Le prince Blub et la sirène
Er was eens een oude koning, die woonde op een tropisch eiland, waar het nooit koud was. Hij had een zoon, met een heeele lange naam. Daarom noemde hij zichzelf vaak Blub. De prins waste zich elke ochtend, in plaats van in de gootsteen, in het meer. Daar was, op 5 minuten van het paleis, een klein strandje met rotsen, voor hem alleen. Elke dag ontmoette hij daar een zeemeermin (bovenkant vrouw, onderkant vis). De zeemeermin nam Blub mee op haar rug voor een tocht om het eiland, of nam hem mee diep in de zee om vissen te bekijken. Daarna zaten ze op de rotsen in de zon en vertelde de zeemeermin over de wonderen in de zee. Op een dag zei de prins dat hij later met haar wil trouwen. De zeemeermin antwoordt dat hij later trouwt met een mooie prinses met twee benen. Prins wil alleen de zeemeermin, maar ze antwoordt dat ze verder praten als hij 15 is.
De prins is 15. Zeemeermin zegt dat hij niet weet waar hij over praat. Dan moet hij naar haar vader in het koninkrijk van het water en veranderd hij in een Merfolk. Dat moet hij niet willen. Ondanks dat de zeemeermin vertelt dat mannen die met een zeemeermin altijd spijt krijgen, omdat ze onsterfelijk zijn en hun benen missen, blijft Blub volhouden dat hij het wil. Zeemeermin zegt dat ze verder praten als hij 20 is, maar Blub gaat naar zijn vader en zegt dat hij een zeemeermin gaat trouwen. Koning geloofde het niet, maar ging naar de kapelaan van la Cour en vroeg of ze bestonden. De pastoor van het hof antwoordde dat ze helaas wel bestonden, en dat ze demonen zijn. Het zijn de vrouwen van de merfolken, die zijn onsterfelijk en zien dus nooit God. Ze zouden daar triest om moeten zijn, maar dat zijn ze helemaal niet! Dat is een belediging voor God.
Koning naar zijn zoon, maar Blub houdt vol dat zeemeerminnen geen demonen zijn en dat ze heel aardig is altijd. De koning gaat hiermee naar de priester (?) en die zegt dat dit een ramp is. De koning moet ze uit elkaar houden.
Koning naar zijn zoon toe en zegt hem dat hij de volgende middag mee wil naar de zeemeermin. Blub denkt dat zijn vader dus toestaat om te trouwen. In de ochtend gaat Blub naar de zeemeermin met dit nieuw, maar zij heeft door dat het een val is. Maar als hij komt zal de zeemeermin er zijn en Blub moet zich geen zorgen maken, want ze is onsterfelijk. Als ze worden gescheiden vertelt ze hoe hij haar moet terugvinden. Hij moet naar een plaats met water, maakt niet uit of het is verbonden met de zee, en daar een liedje zingen.
In de middag gaat de koning met Blub naar het strandje. Koning heeft heel veel mensen bij zich: agenten, vishandelaars en vissers verkleed als hovelingen. Wapens verstopt onder hun kleding. Koning nadert de zeemeermin om een handkus te geven en geeft dan een teken waardoor iedereen op haar springt en in een net vangt en de prins ook vastpakken. De staart van de zeemeermin moet worden verkocht op de markt en Blub moet naar de neef van de koning in Rusland, tot hij is genezen van deze idiote liefde.
De vishandelaar snijdt de staart van de zeemeermin eraf, maar die groeit steeds weer terug in een andere kleur. Na drie staarten rent de vishandelaar in paniek naar de koning toe en vertelt dit verhaal. Als ze samen teruglopen naar de viswinkel, is de zeemeermin verdwenen en de drie staartren ook. Intussen is Blub in zijn appartement in Rusland. Als hij zich alleen voelt, vult hij het bad met water en zingt het liedje. De zeemeermin verschijnt, vraagt of hij nog van haar houdt, zegt dat ‘de test is begonnen’ en verdwijnt weer. Een wacht ziet dit en vertelt het aan de keizer, die de badkamer verboden terrein maakt. De prins vraagt de volgende dag een bakje water om zich te wassen en zingt het liedje. Zeemeermin verschijnt en zegt dit keer dat ‘de test bezig is’ en verdwijnt. De prins mag zich nu niet meer wassen. Nu heeft de prins dorst dus krijgt hij een glas water van een slaaf. Hij ontslaat de slaaf niet, maar laat hem meekijken. Zingt het liedje weer etc, dit keer zegt de zeemeermin dat ‘de test is afgelopen’. Hij zegt tegen de slaaf dat die gewoon weer verder moet met zijn werk.
Volgende dag brengt de keizer Blub terug naar zijn vader met een brief: Hij heeft alles gedaan wat hij kon, maar het is onmogelijk de prins te scheiden van de zeemeermin zonder dat hij sterft van de dorst.
Koning leest de brief en gaat ermee naar de pastoor van het hof. Deze ziet maar 1 oplossing: de prins veranderen in een postzegel en hem aan de muur plakken op de droogste plek bij het paleis. Vader vraagt aan Blub of hij zogenaamd de pastoor voor hem kan halen, maar als hij daar aankomt spreek hij een toverspreuk over hem uit. De prins verandert in een postzegel.
Elke dag vraagt de koning aan de postzegel of hij nog altijd met de zeemeermin wil trouwen, en dat wil hij. Volgende jaren waren er stormen, onweer, cyclonen, een tsunami, een aardbeving en er was oorlog. Het paleis was gebombardeerd en stond in brand. Koning en koningin konden vluchten, maar koning ging terug naar zijn werkkamer om de postzegel te redden. Hij zou zijn zoon toch liever met een zeemeermin zien trouwen dan laten verbranden. Hij wil een glas water over de postzegel heen gooien als een hand hem tegenhoud en omhelst? Dat was genoeg, Blub is toegetreden tot het rijk van de zeemeerminnen. Koning valt flauw en als hij wakker wordt nog meer slecht nieuws: de vijand is gesignaleerd en is een landing van plan. De koning is bang.
Koning gaat na opdrachten te hebben gegeven naar het strandje waar Blub altijd heen ging. Hij moet huilen. Maar dan komt er een Meerfolk, Blub. Zegt dat zijn vader niet moet huilen en geen spijt moet hebben dat hij zijn leven heeft gered. Blub is een van de prinsen van het water en zal hem beschermen, hij moet maar eens kijken naar de horizon.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden