Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Baby Storm door Wanda Reisel

Beoordeling 7.5
Foto van Cees
Boekcover Baby Storm
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 3552 woorden
  • 3 augustus 2005
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
16 keer beoordeeld

Boekcover Baby Storm
Shadow
Baby Storm door Wanda Reisel
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gebruikte editie Er is gebruik gemaakt van de eerste druk van de roman die in 1996 bij Querido te Amsterdam verscheen. De roman telt 175 bladzijden. Op de voorkant staat een illustratie van Pieter ’t Hoen, waarop een gekroond babyhoofd te zien is. De illustratie moet ongetwijfeld Baby Storm voorstellen. Aanrader/afrader Hoewel sommige recensenten lyrisch over het boek zijn, vind ik het een onduidelijk en verwarrend boek. Het is allemaal te raadselachtig wat er gebeurt. De term surrealisme kan hierbij gebruikt worden (pratende dieren, vliegende mensen). Alleen een geroutineerde lezer kan wellicht de gedachtegang van de schrijfster volgen. Dat betekent dat het boek niet geschikt is voor de vmbo-TL-lijst. Een enkele havo-kandidaat zal zich er aan wagen, maar over het algemeen zal deze lastige en moeilijk (samen) te vatten roman alleen door vwo-leerlingen worden gelezen. Genre “Baby Storm”is een psychologische roman over de eenzaamheid van de mens. Niet de gebeurtenissen die beschreven worden staan centraal, maar de gedachten van de hoofdfiguur over de essentie van haar bestaan.
Motto en opdracht Er is geen motto en het boek wordt ook niet opgedragen aan iemand. Titelverklaring De roman wordt genoemd naar de baby die in de loop van de gebeurtenissen wordt geboren. Het is een baby die ontstaat uit de relatie tussen een kamermeisje Kiki en een hoogleraar Huug. Aangezien er tijdens de laatste weken van de zwangerschap een magnetische zonnewind ontstaat en de baby daarvan de gevolgen ondervindt, wordt het jongetje bij zijn geboorte Storm genoemd. Hoewel het boek naar het jongetje genoemd is, neemt hij in de roman geen grote plaats in: hij staat eigenlijk aan de zijlijn van de gebeurtenissen. Maar hij is wel belangrijk voor de hoofdfiguur, omdat hij het symbool van de hoop lijkt te zijn voor haar. Ze heeft een hele cynische en negatieve kijk op de mensen om haar heen. Ze is teleurgesteld in de vriendschap, haar familieleden en zeker ook in de liefde en de enige persoon in wie ze hoop ziet voor de toekomst, is Storm. Verhaalopbouw De roman wordt opgebouwd in 34 korte genummerde maar ongetitelde hoofdstukken. Er is een chronologische vertelsituatie met af en toe een flashback. Er is een opening in handeling en een open einde, omdat het niet duidelijk voor de lezer wordt wat er met de hoofdfiguur van de hoofdpersoon gebeurt. Decor De stad waar de hoofdfiguur woont is onmiskenbaar Amsterdam. Het hotel en de veerpont zijn daarvoor de bewijzen en de tijd waar in de gebeurtenissen zich afspelen, is actueel: d.w.z. dat de negentiger jaren van de 20e eeuw worden beschreven. Perspectief De gebeurtenissen worden verteld door een niet bij name genoemde 26-jarige ikvertelster die in een vision par derrière perspectief vertelt. Aan het begin van de roman is ze receptiemedewerkster in een hotel en aan het einde is ze kamermeisje in een ander hotel. Daartussendoor heeft ze nogal wat baantjes. Samenvatting en thematiek Het is een uiterst merkwaardige roman om samen te vatten. Er gebeurt namelijk in feite heel weinig of misschien gebeurt er juist heel veel. Het is namelijk niet geheel zeker of dat alles wat beschreven wordt ook in de verhaalwerkelijkheid gebeurt dan wel dat het gedachtespinsels zijn van de hoofdfiguur. Ik heb geprobeerd enige ordening in die gebeurtenissen aan te brengen.
De baantjes van de hoofdfiguur: twaalf ambachten, dertien ongelukken Aan het woord is de 26-jarige vrouwelijke hoofdfiguur die als baliemedewerkster in het Hotel Residense Arcade werkt en dat met grote tegenzin doet. Haar baas Petterson is een vervelende kerel en vanaf het eerste moment heeft ze zin om hem te vermoorden. Verderop in de roman doet ze inderdaad een poging hem in elkaar te beuken, maar het is dan al lang de vraag of dat ook inderdaad gebeurd is. Daarvoor heeft ze gewerkt als baliemedewerkster in een dierentuin, waar ze allerlei soorten vragen moest beantwoorden en na die baan was ze in dienst getreden bij een man die dieren opzette. Ze doet het werk in de hotelreceptie niet lang en niet goed, wordt ook ontslagen omdat ze niet is komen opdagen, gaat enige tijd later naar een eiland in de Stille Zuidzee, keert daarna weer terug, waarna ze als bordenwasser in een Chinees restaurant gaat werken om tenslotte weer in een hotel te eindigen, waar ze als kamermeisje in de spullen van de gasten snuffelt. Ze steelt niets, maar ze fantaseert dat ze zelf de hotelgast is van wie ze de spullen besnuffelt. Zo identificeert ze zich met de andere mensen. Haar relaties met mannen Ze heeft vanaf het begin tot het einde een aantal relaties met mannen . Zo is er de vijftigjarige duistere man (niet voor niets Arnold Finster genoemd) die sinds hij een vraag aan haar stelde aan de balie van de dierentuin op haar verliefd is geraakt. Hij achtervolgt haar in het leven. Hij verhuist met haar mee als zij verhuist en gaat tegenover haar wonen om haar te controleren. Als teken daarvan doorzoekt hij haar vuilniszakken om achter haar privé-leven te komen. Door een deal met de postbode te sluiten, leest hij zelfs haar post. Enkele keren ontmoeten ze elkaar in de roman, maar zij is niet verliefd op hem en wil dan ook niet met hem trouwen. Ze houdt hem min of meer aan het lijntje. Ze is wel een beetje verliefd op een knappe jongen uit een boekhandel waar ze onbenullige romannetjes koopt om de tijd achter de balie door te komen, maar deze lijkt niet echt geïnteresseerd in haar. Aan het einde van de roman hebben ze nog een afspraakje op het strand, maar het loopt allemaal op niets uit. Ook al omdat ze eigenlijk niets voor elkaar voelen. Een derde man in haar leven is de nachtwaker Willem, die haar tegemoet komt nadat ze van een veerpontje gesprongen is. Hij neemt haar mee huis en vertelt haar over zijn hobby, nl. zijn interesse in de onderwaterwereld. Hij wil op expeditie naar een eilandje in de Stille Zuidzee. Ze wil en gaat ook met hem mee, omdat ze eigenlijk wel wat voor elkaar voelen. Maar op het eiland is weinig te beleven. Eigenlijk hangen de twee de hele dag aan de bar of Willem is het één en ander aan het regelen. Ze komen een Amerikaan tegen, die op het eiland woont en hij belooft hun van alles. De ikpersoon vindt hem een vervelend mannetje. Ze krijgt ook nog een slecht bericht, namelijk dat ze ontslagen is door de manager van het hotel. Daarom gaat ze alleen met het eerstvolgende vliegtuig terug naar huis. Terug thuis neemt ze wraak op de baas van het hotel door hem buiten westen te slaan in zijn eigen hotel. Ze denkt aan Kiki en Willem. Hoe zou het met hen gaan? Daardoor wordt ze nogal depressief. Ze gaat werken als bordenwasser in een Chinees restaurant. Daar ontmoet ze Willem nog eens wanneer hij daar zit te eten, maar ook deze keer wordt het niets meer. Hij kiest voor zijn hobby en niet voor haar. Haar relaties met de familie Als 26-jarige heeft ze nog nauwelijks familierelaties. Haar vader heeft zichzelf doodgeschoten