Bijpersonen
Natalie
Natalie is de moeder van Joeri, het rekenwonder. Ze is heel jaloers aangelegd. Merel denkt dat de pillen van haar zijn, maar dat blijkt uiteindelijk niet zo te zijn. Natalie gaat tegen de eenzaamheid ’s nachts naar Kaspar, Joeri’s meester. Joeri voelt zich buitengesloten en gaat naar Merel voor gezelschap. Als Joeri verongelukt geeft Natalie vooral Merel de schuld. Ze vertrekt met Kaspar de mist in en neemt Joeri mee, terwijl hij eigenlijk al dood is.
Kaspar
De meester van Joeri. Hij heeft het idee of hij degene is die al het werk verricht in de school en vindt dat de anderen meer mee zouden moeten helpen. Natalie en Kaspar hebben het gevoel van een ‘wij’ en een ‘zij’. Kaspar en Natalie zijn de slachtoffers, en de tv-crew zijn de daders, zij hebben er immers voor gezorgd dat ze nu in de school vastzitten en niet bij hun familie waren tijdens de knal. Natalie gaat naar Kaspar voor gezelschap en ze vertrekken later samen de mist in.
Joeri
Het rekenwonder waarover het wetenschapsprogramma zou gaan. Hij is de zoon van Natalie. Omdat Joeri een kind is gaan de anderen zich bij hem in de buurt anders gedragen. Ze lezen boeken voor, doen spelletjes, maken kleurplaten etc. Toen hij verongelukte en overleed voelde dit gedrag voor de anderen niet meer op zijn plaats en werd het leven in de school somberder.
Kaylem
De schoonmaker. Kaylem is de stille. Hij laat niet veel van zich merken en de anderen leren hem nooit echt goed kennen. Volgens Merel is hij schuldig aan de dood van Barry en is dus in haar ogen altijd de ‘underdog’ geweest, oftewel degene die niemand verdenkt. Hij is vluchteling en wordt eigenlijk vanaf het begin al een beetje buitengesloten.
Setting
Het jaar waarin het verhaal zich afspeelt weten we niet. Het verhaal kan zich nu afspelen, maar ook over (vele) jaren. Het zou zich nu kunnen afspelen omdat er dingen worden genoemd die wij ook doen/gebruiken bijvoorbeeld social media en andere gewone gebruiken. Het verhaal speelt zich af in een school, de locatie van de school is onbekend.
Omstandigheden
Een tegenstander is het gebrek aan eten. Het tekort aan eten is onhandig als je wil overleven.
Verteltijd, vertelde tijd en historische tijd
De verteltijd van Alles wat er was is 256 pagina’s, de vertelde tijd is ongeveer honderd dagen en het speelt zich in het heden of in de toekomst af.
Chronologisch
Het boek is niet chronologisch, dit maakt het spannend. Soms lees je iets wat gaat gebeuren, je snapt de context dan nog niet dus wil je verder lezen. Ook lees je soms flashbacks, zo leer je het hoofdpersonage, Merel, beter kennen.
Leid- en verhaalmotieven
De twee leidmotieven zijn de pillen van Leo en de agenda van Melissa. Merel vind om de paar weken een leeg pillenkoker, ze vraag zich af van wie de pillen zijn en gaat op onderzoek uit. De agenda van Melissa is een verhaalmotief komt telkens terug, want elke avond schrijft ze een samenvatting van de dag op.
De twee verhaalmotieven zijn liefde en seksualiteit. Leo en Merel hebben regelmatig seks, maar Leo en Barry ook. De strijd om Leo is ook belangrijk, want het wordt Barry zijn dood.
Vertelinstantie
De vertelinstantie is de verhalende ik; “ik wist immers dat er geen auto’s meer rijden, geen bomen meer ruisen en geen vogels meer krijsen. Ik had het alleen nog niet gehoord. Het massieve niets. Stilte: het geluid van wat er niet meer is.” Hierdoor lijkt alles normaler, ook al wordt de ik-persoon langzaam gek.
Thema
Het belangrijkste thema is liefde.
Samenvatting
Voor deze bespreking is gebruikgemaakt van: Hanna Bervoets, Alles wat er was. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2013.
Het dagboekverslag wordt fragmentarisch en niet-chronologisch gepresenteerd en is vanwege de toenemende mate van verwarring van de ik-verteller, Merel, niet altijd betrouwbaar. De samenvatting hieronder is chronologisch en bevat soms interpretaties.
Merel (28), tv-redactrice, is op een zondagmiddag met enkele leden van de crew in een schoolgebouw om opnames te maken voor een serie over talent. Dit keer is de hoofdrol voor Joerie (8), een slim jongetje met grote wiskundige aanleg. Behalve Merel bestaat de tv-ploeg uit Barry (redacteur), Leo (presentator) en Lotteke (cameravrouw). Joerie wordt gesteund door zijn moeder (Natalie) en onderwijzer (Kaspar). Ook is er nog een conciërge aanwezig, Kaylem.
De opnames zijn nog maar net begonnen of er klinkt buiten een enorme knal. Kort daarna wordt via de tv geïnstrueerd om ramen, deuren, luxaflex en gordijnen te sluiten, niet naar buiten te gaan of zelfs naar buiten te kijken en nadere mededelingen af te wachten.
Lotteke negeert de voorschriften: ze wil haar tweejarig zoontje niet aan de zorg van zijn vader toevertrouwen en besluit al een paar uur na de knal weg te gaan. Barry, die haar tot de deur begeleidt, vertelt de anderen dat hij buiten een ondoordringbare dikke mist heeft gezien.
De overigen schikken zich. Ze maken een rondgang door de school om voedsel te verzamelen. Omdat kinderen 's middags warm eten op school, valt de hoeveelheid niet tegen. Merel vindt in een van de laatjes een vrijwel lege agenda van Melissa uit groep 4 en besluit die te gebruiken als dagboek.
Er is elektriciteit, verwarming en water. Tv-ontvangst, internetverbinding en contact met de buitenwereld zijn niet mogelijk. In de bibliotheek zijn volop kinderboeken. Op initiatief van de praktische Kaspar wordt de voedselvoorraad gerantsoeneerd en worden de klaslokalen zo verdeeld dat ieder een eigen lokaal heeft. Ze besluiten de porties langzaam af te bouwen, zodat er voor negen weken te eten is.
Gaandeweg verandert de sfeer, onder andere door het soms uitvallen van elektriciteit en verwarming, en door honger, verveling, wantrouwen en spanningen: Merel trekt op met Barry én Leo, de homoseksuele Barry met Leo, Natalie met Kaspar. Als Natalie 's nachts bij Kaspar is, voelt Joerie zich 'verraden' door twee van zijn dierbaren. Daarom zoekt hij soms zijn toevlucht tot Merel, wat tot spanningen leidt als Natalie daar achter komt. Leo lijkt het meest constant in zijn gedrag, hij sport elke dag en bewaakt de routine.
Merel vindt op dag 21 in de vuilnisbak een leeg buisje 800 mg Halopax (antidepressivum). Ze beseft dat het moet zijn van iemand die onder grote psychische druk staat. Ze neemt Barry in vertrouwen, maar die zegt van niets te weten. Ze vragen zich af van wie de pillen kunnen zijn.
Vanaf dag 31 is er geen elektriciteit en verwarming meer. 's Nachts houden ze hun kleren aan. Merel masturbeert geregeld om zich seksueel te ontladen en het warm te krijgen.
Op dag 50 vindt er een vreselijk ongeluk plaats. Natalie heeft de nacht weer eens bij Kaspar doorgebracht en Joerie is naar Merel gegaan om zijn moeder jaloers te maken. Joerie vraagt of Merel wil meedoen met het 'mattenspel' (p. 133): met een mat van de trappen roetsjen. Merel weigert, vindt het te gevaarlijk, maar doordat ze de mat per ongeluk een extra zetje geeft terwijl Joerie die nog vastheeft, sjeest hij met een noodvaart de trappen af en raakt gewond. Zijn situatie blijkt ernstig. Zijn gebroken arm raakt ernstig geïnfecteerd en Kaspar besluit de arm te amputeren. Natalie geeft Merel de schuld van het ongeluk en trekt met Kaspar één front tegen de anderen. Als Merel enkele dagen daarna tevergeefs probeert een bloedvlek van de trap te verwijderen, vindt ze opnieuw een leeg medicijnkokertje. Ze laat het Barry zien en opnieuw vragen ze zich af van wie het afkomstig is.
Vier dagen na het ongeluk meldt Kaspar dat hij met Natalie en Joerie zal vertrekken. Natalie verzoent zich uiteindelijk met Merel, nadat ze eerst onomwonden heeft gezegd hoe ze over haar, Barry en Leo denkt (p. 154-155). Bij hun vertrek ziet Leo dat Joerie dood is.
Merel zoekt steeds vaker het gezelschap van Leo en heeft seks met hem. Maar Leo heeft ook af en toe seks met Barry.
Intussen is de voedselvoorraad zo geslonken dat ze besluiten om niet alleen om de twee dagen één dag te vasten, maar ook het hele weekend niets meer te eten. Ze vermageren flink en hun krachten nemen steeds verder af.
Op 12 november, de 72ste dag, wordt Merel 29. Ze wordt verrast door Barry en Leo, die 'taart' voor haar hebben gemaakt van een hyacint in de lerarenkamer. Kaylem nodigt haar uit in zijn lokaal, die hij heeft volhangen met tientallen zelfgemaakte kettingen. Ze mag er als cadeau een uitzoeken. Hij vertelt haar over zijn verleden als vluchteling.
Merels menstruatie blijft uit en ze voelt een vreemde buikpijn die niet overgaat. Ze laat zich masseren door Barry. Die laat doorschemeren dat hij weet van haar nachtelijke seks met Leo en dat hij van Leo houdt, ook soms met hem vrijt, maar weet dat Leo niet van hem houdt. Uit frustratie masseert hij Merel zo hardhandig dat hij haar bijna keelt. Als hij doorheeft wat hij aan het doen is, stopt hij geschrokken en verontschuldigt zich.
Voor Barry is alles zinloos geworden. Hij eet en drinkt niets meer en schrijft Merel, die hem liefdevol verzorgt, een afscheidsbrief, waarin hij onder andere meedeelt dat hij niet degene is die de pillen slikt. Ze laat Leo de brief lezen en die zegt dat hij al eerder een brief van Barry heeft gekregen. Op uitdrukkelijk verzoek van Barry wil hij die niet aan Merel laten lezen. Maar ze weet hem die te ontfutselen en leest wat ze al weet: dat hij verliefd is op Leo en beseft dat Leo gekozen heeft voor Merel.
Dag 91. Merel beseft dat ze zwanger is van Leo en richt zich in haar dagboek nu rechtstreeks, in de tweede persoon, tot haar ongeboren kind. Ze vertelt over 'de oude situatie' (p. 236), onder andere over de zelfmoord van haar moeder en haar eigen zoektocht naar ware liefde.
Op dag 105 voelt Merel zich zo verward, dat ze twijfelt aan haar geheugen. Als een bezetene bladert ze terug in haar agenda, zo wild dat de blaadjes loslaten, omhoogschieten en als vaantjes aan het plafond blijven hangen.
Op dag 106 sterft Barry. Merel is er zo door van slag dat ze drie dagen achter elkaar slaapt. Als ze wakker wordt en Barry's lijk onder een laken inspecteert, ziet ze dat zijn benen ontbreken. Kaylem blijkt Barry's bloed te hebben afgetapt, zijn benen te hebben afgesneden en er met Leo een maaltijd van te hebben bereid.
Op een nacht verschijnt Kaylem in Merels lokaal, op zoek naar haar dagboek. Als hij het heeft gevonden, bladert hij er in, scheurt er blaadjes uit, 'zodat data kwijtraken' en schudt ze 'als pokerkaarten' (p. 263). Merel ziet Kaylem nu als 'de dader' (p. 264), de bron van alle ellende, en besluit wraak te nemen. Ze wurgt hem in zijn slaap met de ketting die ze van hem voor haar verjaardag had gekregen. Met Leo eet ze van zijn vlees.
Op dag 124 onthult Leo dat de pillen van hem zijn: hij is er tijdens een reis in het extreme North Dakota verslaafd aan geraakt: ze maakten hem evenwichtiger en zorgden ervoor dat hij elke lastige situatie aankon. Toen hij in de school aankwam, had hij vijf buisjes bij zich – er zijn er nog drie over.
Op dag 145 schrijft Merel dat Leo acht dagen geleden de school heeft verlaten: als hij niet zou gaan, zouden zij en haar baby het niet redden. Er zijn nu vijf lege kokers: zij heeft alle pillen in één keer doorgeslikt. Ze weet nu zeker dat ze lang en diep zal slapen. Ze droomt dat ze met haar kind North Dakota doorkruist, de auto parkeert en haar kind door de voorruit sterren aanwijst.
Recensies:
De eerste zin
Ik weet niet helemaal zeker wie de nieuwe situatie als eerste de nieuwe situatie noemde.
De schrijfster
Hanna Bervoets. 29. Nederlands schrijfster, journaliste en columniste. Schreef met haar derde, Alles wat er was, een postapocalyptische roman over acht mensen die zich in een schoolgebouw verschansen tegen een nieuwe wereld.
De zin
'Ik bedenk eerst het verhaal, giet het in een uitgebreid schema en begin dan pas met het schrijven zelf. Nogal planmatig, ja: één blik op het schema en ik weet perfect op welke dag ik aan welk hoofdstuk ga beginnen. Dit was ook de eerste zin die ik geschreven heb. Ik werk van a tot z: ik begin bij de eerste zin en eindig bij de laatste.'
Het boek
'Ik dacht eigenlijk dat ik een licht andere opening had geschreven: "Ik weet het niet helemaal zeker, maar volgens mij was Nathalie de eerste die de nieuwe situatie de nieuwe situatie noemde." Ik ben blijkbaar niet iemand die geweldig lang over zijn eerste zinnen nadenkt. ( lacht) Al klopt het achteraf gezien wel goed. Het zegt dat het een versie van een verhaal is een onbetrouwbare verteller dus. Het zegt iets over de nieuwe situatie - wat toch een vraag triggert als: wat was dan de oude? Plus: het zegt iets over het belang van dingen te benoemen, ook een van de themas van het boek. De personages gaan op een bepaald moment de tafellakens dekens noemen en de klaslokalen de kamers. Hoe je de dingen benoemt, bepaalt de betekenis die je eraan geeft. Blijkbaar heb ik met die eerste zin de rest van het boek wel goed samengevat - zij het enigszins onbewust.'
'Hij zegt ook wel wat over de stijl, ja. "De dauwdruppels schitteren op het blad als parels van geslepen glas": dat soort dingen kom je bij mij niet tegen. Ik heb het graag wat vager, droger, met een zwak voor aforismen. Het moeten niet per se de mooiste dingen zijn die ik schrijf: er mag vooral geen woord te veel staan.'
Favoriete eerste zin
'"You are not the kind of guy who would be at a place like this at this time of the morning." Komt uit Bright Lights, Big City van Jay McInerney, een van mijn lievelingsboeken. Het heeft ook die ironie van de rest van het boek, maar vooral die jij-vorm die hij hanteert vond ik heel bijzonder. Je denkt dat hij het tegen jou heeft, wat achteraf niet zo blijkt te zijn - hij zet je meteen op het verkeerde been. En het is natuurlijk een stijlvolle eerste zin. Dat is uiteindelijk wat ik als lezer zelf het belangrijkste vind: wat doet het verhaal er nog toe, als het goed geschreven is?'
Hanna Bervoets laat de literatuur 'light' achter zich. Toch is haar nieuwe boek nergens complex of anderszins intrigerend om te lezen.
Je let even niet op, je aandacht was bij een zeldzaam mooie roman van over de landsgrenzen of een lijvige biografie, en floep, Nederland heeft er in een vloek en een zucht een gróte schrijver bij. Zo wil de flaptekst van Hanna Bervoets' nieuwe roman ons tenminste laten geloven. Deze zin is karakteristiek voor hoe succes tegenwoordig gezien wordt: 'Haar columns voor Volkskrant Magazine, gebundeld in Leuk zeg doei, behoren tot de best gelezen van Nederland. Bervoets' laatste roman Lieve Céline wordt momenteel verfilmd en werd bekroond met de Opzij Literatuurprijs 2012 voor het beste boek van een Nederlandse schrijfster.' Van dit leep opgestelde signalement blijft hangen: best gelezen columniste, verfilmde en bekroonde roman. De subtekst luidt: ontmoet Hanna Bervoets (1984), een ster.
Dat ragfijn geconstrueerde beeld wordt bevestigd door de vele interviews met haar, die (uit het oogpunt van human interest) nooit tegenvallen, want de licht-excentrieke single Bervoets lijdt een uitermate bruikbaar leven voor menig interviewer op zoek naar 'best raar', zo niet 'goed gek'.
Serieuze aandacht voor haar boeken is er beduidend minder, ze moet het vooral stellen met een waaier aan kleine recensies. Geen wonder, ze debuteerde met literatuur light: de van merknamen en liedjes zwangere roman Of hoe waarom. Waarvoor ze - teken van deze DWDD-geïnfecteerde tijden - uitgeroepen werd tot 'Debutant van het Jaar 2009'. In Lieve Céline (2011) verlegde ze de koers al wat: de hoofdpersoon is een zielig meisje uit een zogeheten kansloos milieu te Amsterdam-Noord, 'laagbegaafd' wordt ze genoemd. Dat sociale element bracht de Opzij-jury ('beste boek van een Nederlandse schrijfster') kennelijk in extase, want Bervoets' literaire verdiensten kunnen we hier uit piëteit beter ongewogen laten.
Sprong vooruit
Literatuur gedijt bij wonderen en daarom is het onverstandig om al te vroeg afscheid van een aanstormende schrijver te nemen, ook al waren de eerste literaire schreden niet inspirerend. Tommy Wieringa houdt zijn wankele jeugdwerk Dormantique's manco (1995) en Amok (1997) sinds zijn overstap van uitgeverij In de Knipscheer naar De Bezige Bij strikt uit de publiciteit en doet het daarmee voorkomen of zijn loopbaan met het succes van Alles over Tristan (2002) begon. Maar zonder vallen en opstaan gaat het niet, behalve in gelikte marketingsprookjes.
Op grond van Bervoets' eerdere werk was de inktzwarte, postapocalyptische roman Alles wat er was niet te voorspellen geweest. Bervoets tapt nu inhoudelijk uit een aanmerkelijk grimmiger vaatje, toont thematisch een wijdere blik en houdt strakker de regie in haar benauwende romanuniversum. Een behoorlijke sprong vooruit dus, waarmee ze wat mij betreft de literatuur light vrijwel achter zich laat.
Fokking lief
In Alles wat er was kijken we mee met de jonge televisieredactrice Merel, die met een troepje lotgenoten in de val zit in een schoolgebouw. Mannen, vrouwen en een kind. Ze waren daar, zo komen we geleidelijk aan te weten in dit fragmentarisch vertelde verhaal, voor de opnamen van een wetenschapsprogramma. Maar na 'de knal' zijn ze beland in wat in de eerste zin eufemistisch 'de nieuwe situatie' wordt genoemd. De hoofdstukken in deze roman zijn vernoemd naar genummerde dagen - om het uitzichtloze wachten op het einde aan te geven.
Bervoets heeft, bij wijze van compositie, die hoofdstukgewijze dagen dooreen gehusseld en aldus geschud opgedist, zodat haar vertelling een a-chronologisch karakter krijgt en de desoriëntatie van de personages voelbaar wordt. Bovendien wordt in het vertelde de scheiding tussen waan en werkelijkheid steeds diffuser door het lijden van de personages en hun gedwongen vasten (er is nauwelijks voedsel in de school). Ook omdat we passages voor de kiezen krijgen vol hallucinante dromen en gefantaseerde (relationele) situaties uit het leven zoals het had kunnen plaatsvinden als er geen 'knal' was geweest.
Toch wordt Alles wat er was nergens complex of anderszins intrigerend om te lezen. Dat komt door de uiterst armoedige woordkeuze, het onder jongeren en hip volk vigerende smurfentaaltje van alledag dat slechts gericht is op mededeelzaamheid. Iemand schrijft in een brief: 'echt fokking lief' en 'wat de fuck echt'. Ook al spreken sommige mensen wellicht in het 'echte leven' zo, in een roman moeten personages meer etaleren dan wezenloos gestamel om te kunnen boeien.
Toch wordt Alles wat er was nergens complex of anderszins intrigerend om te lezen. Dat komt door de uiterst armoedige woordkeuze, het onder jongeren en hip volk vigerende smurfentaaltje van alledag dat slechts gericht is op mededeelzaamheid. Iemand schrijft in een brief: 'echt fokking lief' en 'wat de fuck echt'. Ook al spreken sommige mensen wellicht in het 'echte leven' zo, in een roman moeten personages meer etaleren dan wezenloos gestamel om te kunnen boeien.
Rampspoed
Dat wat vermoedelijk suspense moet brengen in Bervoets' roman is curieus genoeg de in dat stervenshuis toch niet meest urgente vraag wie van de zeven mensen in dat schoolgebouw het zware, psychebedarende medicijn Halopax gebruikt. Een lege verpakking is gevonden en Merel weet dat wie dit goedje niet kalmpjes afbouwt, een gevaar voor zijn of haar omgeving kan worden. Onplezant natuurlijk, maar is het niet erger dat buiten een grijze mist wacht, het internet en de treurbuis het niet meer doen, van de buitenwereld geen teken is?
Bovendien is uit het sci-fi- en horrorgenre, waaruit Bervoets deze topos van zo'n gesloten veste vol overlevenden leent, bekend dat redding in die omstandigheden niet nabij is. Vaak staat er een horde, reutelende zombies buiten samen te drommen, die ritmisch beuken tegen de toegangspoorten of zich anderszins vuig toegang weten te verschaffen tot het gebarricadeerde warenhuis of de bovenste etage van een flatgebouw. Ook Stephen King-geïnspireerde films als The Mist, televisieseries als The Walking Dead en Jericho en de verfilmde Cormac McCarthy-roman De weg maken duidelijk: buiten wacht rampspoed.
Horroringrediënten
Bervoets' roman wijkt in zoverre van dat post-apocalyptische genre af dat een element als hoop afwezig is. Merels eenentwintigste verjaardag wordt nog luister bijgezet door een feestdis: een smakelijke bloembol 'in een verfijnde melange van Completa en gekarameliseerd in zorgvuldig ingekookte ketjap'. Ook is er door de migrant Kaylem ingezette, fijne samenzang van een nummer van de formatie U2 ('With or without you'). Minder prettig is weer hoe een arm van het kind, dat lelijk gevallen is, eraf gesneden wordt met een broodmes. De door omstandigheden nogal eens biseksueel gerichte seks is door de knokerigheid en lege magen van de deelnemers evenmin weinig vreugdevol. Om nog maar te zwijgen over het kannibalisme dat tegen het slot in zwang raakt: 'Leo had verwacht dat het naar kip zou smaken. Dat deed het niet, het was eerder als de cavia die hij ooit in Peru had gekregen.' En: 'De benen zijn nu op, maar we hebben de romp en de armen en het hoofd nog. We hebben er natte theedoeken overheen gelegd. Bij nachtvorst blijven de maden weg.'
Je zou in Alles wat er was, opgezet als Merels brief aan het ongeboren kind dat ze in haar buik zou dragen, een onderzoek-in-romanvorm kunnen zien naar wat de mens beweegt. De naakte mens wel te verstaan, ontdaan van menselijkheid, totaal onthecht van luxe en het moderne leven. Ten antwoord, bij monde van Merel, krijgen we een chemische visie op menselijke strevingen en dito geluk voorgezet. Zelfs de liefde duidt ze biologisch, met leerzame informatie over dopamine, neurotransmitters en allerhande werkzame stoffen in het atoompje dat mens heet.
Het zal allemaal wel, denk ik. Zoals ik dat ook denk over wat er nog meer omgaat in Alles wat er was. Ondanks de bruuske inzet van een scala aan horroringrediënten levert Bervoets' roman onbewogen lectuur op.
Hanna Bervoets. 'Alles wat er was'. Atlas Contact 284 p., € 19,95
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
Je hebt er wel overheen gelezen dat er nooit een baby was, dat was allemaal maar een verzinsel van Merel.
3 jaar geleden
Antwoorden