Le gentil petit diable door Pierre Gripari

Beoordeling 9.6
Foto van een scholier
Boekcover Le gentil petit diable
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • Klas onbekend | 2948 woorden
  • 18 november 2014
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 9.6
5 keer beoordeeld

Boekcover Le gentil petit diable
Shadow
Le gentil petit diable door Pierre Gripari
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Le prince Blub et la sirène

Er was eens een oude koning, die woonde op een tropisch eiland, waar het nooit koud was.  Hij had een zoon, met een heeele lange naam. Daarom noemde hij zichzelf vaak Blub. De prins waste zich elke ochtend, in plaats van in de gootsteen, in het meer. Daar was, op 5 minuten van het paleis, een klein strandje met rotsen, voor hem alleen. Elke dag ontmoette hij daar een zeemeermin (bovenkant vrouw, onderkant vis). De zeemeermin nam Blub mee op haar rug voor een tocht om het eiland, of nam hem mee diep in de zee om vissen te bekijken. Daarna zaten ze op de rotsen in de zon en vertelde de zeemeermin over de wonderen in de zee. Op een dag zei de prins dat hij later met haar wil trouwen. De zeemeermin antwoordt dat hij later trouwt met een mooie prinses met twee benen. Prins wil alleen de zeemeermin, maar ze antwoordt dat ze verder praten als hij 15 is.

De prins is 15. Zeemeermin zegt dat hij niet weet waar hij over praat. Dan moet hij naar haar vader in het koninkrijk van het water en veranderd hij in een Merfolk. Dat moet hij niet willen. Ondanks dat de zeemeermin vertelt dat mannen die met een zeemeermin altijd spijt krijgen, omdat ze onsterfelijk zijn en hun benen missen, blijft Blub volhouden dat hij het wil. Zeemeermin zegt dat ze verder praten als hij 20 is, maar Blub gaat naar zijn vader en zegt dat hij een zeemeermin gaat trouwen. Koning geloofde het niet, maar ging naar de kapelaan van la Cour en vroeg of ze bestonden. De pastoor van het hof antwoordde dat ze helaas wel bestonden, en dat ze demonen zijn. Het zijn de vrouwen van de merfolken, die zijn onsterfelijk en zien dus nooit God. Ze zouden daar triest om moeten zijn, maar dat zijn ze helemaal niet! Dat is een belediging voor God.

Koning naar zijn zoon, maar Blub houdt vol dat zeemeerminnen geen demonen zijn en dat ze heel aardig is altijd. De koning gaat hiermee naar de priester (?) en die zegt dat dit een ramp is. De koning moet ze uit elkaar houden.

Koning naar zijn zoon toe en zegt hem dat hij de volgende middag mee wil naar de zeemeermin. Blub denkt dat zijn vader dus toestaat om te trouwen. In de ochtend gaat Blub naar de zeemeermin met dit nieuw, maar zij heeft door dat het een val is. Maar als hij komt zal de zeemeermin er zijn en Blub moet zich geen zorgen maken, want ze is onsterfelijk. Als ze worden gescheiden vertelt ze hoe hij haar moet terugvinden. Hij moet naar een plaats met water, maakt niet uit of het is verbonden met de zee, en daar een liedje zingen.

In de middag gaat de koning met Blub naar het strandje. Koning heeft heel veel mensen bij zich: agenten, vishandelaars en vissers verkleed als hovelingen. Wapens verstopt onder hun kleding. Koning nadert de zeemeermin om een handkus te geven en geeft dan een teken waardoor iedereen op haar springt en in een net vangt en de prins ook vastpakken. De staart van de zeemeermin moet worden verkocht op de markt en Blub moet naar de neef van de koning in Rusland, tot hij is genezen van deze idiote liefde.

De vishandelaar snijdt de staart van de zeemeermin eraf, maar die groeit steeds weer terug in een andere kleur. Na drie staarten rent de vishandelaar in paniek naar de koning toe en vertelt dit verhaal. Als ze samen teruglopen naar de viswinkel, is  de zeemeermin verdwenen en de drie staartren ook. Intussen is Blub in zijn appartement in Rusland. Als hij zich alleen voelt, vult hij het bad met water en zingt het liedje. De zeemeermin verschijnt, vraagt of hij nog van haar houdt, zegt dat ‘de test is begonnen’ en verdwijnt weer. Een wacht ziet dit en vertelt het aan de keizer, die de badkamer verboden terrein maakt. De prins vraagt de volgende dag een bakje water om zich te wassen en zingt het liedje. Zeemeermin verschijnt en zegt dit keer dat ‘de test bezig is’ en verdwijnt. De prins mag zich nu niet meer wassen. Nu heeft de prins dorst dus krijgt hij een glas water van een slaaf. Hij ontslaat de slaaf niet, maar laat hem meekijken. Zingt het liedje weer etc, dit keer zegt de zeemeermin dat ‘de test is afgelopen’. Hij zegt tegen de slaaf dat die gewoon weer verder moet met zijn werk.

Volgende dag brengt de keizer Blub terug naar zijn vader met een brief: Hij heeft alles gedaan wat hij kon, maar het is onmogelijk de prins te scheiden van de zeemeermin zonder dat hij sterft van de dorst.

Koning leest de brief en gaat ermee naar de pastoor van het hof. Deze ziet maar 1 oplossing: de prins veranderen in een postzegel en hem aan de muur plakken op de droogste plek bij het paleis. Vader vraagt aan Blub of hij zogenaamd de pastoor voor hem kan halen, maar als hij daar aankomt spreek hij een toverspreuk over hem uit. De prins verandert in een postzegel.

Elke dag vraagt de koning aan de postzegel of hij nog altijd met de zeemeermin wil trouwen, en dat wil hij. Volgende jaren waren er stormen, onweer, cyclonen, een tsunami, een aardbeving en er was oorlog. Het paleis was gebombardeerd en stond in brand. Koning en koningin konden vluchten, maar koning ging terug naar zijn werkkamer om de postzegel te redden. Hij zou zijn zoon toch liever met een zeemeermin zien trouwen dan laten verbranden. Hij wil een glas water over de postzegel heen gooien als een hand hem tegenhoud en omhelst? Dat was genoeg, Blub is toegetreden tot het rijk van de zeemeerminnen. Koning valt flauw en als hij wakker wordt nog meer slecht nieuws: de vijand is gesignaleerd en is een landing van plan. De koning is bang.

Koning gaat na opdrachten te hebben gegeven naar het strandje waar Blub altijd heen ging. Hij moet huilen. Maar dan komt er een Meerfolk, Blub. Zegt dat zijn vader niet moet huilen en geen spijt moet hebben dat hij zijn leven heeft gered. Blub is een van de prinsen van het water en zal hem beschermen, hij moet maar eens kijken naar de horizon.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

De vijandige schepen die daar waren, varen nu op een zee van monsters, worden de zee ingesleurd, etc. Na een half uur is de zee weer rustig en is de vijand helemaal vernietigd. Blub introduceerd nu de zeemeermin aan de koning. Die zegt dat de koning zicht niet hoeft te verontschuldigen. Ook vraagt ze of Blub kinderen heeft, dat blijkt niet zo te zijn, want zeemeerminnen en meerfolken zijn onsterfelijk dus hoeven zich niet voort te planten. De koning heeft verder ook geen kinderen meer en maakt zicht zorgen over wie zijn opvolger zou zijn… De zeemeermin zegt dat ze dit zal oplossen. De volgende morgen moet hij met de koningin naar het water toe komen. Een zilvervisje zal voor hun neus spelen en binnen 8 uur zal er een klein jongetje zijn.

Dit gebeurt en er is dus een kleine prins. Dit gaat lang goed. Nu is Blub nog altijd een meerfolk en zijn zijn ouders dood. Hun nieuwe zoon regeert over het eiland en ze hebben nooit meer last van een vijand die ze aanvalt. 

Le petit cochon futé

Je hebt dus moeder god met kleine god, kleine god maakt nadat hij zijn huiswerk heeft gemaakt een wereld (met alle shit, dieren in het water, op land, de zon is een man en de maan is een vrouw en ze hebben een kind, 'la petite Aurore') en hij vond dat alles goed was behalve dat de lucht te leeg was. Hij gaat dus vrijwilligers zoeken tussen de dieren die dan aan de hemel worden gespijkerd zodat de lucht niet te leeg is. Hij roept alle dieren maar het varken heeft zo'n obsessie voor eten dan hij niks hoort als hij eet, dus hij hoort ook niet de oproep van kleine god. De zon vind het wel een goed plan dat die dieren met sterren aan de lucht worden gespijkerd, maar hij zegt dat als hij opkomt zal hij alle dieren verbranden. Dus: la petite Aurore staat op voor haar vader en haalt de spijkers (sterren) weg en doet ze weer terug als de zo'n gaat slapen. Als kleine god zelf gaat slapen (vergeet hij van de wereld en is hij niet meer belangrijk) komt er snel dat varken aanrennen dat zo graag eet en dat smeekt kleine god dat hij ook een plaats krijgt in de hemel. Kleine god zegt dat er geen plaats meer is en dat er geen sterren meer zijn en dat dat varken er dus niet bij kan. Nu gaat dat varken op een nacht naar la petite Aurore en zegt dat het niet kan dat ze dit werk (opstaan voor haar vader en sterren weghalen en in de nacht terugzetten) niet kan op haar leeftijd.

Het varken zegt dat hij haar wil helpen en dat vind ze goed, maar dat varken eet dan de poolster op (terwijl ze de sterren weghalen). Hij rent weg en gaat zich verstoppen bij 'papa Saïd' (kleine god heeft ook mensen gemaakt). Niemand behalve 2 meisjes zijn er, Malika en Rachida (haar andere zus Nadia is ontvoer door de heks en haar broer, Bachir, was haar aan het redden). Het varken vertelt dat hij wordt achtervolgd door een klein meisje dat hem wil doden en opeten. Hij zegt dat het meisje zal zeggen dat hij de poolster heeft opgegeten maar dat dit natuurlijk niet waar is omdat varkens geen sterren eten. Ze verstoppen hem in een kelder. Het varken gloeit omdat hij die ster heeft gegeten en die meisjes krijgen argwaan, maar ze hebben beloofd hem te beschermen en doen toch alsof hij er niet is. Later komt la petite Aurore langs (die heeft de wereld langs gereisd, dit waar het zich nu afspeelt is btw Parijs) die vraagt of ze een varken hebben gezien. Ze zeggen dat ze er geen GLINSTEREND ROZE VARKEN HEBBEN GEZIEN DAT WORDT ACHTERVOLGD DOOR EEN MEISJE. La petite Aurore krijgt argwaan maar kan niks bewijzen en gaat maar weg. Als ze die nacht die sterren wil ophangen gaat de kleine beer klagen dat hij zijn poolster niet krijgt. Moeder maan hoort dit en vraagt aan la petite Aurore wat er is. Ze roepen haar vader de zon (die niet blij is dat hij wakker wordt gemaakt) en legt het uit. Hij weet zeker dat het varken is bij die twee meisjes en vraagt om een complete zwarte outfit omdat hij anders de wereld zal verbranden. Hij gaat die nacht nog naar beneden naar de aarde en naar die winkel van papa Saïd. Daar is intussen iedereen thuis. Papa Saïd vind het een onzinverhaal en gelooft hem eerst niet. Hij wil dat de zon zijn bril afdoet maar de zo'n zegt dat hij dit niet moet doen omdat anders zijn winkel platbrandt.

Saïd gelooft hem nu en vraagt het aan zijn dochters. Die ontkennen het eerst maar daarna gaan ze toch allemaal in de kelder kijken waar een roze licht vandaan komt (van het varken). Dan proberen ze het varken de ster hit te laten spugen. Dat lukt niet. Dan proberen ze het varken de ster uit te laten kotsen met een of ander ranzig drankje met o.a. Whisky en tandpasta. Dut lukt ook niet. Dan gaan ze naar de dierenarts die (ik weet zelf niet precies hoe) probeert het varken de ster uit te schijten. Dit lukt ook niet. Omdat het bijna dag is en de zij moet schijten, wordt de zij ongeduldig en pakt hij een groot mes waarmee hij in de rug van het varken snijdt. Hij haalt de ster uit het varken. Dan neemt hij hem mee, bedankt papa Saïd en gaat hij naar boven. Daar schijnt hij feller zodat Saïd meer drinken verkoopt.

Je-ne-sais-qui, je-ne-sais-quoi

Het begint met een rijke koopman met 3 zoons: 2 slimme en 1 domme. Op een da moeten ze het vak leren en geeft hij hen allen 100 goudstukken en ieder 1 boot zodat ze spullen kunnen kopen en in een ver land dit weer kunnen verkopen voor veel geld. Ze gaan op pad. 1 slimme zoon koopt honing, de andere bont en de domme koopt een kat voor 100 goudstukken. Ze gaan allemaal op weg. In het land waar ze komen is een enorme overlast aan muizen. De kat dood er meteen 30 en de mensen geven de domme 3 tonnen goud voor de kat. De honing en het bont is opgegeten door de muizen. De domme geeft ieder van zijn broers een ton goud.

Het begint met een rijke koopman met 3 zoons: 2 slimme en 1 domme. Op een da moeten ze het vak leren en geeft hij hen allen 100 goudstukken en ieder 1 boot zodat ze spullen kunnen kopen en in een ver land dit weer kunnen verkopen voor veel geld. Ze gaan op pad. 1 slimme zoon koopt honing, de andere bont en de domme koopt een kat voor 100 goudstukken. Ze gaan allemaal op weg. In het land waar ze komen is een enorme overlast aan muizen. De kat dood er meteen 30 en de mensen geven de domme 3 tonnen goud voor de kat. De honing en het bont is opgegeten door de muizen. De domme geeft ieder van zijn broers een ton goud.

Zijn broers gaan weg. Hijzelf blijft omdat niemand hem hier nog voor dom heeft uitgemaakt. Hij verkoopt zijn schip en deelt zijn goud uit over de armen. Dan koopt hij van het geld van zijn schip benzine, maakt een groot vuur op het strand en zegt dat het voor zijn mooie god is. Een engel van god komt naar beneden en vraagt wat hij wil. Hij weet dit niet en gaat op pad om raad te zoeken (hij komt 2 mensen tegen en slaat ze dood omdat ze hem bespotten omdat hij niet weet wat hij wil). Hij komt een oude vrouw tegen en die zegt dat hij een 'femme de bon conseil' (slimme vrouw) moet nemen. De engel zegt dat hij morgen naar het bos moet gaan. Daar vindt hij een vogel. Die vogel smeekt hem niet te doden. Als de vogel slaapt moet hij op de rechtervleugel van de vogel tikken. Dit doet hij en hij krijgt een vrouw.
Dan gaan ze slapen in de open lucht. De vrouw roept in de nacht 2 reuzen aan en die bouwen een paleis voor haar. De domme wordt in de ochtend wakker in een bed in zijn paleis. Zijn vrouw zegt dat hij naar de koning moet om zich te verontschuldigen dat hij een paleis heeft gebouwd op zijn grond. Dit vind hij geen probleem maar hij wil wel komen kijken. Hij ziet de vrouw van de domme en is verliefd. Als hij thuis is vraagt hij zijn moeder om raad. Deze zegt dat de koning dan de domme af moet komen door hem een onmogelijke opdracht te laten uitvoeren zodat de koning hem kan doden als de domme de opdracht niet voltooit en zijn vrouw kan innemen. Eerste opdracht: pad tussen paleis van koming en van de domme dat: van goud is; bomen heeft waarvan ieder blad een smaragd is; iedere vrucht van de bomen robijnen zijn; in iedere boom vogels zitten die zingen; onder de boom katten zitten die de vogels begeleiden met zingen. De domme wordt hopeloos.

Zijn vrouw zegt dat hij moet gaan slapen en 's nachts roept ze de reuzen die dit pad bouwen. Koning verbaasd, nieuwe opdracht: naar het dodenrijk gaan en aan de vader van de koning vragen waar zijn schat verborgen is. De vrouw van de domme pakt een magische bal, die rolt ze naar de zee, de zee splijt en ze zijn in het dodenrijk (domme en zijn vrouw). De vader van de koning draagt hout voor de duivels. Ze praten met de vader van de koning. Hij zegt dat als zijn zoon niet oplet, hij net zo zal eindigen als hemzelf. Hij geeft ook de sleutel naar zijn schatkamer. De vrouw en de domme gaan terug; ze rapporteren alles en de koning gaat kijken waar de schat ligt (in de kelder achter wijnvaten). Daar ligt de schat. Dan:
Derde opdracht: gaan naar 'je-ne-sais-ou' (ik weet niet waar) en aan 'je-ne-sais-qui' (ik weet niet wie) 'je-ne-sais-quoi' (ik weet niet wat). En dit zonder zijn vrouw (de koning en zijn moeder weten dat de vrouw slim is).

De vrouw denkt en stuurt hem een richting in. Overal waar hij stopt moet hij zich baden en afdrogen met een handdoek die ze hem meegeeft. Het paleis van de domme en zijn vrouw worden veranderd in steen door de reuzen zodat de koning haar en het paleis niet kan stelen. De domme komt op een gegeven moment aan bij een huis aan de rand van de wereld (hier zijn vuurrivieren). Daar gaat hij naar binnen. Dar zit een heks die hem wil opeten. De domme wil eerst in bad. Dit vind de heks goed. Als de heks zijn handdoek ziet, weet ze dat hij is getrouwd met haar dochter (alleen zij en haar dochter kunnen zulke handdoeken maken). Ze omhelst hem en vraagt wat ze kan doen. Hij zegt wat hij zoekt. De heks roept de vissen, de vogels en de bosdieren maar niemand weet waar 'je-ne-sais-ou' is, totdat een kikker komt die niet had gehoord fat de heks had geroepen omdat hij in jnso zat. De domme gaat op de rug van de kikker en ze vliegen naar jnso. Ze komen bij een huis aan. Daar verbergt de domme zich in een kast. Een grote man komt binnen, vraagt aan jnsq (je ne sais qui) eten. Jnsq is onzichtbaar. De man gaat weg en de domme vraagt ook om eten en vraagt of jnsq mee komt eten.

Jnsq is gevleid en zweert voor altijd bij hem te blijven. De domme krijgt jnsquoi Dan gaan ze samen terug naar het paleis van de domme. Daar krijg ook de vrouw van de domme jnsquoi. Dan gaan ze naar het paleis van de koning en die krijgt ook jnsquoi. Nu heeft iedereen jnsquoi behalve de moeder van de koning omdat die het niet wilde

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Le gentil petit diable door Pierre Gripari"