met een revolver, omdat haar moeder een relatie had met haar vioolleraar, dhr. Hekster. Na de dood van haar vader is haar moeder met de vioolleraar naar Mallorca verhuisd en ze ziet hen nauwelijks meer. Een keer komen ze logeren in het hotel waar ze werkt, maar ook dan zijn ze niet of nauwelijks geïnteresseerd in haar bestaan. Ze verwijt haar moeder dat ze gewoon doorgegaan is met leven na de zelfmoord van haar vader, alsof er niets gebeurd is. Haar zusje Lianne is een geiten-wollen-sokken- figuur en die is met haar geiten en haar vriend in de Pyreneeën neergestreken. Met haar heeft ze helemaal geen contact, terwijl ze als kind vroeger achter elkaar in één bed lagen en zich als het ware met elkaar konden identificeren. Haar relaties met vrouwen De ikverteller had vroeger op school een vriendinnetje Sandra. Dit meisje heeft zich altijd hoerig gedragen (zo pijpte ze de rector en de scheikundeleraar om goede cijfers te krijgen, ontknaapte menig brugklassertje en spijkerde volle condooms op het schoolbord.) Deze passages worden in korte flashbacks onthuld, maar aan het einde van de roman heeft deze schoolvamp zich van haar borsten laten ontdoen en een kunstmatige piemel laten aanmeten, waarna ze accountant geworden is en op die manier carrière wil maken. Een tweede vrouw met wie ze contact heeft,.is het meisje van de linnenkamer Kiki. Ze hebben een gemeenschappelijke vijand, de baas van het hotel Petterson die ze beiden graag willen ombrengen. Kiki heeft een relatie met Kees, maar ze is ook verliefd geraakt op een uiterst merkwaardige, hoerenlopende professor Huug, die haar zwanger maakt. Het kind wordt als Baby Storm geboren en daarna wil de hoogleraar maar weinig van het jongetje weten. Voor de ik-verteller is het echter een belangrijk personage. Ze wil het jongetje tegen alles en iedereen beschermen. Hij heeft iets van een Messias in zich. Daarom vereenzelvigt ze zich nogal met het ventje, want zij verwacht ook van zichzelf dat haar iets Groots, iets Volmaakts te wachten staat. Al kan ze er maar niet achter komen wat het is. Ze heeft een niet nader verklaarde hekel aan haar dementerende onderbuurvrouw Zilverberg en om die reden plettert ze alles in de alles in de tuin van haar buurvrouw, waardoor er een afvalberg ontstaat. Het 17-jarige meisje Alf die ze in haar laatste baantje als kamermeisje ontmoet, helpt haar wanneer ze door de spullen van de gasten snuffelt. In feite doet ze daarmee dus hetzelfde als Arnold Finster bij haar spullen heeft gedaan. Ze identificeert zich op die manier dus met hem. Haar houding t.o.v. het leven Maar het gemeenschappelijke in alle relaties is dat ze er nauwelijks toe doen in het leven van de hoofdfiguur. Het gaat in de roman meer om haar eigen persoonlijkheid en eenzaamheid. Het geheel geeft een bizar mensbeeld. Ze staart avonden naar de planeet Venus om te constateren dat je naarmate je meer over mensen nadenkt, je steeds meer van hen gaat walgen. Hoe meer je van hen walgt, hoe kleiner het respect en hoe kleiner het respect, hoe nietiger de vriendschap is. Hoe nietiger de vriendschap is, hoe zinlozer alles is. Hoe zinlozer alles is, hoe leger de wereld is. Het zijn gedachten van een personage dat in alles teleurgesteld is met name in de liefde en de vriendschappen. De ikvertelster is een mensenhaatster. Volgens haar zijn mensen een “bouwfout”. Ze wil ook zeker niet tot die groep mensen behoren die “klotenloos en stompzinnig” zijn. Dat is dan ook de wanhoop waaraan de hoofdfiguur ten prooi is gevallen: existentiële wanhoop of existentiële eenzaamheid. Ze praat daarom ook veel in haar zelf, leeft in een vreemde fantasiewereld. Als ze in een roman van een schrijfster op Saba leest over leguanen, fantaseert ze zich een leguaan aan het plafond in haar eigen kamer met wie ze gesprekken voert, een van de weinige wezens op aarde die ze vertrouwt. Je gaat je dan als lezer inderdaad steeds meer afvragen of de dingen die beschreven worden ook daadwerkelijk gebeurd zijn. Het heeft te maken met de talloze dromen en fantasieën die de hoofdfiguur heeft. In het allerlaatste hoofdstuk ziet ze als oppast op Baby Storm een gevleugelde stier met bovenop zijn rug Storm. Hier is het realisme in de steek gelaten en heeft het plaatsgemaakt voor surrealisme. De ikfiguur vindt dat Storm
“de uitzondering is: hij gaf zoveel kracht dat je bijna in het goede ging geloven. Maar hoogstwaarschijnlijk groeide hij uit tot een huurmoordenaar met dat knappe gezichtje van hem of tot een rancuneuze vrouwenverkrachter of iets ergers.” (blz. 174) Waardering en recensies De roman werd genomineerd voor de Librisliteratuurprijs 1997, maar werd niet gekozen. Via Literom zijn nog diverse recensies te raadplagen. De waardering is heel verschillend. Enkele recensenten roemen vooral de stijl van de schrijfster. Doeschka Meijsing in haar recensie “Moderne wanhoop bij Wanda Reisel ” in Elsevier van 18 mei 1996: “De stijl waarin die wanhoop wordt verwoord, is klagerig en humoristisch tegelijk. Het is alsof iemand aan het woord is die de mensen voor eens en voorgoed zegt waar het op staat. Die boze ondertoon is goed volgehouden .Zij overtuigt van de eenzaamheid van de vertelster en haar hang naar iets wat nog een belofte inhoudt: Baby Storm. André Mathijsse vindt in de Haagsche Courant van 3 mei 1996 echter: “Wanda Reisel is zonder meer één van onze meest getalenteerde schrijfsters, maar ook die grijpen soms mis. Was haar vorige roman”Het beloofde leven” nog stilistisch gedurfd, spannend van stijl en compositie, voor haar nieuwe roman gaat dit niet op. Het is al met dit al zo’n nieuwe brug prachtig van bouw, maar achteraf blijkt het aantal tuikabels toch te krap berekend. Je moet dan nieuwe tuien aanbrengen. “Baby Storm” mist die. De roman leest heerlijk weg, waarna je als lezer in het niets valt. Hij klaagt verder ook over de verwarring die Wanda Reisel in haar roman schept. In Biblioweb wordt nog geschreven over de roman van Reisel: biblioweb. Ook in haar voor de Libris Literatuur Prijs 1997 genomineerde roman Baby Storm (1996) schrikt Reisel niet terug voor 'ferme strepen’. De openingszin hakt er direct stevig in: 'Het is eigenlijk een misselijk makende gedachte dat mensen in boeken altijd over kleinzielige levens van anderen willen lezen, zodat hun eigen leven er voor even misschien iets minder miezerig uit zal zien.’ De hoofdpersoon in Baby Storm is een jonge vrouw (ze wordt in de loop van het verhaal 26) die op zijn zachtst gezegd een chaotische indruk op de lezer maakt. Wat werkelijkheid is en wat zich alleen afspeelt in haar zeer rijke verbeelding valt, naarmate het uiterst grillige boek vordert, steeds moeilijker uit te maken. Gebeurtenissen, beelden, projecties en associaties tuimelen in hoog tempo over elkaar heen. Zaken die in een bepaald verband aan de orde komen, keren in een andere context weer terug. Zo kan een leguaan die voorkomt in een boek dat de ikfiguur heeft gelezen, sprekend in haar eigen leven optreden. En Arnold, de niet aflatende bewonderaar, figureert ook als vogel. Het beeld dat uit dit alles van de hoofdfiguur rijst, is dat van een eenzame jonge vrouw die er niet erg goed in slaagt haar