Samenvatting boek
Het boek ‘Strepen aan de hemel’ van G.L. Durlacher bestaat uit vier delen; Strepen aan de hemel, Het begin van een reis, De illusionisten en Bevrijdingen.
In het eerste deel, Strepen aan de hemel, wordt ingegaan op de boeken ‘Auschwitz and the Allies, how the Allies responded to the news of Hitler’s Final Solution’ van Martin Gilbert en ‘Het gruwelijke geheim, de waarheid over Hitlers Endlösung verdrongen’ van Walter Laqueur. Meneer Durlacher heeft deze en andere bronnen onderzocht en concludeerde daaruit dat ‘de buitenwereld’ had kunnen weten wat er in de vernietigingskampen zoals Auschwitz gebeurde. Volgens de schrijver is er in de tijd dat de kampen in gebruik waren veel te weinig gedaan om het lijden van de gevangenen en het gebruik van de kampen tegen te gaan.
Het verhaal begint in het tweede hoofdstuk, ‘Het begin van een reis’. We ontmoeten de 11-jarige Gerhard Durlacher die met zijn familie en bekenden in Rotterdam woont. Het is een groot huishouden van uitsluitend joden die bij elkaar bescherming zoeken. Rotterdam wordt gebombardeerd en het huishouden wordt gedwongen te verhuizen. Het plan was om naar IJmuiden te vluchten maar dat is onbereikbaar. Na in huis na huis te hebben gewoond belanden ze uiteindelijk in Apeldoorn, waar Gerhard naar school kan. Na een toelatingsexamen succesvol te hebben afgelegd wordt hij thuis geschoold door de joodse directeur van de Koninklijke Hogere Burgerschool.
In De illusionisten wordt de familie opgepakt vanuit hun huis in Apeldoorn. Ze worden op transport gezet en vertrekken richting Westerbork, na 1 à 2 jaar reist het gezin verder naar Theresienstadt. Na vier maanden worden ze getransporteerd naar Auschwitz-Birkenau, waar Gerard en zijn vader van zijn moeder wordt gescheiden. Hier worden de ouders van Gerhard ter dood veroordeeld. Door toeval wordt Gerhard uitgekozen om te ‘mogen’ werken voor de Duitsers in het Männenlager B II D.
Het laatste hoofdstuk, genaamd ‘bevrijdingen’ beschrijft hoe Gerhard van pure uitputting neervalt tijdens het werk, en later wakker wordt als het kamp wordt bevrijd door Russen. Hij wordt meegenomen naar een ziekenhuis en verzorgd door zusters van het rode kruis. Na maanden van herstel mag hij mee naar Praag, waar hij onderdak en eten krijgt, en bij toeval mee kan in het vliegtuig naar Parijs. Vanuit Parijs kan hij op transport richting Noord-Holland en het boek eindigt bij het politiestation waar zijn reis 3 jaar eerder, na de arrestatie begon.
Uitgangspunt, hoofdgedachte en schrijver
Het boek is geschreven om twee redenen: de schrijver wilde zijn verbazing en frustratie en ongeloof tegenover de ‘toekijkende’ landen uiten en hij wilde graag zijn verhaal kwijt. In het eerste hoofdstuk wordt uitgebreid besproken hoe de omliggende landen van de kampen zoals Auschwitz hadden kunnen weten. Uit dit hoofdstuk blijkt vooral het onbegrip van de schrijver tegenover de mensen in en het bestuur van die landen, en het wordt duidelijk dat hij vindt dat toekijker zijn net zo erg is als dader zijn.
Ook wilde de schrijver zijn verhaal kwijt over wat hij heeft meegemaakt in de kampen waar hij is geweest, en wil hij de lezers informeren over de gruwelen die zich daar hebben afgespeeld.
Analyse ethiek
In het boek wordt er eigenlijk niet verder gekeken dan naar wat er in de kampen is gebeurd. Er wordt nauwelijks verwezen naar dingen die buiten de leefwereld van de schrijver gebeuren, zoals wat er in Duitsland gebeurt. Hierdoor wordt er ook niet vernoemd naar Hitler als ‘het kwaad’. Het kwaad wat wel duidelijk naar voren komt, zijn de mensen in de toekijkende landen, en hoe toekijken even erg is als de actie uitvoeren. Het kwaad komt ook terug in de beulen en Kapo’s van de kampen, die de gevangenen opzettelijk pijn doen voor hun plezier.
“hij, volgevreten keukenkapo, staat met twee of drie ss-bewakers voor het prikkeldraadhek dat de keuken voor ons moet beveiligen. Naast hem een hoge ton met slijmerige brokken. Wij, op afstand, hongerige scharminkels, angstig, verbeten wachtend, hopend op voer, wat dan ook. […] Dan grijpen ook de ss’ers in het vat en laten samen met hem onder brullend gelach de verrotte groente op onze hoofden en schouders neekomen.” (p. 75)
Het goede komt niet veel voor in het verhaal over de kampen, hooguit kan je er een spoor van vinden in het woord ‘kameraden’, dat regelmatig terugkomt. Wel is het goede in overvloed in het laatste deel van het boek, waarin de schrijver wordt verzorgd door mensen van het Rode Kruis. Ook vind je het goede in de mensen die hem weer helpen thuis te komen na de bevrijding.
Tot slot staat er in de nabeschouwing van het hoofdstuk ‘de illusionisten’ dat de Deense overheid veel doet voor de gedeporteerde joden, en voor de joden in het land. Er wordt geprobeerd voor iedereen een onderduikadres te vinden en joden uit andere landen worden uitgenodigd om in Denemarken te komen schuilen. Hierin komt ‘het goede’ ook duidelijk naar voren.
Analyse verwerking
Het boek gaat niet veel in op hoe de schrijver de gebeurtenissen in de concentratiekampen heeft verwerkt. Wel komt het terug na de bevrijding, wanneer hij het Russische ziekenhuis verlaat.
“Mijn nieuwe vriend uit Debrecen gaat snel achteruit. Tbc kleurt zijn jukbeenderen rood. Het bed verlaat hij minder en minder. Zijn plannen voor thuiskomst zijn prachtig. Ik durf mijn twijfels niet uit te spreken. De dag waarop de vrachtwagens voorrijden om de vervoerbare patiënten over te brengen naar een ander gebouw […] wuift hij mij zwak en glimlachend na vanuit zijn sterfbed. Mijn vertrek voelt als desertie. Ik laat de dood achter me.”
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden