Armoede door Ina Boudier-Bakker

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Armoede
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 5758 woorden
  • 11 juli 2007
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
28 keer beoordeeld

Boekcover Armoede
Shadow
Armoede door Ina Boudier-Bakker
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Titel: Armoede Auteur: Ina Boudier-Bakker Samenvatting: De oude Terlaet is een vrolijke, oude man. Hij merkt niets van de problemen en ergernissen om hem heen. Hij ziet alleen de goede dingen: zijn kinderen zijn gezond, goed getrouwd en hij geniet ervan als ze hem komen opzoeken. Zijn vrouw Amelie is al jaren geleden overleden. Zij heeft onder zijn affaires moeten lijden. Zij bleef op de been staan door de liefde die ze koesterde voor haar zwager Jan. Jan is intussen oud en verbitterd, omdat zijn leven voorbij is gegaan in liefde voor een vrouw die nooit van hem is geworden. De oude Terlaet is zonder het zelf te weten de reden van veel verdriet in het huwelijk van zijn jongste dochter Lot. Door zijn egoïstische liefde maakt hij zijn lievelingsdochter verwijten als zij een dag niet bij hem op bezoek is geweest. De oude Terlaet heeft zes kinderen. De oudste zoon is Bernard. Hij is medicus en hoogleraar. Alleen hij heeft een groot verdriet, want zijn vrouw Ella is jong overleden. Zijn liefde voor haar was groot en haar dood heeft een gat in zijn leven gemaakt wat hij niet meer weet op te vullen. Hij heeft wel intussen een jarenlange verhouding met Lena. Zij is een volksvrouw en heeft een Amsterdams accent, maar het is een lieve vrouw, die zielsveel van hem houdt. Zij woont in een door Bernard gehuurd en ingericht huisje en ze wordt door hem onderhouden. Bernard is erg gehecht aan Lena, eigenlijk is zij de enige bij wie hij wat geluk en huiselijke gezelligheid vindt. De mannen van de familie weten of vermoeden wel iets, maar de vrouwen weten van niets. Bernard gedreven door eenzaamheid, maar ook door de beroerde staat van zijn eigen huishouding besluit na verloop van tijd om met Lena te trouwen. Als hij het de familie per brief meedeelt is het huis te klein. Vooral de oude Terlaet. Zijn Bernard, zijn trots, die gaat trouwen met een volksvrouw. Die verhouding vond hij niet erg, want zelf was hij ook geen heilige, maar zo iemand in de familie. Hij is dan ook niet van plan om haar te ontvangen. Bernard maakt hem bittere verwijten en ook de overige familieleden vinden het allemaal heel verschrikkelijk wat Bernard doet. Alleen Paul, de jongste zoon van de familie, hoogst intelligent en te arrogant om maar te geven om wat andere mensen vinden, vindt dat Bernard het maar moet doen als hij denkt dat hij daar gelukkig van wordt. Uiteindelijk gaat het toch wel goed, want Lena wordt uiteindelijk ontvangen, want de oude Terlaet wil een breuk tussen hem en Bernard toch wel voorkomen. De tweede zoon is Hein. Hein werkt op het kantoor van het familiebedrijf, een handel en/of makelaardij in koffie. Hij is getrouwd met Bets. Zij staat qua intelligentie en culturele interesse ver boven Hein. Zij is niet mooi en nogal dik, maar ze is hartelijk en houdt verschrikkelijk veel van hun zoon Berry. Berry is dertien jaar en is een beetje een problemenkind. Hij is al drie keer van school gestuurd. Hein weet dan niet beter om hem naar kostschool in Ede te sturen, want misschien kunnen ze hem daar wel aan. Bets is er eigenlijk niet mee eens, maar ze weet ook geen betere oplossing en grootvader Terlaet ziet het helemaal niet zitten. Berry is zijn favoriete kleinzoon. Samen fantaseren zij over van alles en doen spelletjes. Maar Hein zet door. Het gaat er redelijk goed totdat er berichten komen van de directeur van de school dat Berry ziek is. Hij heeft koorts, het ging over, maar kwam weer terug. Hein vertrekt dan zo snel mogelijk met Paul naar ede toe om Berry op te halen. Het blijkt allemaal mee te vallen en dan weten ze ook wat het was: heimwee. Hein besluit om hem niet meer naar het gymnasium te sturen, maar hem via een aantal privé-lessen voor te bereiden op zijn toekomst. De oudste dochter is Louise. Zij is getrouwd met Marinus de Corte. Ze wonen in den Haag en hebben drie kinderen: Tom, Jet en Amelietje. Louise is een beetje op afstand komen te staan van haar familie. Zij gaat op in haar gezin en heeft slechts oog voor het uiterlijk, het fatsoen. Voor haar dochters is zij slecht geïnteresseerd in een goed huwelijk. Haar man heeft dezelfde houding. Marinus ziet het wel scherp in de tijd dat Bernard zijn huwelijk met Lena aankondigt. Eigenlijk geeft hij in zijn hart Bernard gelijk, maar hij steunt zijn vrouw en de rest van de familie. Tom speelt in het boek haast geen rol. Jet is een vrolijke leuke meid die niets snapt van het rumoer rond Bernards trouwplannen. Amelietje is een mooi dromerig meisje met als passie viool spelen. Alleen dat wordt door haar moeder niet serieus genomen. De tweede dochter is Ammy. Ammy is een zeer mooie vrouw en is getrouwd met de rijke Henri de Briére en hebben samen een dochtertje, Jopie. Gelukkig is zij alleen niet. Henri is net als haar vader een echte rokkenjager. Het hoogtepunt in de crisis van hun huwelijk is het bezoek van Ammy’s oude vriendin Ada. Ada wordt dolverliefd op Henri en die laat het niet onbeantwoord. Ammy trekt zich terug door te zwijgen en doet alsof er niets aan de hand is, maar van binnen lijdt zij er heel erg onder. Ze vertrekt dan ook maar al te graag met de familie naar Hogher Heyden, terwijl Henri voor zaken in de stad blijft en alleen in de weekenden komt. Dan komt hij ook vooral voor zijn dochtertje Jopie. In Amsterdam ondertussen bloeit de affaire met Ada weer op die voor drie maanden bij haar tante Truus in de Vondelstraat logeert. Hij maakt echter op een gegeven moment de fout Ada bij zich thuis te laten komen. Het huis is gesloten, de bedienden zijn weg, Henri woont zolang in pension en ontvangt via de achterdeur Ada bij zich thuis. Hij weet echter niet dat Ammy met de familie weer terug is en een paar dagen in haar ouderlijke huis logeert totdat zij en Henri weer in hun eigen huis kunnen. Zij gaat even naar haar eigen huis om iets op te halen en treft daar Ada aan. Koel en hooghartig negeert zij haar en zegt tegen haar man alleen iets over het afsluiten van het huis, maar na even boven rond te hebben gelopen vlucht ze totaal overstuur onmiddellijk naar haar ouderlijke huis en besluit nooit meer naar Henri terug te gaan. Henri had van Ada toch al genoeg, maar hij wachtte op het goede moment. Het ergste vindt hij nog om zijn dochtertje kwijt te raken en om een schandaal te krijgen. De familie en Henri willen dat Ammy weer terug gaat naar haar man om een schandaal te voorkomen. Ze doet het, maar haar verdriet blijft ook al gedraagt Henri zich beter tegen haar. Op een gegeven moment verwacht zij haar tweede kindje en hoopt dat dit haar man aan haar zal binden. De jongste dochter is Lot. Zij is getrouwd met iemand beneden haar stand, met Peter, een leraar. Zij wonen op een bovenhuis wat erg armoedig is binnen deze familie, maar peter is redelijk geaccepteerd in de familie. Hij houdt zielsveel van Lot en zij van hem en hij is haar steun en haar toeverlaat geweest in de tijd dat hun tweeling dood werd geboren. Lot zal geen kinderen meer kunnen krijgen en lijdt daar erg onder. De verhouding tussen Peter en haar wordt langzaam aan moeilijker, omdat Lot elke dag naar haar vader gaat. Eigenlijk voelt zij zich steeds tussen twee vuren: als zij haar vader niet bezoekt stelt ze de oude egoïstische man teleur, maar als ze te veel naar haar ouderlijke huis gaat denkt Peter steeds dat zij haar vader verkiest boven hem. Peter kan er steeds slechter tegen dat Lot zoveel bij haar vader is en het doet hem ook verdriet dat zij kennelijk niet alleen aan hem genoeg heeft. Ze raakt alleen steeds weer in de crisis, omdat ze nooit kinderen zal hebben. Hij vond het ook erg van de tweeling, maar nu het eenmaal zo is heeft hij er weinig moeite mee met het idee dat ze geen kinderen zullen krijgen. Hij heeft genoeg aan Lot. Waar hij zich op verheugd is in de zomer samen met Lot op reis te gaan. Hij heeft een spaarpotje gevormd en Lot wil wel, maar de oude Terlaet is zo teleurgesteld dat zij niet hun hele vakantie op Hogher Heyden doorbrengen. Lot gaat dan alvast met de familie mee op het moment dat Peter nog moet werken. Daarna komt Peter en blijven ze een paar weken samen op het familieverblijf. De laatste weken van de vakantie gaan ze dan weg, maar als het zover is, is vader weer zo verdrietig dat hij niet al zijn kinderen meer om zich heen zal hebben dat Lot zich bezwaard voelt om te gaan. Peter die het merkt heeft al geen zin meer om haar tegen haar zin mee te nemen. Ze blijven de rest van de vakantie op Hogher Heyden, maar Peter wordt er steeds droeviger van. Hij praat er wel over met Lot, maar ze reageert er nogal boos op. Aan het einde van het boek begrijpt Peter dat ze niet altijd voor haar eigen plezier naar haar vader ging, maar meer uit plichtsgevoel. De jongste zoon is Paul. Hij is verliefd op Kitty, een meisje dat als kind bij de familie over de vloer kwam, en zij is dol op hem. Het ziet er dan ook naar uit dat zij zich zullen verloven, totdat Paul opeens Kitty begint te mijden. Het maakt haar zeer verdrietig en probeert afleiding te zoeken in haar zangkunst. Ze studeert in Berlijn en treedt op in het concertgebouw, maar getalenteerd is ze niet en ze krijgt slechte recensies. De reden dat Paul haar laat vallen is niet dat hij niet meer om haar geeft, maar het is een ziekte die zich plotseling bij hem is gekomen. Nu zouden wij zeggen dat hij overspannen is of manisch depressief. Hij krijgt vreselijke angsten als hij ergens met veel mensen bij elkaar is, hij is doodmoe, sleept zich voort, doet met ijzeren discipline zin werk ( samen met Hein in het familiebedrijf). Hij wil er niet voor uit komen en praat er met niemand over, maar hij weet dat je dit een ander niet mag aandoen. Als het helemaal niet meer over gaat praat hij er toch over met Bernard, zijn broer. Bernard stuurt hem naar Hogher Heyden om rust te houden. Paul heeft dan al een tocht met Hein achter de rug om Berry in ede op te halen. Dat is hem met de uiterste krachtinspanning gelukt. Hij knapt inderdaad op in Hogher Heyden, maar hij komt er maar niet toe om toenadering te zoeken met Kitty. In het najaar voelt hij zijn kwaal terug komen. Alleen wel minder erg dan in het begin. Bij toeval ontmoet hij Kitty in het huis van zijn zus Ammy. Ze omhelzen elkaar en het is goed tussen hen. Paul besluit dat hij Kitty zal inlichten over zijn ziekte. Kitty wil alles voor hem doen en zegt tegen hem dat hij het nooit voor haar verborgen moet houden als hij het weer krijgt. Hij is in de eerste tijd alles behalve gelukkig in de tijd dat ze verloven, maar na een gegeven tijd wordt hij rustiger. Aan het einde van het boek, tijdens de viering van zijn verjaardag in december, overlijdt de oude Terlaet. Het huis zal worden overgenomen door Hein. Paul zal met Kitty vertrekken naar een eigen huis. Verantwoording van het boek Het boek Armoede had ik vorig jaar al gelezen voor mijn leesverslag. Ik had het boek vorig jaar gekozen, omdat dat het enige boek was wat me wel leuk leek. Ik had al meerdere boeken gelezen, maar deze vond ik toch wel de mooiste. Ik had een aantal boeken aangestreept die me wel leuk leken en ik kon alleen deze nog maar vinden en daarom heb ik deze gekozen. Ik vond het boek erg mooi en het sprak mij ook wel aan. Daarom heb ik het boek weer genomen. Als je het boek eenmaal leest zit je ook helemaal in het verhaal. Het verhaal op zich, de problemen, van deze familie trekt je aandacht en je gaat er ook bij nadenken.
Thematische aspecten Het thema van het boek is armoede wat de titel ook al zegt. De armoede, eenzaamheid van de personen uit het boek worden ook aangegeven. Het begrip armoede wordt zelf ook nog beschreven door Paul: ‘en hij dacht terwijl hij opkeek in de reine lucht: Er schuilt een armoede in ieder mensenbestaan. En die armoede scheidt ze in verbittering van onbegrepenheid of drijft ze naar elkaar toe in hulpeloosheid van verlangen, maar alle liefde vermog niet de leemte te vullen – eenzaam blijft ten slotte ieder, naast degene die hem ’t liefst is. En zo tobben we allen rond, elk op zijn manier. Te denken, dat al die kinderen hier: Tom, Berry, Jet, Amelietje, de kleine Jopie, dat alles ook eenmaal krijgen, het nu al in zich hebben, hoe ze het zullen doorstaan en wat het in hen werken zal – want daar komt het ten slotte op aan: dat je na jaren soms op eenmaal ziet: ik ben een streepje vooruitgekomen.’ ‘Zoals er in het stukje staat heeft iedereen te maken met armoede. Ik zal bij de personen aangeven wat hun eenzaamheid is door middel van fragmentjes uit het boek. De oude Terlaet zegt op een gegeven moment tegen Lot als die hem opzoekt: ‘ik heb al die geluiden nooit gehoord in vroeger jaren – pas sinds ik zoveel alleen zit, zoals dat kletteren van de regen op de stenen aan de plaats en ’t kraken van de achtertrap hier, zo maar vanzelf; en dan is er soms een geluid, of er iets schuift langs de muur, in die hoek daar, dat is zo gek, ik stel me soms een hele spookhistorie voor, ’t komt aan van de achtertrap, daar hoor ik ‘t, en ’t sluipt langs die muur en dan hoor ik ’t weer als het de hoek omschuift, zoiets als een gewaad, dat nasleept.’ Lot is daarna in gedachten, dat het door de eenzaamheid om hem heen komt. Zijn vrouw Amelie is namelijk overleden en zijn kinderen gaan één voor één het huis uit en hij zit daar maar alleen. Hij heeft wel een vriendje waarmee hij altijd wat rommelt in een kamertje in het grote huis, zijn kleinzoon Berry. Als Berry dan op een gegeven moment naar Ede gaat op kostschool voelt hij zich erg eenzaam: ‘nu, hier alleen zittende op de kist, zonder zijn vrindje, overviel de oude man een treurig gevoel van eenzaamheid. ‘Wanneer kwam de jongen nu nog hier? – Ja, met de vakanties – maar het gezellig inlopen, plannen maken samen elke dag, dat was weg.’ Eerst ging Berry weg, maar daarna ging ook Paul voor zes weken naar Hogher Heyden, omdat hij ziek was: ‘nu en dan praatte zijn vader wat bij hem. Die was verdrietig en gedrukt, zag op tegen de eenzaamheid van zes weken. ‘Minstens,’ had Bernard onmeedogend gezegd. ‘’t Ene was niet voorbij of ’t andere kwam! Gelukkig dat Berry weer thuis was. Maar toch! Zes weken dat hij ongezellig alleen zou eten, niemand vond als hij thuis kwam. Al was de jongen stil, hij had altijd iets gezelligs over zich; je had toch een mens tegenover je, neen ’t was akelig. Als Jan nu eens handelbaarder was dan vroeg je die zo lang te logeren, maar je kon nog beter een buldog bij je hebben.’ De oude Terlaet leidde dus een eenzaam leven doordat hij zijn kinderen niet meer om zich heen had. De oudste zoon Bernard leidde eveneens een eenzaam leven. Zijn vrouw Ella was op jonge leeftijd overleden, maar heeft een maîtresse, Lena. In het huishouden gaat het ook niet goed en hij vindt het niet gezellig. Hij dacht: ‘je zou haast trouwen.’ Toen kwam nog met wie, Lena, maar dan zou hij het moeten uitmaken. Hij zegt zelf: ‘je moet leren eenzaam te zijn.’Toen zijn vrouw gestorven was, was Lena meer een steun dan heel familie. Door die eenzaamheid in huis en het rommeltje wat de huishoudster maakt besluit hij toch met Lena te trouwen. Zo verzacht hij toch de armoede waarin hij leeft. De tweede zoon Hein heeft er spijt van dat hij zijn enige zoon op kostschool heeft gedaan, maar kon niet anders. Hij wilde eigenlijk dat Berry naar het gymnasium zou gaan, maar hij wordt elke keer van school gestuurd. Als hij daar dan in Ede ziek wordt krijgt hij allemaal verwijten van zijn vrouw Bets: ‘als er nu toch eens iets ergs was met Berry – ze hadden misschien niet de waarheid durven schrijven.’ Het zweet brak hem uit: o! Dat gevoel van vereenzaming, als hij eraan dacht – zonder Berry. Hij zag weer Bets, zoals zij tegen hem was uitgevallen, woedend zich tegen hem gekeerd had: ‘jouw schuld! .’ Toen had hij zich zo bitter klein en alleen gevoeld, terwijl alles in hem smeekte om een beetje troost en zachtheid.’ ‘Het is Heins grootste vrees om Berry kwijt te raken. Bets is ook kwaad op hem dat hij door heeft gezet om Berry naar kostschool te sturen. De oudste dochter Louise hoort eigenlijk niet meer bij de familie. Ze gaat meer met haar schoonfamilie om, de Cortes. Ze toont ook niet echt interesse meer in haar familie. Ze let alleen nog maar op hoe haar kinderen eruit zien en wat ze doen. Haar man Marinus de Corte kan heel goed opschieten met Hein en heeft bewondering voor hem. Hij heeft Louise veranderd zoals hij was, maar hij wil dat eigenlijk niet meer. Hij zou graag op Hein willen lijken die er voor uit durft te komen. Hein komt van zijn werk, maar heeft dan geen zin om bijvoorbeeld een boek te lezen waar hij zijn hersens bij moet gebruiken en dat doet Marinus wel wat hij Louise ook heeft geleerd. Hij voelt zich daarom eenzaam, omdat hij het daar niet met Louise over kan hebben. Het lijkt alleen, dat denkt hij, dat Jet het wel door heeft en hem weet te troosten zonder dat ze het zelf weet. De tweede dochter Ammy is met Henri de Briére getrouwd. Hij heeft een affaire met haar oude vriendin Ada. Zij leeft hierdoor in Armoede, want ze weet het. Ze betrapt hem ook en komt dan overstuur bij haar ouderlijk huis aan. Ze blijft daar een aantal dagen en ligt stil en beweegt zich niet. Ze denkt na over alles wat er gebeurd is. ‘Voortaan zou zij met zich meetorsen als een last het besef van haar armoede. Niet meer de armoede-in-ontvangen die haar vroeger had doen lijden in wrokkend, eigengerechtigheid verwijten; maar honderdmaal bitterder en moeilijker te dragen het begrip van haar armoede-in-geven, vernederend inricht dat tot verdragen dwong.’ Ze komen weer bij elkaar en verwachten hun 2e kindje in de hoop dat dit hen zal binden. Lot ziet dat in zijn ogen als ze met hem praat:’hij was dolblij; dit aanstaand vadergeluk nam hem geheel in, deed hem voor het ogenblik niet anders verlangen. ‘Misschien, misschien, zouden kinderen ten slotte hem binden waar Ammy het niet vermocht…’ De jongste dochter Lot kon er niet tegen als ze kinderen zag, want zelf wilde ze dolgraag kinderen, maar kon ze niet krijgen. Ze hebben wel een tweeling gehad, maar die zijn bij de geboorte overleden: ‘zo duidelijk als in geen maanden tevoren, zag ze opeens voor zich de dode tweeling, zoals ze gelegen hadden naast elkaar, de witte zoete gezichtjes op ’t kussen, dat ze als onder een felle slag de ogen sloot, de handen bevend naar haar hoofd bracht. ‘Och! Nooit kwam ze dat te boven en nooit, nooit meer hoop, nooit…’ ‘O, dat zij nooit hier bij haar vader zou komen met kinderen stoeiend, dringend om haar heen; met veel kinderen van haar, die dit oude huis vulden met herleefde vrolijkheid, de kou en stilte van hem weerden en in zijn ouderdom een jonge blijheid om hem deden leven – en nooit, nooit; zo zou zij ook haar eigen huis leeg en stil blijven zien, leeg en stil als dat van haar vader in zijn grijsheid.’ Ze heeft het nooit kunnen verwerken. In het begin was ze er erg ziek van en iedereen begreep het ook, maar het ging niet helemaal over. Ze was ook de lieveling van haar vader, maar hij was erg egoïstisch wat ten koste ging van haar huwelijk. Elke vrije tijd die ze had ging ze op bezoek bij haar vader. Haar man Peter vond het in het begin ook heel erg dat ze geen kinderen konden krijgen, maar hij begon het steeds minder erg te vinden: ‘hij wist, hij vond ’t niet zo erg als zij, hij nu eenmaal niemand nodig dat haar, zij was hem voldoende, en ’t deed hem telkens even pijn te zien, dat hij niet alles voor haar vermocht te zijn als zij voor hem; met al zijn toewijding had zij toch aan hem niet genoeg. Hij vond het dan ook jammer dat zij dat niet had. In de zomer vertrekt Lot eerder naar Hogher Heyden en blijft Peter nog thuis, omdat hij moet werken. ‘Hij had gezegd, dat ’t niet zo erg voor hem was, drie weken waren gauw om en hij had heel veel werk, maar hij was toch met een bitter, vereenzaamd gevoel zoals hij nog niet gekend had, die morgen naar ’t gymnasium gegaan, hij wist nu, tot ’t laatst toe had hij gehoopt, dat zij toch bij hem blijven zou. Als Peter daarna naar Hogher Heyden komt krijgen ze ruzie: ‘je wil ’t nooit geloven, dat jij me toch boven alles gaat,’ schreide ze bijna. ‘Hoe kan ik dat, als ik er zo zelden bewijs van krijg?’Zei hij, harder dan hij bedoelde, ‘neen och neen, ‘hij trok haar naar zich toe, streelde haar koude wang – ‘’t is nu eenmaal zo… maar ik voel me armelijk op die manier.’ Ze schudde het hoofd met een snik – ’t gaat wel over bij mij, heus, ’t gaat over.’ ‘Jawel dit misschien – dacht hij – ‘maar dat andere: het eeuwig trekken naar huis – dat gaat niet over – en dat is even erg.’ De jongste zoon Paul had last van vermoeidheid en kon bijvoorbeeld niet te lang in een kamer zitten waar veel mensen waren: ‘het was er eigenlijk altijd. Hij vluchtte ermee in eenzaamheid: maar daar, zonder afleiding steeg het dikwijls tot zo’n hevigheid, dat hij zieker nog dan tevoren, alleen – zijn schuwde en weer geforceerd afleiding zocht. In ’t begin had hij soms nog kunnen vergeten, nu nooit meer. Het drong zich aan hem op, hij torste het als een martelende last die hem lichamelijk verlamde, geestelijk neerboot.’ De broer van de oude Terlaet, oom Jan, leefde eenzaam en alleen. Getrouwd was hij niet. Hij had wel een liefde voor een vrouw die de zijne niet kon zijn, de vrouw van zijn broer: ‘Jan Terlaet had stil gestaan, roerloos, of hij wachtte – en zwijgend ook stond het oude huis om hem heen, dat meer van hem gezien had dan enig mens. Hier was zijn leven geweest, in het huis dat het zijne niet was – voor de vrouw, die de zijne niet mocht zijn – voor de kinderen die zijn kinderen niet waren… hier had zij hem zó geheel bezeten, zó volslagen hem getrokken binnen haar levenskring, dat zijn eigen leven in armoede was vergaan.’ Adeline Terlaet, de jongste zus van de oude Terlaet, leefde alleen met de huishoudster op Hogher Heyden. Ze was het nooit te boven gekomen toen haar verloofde plotseling vlak voor ’t hek van Hogher Heyden omkwam door een val van zijn paard. Ze was daar gebleven in de hoop weer genezen te worden, maar ze is er nooit overheen gekomen. Ze werd zo hulpeloos als een kind. Tante Truus, de tante van Ada Vervoort, koos ervoor eenzaam te leven, want ze wilde overdag geen gezelschap. Dat hoefde niet voor haar, maar ’s avonds wil ze het liefst iemand om zich heen. Ada Vervoort had een relatie met Henri, maar had geen zekerheid. Henri wilde namelijk niet bij Ammy weg vanwege Jopie: ‘en zij was moe; zoals altijd tegenwoordig. Dit leven – het voortdurend hopen, verwachten, jaloers bespieden, dat geslingerd worden tussen opjubelende zaligheid en felle teleurstelling – de ene dag denkend dat zij hem had gewonnen en de volgende terugvallend in de diepste, grauwste ontmoediging en wanhoop – dit leven sloopte haar geestelijk en lichamelijk. Het kon geen geluk meer heten, het was kwelling van begin tot eind, maar die zij toch niet missen wou. Want dan was er de leegte die ze vreesde als haar ergste vijand.’ Kitty was verliefd op Paul wat hij eerst beantwoordde, maar toen begon hij haar opeens te negeren. Zij voelde zich toen diep ongelukkig en stortte zich op haar muziek wat mislukt: ‘het was of opeens alles om haar heen leeg was geworden – ze voelde zich verlaten – zij was nu eenmaal een vrouw, die maar niet zo gewoon alleen voort kon leven, ze had behoefte aan warmte, liefde, als dat niet kon, hulde – maar nu was ze een stumper, die zich belachelijk had gemaakt, waar iedereen over spotten mocht.’ Verhaalfiguren De oude Terlaet ‘Met zijn kleine, geestige kop, eindigend in het grijze puntbaardje, heel verzorgd en verfijnd tot in het licht bewegelijk gebaar van zijn tengere hand, met de spottende luchthartige lach van zijn zuiverbesneden mond, was hij het type van Frans markiesje uit de vorige eeuw.’ De oude Terlaet was een vrolijke, oude man, maar erg egoïstisch wat betreft zijn dochter Lot. Als zij een keer niet kwam verweet hij dat haar, maar als ze ging kreeg ze verwijten van Peter. Amelie de vrouw van de oude Terlaet was jaren geleden overleden. ‘Hij had het leven één genot gezien en alles wat droef, melancholiek of knorrig was, ontweek hij. En diezelfde uitbundige overvloedige levensvreugde droeg hij in zijn gezond lichaam, die moest zich uiten. Daarnaast Amelie, mooie schuwe-trotse vrouw, diep en fijngevoelend, die zich met de instinctmatige afkeer van haar koele natuur terugtrok voor zijn grove, woeste zinnelijkheid.’ Bernard ‘Hij was de oudste van de kinderen Terlaet. Man van tweeënveertig, groter en forser van bouw dan al de anderen, forser van uitdrukking ook de mooie levendige donkere kop, waarin de sterke ogen scherp rondblikten; aan de slapen zilverde al het volle haar.’ Hij is medicus en hoogleraar. Hij was de trots van de oude Terlaet, maar heeft een groot verdriet om zijn overleden vrouw Ella. Het had bij hem een diepe liefde gewekt en toen ze vijf jaar getrouwd waren was haar onverwachte dood een klap geweest. Een paar jaar na haar dood kreeg hij een verhouding met Lena. Lena ‘Ik ben zo blij, dat je d’r bent, ik was bang, dat je weer niet zou komen!’ ‘Goeie meid,’ dacht hij; ‘ze was zo bescheiden, nooit zou ze verwijten of zaniken, altijd dankbaar voor wat je deed. Ze was een hartelijke vrouw en was erg gelukkig zolang Bernard maar kwam. Hij had een huisje voor haar gekocht en ingericht. Ze was kalm-tevreden en weinig eisend. Hein: Hein werkte in het familiebedrijf en was een simpele man. ‘Zijn goedige blonde kop rimpelde dieper in verdrietige zorg. Niet gewoon te tobben, had hij altijd geleefd zijn bestaan van goede, hartelijke jongen, praktisch verstandig, arbeidzaam, vrolijk, niet buitengewoon gevoelig; materieel tevreden, bedaard gelukkig ook in zijn huwelijk met Bets.’ Bets: ‘Bets, klein, vierkant, plomp gebouwd, met heldere dijke ogen in ’t bijdehand kordaat gezicht.’ Ze was nooit echt door de familie opgenomen alleen de oude Terlaet was vriendelijk tegen haar. Ze had ook net als Hein een grote liefde voor hun zoon Berry.
Berry: ‘Berry, lange tengere jongen van dertien, stond voor hen. In zijn mager verbruind gezicht zagen de scherpe blauwe ogen snel van de een naar de ander.’ Hij was een echt problemenkind en was al drie keer van school gestuurd, maar moest toen van zijn vader naar kostschool in Ede waar hij heimwee kreeg en Hein hem terug haalde. Louise ‘Ze knikte vrolijk, heel knappe, nog jong-uitziende vrouw, al was ze negen-en-dertig. Hier zo daar glinsterde zilver in het volle zwarte haar, op haar breed blank voorhoofd en langs haar neus pikten sproeten; met haar frisse kleur en levendige ogen had ze iets sterk gezonds, zonder een spoor van het verfijnde der jongere Terlaets.’ Haar familie merkte het op dat er buiten kwam te staan vooral Lot verweet het haar: ‘en zij voelden weer als altijd: wanneer Lou kwam waren ze allen blij, natuurlijk, hun oudste zuster, waar ze van hielden; maar zo gauw merkten zij, ze was niet meer een van hen, zij was vervreemd, niet gebleven in het oude leven.’ Marinus ‘Hij was iets kleiner dan Louise, een tenger gebouwde man, met dofbruine ogen en donkere baard. Hij had iets belerends in zijn stem. Hij was uit zichzelf niets dan een goede kerel met een matige intelligentie. Maar als een ziekte had zich langzaam al van zijn jongensjarenaf, in hem geworteld de begeerte: een edel, hoogstaand mens te worden genoemd.’ Jet Ze was de lievelingsdochter van Marinus: ‘zij hing aan zijn arm, groot, bewegelijk, lenig kind van veertien. Zij was niet mooi, maar zo onbedorven fris; er straalde een onweerstaanbaar vrolijkheid uit haar gezichtje, haar grote grijze ogen, dat iedereen van haar hield en zij dikwijls het veel mooiere maar stille zusje overschaduwde.’ Tom ‘Tom was een jaar ouder dan Berry, een heel andere type, fors en breed gebouwd, leek hij in zijn kalme opgewekte gezondheid het meest op Louise. Hij was niet heel spraakzaam, maar ze keken allemaal met plezier naar hem, misten dadelijk zijn prettig tevreden gezicht met de glimlach van zijn zachte mond.’ Amelietje ‘Hij keek tersluiks naar haar, zag onbewust bewonderd de zuivere boog van de wenkbrauw, het fijne neusje, de kleine lieve mond en hij hoorde als iets wonderlijks haar zachte stem klagen.’
Ammy ‘Ja, Ammy was héél mooi,’dacht hij nu, kijkend naar dit van hem. Ammy, die een voorname gratie had in haar enigszins gebogen gang van heel grote vrouw; een koele afwijzende hoogheid in haar zuiver ovaal bleek gezichtje met de zwaarmoedige blauwe ogen en het prachtige zwarte haar. Zij was heel gesloten net als haar moeder. O, nu nog zovele jaren later, hijzelf een oude man, voelde hij haar moeder in háár terug. Haar natuur, zwijgzaam, sober, in zichzelf gekeerd, bergend schatten van toewijding diep in zich, voelde niet voor al het uiterlijk vertoon, waaraan hij behoefte had.’ Henri ‘En hij, jong advocaat, rijk, man van de wereld, oppervlakkig, buitengewoon goedhartig, innemend, vriendelijk uit zijn inderdaad voorkomende natuur, met zijn knap blond gezond gezicht, had haar dadelijk gewonnen.’ Hij was ook een echte rokkenjager en had een affaire met Ada. Jopie ‘Jopie gleed dadelijk van haar stoel, mooi gracieus blond kind met de gezonde bewegelijkheid van de vader, maar iets van de ongedurigheid der Terlaets in het snel – ongeduldig betrekken van haar gezichtje, als haar iets niet aanstond. In de zomer gingen Ammy en Jopie eerder naar Hogher Heyden, omdat Jopie steeds hangeriger werd en snel moe. Lot ‘Toen hij Lot leerde kennen, had hij verwonderd gezien die onrustig zoekende natuur, zo totaal tegenstrijdig aan de zijne. Haar kinderlijke in haar ranke figuurtje, in haar krullend haar, in haar grote lachende mond, dat kinderlijke ook in haar onredelijke antipathieën, haar heftigheid, haar dwarse redeneringen tegen alle gezond verstand soms in.’ Peter Hij was doctor in de oude talen aan het gymnasium. In het begin en nog steeds werd hij niet echt geaccepteerd in de familie. Ze vonden hem maar te min, omdat hij maar een leraar was. Paul ‘Hij leek op Ammy, in de uitdrukking van zijn benige kop met de zwaarmoedige blauwe ogen van al de Terlaets; maar hij had in de bewegingen van zijn lang, lenig lichaam, in het loom gebaar van zijn magere hand, in zijn langzame glimlach, iets van grote vermoeidheid.’
Kitty ‘Kitty Brugsma, in haar lenig, vlug bewegen van grote gracieuze vrouw, had zoiets zonnigs, toen zij tegen hem lachte met haar gave witte tanden, het eigenaardig breed blanke gezichtje vragend hem aanziend, dat het zelfs hem met zijn bedorven avond bijna verzoende.’ Kitty was een vriendinnetje uit de kinderjaren van Lot en Paul. Bij de Terlaets vond ze haar tweede huis. Ada Vervoort ‘Mooie tanden, maar geen mooie mond, alleen als ze lachte aardig, maar haar ogen, die waren bijzonder, d’r haar was maar gewoon - niet zwaar ook – eigenlijk was ze toch in ’t geheel niet mooi – d’r hals ook niet, wel gevuld maar niet mooi van lijn, ’t Was een meid die wist wat ze wou, en doordreef! Zij was een grote egoïste, hard, weinig voelend, weinig opofferend voor anderen, alles opzijschuivend voor eigen wensen en verlangens.’ Jan Terlaet ‘Jan Terlaet leek niet eens op Evert, het fijne, vrolijke, welverzorgd oud-heertje. Hij was groot en breed gebouwd, maar gebogen door jicht. De grote grauwe kop met moeite heffend, zag hij van onder de borstelige wenkbrauwen, met zijn scherpe ogen Paul aan.’ Adeline Terlaet ‘Het was een zeldzaam bekorende lach geweest in haar meisjestijd, zo stralend en zonnig. En nu nog, terwijl haar haren vergrijsd, haar mooi gezichtje verwelkt, de grote ogen troebel en storend waren, was nog een schaduw van die oude glimlach daar, vreemd en pijnlijk aandoend in dat gezicht, waarin hij niet meer hoorde. Mevrouw verschoren ‘De tweeennegentig-jarige vrouw, geknakt in ’t verlies van haar enige zoon, bleef diens ongelukkige verloofde naast haar dochters als een eigen kind beschouwen.’ Van Sollem Van Sollem was een vriend uit Bernards studietijd, maar hij was nooit afgestudeerd toen hij in ’t bezit kwam van zijn groot vermogen; goedmoedelijk, goedaardige materialist, luchtig levend, de dingen nemend zoals ze nu eenmaal waren, met weinig aandacht of belangstelling voor alles wat buiten zijn kring viel. Hij was getuige op de bruiloft van Bernard.
De Booi Bernard kende de Booi van de Beurs: lang gedistingeerde figuur, met een koel-voorname glimlach op het mager afgeleefd gezicht; zijn smalende ogen fixeerden rusteloos ieder om hem heen. Hij was ook getuige op de bruiloft van Bernard. Doortje Zij was de huishoudster op Hogher Heyden. Zij was daar gebleven na de dood van Amelie om voor Adeline te zorgen. Dien De huishoudster van de oude Terlaet. Zij weet ook wat er allemaal afspeelt en kent ze allemaal. Ze werkt er al sinds de kinderen nog klein waren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.