leven vorm te geven. Ze is weinig positief over andere mensen, maar zit af en toe zeer verlegen om contact. Bewonderaar Arnold, een vriendin van vroeger en een kortstondige geliefde laat ze echter geen van allen echt in haar leven toe. Maar ze is voor iets groots in de wieg gelegd, dat weet ze zeker: 'Ik moet de mensen ervan doordringen wat waarachtigheid is, want zonder waarachtigheid kan men niet leven’. Die gedachte projecteert ze op de baby van haar vriendin, de Baby Storm uit de titel aan wie ze profetische gaven toekent. De schrijfster zelf over haar personages in “Baby Storm” (Bron: Interview met Elsbeth Etty uit 1997 naar aanleiding van de nominatie voor de Librisliteratuurprijs) Zie
Wanda Reisel. De personages in Baby Storm en Reisels andere boeken verkeren in een beklemmende eenzaamheid, zij zijn volledig onthecht. “Ik heb een talent voor eenzaamheid”', bekent Reisel. “Dat heeft iets te maken met de ontoereikendheid van taal. Daardoor voel ik me opgesloten. Als je je niet voor honderd procent thuisvoelt in de buitenwereld, trek je je eigen bastion op. In eenzaamheid komt alles in zijn meest ware verschijningsvorm naar buiten. Dan word je met je eigen bodem geconfronteerd. Dat is niet leuk, maar ik heb daar behoefte aan. Het is een harde les en in ieder geval de enige manier waarop ik tot inzichten kan komen”' In Baby Storm wordt een kind voorgesteld als een soort messias, die de eenzaamheid zal opheffen. Maar de hoofdpersoon wil zelf geen kinderen omdat ze bang is dat ze ze kapot laat gaan. “Daar ligt een enorme angst aan ten grondslag”, zegt Reisel. “Stel je voor dat je een kind op de wereld zet dat zal moeten lijden. Een tamelijk neurotische gedachte, maar ik voel het ook wel zo. Ik heb zelf geen kinderen, hoewel ik veel van kinderen hou en goed met ze om kan gaan. Maar kinderen hebben, betekent meedoen aan het normale maatschappelijk proces. Ik heb daar altijd buiten gestaan en ik laat mijn personages er ook buiten staan.” “'t Is iets wat in mij zit: altijd buitenstaander zijn. Dat zoek ik niet zelf op, maar het gebeurt en waarschijnlijk heeft dat met het reiken naar het onbereikbare te maken, veel te hoge eisen stellen aan de kwaliteit van het leven. De kern van het hoofdpersonage in Baby Storm is haar poging om te doorgronden wat nu eigenlijk leven is: hoe doe je dat en wie ben je? Je hoort dingen van andere mensen, maar dat zijn dingen van andere mensen. Meningen... Wat is je identiteit als je ervan uit gaat dat, als je dingen overneemt van anderen, je een geleende identiteit hebt? Hoe maak je die dan tot de jouwe? Ik denk dat aan al mijn boeken de vraag ten grondslag ligt hoe je een eenheid kunt worden. En: hoe ben je opgewassen tegen alles wat tegenslag en teleurstelling geeft.” “Wat ik in mijn boeken probeer uit te drukken - en ook in mijzelf ervaar - is dat er veel meer onduidelijke, duistere, onredelijke en onlogische krachten in mensen werkzaam zijn dan in het normale maatschappelijk verkeer blijkt. Soms zie je beangstigende dingen op televisie waarvan je denkt: jezus, hoe bestaat het dat mensen dit achter hun façades allemaal denken en doen. Maar dat is ook weer de kracht van fantasie en verbeelding. Ik geloof niet in het bestaan van fatsoenlijke mensen. Het contrast tussen werkelijkheid en verbeelding is het terrein waarop ik me in mijn werk begeef. Het gaat me ook om de verraderlijkheid van de taal, die een normale communicatie kan lijken - we doen toch beleefd tegen elkaar -, maar intussen die malende gedachtes, die subteksten. Voor mij is het hele leven fluiten in het donker en ik verbaas me dus over mensen die zich zo thuis voelen in dat leven. Bij mij ligt altijd de twijfel op de loer.” In de loop der jaren heeft Reisels stijl een verandering ondergaan. “Ik ben brutaler geworden”, beaamt ze. “Baby Storm is mijn meest vrije boek tot nu toe. In mijn eerste boeken heb ik me keurig aan de regels van de literaire canon willen houden. In de loop van die vier boeken zie je dat de vrijheid groter wordt. Het Beloofde leven is al een constructie met verschillende invalshoeken, geen normaal realistisch boek met een plot. Bij Baby Storm heb ik de toon, de taal van een meisje van in de twintig als uitgangspunt genomen om haar vorm te geven. Ze heeft die taal tot haar beschikking en daarmee een bepaalde blik op de wereld.” “Mensen denken over het algemeen vrij formeel en logisch. Dat kan ik ook wel, maar dat vind ik niet interessant. In Baby Storm wordt een alinea gewijd aan de zelfmoord van de vader van de hoofdpersoon, die vrij ironisch wordt beschreven: nou ja, 't is gebeurd, 't was iets heel ergs, maar ik was er niet bij en ik was trouwens elf en ik wist het niet. Dat kan je niet als psychologische basis nemen voor dat hele boek, alhoewel sommige analytisch denkende recensenten dat wel willen. Ik ben er erg voor dat het freudiaanse zo tastbaar is geworden in onze samenleving, omdat dat een bepaald inzicht met zich meebrengt in de werkelijkheid en in het gedrag van mensen. Maar in de kunst, in literatuur en drama is het eigenlijk funest als je alleen maar zo denkt, dat is veel te beperkend.” “Ik lees het liefst avontuurlijke boeken die iets in je hoofd teweeg brengen. Realisme - hoewel het prachtig geschreven kan zijn - associeer ik toch meer met film. Het meanderen door je kop van taal, daar hou ik het meest van.” Over de schrijfster Wanda Reisel wordt in 1955 op Curaçao in een anarcho-liberaal doktersgezin geboren. Na het gymnasium begint zij in 1974 aan de studie Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam maar na het lezen van een aankondiging 'Inpoldering en bedijking van de Alblasserwaard in de 17e eeuw' besluit zij de studie vaarwel te zeggen en meldt zich bij de Regieopleiding van de Theaterschool in Amsterdam (1976-1981). Na de opleiding neemt het schrijven voor toneel de overhand. Toneelgroep Baal speelt in 1984 haar eerste stuk “Ansichten”, gevolgd door “Echec” in een eigen regie. In 1986 debuteert ze als prozaschrijver met “Jacobi’s Tocht” (2 novellen) bij uitgeverij Querido waar al haar prozawerk is uitgegeven. In 1988 verschijnt haar eerste roman “Het Blauwe Uur”. Ook wordt in 1988 “Op de Hellingen van de Vesuvius” gespeeld, toneelstuk gebaseerd op het leven van de dichter Giacomo Leopardi, door de toneelgroep Maatschappij Discordia. In 1990 volgt het toneelstuk “De Vliegenier” uitgevoerd door theatergroep Carrousel en in 1999 speelt de Belgische groep De Onderneming i.s.m. Het Toneelhuis haar stuk “Sangria!” Incidenteel schrijft zij ook scenario's voor film en televisie. In 1993 verschijnt haar roman “Het beloofde leven” en 1996 de roman “Baby Storm” die genomineerd wordt voor de Libris Literatuurprijs 1997. Haar vierde roman “Een man een man” (2000) werd eveneens genomineerd, voor de Libris Literatuurprijs 2001. In september 2002 kwam haar toneelstuk “De Zindering” uit. Op het Nederlands Filmfestival Utrecht 2003 kreeg de film “Dwaalgast” (scenario WR) een gouden kalf voor beste korte tv-drama. In november 2004 verscheen haar nieuwste roman “Witte Liefde”.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Baby Storm door Wanda Reisel"

Ook geschreven door Cees