden. Het zal altijd gissen blijven met zo’n open einde.
Hetgeen wat mij het meest is bijgebleven is het moment waarop het met Rosie uitging. Zij hield nog steeds heel van hem maar hij toonde helemaal geen respect voor haar. Het deed haar zichtbaar pijn om hem te moeten laten gaan maar ze had er over nagedacht en was volgens mij tot de conclusie gekomen dat hij ander heel haar leven ook zou vernielen, iets wat zij begrijpelijkerwijs niet wilde. Zelf zou ik echter hetzelfde gedaan hebben als ik in haar schoenen had gestaan maar het zal zeker ook geen makkelijke beslissing zijn geweest. Misschien is me dit het best bijgebleven omdat ik in dezelfde situatie hetzelfde had gedaan. Een andere rede zou kunnen zijn dat vanaf dat moment het alleen maar slechter ging met Arnon en er geen verbeteringen zouden zijn of zouden komen.Ik koos het boek omdat ik de flaptekst had gelezen, die overigens een heel goed beeld geeft van het verhaal, me wel aansprak. Met de titel erbij had ik een vermoeden dat er wel iets op een maandag zou gebeuren, keer op keer, iedere week weer. De flaptekst was een goede indicatie maar gaf tegelijkertijd wel erg veel weg van het verhaal als je hem naderhand nog eens leest,jammer, maar toch zou ik hem niet aangepast hebben omdat je ander geen interesse wekt.

Al met al vond ik het een aardig boek, zeker niet goed omdat er wel heel weinig gebeurde, maar het was wel goed geschreven.




Recensie 1
Het verhaal van iedereen: Debutant Arnon Grunberg probeert zijn bestseller ”Blauwe maandagen” te overleven. Een gesprek. door Bart Vanegeren uit Knack 21-09-1994


"De kip die over de soep vloog" van Frans Pointl en "De wetten" van Connie Palmen bewezen het al: af en toe spannen even onvoorspelbare als onverklaarbare krachten binnen de Amsterdamse grachtengordel samen om een debuut in het zenit te tillen. De debutanten in kwestie worden op korte tijd murw geïnterviewd door alle mogelijke kranten, bladen en omroepen. Intussen klimt hun boek naar de top van de bestsellerslijst om daar geruime tijd te blijven, en met zwier de kaap van de honderdduizend verkochte eksemplaren te overschrijden. Voor de auteurs dreigen waanzin, kontaktstoornissen of toch minstens een of andere neurose. Enkele maanden later blijven ze verweesd achter. De jongste maanden was het weer zover: de drieëntwintigjarige Arnon Grunberg zag tot zijn eigen verwondering hoe zijn debuut "Blauwe maandagen" de gesprekken van literair Nederland beheerste, en in een mum van tijd zeven keer herdrukt werd. Gigolo. "Blauwe maandagen" vertelt het autobiografisch aandoende verhaal van de groeipijnen van ene Arnon Grunberg. De knaap heeft het knap lastig met zichzelf en met zijn ouders, die zich overgeven aan excentriek gedrag en zich niet bepaald veel moeite getroosten om ten huize Grunberg een modelgezin te stichten. Arnon raakt helemaal de pedalen kwijt als zijn vriendinnetje hem de bons geeft, en hij zijn vader in ijltempo fysiek ziet aftakelen. Hij stort zich in de wereld van de betaalde liefde: eerst bezoekt hij diverse escortemeisjes, later wordt hij zelf gigolo. Grunberg ontpopt zich tot een vaardig verteller met een verschroeiend gevoel voor slap-stick, maar hij heeft lang geen evenwichtige roman afgeleverd. Zo sprankelend als de eerste helft van "Blauwe maandagen" bijwijlen is, zo mak is de tweede. Dat maakt de drukte van de afgelopen maanden enigszins overdreven. Vraag is of de auteur zelf die deining kan verklaren.

Arnon Grunberg: Het loopt vreemd met dit boek, zelfs het prille begin was ongewoon. Ik ben gevraagd door Nijgh & Van Ditmar om een boek te schrijven. Ik runde een bescheiden uitgeverij die in financiële moeilijkheden verkeerde. Op de Frankfurter Buchmesse ben ik wezen stappen met Vic van de Reijt, die sympathie had voor mijn uitgeverij en me op zijn kosten liet dineren. Ik vertelde urenlang verhalen en aan het eind van de avond vroeg Vic me een boek te schrijven. Dat leek me typisch zo'n vraag die voortkomt uit een gezellige cafésfeer en waar je verder nooit iets van hoort. Maar twee maanden later belde hij me om te vragen of ik opschoot. En nog twee maanden later tekende ik een kontrakt, hoewel er nauwelijks zes A4-tjes geschreven waren. Nadien leverde ik zo om de maand een hoofdstuk in, totdat de roman in oktober 1993 helemaal af was. Over de verkoop van "Blauwe maandagen" maakte ik me geen illuzies. Er waren er zevenhonderd op aanbieding verkocht, er mocht gehoopt worden op een verkoop van duizend eksemplaren. Twee dagen na de presentatie van de roman ging Vic voor veertien dagen op vakantie. Hij vroeg me er alles aan te doen opdat er honderd extra verkocht zouden zijn bij zijn terugkomst. Twee weken later lag de derde druk er. Het hoe en waarom is mij niet duidelijk, maar ik vermoed dat er een kombinatie van faktoren gespeeld heeft. Vijf dagen na het verschijnen was er een positieve recensie in Het Parool en een interview in het NRC- Handelsblad dat appreciatie voor "Blauwe maandagen" verraadde. Bovendien was ik te gast in de talkshow van Ischa Meijer. Dat weekend was de roman in heel Amsterdam uitverkocht. Die heisa werd opgepikt door allerlei kranten en bladen. Dan kwam ik ook nog eens een keer bij Sonja Barend, en het hek was helemaal van de dam.


- U schreef een grappig, met seks gelardeerd boek, dat onomwonden autobiografisch is. Elk van die elementen verkoopt goed op zich, zodat het publiek de kombinatie van de drie haast niet kon negeren. Grunberg: Het is moeilijk om je eigen geschriften te analyseren, maar misschien trekt ook de bepaalde soort mislukking die ik beschrijf de aandacht. Sukses is een ongeloofwaardig verhaal. Volgens mij is geloofwaardigheid veel crucialer dan dat autobiografisch aspekt. Ik heb lang getwijfeld of ik het hoofdpersonage Arnon Grunberg zou noemen. Maar aangezien dat personage opvallende biografische elementen gemeen had met mij, verwachtte ik dat de lezer al gauw iets zou hebben als "oh, maar dat personage heet alleen maar Pietje Puk, het is eigenlijk Arnon Grunberg". In interviews heb ik er altijd op gehamerd dat het verhaal deels op mijn leven gebaseerd is, en deels verzonnen is. Maar dat werd lang niet altijd gehoord, en bij Sonja is wellicht definitief de idee gelanceerd dat ik mijn boek gewoon uit mijn leven geplukt had. Maar elke schrijver steelt toch uit zijn leven. Ik kan intussen de waarheid en de leugen in " Blauwe maandagen" niet meer van elkaar scheiden, zoals je in wijn ook niet meer de druiven kan aanwijzen of uit vissoep vissen kan halen. Ik heb gewoon de gebeurtenissen uit mijn leven, die indertijd indruk op mij maakten als basis van mijn verhalen gekozen. Gebeurtenissen die ik zou opdissen als ik iemand op café leuke verhalen zou willen vertellen. - De poging van het hoofdpersonage om via slap-stick te overleven in een kapot leven, is duidelijk ook die van de schrijver Grunberg. Werkt schrijven terapeutisch ? Grunberg: Wie een terapie volgt, gaat ervan uit dat ze hem ook zal helpen. Het is een grote illusie te denken dat schrijven je kan helpen. Elke ochtend een flink stuk zwemmen, geneest je meer van de pijn van het zijn dan schrijven. Volgens mij is mijn roman veel minder een poging om te overleven dan een verslag van een dergelijke poging. Ik wil via sekure en gedetailleerde beschrijvingen mijn verhaal optillen tot het verhaal van iedereen, tot het verhaal dat iedereen wil lezen. Daar gaat het om. Iedereen moet in zijn leven weliswaar gelijkwaardige groeipijnen bekampen, maar de details zijn telkens weer anders. Wie meent dat alles al geschreven is, vergist zich, net zoals het marsmannetje dat op aarde landt en vaststelt dat alle mensen hetzelfde zijn. Ik blijf rotsvast in het verhaal geloven. Toen ik vijftien was, wilde ik akteur worden om verhalen te kunnen vertellen. Ik begreep al gauw dat ik op de toneelschool geen kans maakte en koos dus voor het papier, wat ik eigenlijk een omweg vond. In het middeleeuwen was ik waarschijnlijk een hofnar geweest, een rondtrekkende verteller. Het mooiste is immers mensen in één zaal voor even op sleeptouw te nemen. Die direkte band met het publiek heb ik altijd al intrigerend gevonden. Na ontvang ik ook wel een brieven van mijn publiek die me niet onberoerd laten. Een jongen uit Maastricht schreef me: "Als literatuur troost kan bieden, dan heeft u grootste literatuur geschreven." Daarmee is meteen het bestaansrecht van dit boek verdedigd.


- Het lijkt me niet evident dat een hard, cynisch boek als "Blauwe Maandagen" iemand troost biedt. Grunberg: Misschien speelt hier mee dat mijn roman toont de eenduidigheid niet bestaat, dat een bepaalde dubbelheid het leven konstant beheerst. De probleem van het hoofdpersonage zijn bijvoorbeeld niemands fout, en de ene keer is hij slachtoffer en de andere keer beul. Ik probeer nergens verklaringen te geven, ik zeg in de roman ook expliciet dat de vraag naar het waarom me niet interesseert. Nergens wordt gesuggereerd dat die vrouw, mijn moeder, niet met het servies zou hebben staan gooien als ze niet in Auschwitz gevangen hadden gezeten. Ik wil beschrijven wat mensen doen. Dat werd niet altijd door de kritiek opgepikt: men leek absoluut een ouderwetse alwetende verteller van me te willen maken. Als ik, bijvoorbeeld, in een bijzin schrijf dat het in sommige huizen naar spruitjes riekt en in andere naar Zyklon B, dan vertolk ik gewoon hoe ik het aanvoel, zonder grootse verbanden te willen suggereren. Ik wilde simpelweg laten zien dat de gevangene met streepjespak, de beul van twee minuten eerder of later kan zijn. Zo registreert het hoofdpersonage dat zijn ouders elkaar kapotmaken en dat vreemd genoeg uit liefde doen. Dat is een dramatisch gegeven: vaak maak je iemand kapot van wie je ook kan houden. Dit alles impliceert ook dat niemand zich ooit met recht op zijn slachtoffersschap kan beroepen.


-Heeft die houding ook met uw leeftijd te maken? Is de afbraak van het eenduidige hokjes-denken eigen aan uw generatie? Grunberg: "Blauwe maandagen" zou in elk geval niet enkel in deze tijd geschreven kunnen zijn. De couleur locale was anders geweest, maar het decor is toch totaal onbelangrijk in vergelijking met de tekst en de auteurs. Nee, met dat soort generalisaties moet je uitkijken. Wie zoekt naar de grootste gemene delers, komt vaak uit bij zulke clichés dat zijn betoog haast nietszeggend wordt. Onlangs las ik in het NRC-handelsblad een stuk over de generatie na Woodstock geboren is. Het was een boeiend stuk, maar ik had geen sekonde het gevoel dat het over mij ging. Ik ben in het algemeen trouwens minder geïnteresseerd in wat mensen gemeen hebben, dan in wat ze niet gemeen hebben.


-Een groepsinterview in De Groene Amsterdammer bracht een rist jonge schrijvers bij elkaar die in hun werk gemeenschappelijke tema's zouden behandelen. De zogenaamde Generatie Nix was geboren. Werd u al gekontrakteerd? Grunberg: HP/De Tijd wilde Ronald Giphart, Rob van Erkelens, Joris Moens en mezelf graag samen interviewen. Ik heb geweigerd omdat ik weinig tijd had en die weken om de haverklap geïnterviewd werd. Toen ik het interview uiteindelijk las, was ik blij niet meegedaan te hebben. Via mijn uitgever hebben Giphart en Van Erkelens me ook gevraagd voor hun tijdschrift en ik zal wel een bijdrage leveren, maar daar houdt het voor mij mee op. Officieel moeten leden van de generatie Nix tussen 1962 en 1969 geboren zijn. Ik ben van 1971, dus ik val af. Ach, het is zo makkelijk: trek vier boeken uit het rek en je hebt een generatie. Heel die diskussie boeit me nauwelijks, ik heb niet de behoefte om me in die groep te engageren. Ik voel weinig verwantschap met Van Erkelens of Giphart, die volgens mij trouwens ook totaal verschillende boeken schrijven. Ik denk meer affiniteit te hebben, met bijvoorbeeld, de Pool Hlasko uit de jaren vijftig of met John Fante. Grouch Marx zei het al: "Ik zou nooit lid willen worden van een klub die mij als lid accepteert." Ik heb sterk het gevoel dat generaties in het leven geroepen worden door professoren die zich vervelen of - en dat zag je een paar jaar geleden heel sterk bij de Maximalen - door schrijvers die niet op eigen kracht boven kunnen drijven en naar media-aandacht hengelen.


-U hoeft inderdaad de media niet op te zoeken. De Volkskrant berichtte zelfs spontaan over het feestje dat u bouwde toen u al uw schulden afbetaald had. Grunberg: Het ging gewoon om een maf idee dat op café ontstond en dat is op de een of andere manier uitgelekt is. Na De Volkskrant vonden ook Vrij Nederland en Panorama het nodig het feestje te coveren. Ik vond die toestand behoorlijk vervelend, mijn uitgever zag natuurlijk voor de publicitaire kantjes van dat soort berichtgeving. Op een gegeven moment ging de pers een ongezonde aandacht voor me ontwikkelen. Zo werd ik opeens door vijftien kranten en tijdschriften om een bijdrage gevraagd. Ik probeer die belangstelling te relativeren. Ik besefte al heel gauw dat iemand die te veel waarderende stukken krijgt, erg snel stront naar hoofd geworpen krijgt. Er zijn ook een paar ranzige stukjes over me verschenen. Dat kon ik verwachten. Je vraagt je dan af wat je in een column van iemand anders doet, en welke mensen het interesseert dat soort geklets over je te lezen. Ook de positieve reakties leerde ik snel met een korreltje zout nemen. Zo werd "Blauwe maandagen" bijvoorbeeld voortdurend met "De avonden" vergeleken, terwijl ik weinig van Gerard Reve heb gelezen en "De avonden" zelfs helemaal niet. Ik moest die roman indertijd voor school lezen en ik ben er enkel daarom nooit toe gekomen. Ik denk dat die vergelijking minder zegt over mijn roman dan over de recensent in kwestie, en over de positie van Reve in de Nederlands literatuur. Zo'n vergelijking gaat op de duur ook een eigen leven leiden. Ik kon perfekt zien weke recensent van welke kollega had afgeschreven. Dat soort zaken helpt je die drukte over je heen te laten gaan. En dat moet ook. Op het moment dat je denkt een belangrijk schrijver of Neerlands hoop te zijn, of het gevoel hebt stem aan je generatie te geven, dan gaat het gegarandeerd grondig mis. Ik wil dan ook zo onbevangen mogelijk verder schrijven. Ik vertrek nu voor anderhalve maand naar Zuid-Amerika op familiebezoek. Die reis was al geplant toen ik nog dacht hooguit duizend eksemplaren van "Blauwe maandagen" te verkopen. Maar nu zie ik ze als een eindpunt. Als ik terug ben, kent hopelijk niemand me nog en kan ik rustig aan een nieuwe roman beginnen.




Mening:Dit is niet echt een recensie maar een interview met Arnon Grunberg. De interviewer is daarom wat moeilijker te beoordelen maar aangezien hij geen afkrakende vragen stelt is de schrijver zeker niet negatief. Om een goed interviewer te zijn moet je geen mening hebben, daarom denk ik dat dit stuk onder neutrale omstandigheden van de interviewer zijn geschreven. Het zou wel kunnen zijn dat de interviewer diep in zijn hart een positief gevoel heeft bij het boek. Dit stuk beschrijft meer hoe het boek tot stand is gekomen en hoe de jonge Arnon daarop reageerde. Er worden geen argumenten gegeven en daarom kan ik het niet met de schrijver eens of oneens zijn. Dit was niet de opdracht maar omdat er van dit boek zeer weinig recensies van enige lengte zijn vond ik dit ook wel leuk.





Recensie 2
‘Je vader is een dweil, een dweil die denkt dat hij Heine is’
door T. van Deel uit Trouw 20-05-1994

Een paar maanden geleden las ik in het literaire tijdschrift De Tweede Ronde het verhaal 'Tina' van Arnon Grunberg. Er werd in beschreven hoe een joodse jongen van een jaar of twintig bij zijn moeder gaat eten, op seideravond, en hoe hij de volgende dag een thuiswerkende hoer bezoekt die hem zegt dat zij voor een achtste joods is en of hij wel weet dat het Pesach is. Terwijl ze met hem bezig is, praat ze tegen hem en zegt ze zulke dingen als: "Mijn grootvader is nooit teruggekomen" of vraagt ze "Doe je nog veel aan je joods- zijn?"


Het verhaal was opmerkelijk, niet alleen wat de stof ervan betreft, ook de manier van vertellen maakte veel indruk. Grunberg bediende zich van meestal korte, heldere zinnetjes, laconiek van toon, en met een klaarblijkelijk weerzin tegen al te opzichtige gevoeligheid. Als zijn moeder naar de draaistoel wijst en zegt "Twee jaar geleden zat je vader daar nog" reageert de zoon als volgt:


"lk had een hekel aan dat soort sentimentaliteit. Daarom zei ik: 'Hij zat daar niet, hij hing er, en al het eten liep uit zijn mond, zijn hele lichaam liep leeg, uit alle gaten die het maar had.'


'Doe toch niet zo cynisch,' zei ze, 'daar houd ik niet van.'


Ik zei niets cynisch, ik zei de waarheid. Het is alleen jammer dat de waarheid vaak zo cynisch klinkt, daarom kun je beter liegen. Als je tenminste wilt dat de mensen je aardig vinden."


Dat laatste wil de hoofdpersoon van 'Blauwe maandagen', het romandebuut van de drieëntwintigjarige (!) Arnon Grunberg helemaal niet. 'Tina' is een van de hoofdstukken uit dat boek en nu er zoveel meer nog rondom dat verhaal verteld wordt, krijgen we een betere kijk op de details ervan. Met 'Tina' zijn we overigens al op de helft van het boek en beland bij de treurige, maar geestig vertelde relazen over allerhande hoerenbezoek.


Eigenlijk zijn die niet goed te begrijpen zonder de voorgeschiedenis van de jongen - die dezelfde naam heeft als de schrijver - te kennen, de situatie thuis, zijn omgang met andere mensen, meer in het bijzonder het meisje Rosie, dat door het hele boek heen figureert als zijn enige echte grote jeugdliefde.


Aan de huiselijke situatie wijdt Grunberg een aantal schitterende hoofdstukken, met scènes die zo superieur geschreven zijn dat ze zich voor je ogen lijken af te spelen. Het huwelijk van vader en moeder is een ramp, de moeder maakt voortdurend ruzie en gooit het servies kapot, de vader is hopeloos aan de drank en ten slotte ook nog invalide. Wat de vader precies in zijn leven heeft gedaan, blijft in nevelen gehuld. Van de moeder wordt, bijna tussen neus en lippen door, gezegd dat ze Auschwitz heeft overleefd.


De zoon ontwikkelt een zodanig onmogelijk gedrag dat hij vroegtijdig van school wordt gestuurd. "lk maak me zorgen om jou" zegt een lerares, maar zoiets moet je niet zeggen tegen deze jongen die er een hekel aan heeft als mensen zich zorgen om hem maken.


Een goed voorbeeld van de droogkomische vertelwijze levert het spaghetti-incident:


"Mijn moeder had wel eens tegen me gezegd: 'Je vader is een dweil, een dweil die denkt dat hij Heine is.'


Op een avond zat mijn vader de krant te lezen. Mijn moeder kwam binnen met een pan spaghetti. Die pan spaghetti kieperde ze toen leeg, zo boven zijn krant. Die hele pan.


'Waarom deed je dat nou?' vroeg ik.


'Ik wilde alleen maar laten zien wat je vader voor een dweil is,' zei ze. Mijn vader bleef gewoon zitten, met die spaghetti op zijn krant. Hij zei: 'De wereld is gek geworden, de wereld is knettergek geworden.' Tegen mij zei hij: 'Alcohol vernietigt de hersenen, pas ervoor op.' Daarna ging mijn vader een kruiswoordpuzzel oplossen en mijn moeder ging de tafel schoonmaken, en ik ging naar de keuken om eten."


Hier is goed aan te zien met wat voor eenvoudige middelen en met wat voor een simpel vocabulaire Grunberg de huiselijke misère weet op te roepen. Maar niet alleen voor wat er zich thuis afspeelt, ook voor het leven op school, voor omgang met Rosie, het lopen over straat, het uitgaan en drinken (verbazend hoeveel drank deze jongeren, overdag al, innemen), het eerste seksuele contact is veel vertellende aandacht.


Een aardig hoofdstuk speelt in de Oesterbar, waar Arnon en Rosie uitgebreid eten en drinken, maar als het aankomt op betalen eenvoudigweg meedelen dat ze geen cent op zak hebben. Ook het wat melancholieke hoofdstuk waarin beide jonge geliefden in een hotel in Antwerpen logeren, mag er zijn, evenals het provocerende hoofdstuk 'Even Shoah kijken'.


Slapstick-elementen verlevendigen het hoofdstuk waarin Arnon met zijn vader in een invalidewagentje zogenaamd gaat wandelen in het Beatrixpark, maar in werkelijkheid gaan beiden eens flink innemen in een café in de Beethovenstraat. Het loopt allemaal buitengewoon smerig af, met een vader die alles laat lopen en een zoon die alles uitkotst.


De vader gaat dood omdat hij in zijn eten stikt. "Mijn moeder stond naast hem en sloeg met een lepel op zijn hoofd, omdat hij niet wilde eten, en ze brulde: 'Eet, Eet. Je hebt mijn hele leven kapotgemaakt, en nu ga je niet dood, nu ga je eten.'


Dat ze met een lepel op zijn hoofd sloeg, was niets bijzonders. Dat deed ze al een paar jaar. Vroeger sloeg ze ook wel eens op mijn hoofd. Het verschil is alleen dat mijn vader is gestikt en ik niet. Mijn vader had geluk, om zo te zeggen. Voor dat geluk moest hij wel achtenzeventig, bijna negenenzeventig worden. Dat vind ik te duur betaald geluk.


De laatste minuten van zijn leven is er met een lepel op zijn hoofd geslagen, en wat er verder ook nog in mijn leven zou gebeuren, ik wilde hoe dan ook niet dat er in mijn laatste minuten met een lepel op mijn hoofd zou worden geslagen."


Verknipte ouders, zo zullen de psychiaters (aan wie Grunberg overigens een grondige hekel heeft) wel beweren, leveren een wat moeilijk kind op. Vooral op het gebied van de intimiteit heeft de zoon problemen. Hoe ingewikkeld en tegenstrijdig zijn gevoelens dan kunnen zijn, blijkt het schokkendst uit deze zin: "Het gebeurt weleens dat, als ik iemand lief vind, ik me opeens herinner dat je met een soeplepel zo de ogen uit het gezicht kunt lepelen." Als hij voor het eerst bij Rosie ligt, staat er: "Eigenlijk was ik bang dat ze zo dicht bij me was. Dat heb ik altijd gehad en gehouden en na een tijd is het wel minder geworden, maar ze zijn nooit zo lang gebleven om mee te maken dat het helemaal verdween.'


Op maar een enkele plek, en dan nog heel summier, laat Grunberg iets doorschemeren van de diepere roerselen van zijn personage, bij voorbeeld in het volgende: "Nu denk ik dat de pijn niet komt doordat zij niet van jou houden, maar doordat jij niet van hen kunt houden, in ieder geval niet genoeg, niet zoals je zou willen, of zoals je zou moeten. Je kunt honderd brieven schrijven en in elke brief weer vragen waarom altijd alles kapot moet en ondergekotst, maar je zult geen antwoord krijgen. Toen dacht ik nog dat alles anders kon en dat die brieven genoeg zouden zijn om iemand aan je te binden."


'Blauwe maandagen' is het debuut van een geboren verteller, die begrijpt dat humor het beste middel is om de tragische kant van de zaak over het voetlicht te brengen. Vandaar dat de roman niet zwaar is, maar licht, al lijkt dat bijna onmogelijk, gezien de stof. Zoals het bij zoveel ontluistering als hier plaatsvindt ook bijna onmogelijk lijkt van een liefdevol boek te spreken. Wat het toch is.


 


Mening:De schrijver van deze recensie is heel positief over het boek. De manier van vertellen maakt veel indruk, veel korte, heldere, en laconieke zinnetjes worden regelmatig gebruikt. Huishoudelijke scènes zijn schitterend beschreven, tot in de details waarin moeder het servies kapot gooit en de passage met de pan spaghetti. Deze argumenten zijn voor mij niet te ontkrachten en dat hoeft ook niet omdat ik dezelfde mening deel. Als ik nu dit terug lees denk ik: Ja, dat is ook zo, dat is ook zo goed beschreven. Arnon Grunberg laat zelfs soms nog iets doorschemeren van zijn eigen karakter, het is omdat ik het in de recensie lees omdat het mij niet was opgevallen, zo goed is het verstopt. Ik ben van mening dat het een heel mooi boek was en dat het een goed debuut voor de schrijver is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Blauwe maandagen door Arnon Grunberg"