Bandoeng, Bandung door F. Springer

Beoordeling 6
Foto van een scholier
Boekcover Bandoeng, Bandung
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2654 woorden
  • 3 maart 2003
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 6
15 keer beoordeeld

Boekcover Bandoeng, Bandung
Shadow
Bandoeng, Bandung door F. Springer
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
I Technische beschrijving Auteur: F. Springer
Titel: Bandoeng Bandung
Plaats van uitgave + uitgever: Amsterdam, Querido
Jaar van uitgave en druk: 1995, achtste druk
Jaar van eerste uitgave: 1993
Motto: In het begin van het boek staat dit versje: Voor de klasgenoten van toen
Time will say nothing but I told you so, Time only knows the price we have to pay; If I could tell you I would let you know
Samenvatting: Chris Regensberg, een voornaam politicus, wordt opeens door zijn medepartijgenoten aan de kant geschoven. Men vindt namelijk dat er kans gegeven moet worden aan de jonge partijleden, en dat hij maar moet vertrekken, terwijl hij eigenlijk helemaal nog niet zo oud is. Na de gebruikelijke afscheidsfeestjes wordt hem meteen al een functie als burgemeester van en grote stad aangeboden, maar voordat hij daar over kan beslissen wordt hem en zijn vrouw aangeboden om mee te gaan met een handelsmissie naar Indonesië, zijn geboorteland. Hij heeft daar niet zo`n zin in, maar op aandringen van zijn vrouw besluit hij toch maar te gaan. Zij is namelijk ook wel benieuwd naar zijn geboorteland, want zelf waren ze er nog nooit naar terug geweest. Regensberg zelf verwacht dan ook niet veel van het weerzien met dat land. Het is de bedoeling dat Regensberg een extra tintje aan de reis geeft door middel van toespraken, omdat hij toch bekend staat als een gerenommeerd politicus. De eerste paar dagen bezoekt het gezelschap de gebruikelijke toeristische dingen in de buurt en zijn er veel borrels en toespraken van onder meer Regensberg. Verschillende mensen proberen achter zijn jeugdherinneringen te komen, maar hij zegt dat hij geen speciale herinneringen heeft aan zijn kamptijd in Bandoeng. Ook zijn vrouw weet eigenlijk niets van zijn jeugd af. Na een paar dagen maakt hij een rondrit met zijn vrouw langs zijn vroegere huis en school en andere plaatsen waar hij zijn jeugd had door gebracht. Dit doet hij onder leiding van een chauffeur die hem alleen maar irriteert, en hij reageert bij het weerzien van al deze plaatsen heel koel en afstandelijk. Het lijkt alsof hij geen enkele binding met het land meer heeft en dat hij zich niets meer herinnert. Maar de volgende dat gebeurt er iets waardoor er weer vele herinneringen naar boven komen drijven. De chauffeur (Otje Blanchet) waarmee hij rondrijdt (dit keer zonder zijn vrouw) blijkt een klasgenootje van vroeger te zijn en ineens herinnert hij zich weer alles van die laatste dag daar in het kamp en komen schuldgevoelens naar boven. Chris besluit waarschijnlijk daarom op het einde van het boek de burgemeesterspositie die hem is aangeboden af te wijzen. Protagonist: De Protagonist van het boek is dus Chris Regensberg. De politiek heeft hem heel koel en afstandelijk gemaakt en hij laat altijd heel weinig emoties zien. Hij doet altijd erg onverschillig en is heel gesloten tegenover iedereen, zelfs tegen zijn vrouw. Hij heeft zijn vrouw dan ook nooit iets verteld van zijn jeugd in het jappenkamp in Bandoeng, Indonesië. Hij is dus erg gesloten en hij baalt er dan ook van als hij vindt dat hij te veel heeft gezegd tegen een journalist: …maakte hij zich nijdig over het gemak waarmee hij zich door een paar simpele vragen tot allerlei intieme ontboezemingen had laten verleiden. Alleen op het einde van het boek wordt hij emotioneel omdat hij zijn oude klasgenootje Otje Blanchet tegenkomt en daardoor herinnert hij zich weer de laatste dagen in Bandoeng, waardoor hij schuldgevoelens krijgt. Hij wordt dan erg emotioneel en moet zelfs even huilen. De relatie met Otje was vroeger als klasgenoot goed, op het einde werden ze goede vriendjes. Maar Chris moest naar Nederland en hij moest Otje achterlaten. Hij beloofde iets van zich te laten horen, maar dat heeft hij nooit gedaan. En dat wordt hem op het einde van het boek pijnlijk duidelijk. Het lijkt alsof Otje zich bij de situatie neerlegt (Regensberg was natuurlijk een bekend Nederlander geworden, en Otje was arm gebleven in Indonesië), maar Regensberg houdt aan het weerzien een enorm schuldgevoel over. Maar uiteindelijk gaan ze toch als vrienden uit elkaar en voelt Chris zich opgelucht. De relatie met zijn vrouw is heel goed. In het boek is er nooit sprake van ruzie en ze zijn heel aardig tegenover elkaar. Een goed huwelijk dus. Antagonist: De antagonist is geen persoon, maar het zijn de herinneringen van Chris. Zij vervullen na hem eigenlijk de belangrijkste rol in het boek, want zij zorgen ervoor dat het boek een hele andere wending neemt. Zonder deze herinneringen zou Regensbert zijn koele en afstandelijk rol tot het einde hebben volbracht. Maar in plaats hiervan wordt hij emotioneel en komen er herinneringen naar boven. Het einde is dus door zijn herinneringen totaal anders dan de rest van het boek. Tritagonist: De antagonist is Otje, zijn vroegere kameraadje. Dit kom je pas aan het einde van het boek te weten, omdat dan duidelijk wordt welke belangrijke rol hij in het verhaal speelt. Hij is de tegenspeler van Chris, omdat Chris door hem schuldgevoelens krijgt en hij ineens heel erg emotioneel wordt. Door hem verandert zeg maar het boek. Zelf is hij erg opgewekt en doet hij er laconiek over dat Chris nooit meer iets van zich heeft laten horen. Maar natuurlijk vindt hij dat niet leuk en daarom doet hij juist alsof het hem niets kan schelen en omdat Chris dat wel doorheeft wordt zijn schuldgevoel alleen nog maar groter. Maar ze gaan dus wel als vrienden uit elkaar. Als lezer krijg je ook het gevoel dat Otje eigenlijk meer plezier heeft gemaakt in zijn leven dan Chris als sobere politicus. Dat komt ook omdat Chris op het einde denkt: Nee, niet zo, Otje. Zo kan ik toch niet weggaan, zo kan ik niet thuiskomen. Jij trots en fier in Bandung en ik… Tussen Otje en Vera (de vrouw van Chris) bestaat niet echt een relatie, omdat ze elkaar nooit hebben ontmoet, althans niet op het moment dat ze wist wie de chauffeur was. II Mening Door het slot van het boek heb ik er toch nog wel een goed gevoel aan over gehouden, want het is echt zo`n boek dat hoe verder je er verder in komt, hoe interessanter het wordt. Want de eerste paar bladzijden van het boek vond ik vrij saai, maar daar moet je gewoon even doorheen. Volwassen lezers hebben daar waarschijnlijk minder moeite mee, ook omdat het om politiek gaat. Maar het wordt wel duidelijk (ook door de flaptekst) dat het einde natuurlijk het boeiendst zal worden. Daar lees je dan ook naar toe. Het einde vond ik inderdaad goed. Want eerst lijkt het alsof het weerzien met Indonesië hem niks doet, maar de reis eindigt dan toch heel anders voor hem dan hij had verwacht. En dat is natuurlijk interessant om te lezen. Het boek is simpel geschreven en bevat geen echte moeilijke woorden of literaire hoogstandjes. Het leest ook vrij snel omdat de bladzijdes klein zijn en de letters ook niet al te klein. Heel af en toe is er sprake van beeldspraak, als ze het bijvoorbeeld hebben over het gebit van Otje, dat helemaal verrot is: en die wijd opengesperde mond, het afgebrande dorp tot op de laatste rotte kies ten toon gespreid. Dialogen komen gemiddeld vaak voor en vooral op het einde worden de gedachten van Chris vaak beschreven. Dit heeft de schrijver waarschijnlijk gedaan om te laten zien dat hij echt geëmotioneerd was en om het einde nog mooier te maken. En ik vind dat dat inderdaad goed is gelukt. Hier is daar een voorbeeld van: Dat kan alleen voor mij bedoeld zijn. Ik heb de boel bedonderd. Wie heb ik allemaal bedonderd? Meneer staat met mij op die foto, meneer is nu van de Nederlandse regering… Hier kun je ook meteen lezen wat voor een gevoelens hij dus aan het weerzien heeft overgehouden. Er zijn stukken in het boek met veel dialogen, bijvoorbeeld als Chris een gesprek heeft met zijn vrouw. Maar over het algemeen valt het aantal dialogen heel erg mee, ik heb boeken gelezen waarin er heel wat mee voorkwamen. Soms zijn er stukken in het boek waarin er lange zinnen staan. Meestal is dat niet zo`n probleem, maar soms raak je dan even de draad van die zin kwijt. Dat had ik wel eens in het begin. Je leest het dan wel, maar het dringt dan niet echt tot je door. Je leest er dan zeg maar overheen. Het boek is meestal niet concreet geschreven. De schrijver heeft de tijd genomen om veel dingen uitvoerig te beschrijven, in plaats er een korte beschrijving van te geven. Daar heb ik een voorbeeld van: Hij keek haar na. Een beetje onzeker op de benen liep ze tussen de tafeltjes door, langs de kooien met sluimerende vogels, over het boogbruggetje boven de goudvissen. Hier is de schrijver dus niet concreet, hij had ook gewoon kunnen schrijven: Een beetje onzeker liep ze weg. Ik vind het niet zo erg als de schrijver niet concreet is, als de snelheid van het verhaal maar niet in belasting komt. Want soms wordt het boek daardoor vertraagd. Maar hier vind ik dat geen probleem. Humoristisch is het boek niet. Maar dat is ook niet de bedoeling van het boek. Er is wel vaak sprake van sarcasme en ironie dat meestal afkomstig is van Chris. Hier een voorbeeld daar van: Daar haalde Jacques van Tilburgh eigenhandig nog gauw een glas juice voor haar en lachte overdreven om iets wat ze zei. Bourgondische blaaskaak met drie heerooms in Afrika, rake typering van Vilders, spijker op de kattelieke kop. Het mooiste moment van het boek vind ik als ze op het laatst uit elkaar gaan. Dat gebeurt heel emotioneel en Chris voelt zich daarna erg opgelucht: Hij stond overeind, leunde zwaar tegen de auto, en opeens knelden Otto`s armen om hem heen. De sik prikte in zijn hals en hij sloeg zijn armen om Otto`s schouders en drukte hem tegen zich aan. Gelukkig en wanhopig tegelijk – zo had hij zich nog nooit gevoeld, Gejuich van binnen, een dikke prop in zijn keel, snikken in de diepte. Ik ben nog steeds zijn vriend, ik voel het. Ik wil eeuwig hier blijven staan, veilig bij Otje. Ik heb hem verraden, maar ik ben nog steeds zijn vriend. Ze lieten elkaar los, keken elkaar niet meer aan, zeiden niets meer tegen elkaar. Alles is gezegd, zo is het goed. Chris heeft hierna dus het gevoel dat Otje niet echt boos op hem is en dat geeft hem een heel fijn gevoel. Het boek is mij uiteindelijk dus redelijk bevallen wat komt dus komt door het slot. Sommige mensen zullen dit een heel mooi boek vinden, maar dat vind ik persoonlijk nou net iets te ver gaan.
III Speciale opdracht Inleiding: Het verhaal speelt zich af in Indonesië, in het plaatsje Bandoeng. De schrijver, F. Springer, is in Indonesië geboren en getogen. Hij heeft de oorlog daar in een kamp meegemaakt. Hij is na de oorlog naar Nederland gegaan en is later als diplomaat nog een keer terug gekeerd. Het boek is in Nederland geschreven in 1993 en Springer put in veel van zijn boeken uit zijn eigen ervaringen. Het is moeilijk om te zeggen of het boek een doel heeft. Het is wel duidelijk dat hij de politiek afkraakt, want daar schrijft hij heel cynisch over. Punt 1: Soms is er sprake van ruimtebeschrijving, als ze bijvoorbeeld een rondrit gaan maken. In de eerste helft van het boek, als ze nog in Nederland zitten of in het vliegtuig, is er helemaal geen sprake van ruimtebeschrijving. Maar op het moment dat ze in Indonesië aankomen wordt er soms veel aandacht gegeven aan de ruimte. Ook in het hotel. Daar heb ik een voorbeeld van: Een suite, zit- en slaapkamer, gelegen aan een glimmende tegelgalerij die neerkeek op de binnentuin van het hotel met grote en kleine vogelkooien, klaterende fonteintjes, boogbruggetjes over ondiep, doorzichtig water waarin goudvissen heen en weer schoten. Op een gegeven moment gaan ze dus een rondrit maken langs Chris zijn oude school, huis, sportclub en meer van die dingen. Dan herkent hij dus dingen terug en wordt de ruimte beschreven: ‘Nummer 16, meneer, dat zweer ik. Maar natuurlijk wel veranderd in de loop der tijden. Hierachter is nu het terrein van de Perguran Tinggi, onze universiteit, toenmaals allemaal nog niet aanwezig.’ ‘Wij hadden en smalle voortuin, en een platje waar mijn ouders vrijwel nooit zaten. Ik wil niet voor jan en alleman te koop zitten, zei mijn vader.’ Ook in de tweede rondrit die hij maakt zonder zijn vrouw wordt er aandacht gegeven aan de ruimte: Ze reden langs een stadion, langs oudhollandse huizen en nieuwe gebouwen, net als gisteren. Vrij brede, door hoge bomen beschaduwde lanen en nauwe straatjes wisselden elkaar af. Overal veel voetgangers, eters rond kraampjes, bromfietsen met nijdig sputterende uitlaten, net als gisteren. Er zijn dus momenten in het boek dat de ruimte uitvoerig wordt beschreven. Punt 3: Als er ruimte wordt beschreven gebeurt in de eerste plaats met veel bijvoeglijke naamwoorden. Kijk maar naar de eerder genoemde citaten. Daarin wordt gebruik gemaakt van de woorden grote, kleine, nieuwe, brede hoge, nauwe, oudhollandse en veel. De ruimte wordt duidelijk beschreven en niet vaag. Dat kan je ook zien in de voorgaande citaten. Daaruit kun je opmaken dat er ook geen sprake is van beeldspraak bij het beschrijven van de ruimte. Er wordt gewoon nooit geheimzinnig gedaan. Inlandse en exotische woorden worden ook bijna nooit gebruikt. Alleen als er een plaatsnaam of straatnaam wordt genoemd: ‘Voila meneer, dit is de Jalan Tengku Angkasa, voorheen Tjikiniweg. Maar er worden nooit woorden gebruikt zoals palmboom of mango. Behalve plaatsnamen en dergelijke wordt er dus bijna nooit gebruik gemaakt van inlandse of exotische woorden
Punt 5: Ik heb me een goed beeld kunnen vormen van de ruimte die wordt beschreven in het boek. Maar een voordeel is wel dat ik dat bij elk boek wel makkelijk kan. Bijvoorbeeld bij dat citaat over het hotel kan ik me dat hotel goed inbeelden, omdat ik dat zelf ook vaak heb gezien, dan wel in het echt, dan wel in een folder. En als ze het hebben over zijn oude school en huis kan ik me ook een goed beeld vormen. Dat komt ook omdat je gewoon zelf van tevoren al een beeld hebt hoe het er daar nou uit ziet. De schrijver weet dit in ieder geval goed te verstevigen. Dit citaat is daar een goed voorbeeld van: Regensberg volgde hem de kamer in. Donker en koe,. Bamboe jaloezieën neergelaten voor de ramen. Hij zag een divan, een kinderstoel, een pianokruk, maar geen piano, een ouderwetse houten radiokast, familieportretten, een plaat van de eerste maanlanding, en Jezus in felle kleuren, met een groot gouden hart. Ik vind dit een goede beschrijving van een huisje in Indonesië, rommelig en gezellig. De schrijver weet in het boek dus een goed beeld te vormen van de ruimte die hij beschrijft. Punt 6: De schrijver schenkt vooral op het laatst vrij veel aandacht aan de inlandse bevolking. Dat komt natuurlijk door het weerzien van Chris Regensberg en Otto blanchet. Chris gaat ook met hem mee naar zijn en dan wordt er aandacht geschonken aan Otto’s zijn huis en zijn vrouw en kinderen. Het citaat in punt 5 geeft dus de ruimte weer in het huis van iemand van de inlandse bevolking. Ook zijn familie wordt dus beschreven: Otto trommelde zich op de borstkas en legde zijn gezicht in duizend plooien. De drie tanden glipten grappig tussen de lippen uit. De kleine Evelina, tot nu toe doodernstig, schaterde opeens. ‘Pappa, pappa!’ riep ze en sloeg otto op zijn wangen, die hij opblies en met plofgeluidjes onder haar zachte tikken liet leeglopen. De jongens en zijn vrouw kwamen nieuwsgierig uit het achterhuis en lachten met Evelina mee. Verder wordt in het boek niet speciaal gesproken over andere Indische mensen. Er wordt meer aandacht gegeven aan de Nederlandse politici en zakenmensen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Bandoeng, Bandung door F. Springer"