De Donkere Kamer van Damocles
Willem Frederik Hermans
Eerste druk 1958
Samenvatting
Aan het begin van de Duitse bezetting van Nederland maakt de Voorschotense sigarenwinkelier Henri Osewoudt kennis met de geheimzinnige verzetsman Dorbeck, die eruitziet als Osewoudts dubbelganger. Osewoudt wordt door Dorbeck bij allerlei verzetsactiviteiten betrokken, maar na de bevrijding blijkt Dorbeck ineens spoorloos verdwenen.
Titel Verklaren
De titel van het boek is De Donkere Kamer van Damocles. Dit is een goede, passende titel voor het boek. De donkere kamer slaat op de foto die Osewoudts leven heeft verandert. De foto was gemaakt in de donkere kamer. Ook slaat de donkere kamer op eenzaamheid, op onzekerheid en isolement. Damocles was een hoveling aan het hof van Dionysius I van Syracuse. Hij mocht voor een dag koning zijn. Maar deze hing een zwaard aan een paardenhaar boven de troon, om hem aan te tonen in welk gevaar een tiran steeds verkeert. De donkere kamer van DamoCles is dus een boek waar een foto een belangrijke rol speelt, en eenzaamheid, en dreiging ook meespelen. Een ondertitel is er niet.
Motto
Het motto staat achter in het boek, en zegt veel over het thema van het boek. Het is geschreven door Ludwig Wittgenstein:
“Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.’
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat”
Dit slaat op Osewoudt die maar niet kan bewijzen dat Dorbeck bestaat.
Thema
Het thema van het boek is zelf de werkelijkheid weten en vervolgens die werkelijkheid niet kunnen aantonen. De eerste helft van het boek is eigenlijk een voorspel van het 2e gedeelte. Het eerste gedeelte gaat over de werkelijkheid, en het 2e gedeelte over de werkelijkheid niet kunnen bewijzen.
Motieven
Enkele motieven van dit boek zijn oorlog en eenzaamheid. Er zijn ook twee dingen die steeds terugkomen in het verhaal.
De tram: Elke keer in het verhaal komt de tram weer terug, alleen in de oorlog reed de tram niet. En vaak stond er het bordje INHALEN VERBODEN bijgeschreven.
Het fototoestel van Osewoudt: je kan dit opvatten als een motief omdat deze ook steeds terugkomt en hij heeft het nodig om zijn onschuld te bewijzen.
Opbouw
Het boek begint met het leven van de jonge Osewoudt, en eindigt met de dood van deze hoofdpersoon. Het boek heeft dus een gesloten eind. Het boek is wel in chronologische volgorde verteld, en er zaten geen flashbacks en flashforwards in het verhaal.
Personages
Het hoofdpersoon is Henri Osewoudt, hij is zoon van sigarenwinkelier in Voorschoten. Zijn moeder vermoordde zijn vader, dus daarom is hij opgevoed door zijn oom. Hij heeft weinig contact met anderen. Hij trouwt met zijn zeven jaar oudere, lelijke Ria. Ria was de dochter van zijn oom Bart. Hij is lelijk, heeft een hoge stem en geen baardgroei. Hij is afgekeurd voor militaire dienst en hij speelt de rol van verzetsheld. Hij interpreteert de gebeurtenissen op een geheel eigen wijze. Opdrachten van Dorbeck voert hij blindelings uit. Dorbeck is het "geslaagde" exemplaar van Henri, zijn "ideale ik" (dapper, zwart haar enz.) Ria is Henri's zeven jaar oudere, lelijke nicht met wie hij getrouwd is. Marianne is een ondergedoken joodse studente, die op Henri verliefd raakt en andersom. Aan het einde van het boek gaat ze terug naar Israël. Er zijn veel bijpersonen en hij kan het wel vinden met hun. Behalve dan met zijn oom Bart en zijn vrouw/nicht Ria. Ria had hem verraden en zij was lelijk. Zij werd later in het verhaal vermoord door Osewoudt.
Perspecief
Het verhaal wordt verteld in de personale vertelwijze. Je krijgt alleen de gedachten van Osewoudt te weten en niet van de andere characters.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden