Boekvergelijking Bezonken rood en De ongenode gast
Jona Oberski,De ongenode gast,’s-Gravenhage,BZZTôH,1995, eerste druk, Niveau 3
Jeroen Brouwers, Bezonken rood, Groningen,Wolters-Noordhoff,tweede druk 1982 Niveau 4
‘’Niets bestaat dat niet iets aanraakt’’
De boeken Bezonken rood van Jeroen Brouwers en De ongenode gast van Jona Oberski zijn de romans die ik gelezen heb en uitgekozen heb voor deze vergelijkende opdracht.
Bezonken rood en De ongenode gast zijn beide boeken waarbij de effecten van de kampen in de 2e wereldoorlog die beide schrijvers in hun kinderjaren hebben ervaren naar boven komen in het huidige leven die ze nu leiden.
Voordat ik over het boek Bezonken rood van Jeroen brouwers begin. Laat ik een moto van het boek zien dat een sterk en groot verband heeft met het boek.
“De wind, die eigenlijk alleen zo nu en dan maar eens komt neergestreken, voortdurend komende van en onderweg naar elders, maar nooit constant op één dezelfde plaats bezig, draagt vlaagsgewijs nu eens verkwikkende, dan weer onverkwikkende geuren aan, en soms een wolk vlinders of libellen, maar ook wel soms een zwerm zwarte vogels, en is hij weer voorbij, dan blijft nog geruime tijd alles in de tuin, wat maar bewegen kan en door hem is aangeraakt, in beweging.’
“De wind”, dat is iemands leven.
Het motto gaat dus over het leven als geheel. Je weet niet wanneer iets komt of wanneer iets weg gaat. In dit boek refereert dit vooral naar zijn moeder.
Het boek Bezonken rood is een psychologische oorlogsroman en tegelijkertijd ook een autobiografie van de schrijver Jeroen Brouwers. In het boek schrijft Jeroen over de gebeurtenissen die hij heeft ervaren in een jappenkamp in het voormalige Nederlands-Indië tijdens de 2e wereld oorlog. Bovendien, schreef Brouwers over de gevolgen van het jappenkamp op zijn relatie met zijn moeder en het leven die hij nu leeft zodat hij dit kon achterlaten en kon vergeten. Hierdoor is het boek ook een therapie voor Jeroen.
‘Zoek mij terwijl ik er ben. Leer mij kennen, omdat ik er ben. Ik ben er immers. En toch is zeker dat ik er niet ben.’
Dit motto geeft aan dat bij de dood van zijn moeder de schrijver zich weer de gebeurtenissen die tot een verwijdering tussen hen geleid hebben herinnert. Hij wil zijn moeder weer zien en kennen, hoewel hun onderlinge band weg is.
Vormgeving van de Thema in Bezonken Rood van Jeroen Brouwers:
Het collectieve thema van beide boeken is de effecten van de kampen in de tweede wereldoorlog op de levens van beide schrijvers.
Jeroen zit vanaf zijn derde tot zijn vijfde levensjaar in het jappenkamp in Tjideng op Java. Het jappenkamp is een vrouwelijk interneringskamp waarbij er alleen jongens tot tien jaar zijn toegestaan.
Hierdoor was Jeroen alleen op zijn moeder aangewezen en was zijn vader uit beeld in deze periode. Hiernaast was zijn oma en zus ook aanwezig in het kamp. In het boek worden heftige gebeurtenissen beschreven die een grote impact hadden op Jeroen. Hij blijft het ideaalbeeld die hij van zijn moeder heeft houden totdat de Japanners zijn moeder mishandelen. Vanaf dat moment wil hij niet zien hoe zijn liefde en de schoonheid die hij koestert, worden verwoest of beschadigd. Wanneer zijn moeder hem na de oorlog naar een pensionaat stuurt vindt Jeroen dat zijn moeder hem heeft verraden. Dit resulteert in een wenteling van liefde naar haat voor zijn moeder.
Zijn verdere leven blijft Brouwers op zoek naar dit verloren ideaalbeeld omdat hij telkens een moederfiguur zoekt die hem liefde en bescherming kan bieden. Hierdoor is Jeroen niet in staat om een liefdesrelatie met een vrouw aan te gaan omdat hij altijd het verloren ideaalbeeld van zijn moeder in een vrouw zoekt, maar ook dan is hij bang dat het ideaalbeeld opnieuw verloren zal gaan, of dat het beschadigd zal raken. Dit komt ook voor in het boek wanneer hij een korte driedaagse maar sterke relatie aangaat met een Liza waarin hij een moederbeeld ziet. Hij haalt altijd Liza in een verband met zijn moeder naar boven. Waardoor hij een moederbeeld, dat dicht bij het beeld van zijn ideale moeder komt en het beeld dat hij lief heeft, voor zicht krijgt. Echter, hij haalt het beeld van de moeder die hij haat en die hem heeft verraden ook naar boven. Dit werkt tot een tegenstrijdig gevoel bij Jeroen.
De mogelijkheid om de liefde en schoonheid die voor hem dierbaar is te kunnen verliezen neemt veel angst mee voor Jeroen. Hierdoor heeft Jeroen ook veel angstaanvallen die meerdere keren terugkomen in het boek waardoor hij pillen tegen de angst moet nemen.
Jeroen voelt zich medeplichtig aan alle gruwelijkheden in het interneringskamp, doordat hij er toen bij heeft staan kijken. Hij heeft spijt, omdat hij niet heeft ingegrepen door zijn gevoelloosheid en heeft hierdoor ook schaamte. Hij geeft zelfs aan dat hij in de kamp niet ongelukkig is geweest en dat hij geen hongergevoelens heeft gehad. Dit geheel van schaamte en schuldgevoel noemt hij ook het kampsyndroom (‘’Mijn 'kampsyndroom' bestaat uit de wroeging die ik heden heb om de alles begerig in zich opnemende kleuter die ik ben geweest’’)
Ook laat Het ideaalbeeld van de schrijver die hij tegenover de ‘gewone’ vrouw zet duidelijk de gevoelloosheid van de schrijver zien.
“Nu wil ik een andere vrouw.”
Dit citaat gaat over zijn eigen vrouw. Hij zegt dit wanneer hij niet aanwezig wil zijn bij de geboorte van zijn kind. Aangezien het bloed dat zijn vrouw verloor, hem doet terugdenken aan het bloed dat zijn moeder verloor tijdens haar mishandeling in het kamp. In zijn ogen is het niet meer zijn vrouw, maar is het een andere vrouw geworden. Net als wanneer zijn ideaalbeeld van zijn moeder verdwijnt nadat zijn moeder mishandeld was geworden en zijn moeder hierdoor een ander moeder was geworden voor hem.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden