Villa Triste door Lucretia Grindle

Beoordeling 0
Foto van een scholier
Boekcover Villa Triste
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2717 woorden
  • 16 juli 2020
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Boek
Auteur
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
2010
Pagina's
482
Oorspronkelijke taal
Engels

Boekcover Villa Triste
Shadow
Villa Triste door Lucretia Grindle
Shadow
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Schriftelijke opdracht 1

‘Villa Triste’ is het verhaal van twee zussen die in 1943 in Florence woonden, tijdens het Partizaanse verzet tegen de nazi-bezetting. Lucretia combineert een hedendaags mysterie met historische fictie in haar boeiende verhaal over Italiaanse partizanen in de Tweede Wereldoorlog met een politie-inspecteur die vastbesloten is om bepaalde waarheden bloot te leggen in het heden. In 1943, net na de gevangenneming van Mussolini en het gebrek aan regering in Italië, breekt de oorlog uit en krijgt de Joodse bevolking het moeilijk. Dit alles beïnvloedde de moordzaak die inspecteur Pallioti 40 jaar later moet oplossen.

Het verhaal is zo goed en doordacht geschreven dat je van pagina één tot 470 geïnteresseerd en geïntrigeerd bent. Het vertelperspectief draagt hier zeker een steentje bij. In de eerste hoofdstukken is onduidelijk wat het verband tussen de moordzaak en de zusjes Cammaccio is, maar hoe meer het verhaal zich ontwikkeld, hoe duidelijker het wordt. Het wisselend hij-/zij- vertelperspectief zorgt ervoor dat we zowel een kijkje in Caterina’s als Alessandro’s leven nemen. Dit brengt de nodige spanning met zich mee, want we weten wel hoe het hoofdpersonage zich voelt, maar we weten niks over de emoties van de antagonisten. We weten hun intenties niet en kunnen alleen gissen, net zoals Cati en Alessandro. Hun persoonlijkheid en gedachten zijn daarentegen erg goed uitgewerkt en realistisch voorgesteld. Lucretia onderbouwde het verhaal met genoeg details en achtergrondinformatie, wat het boek magistraal maakt.

Lucretia Grindle is een avontuurlijke vrouw die als kind al haar vrije tijd spendeerde aan school, trainingen of wedstrijden. Ze was een atlete en reisde dus amper, alleen als ze ergens een wedstrijd had deed ze het wel. Ze las ontzettend veel, als een manier om aan de realiteit te ontsnappen en toch een beetje de wereld te ontdekken. Gedurende haar jeugd, had ze altijd het gevoel dat ze iets mistte door haar gebrek aan reiservaring, dus toen ze het zich kon veroorloven, begon ze intensief te reizen. Ondertussen heeft ze al een heel groot deel van de wereld verkend, maar Italië blijft haar verbazen met zijn prachtige natuur en cultuur. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze Italië en zijn geschiedenis gebruikt als setting voor vele van haar boeken.

Ondanks de vele boeken op haar naam, was het traject naar een schrijfster worden niet gemakkelijk. Ze studeerde aan Dartmouth en had ambities als theoloog, dus studeerde ze verder aan Oxford, filosofie en theologie, maar naar eigen zeggen was ze er zodanig slecht in dat ze het opgaf. Verder sloeg ze verschillende wegen in met haar carrière, maar ze bleef altijd schrijven. Na enkele jaren vond ze haar weg terug naar het professioneel schrijven.

Eén van de dingen die ze het liefste tegen haar moeder zei was: 'Vertel me een verhaaltje!'. Haar moeder had zowel Amerikaanse als Indiaanse roots en een hele sterke traditie van verhalen vertellen. Lucretia kan sommige van deze verhalen nog steeds woord voor woord opzeggen. Ze gelooft dat we onszelf verhalen vertellen om te begrijpen wie we zijn en hoe we zo zijn geworden. En dat verhalen ons een beetje orde geven en misschien zelfs een beetje begrip - een zekere mate van empathie, niet alleen voor onszelf, maar ook voor mensen die anders in elkaar zitten dan wij. Voor haar maakt dat de wereld niet alleen rijker, maar ook een stuk leuker. Ze wil dan ook niets meer dan haar lezers dezelfde ervaring bij te brengen.  

Niet alleen Italië, maar ook haar vader, was een grote inspiratiebron voor haar schrijven. Paul D. Grindle, was een erg belangrijke man in zijn tijd en was vooral een journalist (hij heeft onder andere enkele corrupte overheidszaken opgedoekt) en een manager van politieke campagnes (bijvoorbeeld van de derde zwarte senator van de VS). Het was dan ook bij hun thuis belangrijk om te praten over politiek en de reden waarom bepaalde dingen gebeurden. Haar fascinatie en inspiratie om over de Tweede Wereldoorlog te schrijven in Italië, was een logisch gevolg. 

Toen Lucretia in het huwelijksbootje stapte met haar huidige man, David Mansfield Lutyens, besloot ze bij hem in Engeland te wonen. Vanuit Engeland was het heel gemakkelijk om in Italië te komen, dus ze was in staat om daar heel veel tijd door te brengen. Ze heeft er allerlei archieven, lokale musea en plekken waar incidenten uit ‘Villa Triste’ zich afspeelden, bezocht. Het bezoeken van deze plekken was heel belangrijk bij het vormen van de verhalen en karakters. Hoe het voelt om ergens te leven draagt voor een groot deel bij aan wie we zijn en hoe we ons gedragen. De kans om hier tijd door te brengen, om een 'gevoel' bij de plek te krijgen, was een echte troef bij haar schrijfproces. Toen ze eenmaal alle feiten verzameld had, liet ze haar fantasie de vrije loop en vulde ze de resterende gaten in. Ze creëerde stoere en realistische personages die haar lezers de impact van de Tweede Wereldoorlog duidelijk zouden maken.

‘Villa Triste’ heb ik dan ook gelezen als een boeiend boek waar oorlog, liefde en verraad samensmelten tot een boeiend plot. Het is overtuigend geschreven en houd je vast tot de verrassende ontknoping op het eind. Ik raad het iedereen aan.

Bronnen:

https://www.chicklit.nl/auteurinterviews/147819/leesclub-interviewt-lucretia-grindle

https://www.writerswrite.com/books/interview-with-lucretia-walsh-grindle-30120032

https://slate.com/news-and-politics/2016/02/henry-cabot-lodge-jr-won-the-1964-new-hampshire-primary-as-a-write-in-candidate.html

https://www.bostonherald.com/2008/04/04/paul-d-grindle/

Schriftelijke opdracht 2

‘Villa Triste’ schetst goed hoe het Italiaanse leven in 1943-1945 moet geweest zijn en is redelijk historisch correct. Het is een verzonnen verhaal, want de link met het heden (de moordzaak) is er niet in realiteit en de personages zijn ook fictie en geromantiseerd. Toch schuilt er een geschiedkundige les in deze thriller.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Het verhaal geeft weer hoe het voor een gewone, simpele verpleegster was om de oorlog mee te maken. Caterina is niet heldhaftig, ze is een gewoon persoon met gewone angsten, die onder omstandigheden transformeert in een grote hulp voor het verzet. Door haar gewone afkomst en karakter is het heel eenvoudig om zich als lezer te identificeren met haar. In het begin van het verhaal maakt ze zich nog zorgen over welke kleur kleding[i] het beste bij haar past en op het einde organiseert ze de laatste uitzending van radio JULIET[ii]  en ontsnapt[iii] ze uit ‘de hel’ alias ‘Villa Triste’. Deze transformatie was nodig om de oorlog te overleven, en zo zullen vele andere burgers de oorlog hebben meegemaakt. 1943 invliegen als een gewone vrouw of man en transformeren in een onmisbare schakel in de verdediging of aanval, was realiteit voor velen.

Bovendien geeft Grindle ons ook een unieke inkijk in de Tweede Wereldoorlog. In de lessen bekijken we de oorlog altijd vanuit West-Europees perspectief, maar dit boek schetst de Italiaanse beleving van de Wereld Oorlog. Dit geeft ons een totaal ander beeld en helpt ons begrijpen hoe het was voor de niet-fascistische Italianen, om als president Mussolini te hebben. Doordat de hoofdpersonages leven in Florence, zoomt de auteur extra in op zijn geschiedenis. Hierdoor worden de emoties en de onderlinge spanningen[iv] tussen de Florentijnen erg duidelijk weergegeven. Ook de problemen[v] waarmee Cati worstelde, als ze wel of niet zou mee doen met het verzet, was een veel voorkomende vraag in die tijd. De meesten steunden de Duitse bezetters en Mussolini niet, maar waren doodsbang voor Villa Triste. De geruchten die over die plaats circuleerden waren allesbehalve een motivatie om partizaan te worden. Niemand ontsnapte uit Villa Triste. Mensen werden er gefolterd en erger. Als familieleden smeekten voor de vrijlating van hun geliefden, verdwenen die ook. Steun aan de partizanen en joden werd erg bestraft, maar dat hield de partizanen niet tegen om te vechten voor het goede.

Dit wil je ook lezen:

Als Lucretia het vertelperspectief wisselt van Cati naar Pallioti, worden we op de hoogte gebracht van wat er is gebeurd met de hele GAP-eenheid van Issa en de andere partizanen. We ontdekken wie het heeft overleefd en wie niet. Wat voor verandering ze hebben teweeggebracht. De effecten van de oorlog op de naoorlogse generaties worden beschreven. De partizanen blijven tot op het heden een grote inspiratiebron voor vele Italianen en worden diep gerespecteerd[vi].  

‘Villa Triste’ leerde mij vooral aspecten bij over de oorlog waar nog niet had bij stil gestaan. In de lessen geschiedenis, lijkt het altijd alsof mannen de enigste zijn die vechten en zich inzetten voor hun vaderland. Dit boek bewijst juist het tegenovergestelde[vii]. Verder heb ik in dit boek verschillende inzichten opgedaan, die ik in de les geschiedenis nooit zou hebben verworven. Dat ik ‘Villa Triste’ heb gelezen, beschouw ik zeker als een troef naar de lessen geschiedenis toe.

Hieruit kunnen we concluderen dat ‘Villa Triste’ een oorlogsroman is. De oorlogsjaren en de effecten van die jaren op de naoorlogse generaties komen prominent aan bod in dit verhaal. Dit boek leerde mij enorm veel bij over de Tweede Wereldoorlog en zijn impact op de burgers van die tijd en hun afstammelingen.

[i] P18: Ik stond daar met mijn schoenen in mijn hand en had niet eens energie meer om kwaad te worden. Issa had dit als kind ook al gedaan: van haar eigen bed naar het mijne wankelen, alsof er geen verschil was. Maar vanavond had ze me tenminste nog wat ruimte gegund. Ik bukte en raapte de jurk op. Het was haar lievelingsjurk, iriserend blauw met groene accenten. De zijde kwam uit Como. Mama had hem uitgekozen. Voor mij had ze koperbrons genomen. Met mijn huid en mijn haar, zei mama, mocht ik geen groen dragen. Zelfs met blauw moest ik oppassen. Mijn kleuren waren herfstachtig. Brons, koper. Af en toe scharlakenrood. Ik had niets gezegd, maar vond mijn jurk niet mooi. Ik wilde niet de kleuren van dode bladeren dragen. Ik wilde ook een waterjuffer zijn. Ik streek de rok glad, trok voorzichtig de kast open en liet de jurk op een hanger glijden. Toen deed ik mijn la open en zag dat Issa een van mijn nachtponnen had gepakt. Mijn uitzet lag achter slot en grendel, anders had ze die waarschijnlijk ook nog geplunderd. Bezittingen bestonden niet echt voor mijn zus. Ze pakte gewoon wat ze mooi vond. Toen ik naar haar keek, knus in mijn bed met mijn nachtpon aan, vroeg ik me af of Isabella ooit noodgedwongen volwassen zou worden. Waarschijnlijk niet, dacht ik. Waarschijnlijk zou ze zo iemand zijn die eeuwig zou profiteren van de privileges die kleine kinderen krijgen: de charme en de vaardigheden die voortkomen uit weelde. Ik was mijn haar aan het borstelen toen ik voelde dat ze naar me keek. Ik blikte in de spiegel. ‘Ben je bang?’ Ik legde mijn borstel neer. Toen stond ik op, duwde het raam open en deed de luiken dicht. ‘Ja', zei ik. ‘Schuif eens op.’ Ze wurmde zich opzij en ik kroop in bed. Ik liet mijn hoofd op het kussen vallen en trok de deken naar me toe. Issa wachtte even, trok hem toen weer terug en lachte. Het hoge, heldere geluid sprankelde in de duisternis.

[ii] P239: En zo is het. De datum is vastgesteld. Over twee dagen, op maandag 12 juni, zal ROMEO wachten. Het was aan mij om een plek te vinden, en dat is me gelukt. De oude dame die eigenaar van het huis was, is een week overleden. Ik heb het gebouw de afgelopen vier dagen in de gaten gehouden. Geen twijfel mogelijk: het is leeg. Ik ben er zelf geweest -het staat in een zijstraat van de Via dei Renai - in de ochtend, de middag en de avond. Ik heb door de kamers gelopen, in de kasten gekeken en de trap beklommen.

[ii] P239: En zo is het. De datum is vastgesteld. Over twee dagen, op maandag 12 juni, zal ROMEO wachten. Het was aan mij om een plek te vinden, en dat is me gelukt. De oude dame die eigenaar van het huis was, is een week overleden. Ik heb het gebouw de afgelopen vier dagen in de gaten gehouden. Geen twijfel mogelijk: het is leeg. Ik ben er zelf geweest -het staat in een zijstraat van de Via dei Renai - in de ochtend, de middag en de avond. Ik heb door de kamers gelopen, in de kasten gekeken en de trap beklommen.

[iii] P276: Er stonden twee mannen in de menigte aan de rand van de stoep. Een van hen was nogal smerig en droeg een werkmansoverall, de ander droeg en pak. Ze wenkten. Het was niet veel, slechts een minieme handbeweging maar ik zag het. Ik kan me niet herinneren dat de boodschap mijn hersenen bereikte. Ik kan me niet herinneren dat een stemmetje in mijn hoofd 'Rennen!' zei. Maar dat gebeurde wel. Ik hield Issa vast bij haar elleboog en pols sleurde haar met beide handen mee. Ik dacht niet na. Het waren vier, vijf, zes stappen. Ik wachtte op het ogenblik waarop de slag en de duisternis kwamen. Maar die kwam niet. In plaats daarvan zag ik schoenen, armen en benen. Toen we bij de stoep kwamen, gingen ze uiteen en omringden ons, en ze duwden ons omlaag en naar achteren.

[iv] P138: Onze buren, de Banducci's -signor, signora en hun twee kinderen, een jongen en een meisje - wonen bij ons. Tijdelijk. God, alsjeblieft laat het tijdelijk zijn. Het spijt me. Ik weet dat ik medelijden met hen hoor te hebben, en dat is ook zo. Maar toch vind ik ze niet leuk. Ze wonen misschien al tien jaar bij ons in de straat, maar we hebben ze altijd ontlopen, omdat ze bekendstonden fascisten van de meest toegewijde soort. Ze hadden een jaren oude foto op de schoorsteenmantel van henzelf met Mussolini, en ze spreken veel over de glorie van Italië en de verlossende eigenschappen van de mis.

[v] P150 ‘Hoeveel?', vroeg ik, want die andere vraag wilde ik niet stellen. ‘Vier.’ Even was het stil, en ten slotte vroeg ik het toch. ‘Joden?’ Issa knikte. Ik voelde een vreemde kronkel in mijn maag. Zelfs al sinds de Banducci's gevlucht waren, was er iets veranderd. Kloosters werden doorzocht. Ziekenhuizen werden doorzocht. Doodgewone mensen verstopten zich als ratten en werden opgejaagd als ratten, alleen maar vanwege het bloed dat door hun aderen stroomde. Dat wist ik, natuurlijk. We wisten het allemaal. Maar nu gebeurde het hier, in onze stad, en Issa wilde me vragen mijn hand uit te steken en hem tot aan mijn elleboog in het koude, smerige riool te duwen waar de Duitsers ons met hun idiote obsessie over zuivering allemaal in wilden verzuipen. ‘Ze zijn al uit Rome hierheen gekomen’, zei ze. 'Ze zijn komen lopen’, Cati. ‘We hebben ze verborgen gehouden. Maar nu moeten we ze weg zien te krijgen.’ Ze keek me aan. 'Weet je waar die treinen naartoe gaan?’, vroeg ze. Ik schudde mijn hoofd. Ik wist het, en ik wist het niet. Ik wist niet of ik het zou wel aankon om het te weten. Maar ik begreep dat Issa me geen keus gaf. ‘Naar kampen’, zei ze. Kampen. Het woord klonk onschuldig. Als iets wat gezonde kinderen in de zomer deden. ‘Geen werkkampen, Cati’, zei Issa. ‘Niet zoals onze soldaten. De joden gaan naar concentratiekampen. In Duitsland. Ze vermoorden ze. Zoveel kunnen, zo snel mogelijk.’. Zo snel ze kunnen. Oude mannen, vrouwenn.

[vi] P228: ‘Die zijn allemaal springlevend.’ ‘Dat is mooi.’ ‘Vooral voor hen.' Enzo keek op. 'Ik heb contact opgenomen met de plaatselijke jongens en op niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt dat ze alle oud-partizanen in hun omgeving extra goed in de gaten moeten houden en alle dreigementen uiterst serieus moeten nemen. Die waarschuwing hebben we in het hele land laten uitgaan, en trouwens ook in heel Europa.’ ‘Had iemand bezwaar?’ Enzo schudde zijn hoofd. 'Nee. Dit is voor de verandering iets waar iedereen het over eens is. Niemand is happig op schurken die oude helden bedreigen.’

[vii] P210: ‘Hebt u enig idee hoeveel leden van partizanenbrigades, -organisaties, -groepen - hoe u ze ook wilt noemen er waren in de zomer van 1945?’ Pallioti schudde zijn hoofd. 'Nee. Al schaam ik me om het toe te geven.’ ‘Dat hoeft niet. Ik wil niet belerend zijn.’ Ze glimlachte. 'Dat is het voor- recht van een hoge leeftijd. De beste schatting is tweehonderdduizend. Daarvan waren er zo'n vijfenvijftigduizend vrouw. Ongeveer vijfendertigduizend van hen streden in gewapende groeperingen.’  'Nou ja, Italië week in dat opzicht wel af. Onze vrouwen deden meer dan boodschappen aannemen en telefoonlijnen doorknippen. Ze vochten schouder aan schouder. En stierven. Net als de mannen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.