Titel: Au Pair
Auteur: Willem Frederik Hermans
Uitgever: De bezige bij
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van uitgave: 1989
Aantal bladzijden: 360 bladzijden
Genre: Roman
Eerste reactie
Ik heb dit boek van Willem Frederik Hermans gekozen, omdat de titel mij direct aansprak. Ik snuffelde zomaar wat in de bibliotheek en liet mijn oog vallen op dit boek. De titel, au pair, sprak mij aan, omdat ik het interessant vind om te studeren en werken in het buitenland. Ik houd er dan ook van om er veel over te lezen en veel te weten te komen over de ervaringen die studenten hebben opgelopen. Dit boek is dan niet realistisch, maar het maakte me nieuwsgierig, ik was benieuwd wat er allemaal in voor zou komen. Het aantal pagina’s was een uitdaging.
Dit boek was anders dan het boek dat ik hiervoor had gelezen. Nl. kinderjaren. Het was wel een grote omschakeling. In Kinderjaren kreeg ik te maken met makkelijke situaties, makkelijke schrijfstijl. Dit boek was het tegendeel. Het begint met korte hoofdstukjes, halve bladzijden of maar 2 bladzijden, maar later in het boek krijgen we te maken met wel hoofdstukken met 16 bladzijden. Dit maakt het wel wat ingewikkelder. In een boek met 360 pagina’s kom je ook wel veel ingewikkeldere situaties tegen. Waar je soms ook echt over na moet denken. Ik vond het wel fijn dat er niet steeds nieuwe figuren in het verhaal kwamen. Het bleef beperkt bij een klein aantal. Er kwamen niet steeds nieuwe personen voor die even van belang waren voor de hoofdpersoon: Pauline. Ik vond het verhaal heel goed geschreven. Het leek allemaal zo echt, zo realistisch. Prachtig was het zoals W.F.Hermans alles zo nauwkeurig beschrijft. Elke voetstap van Paulina volg je, maak je mee.
Schrijfstijl
Dit werk van Willem Frederik Hermans is fictief. Door de eenheid van handeling zo sterk mogelijk te maken, geeft hij een hoog niveau van waarschijnlijkheid aan zijn verhaal.
Ruimte
Au pair speelt zich grotendeels af in Parijs, waar Hermans lange tijd heeft gewoond. Er worden veel straten, pleinen, parken en andere bekende plaatsen genoemd, zodat de lezer aan de hand van de plattegrond van Parijs de plaats van handeling telkens kan vaststellen. Ook de interieurbeschrijving van de huizen en de appartementen waarin het verhaal zich afspeelt en van allerlei andere elementen die de sfeer van Parijs oproepen, zijn vrij nauwkeurig. De tijd is 1984. dit is op te maken uit een constatering van generaal de Lune in een gesprek met Paulina: ‘We schrijven nu 1984.’ (p.235) De vertelde tijd omvat enkele maanden. Paulina vertrekt naar Parijs als het tegen de herfst loopt en wil met kerstmis naar huis gaan. De tijd van handeling valt in de periode waarin de roman is geschreven. Dat blijkt uit de data aan het einde: Parijs, 27 augustus ’83 – 29 januari ’89.
De belangrijkste personen
Paulina: een negentienjarig meisje uit Vlissingen met een uitzonderlijke lengte van 1.92 m. Paulina wordt Au pair in Parijs om Frans en Kunstgeschiedenis te kunnen studeren. Het is een meisje dat van nature vriendelijk en beleefd is. Een gezond natuurkind dat een goede opvoeding heeft genoten. Haar vriendelijke optreden, haar lieve, blauwe ogen en haar lange blonde haar beschermen haar tegen onaangename ervaringen.
Generaal de Lune: type van de ouderwetse Franse officier.
Heel hoffelijk en formeel, een man van eer.
Armand de lune: Armand had ooit het ideaal dichter te worden, maar noch als dichter, noch als essayist en criticus heeft hij het gered. Hij heeft daardoor een zeer negatief beeld van zichzelf en is samen met zijn vrouw aan de drank geraakt, hierdoor wordt zijn zelfbeeld natuurlijk nog meer aangetast. Iemand die bedrogen is uitgekomen in de te hoge verwachtingen die hij van zichzelf had.
Michel de Lune: pianist, die streeft naar perfectie die hij nooit bereikt. Hij is net als Armand erg onzeker en twijfelt voortdurend aan zichzelf. Hij heeft een sterke moederbinding. (zijn vrouw is weggelopen, sindsdien woont hij samen met een tandeloze gouvernante). Als hij hoort dat zijn moeder ziek is laat hij alles zitten waar hij mee bezig is en gaat zo snel mogelijk naar zijn moeder toe.
Edouard de Lune: een jongeman die met succes geslaagd is in de geldhandel. Hij, met zijn gierenkop, is de enige de Lune die zich niet schaamt voor zijn rijkdom. Tegenover Paulina komt hij er rond voor uit dat nog meer geld verdienen voor hem het belangrijkste is dat er bestaat. En juist op hem wordt Paulina verliefd.
Vertelwijze
De vertelwijze in Au pair is de auctoriële vertelwijze. Manier van vertellen waarbij de verteller zich duidelijk kenbaar maakt, doordat hij het verhaal af en toe voorziet van commentaar waarin hij zijn eigen meningen en opvattingen geeft. Maar iets speciaals aan Au pair is dat de auctoriële verteller (hier is dat de schrijver W.F. Hermans) tot 2 maal toe in zijn eigen verhaal binnenstapt.
Thema
Centraal in deze roman van W.F. Hermans staat de tegenstelling tussen de schone schijn en de verborgen werkelijkheid. Paulina wordt in de familie de Lune zo vorstelijk onderhouden dat ze niet in de gaten heeft dat men haar gebruikt voor het regelen van een transactie. De onbetrouwbaarheid van de mens en de onkenbaarheid van de werkelijkheid.
Plaats in literatuurgeschiedenis
W.F. Hermans rekent zichzelf niet tot een literaire stroming, een groep van met elkaar verwante schrijvers. Hij noemt zichzelf: ‘de enige Nederlandse dissident’, daarmee bedoelt hij zijn voortdurende behoefte zich af te zetten tegen alles wat met Nederland en de Nederlandse literaire wereld te maken heeft. Hermans wil dus nergens bij horen of nergens toe gerekend worden. Volgens Hermans zijn er geen vaststaande normen. Wel trekt het tegendraadse en het eigenzinnige in de persoonlijkheid in het werk van Multatuli hem aan. Met J. Slauerhoff deelt hij de afkeer van holland. Belangrijker zijn de raakpunten met een aantal buitenlandse auteurs. Evenals Frans Kafka beeldt Hermans de mens uit als een wezen dat in een ondoorgrondelijke wereld vergeefs op zoek is naar een houvast of naar een rechtvaardiging van zijn bestaan. Met de Franse schrijver Céline heeft hij het cynisme gemeen. Hermans’ wereld- en mensbeeld vertoont dus wel trekken van verwantschap met dat van andere auteurs, maar de wijze waarop hij het in zijn verhalen weergeeft is volstrekt uniek.
Beoordeling
Mijn eindoordeel over het boek Au pair is dat het een knap geschreven stuk werk is. Knap hoe W.F. Hermans alles heel nauwkeurig beschrijft. Op het begin vond ik het nogal vervelend dat alles zo nauwkeurig mogelijk werd beschreven. Zo nauwkeurig dat het niet leek of je er zelf bij was. Achteraf realiseer ik mij dat het juist heel knap is om dat voor elkaar te krijgen. De geduld die W.F. Hermans moet hebben gehad om 360 p. lang alles heel nauwkeurig, alles heel precies op papier te zetten. Namen van pleinen, straten, parken, je kunt zo alles met een plattegrond van Parijs vinden. Heel knap gedaan. Ik vind het ook een complimentje waard en zeker niet overbodig om te vermelden dat ik heel verrast was op de manier van vertellen. De auctoriële verteller, dat de verteller zijn eigen meningen en opvattingen vermeld is één, maar ook nog eens dat de verteller, de schrijver W.F. Hermans, zijn eigen verhaal tot 2 maal binnenstapt, dat vond ik heel mooi.
Ik wil ook graag vermelden dat ik heel veel respect heb gekregen voor de schrijver. Halverwege het lezen van het boek was ik weer aan het snuffelen in de bibliotheek en kwam ik biografies tegen van W.F.Hermans. Ik werd nieuwsgierig en begon erin te snuffelen en las wat stukjes. Ik las over zijn leven, wat recensenten, critici over hem hadden geschreven, de uitspraken die W.F. Hermans zelf heeft uitgesproken, zijn mens-/levensvisie en ik begon waardering te krijgen voor de schrijver en toen ik eenmaal weer aan het lezen was, las ik het anders, begon ik alles anders te zien en begreep ik ook meer van wat de schrijver met bepaalde gebeurtenissen probeerde door te geven. Ik kreeg waardering voor het boek. Dat vond ikzelf wel een mooie ervaring. Ik zal ook zeker bij het lezen van mijn volgende boek, eerst wat lezen over de schrijver/schrijfster, dan snap je eerder wat er met bepaalde situaties bedoeld word en je krijgt waardering, zowel voor de schrijver/schrijfster als voor het boek. Ook is het zo dat ik dit boek en de schrijver niet snel zal vergeten, je komt twee keer zoveel te weten, begint na te denken over het boek, de boodschap die het bevat en je kijkt er anders tegenaan. Begint het uit een ander hoekpunt te zien.
Mijn cijfer voor het boek Au pair, geschreven door Willem Frederiks Hermans is een 8,5,
omdat ik vind dat dit cijfer dit boek goed zijn recht doet. Dit komt door het speciale aan dit boek: de auctoriële verteller, de speciale tint die hierdoor is verkregen. Maar vooral dank ik Willem Frederik Hermans voor de ervaring die ik heb opgedaan dankzij zijn werk. Een ervaring die mij doet aanzetten om zo snel mogelijk weer een boek te lezen, meer te leren, meer te weten te komen.
Informatie over de auteur
Willem Frederik Hermans is op 1 september 1921 in Amsterdam geboren als zoon van een onderwijzer. Zijn moeder had voor haar huwelijk eveneens in het onderwijs gewerkt. De jonge W.F.H ging naar het Barlaeus-gymnasium in de hoofdstad en begon in september 1940 aan een studie sociografie aan de Universiteit van Amsterdam. Na een jaar stapte hij over op fysische geografie. In deze richting haalde hij in 1943 zijn kandidaatsexamen. Hermans kon pas na de oorlog verder studeren en duurde het tot 1950 voor hij zijn opleiding zou beëindigen. In 1958 werd Hermans benoemd tot lector in de fysische geografie aan de Universiteit van Groningen. De verhoudingen met zijn collega’s daar raakten in de loop der jaren zo verstoord dat hij in 1973 zijn functie opgaf en naar Parijs vertrok. Het rumoer rond dit conflict leidde zelfs tot discussie in de Tweede Kamer. In 1952 moest hij zich voor de rechter verantwoorden voor een passage dat hij geschreven had in ‘ik heb altijd gelijk’. In de jaren 60 voerde hij processen tegen zijn uitgever van Oorschot, die zijn boeken herdrukte zonder de correcties aan te brengen die Hermans wenste. Voor commotie zorgde Hermans ook door het weigeren van enkele literaire prijzen.
In 1990 werd een tentoonstelling rond zijn leven en werk in Vlissingen geopend. Na jarenlang woonachtig te zijn geweest in Parijs, vestigde Hermans zich begin ’90 in Etterbeek bij Brussel. Op 27 april 1995 overleed hij in een ziekenhuis in Utrecht. In 1999 werd in Den Haag een Willem Frederik Hermans-instituut opgericht. In januari 2000 werd op het trottoir voor de schouwburg in Leeuwarden een tegel met een gedicht van Hermans onthuld. In Amsterdam vond in hetzelfde jaar een meerdaags Hermans-festival plaats. Onder de titel ‘het grote medelijden’ verscheen in 2002 een verzamelbundel met Hermans’ novellen.
Samenvatting
Paulina, afkomstig uit Vlissingen, wil in Parijs Frans en Kunstgeschiedenis gaan studeren. Ze krijgt van haar vader een klein maandgeld en gaat als au pair werken om haar financiën aan te vullen. Nadat ze twee en een halve dag bij het welgestelde, maar bizarre echtpaar Pauchard en hun 13- jarige zoon Hughes is geweest, vertrekt ze vanwege de slechte behandeling. Van de dame in het au pair- bureau krijgt ze het adres van de steenrijke, gepensioneerde generaal de Lune. In het flatgebouw, waar de familie de Lune woont, krijgt ze een prachtige eigen kamer met badkamer, en wordt ze overladen met cadeaus. Ze voelt zich hierbij ietwat ongemakkelijk, omdat haar taak niet duidelijk is. Dit blijft ook een tijdje zo. ze legt veel bezoekjes af bij de generaal, die Paulina dan vertelt over de tekenaar Guys. De generaal blijkt een bewonderaar van de uit Vlissingen afkomstige tekenaar Guys te zijn en vertelt haar veel over hem.
In de loop van het verhaal maakt Paulina kennis met de overige familieleden van de generaal: zijn vrouw germaine, zijn zoon Armand, diens vrouw Jacqueline en hun zoon Edouard, en Michel, de tweede zoon van de generaal. Uiteindelijk is het Edouard die als eerste het onderwerp aanroert, waarom zij, zoals later blijkt, Paulina ‘in dienst’ hebben genomen. Van generaal de Lune hoort ze dan de details van het verhaal: hij heeft tijdens de oorlog een koffer met geld en waardepapieren van een joodse buurman in bewaring gekregen, die met zijn vrouw naar Spanje wilde vluchten. De koffer is nooit opgehaald. De man en zijn vrouw zijn overleden en de enige erfgenaam is een oud-SS’er. Als de generaal dit verhaal aan Paulina voorlegt krijgt hij een aanval en Paulina ziet hem daarna niet weer.
Bij een volgend gesprek met Edouard over dit onderwerp, hoort Paulina van het plan het geld aan een joodse organisatie voor kinderbescherming in Israël te schenken. Hiervoor moet de koffer eerst naar Zwitserland worden gebracht en daarna naar Israël worden doorgesluisd. Paulina biedt zich spontaan aan de koffer over de grens te willen brengen, maar heeft op hetzelfde moment het idee in een val getrapt te zijn. Alles wordt met behulp van een notaris voorbereid, maar op het laatste moment wordt het reisdoel Basel in luxemburg gewijzigd. Paulina levert de koffer af bij de bank, maar hoort later van Michel, dat het geld toch aan de voormalige SS-er (een halfbroer van de buurvrouw) is gegeven, omdat die een testament van de erflater bezat. De generaal sterft enkele dagen later zonder de waarheid te kennen.
Paulina verlaat, na enkele incidenten met zowel Michel als Edouard, de flat van de familie, zoekt eigen woonruimte en wijdt zich verder aan haar studie.
Recensie
Schrijver Hermans, Willem Frederik
Titel Au pair
Jaar van uitgave 1989
Bron Gelders Graafs
Publicatiedatum 08-09-1989
Recensent Denise Özmis
Recensietitel Ouderwets sterke roman Hermans
In de nieuwe roman van Willem Frederik Hermans Au pair wordt er verband gelegd tussen de lotgevallen van zijn hoofdpersoon en twee 19e eeuwse Franse beroemdheden: de dichter en criticus Baudelaire en de tekenaar Constantin Guys. Het is voor het eerst dat Hermans een vrouw met zoveel aandacht en sympathie heeft uitgebeeld als deze Paulina, een negentienjarige meisje uit Vlissingen met een uitzonderlijke lengte van 1.92 m, dat au pair wordt in Parijs om Frans en Kunstgeschiedenis te kunnen studeren. Deze Paulina, wiens achternaam nergens wordt vermeld, wordt door Hermans beschreven als een meisje afkomstig uit een nette familie, die een keurige opvoeding heeft genoten en al behoorlijk Frans spreekt wanneer zij in Parijs aankomt (op vakanties geleerd). Zij blijkt overigens ook scherp uit de hoek te kunnen komen als dat nodig is, maar van nature is zij vriendelijk en beleefd. Haar vriendelijke optreden, haar lieve, blauwe ogen en haar lange blonde haar beschermen haar tegen onaangename ervaringen. Op haar eerste adres beland, krijgt Paulina een armoedig zolderkamertje toegewezen dat niet kan worden afgesloten. Het is een vreemd juristenechtpaar bij wie zij is ingetrokken: gierig, arrogant en met een vreemde gewoonte om naakt in huis rond te lopen. Wanneer Paulina beschuldigt wordt hun dertienjarige zoontje seksueel te verleiden vertrekt ze. Op weg naar een nieuw adres komt zij een man tegen: ‘Het was een man met een gladgeschoren gezicht en grijs, achterovergekamd haar. Hij droeg een bril in hoornen montuur. Zijn gezicht was er niet een dat van nature vriendelijk stond.’ Deze man herkennen we als W.F. Hermans. Haar nieuwe adres is bij een gepensioneerde generaal, waar ze liefderijk wordt opgenomen en met geschenken en attenties wordt overladen. Haar studie neemt ze heel serieus, en zij luistert dan ook vol belangstelling naar wat haar buiten de collegezalen over kunst en literatuur wordt verteld. In het huis van de gepensioneerde generaal, bevindt zich een grote collectie tekeningen van de halfvergeten kunstenaar Constantin Guys (1805-1892), die als correspondent de Krim-oorlog heeft meegemaakt, en net als zij in Vlissingen is geboren. In de tweede helft van het boek wordt zij zich steeds meer bewust van haar lichaam. Zij gaat extra aandacht besteden aan kleding en uiterlijk. “ik ben toch een mooie vrouw, en verdien dat de mannen mij achternalopen.” En dan gaat het alsnog mis. Degene tot wie zij zich voelt aangetrokken toont geen belangstelling voor haar, en de man die haar achternaloopt en met wie zij vervolgens als tweede keus genoegen neemt, laat het op een gegeven moment in Londen afweten. Ook de vertrouwelijke missie waarop Paulina zich door de familie van de generaal laat sturen, eindigt in een mislukking, en dat is opnieuw een tegenvaller voor Paulina, die juist dacht dat zij de missie juist had volbracht. Misschien kon ze niet van te voren weten welke wending de zaak zou nemen. Maar dan nog blijft het onverstandig om een treinreis te maken met een koffer met een onbekende inhoud, realiseert zij zich achteraf. Ook stelt zij vast dat haar luxe-leventje als au pair weinig heeft opgeleverd om later vreugdevol aan terug te denken. Na enkele avonturen met opdringerige manen komt ze – weliswaar nog steeds maagd- bedrogen en alleen de strijd uit. Terug bij af. Lezend in Madame Bovary spreekt ‘een Nederlander’ haar aan. Hermans! Ze komen over het boek van Flaubert te spreken:’Toch denk ik,’ zei de meneer,’dat het de schrijver aan het hart ging haar te laten sterven. Schrijvers zijn net als andere mensen machteloos t.o.v. de dingen die er in de wereld gebeuren. Maar soms vragen ze zich af, of ze ook machteloos moeten toezien bij wat er gebeurt in de boeken die ze zelf verzinnen.’ Als Paulina er aan denkt dat deze meneer misschien zelf een verhouding met haar wil beginnen, neemt hij afscheid ‘met een goedmoedig knikje’. De lezer ziet de schrijver uit het oog verdwijnen. Het levert een razend knap geschreven werk op, niets ontgaat Willem Frederik Hermans. De levens- en mensvisie van W.F. Hermans is ook in deze roman: het leven van de mens wordt bepaald door noodlottige omstandigheden waarop hijzelf geen enkele invloed kan uitoefenen.
In de nieuwe roman van Willem Frederik Hermans Au pair wordt er verband gelegd tussen de lotgevallen van zijn hoofdpersoon en twee 19e eeuwse Franse beroemdheden: de dichter en criticus Baudelaire en de tekenaar Constantin Guys. Het is voor het eerst dat Hermans een vrouw met zoveel aandacht en sympathie heeft uitgebeeld als deze Paulina, een negentienjarige meisje uit Vlissingen met een uitzonderlijke lengte van 1.92 m, dat au pair wordt in Parijs om Frans en Kunstgeschiedenis te kunnen studeren. Deze Paulina, wiens achternaam nergens wordt vermeld, wordt door Hermans beschreven als een meisje afkomstig uit een nette familie, die een keurige opvoeding heeft genoten en al behoorlijk Frans spreekt wanneer zij in Parijs aankomt (op vakanties geleerd). Zij blijkt overigens ook scherp uit de hoek te kunnen komen als dat nodig is, maar van nature is zij vriendelijk en beleefd. Haar vriendelijke optreden, haar lieve, blauwe ogen en haar lange blonde haar beschermen haar tegen onaangename ervaringen. Op haar eerste adres beland, krijgt Paulina een armoedig zolderkamertje toegewezen dat niet kan worden afgesloten. Het is een vreemd juristenechtpaar bij wie zij is ingetrokken: gierig, arrogant en met een vreemde gewoonte om naakt in huis rond te lopen. Wanneer Paulina beschuldigt wordt hun dertienjarige zoontje seksueel te verleiden vertrekt ze. Op weg naar een nieuw adres komt zij een man tegen: ‘Het was een man met een gladgeschoren gezicht en grijs, achterovergekamd haar. Hij droeg een bril in hoornen montuur. Zijn gezicht was er niet een dat van nature vriendelijk stond.’ Deze man herkennen we als W.F. Hermans. Haar nieuwe adres is bij een gepensioneerde generaal, waar ze liefderijk wordt opgenomen en met geschenken en attenties wordt overladen. Haar studie neemt ze heel serieus, en zij luistert dan ook vol belangstelling naar wat haar buiten de collegezalen over kunst en literatuur wordt verteld. In het huis van de gepensioneerde generaal, bevindt zich een grote collectie tekeningen van de halfvergeten kunstenaar Constantin Guys (1805-1892), die als correspondent de Krim-oorlog heeft meegemaakt, en net als zij in Vlissingen is geboren. In de tweede helft van het boek wordt zij zich steeds meer bewust van haar lichaam. Zij gaat extra aandacht besteden aan kleding en uiterlijk. “ik ben toch een mooie vrouw, en verdien dat de mannen mij achternalopen.” En dan gaat het alsnog mis. Degene tot wie zij zich voelt aangetrokken toont geen belangstelling voor haar, en de man die haar achternaloopt en met wie zij vervolgens als tweede keus genoegen neemt, laat het op een gegeven moment in Londen afweten. Ook de vertrouwelijke missie waarop Paulina zich door de familie van de generaal laat sturen, eindigt in een mislukking, en dat is opnieuw een tegenvaller voor Paulina, die juist dacht dat zij de missie juist had volbracht. Misschien kon ze niet van te voren weten welke wending de zaak zou nemen. Maar dan nog blijft het onverstandig om een treinreis te maken met een koffer met een onbekende inhoud, realiseert zij zich achteraf. Ook stelt zij vast dat haar luxe-leventje als au pair weinig heeft opgeleverd om later vreugdevol aan terug te denken. Na enkele avonturen met opdringerige manen komt ze – weliswaar nog steeds maagd- bedrogen en alleen de strijd uit. Terug bij af. Lezend in Madame Bovary spreekt ‘een Nederlander’ haar aan. Hermans! Ze komen over het boek van Flaubert te spreken:’Toch denk ik,’ zei de meneer,’dat het de schrijver aan het hart ging haar te laten sterven. Schrijvers zijn net als andere mensen machteloos t.o.v. de dingen die er in de wereld gebeuren. Maar soms vragen ze zich af, of ze ook machteloos moeten toezien bij wat er gebeurt in de boeken die ze zelf verzinnen.’ Als Paulina er aan denkt dat deze meneer misschien zelf een verhouding met haar wil beginnen, neemt hij afscheid ‘met een goedmoedig knikje’. De lezer ziet de schrijver uit het oog verdwijnen. Het levert een razend knap geschreven werk op, niets ontgaat Willem Frederik Hermans. De levens- en mensvisie van W.F. Hermans is ook in deze roman: het leven van de mens wordt bepaald door noodlottige omstandigheden waarop hijzelf geen enkele invloed kan uitoefenen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden