Helemaal bovenaan de sociale ladder stond natuurlijk de keizer. Hij was opperbevelhebber van het leger, schenker van rijkdommen en functies en beschermer van het volk. De keizer werd oorspronkelijk gekozen door (de oudsten van) het volk c.q. de stam. Dat bleef zo, maar wel werd in de praktijk altijd iemand gekozen uit de familie of het geslacht van de vorige keizer. De keizer had een lastige taak te vervullen, want hij moest iedereen natuurlijk te vriend zien te houden, zowel de patriciërs als de plebejers. Bij hongersnood moest hij zorgen, dat iedereen voldoende voedsel tot zijn beschikking kreeg. En uiteraard moest hij op veldtocht om de orde en rust in het rijk te handhaven.
In het derde hoofdstuk (“Wereldbeeld, mensbeeld, tijdsbeeld”) gaat Soustelle in op de vraag hoe de Azteken tegen de wereld, de mens en de tijd aankeken. De Azteken geloofden, dat aan hun wereld verschillende andere werelden waren voorafgegaan. Deze werelden waren door een of andere catastrofe vergaan. Ook de wereld van de Azteken zou op enig moment weer vergaan. De Azteken geloofden aan een goddelijk “oerpaar”, waaruit de goden en de mensen ontstonden. De zon was een van de belangrijkste kosmische verschijnselen en deze moest altijd tevredengesteld worden. Dat gebeurde door middel van mensenoffers. Het ging daarbij om het bloed, dat beschouwd werd als symbool van het levensvocht, dat de zon nodig heeft om haar loop te kunnen vervolgen. Mensenoffers waren dus heel gewoon en volledig geaccepteerd door de Azteekse bevolking. Uiteraard werden hiervoor vooral overwonnen vijanden gebruikt. Het slachtoffer werd op een steen op de lokale piramide vastgebonden. Vervolgens werd door de priester met een mes zijn borst opengesneden, waarna het nog kloppende hart uit de borst werd gerukt. Het bloed werd vervolgens vergoten en geofferd.
Dood en leven werden beschouwd als twee aspecten van dezelfde werkelijkheid. Het leven ontkiemde uit de dood, zoals de plant uit het zaadje in de aarde. De Azteken kenden een onsterfelijkheid. De gestorven krijger werd een begeleider van de zon. Degenen die niet dapper gestorven waren kwamen terecht in een soort onderwereld, waar ze uiteindelijk oplosten in het niets. Leven en dood waren voorbeschikt en de Azteken gebruikten dan ook een uitgebreid en ingewikkeld stelsel om het lot van de mens te voorspellen en gunstig te beïnvloeden. Het lot op zich is echter meedogenloos en iedereen moet zich daarnaar schikken. Soustelle stelt, dat “het psychisch klimaat van het oude Mexico doordrenkt is van pessimisme”. Het gaat dan overigens wel om een actief pessimisme, dat wil zeggen, dat de Azteken de ruimte die hun door de goden gelaten werd actief benutten om zich van een goed bestaan te verzekeren.
De Azteekse religie was een open religie. Er waren veel goden en vreemde goden - bijvoorbeeld die van overwonnen volkeren - werden gemakkelijk in het Azteekse pantheon opgenomen. De belangrijkste goden waren de twee oergoden Zon en Aarde. Zij kregen vier zonen, uit wie weer andere goden ontstonden. Zo raakte het pantheon van de Azteken aardig gevuld, vooral ook omdat iedere bevolkingsgroep en sociale klasse zijn eigen goden had die actief vereerd werden. Door priesters werd wel getracht te komen tot een soort synthese van al die goden, maar de meeste Azteken bleven toch hun eigen goden trouw. Het religieuze leven drong diep in het dagelijkse leven van de Azteek door. Het bood hem een interpretatie van de wereld en een manier van leven.
In het vierde hoofdstuk (“Een dag in Mexico”) schetst Soustelle hoe een dag er in het dagelijkse leven in Mexico uitzag. De meeste huizen waren gebouwd van in de zon gebakken tegels. Uiteraard varieerden deze in grootte, afhankelijk van iemands sociale status. Toch stemden de meeste interieurs wel met elkaar overeen. Hierin bevonden zich in het algemeen slechts een paar zaken, zoals slaapmatten en rieten kisten, waarin diverse persoonlijke bezittingen zaten. In de rijkere huizen stonden dan ook nog een soort stoelen. De keizerlijke verblijven waren groots van opzet en ook rijker versierd. Hierbij hoorden vaak prachtig ingerichte parken met veel groen, dieren en fonteinen. Tuinen waren erg belangrijk voor de gemiddelde Azteek. Iedereen probeerde, indien mogelijk, iets aan tuinieren te doen.
De kleding van de Azteken was in principe eenvoudig. Mannen droegen een lendendoek die om het middel gebonden werd. Soms kwam daar een mantel bij. Uiteraard waren deze kledingstukken duurder en rijker versierd naarmate de sociale klasse van de drager hoger was. Priesters en krijgslieden droegen soms een tuniek met korte mouwen. Vrouwen droegen een rok met een ceintuur. Bij de hogere klassen werd vaak ook nog een soort overgooier gedragen. Bij feestelijke gelegenheden was de kleding uitbundiger. Ook hier was de kleding weer duurder en rijker versierd als men tot een hogere klasse behoorde. Schoeisel - we hebben het dan over sandalen - werd alleen door de hogere klassen gedragen. Het gewone volk liep blootsvoets.
Het dagelijkse werk begon vaak al vroeg. Veel Azteken begonnen bij het krieken van de dag. De patriciërs wijdden zich aan hun bestuurlijke bezigheden en het gewone volk verrichtte zijn productiearbeid. Veel ruimte voor vrije tijd was er niet. Dat werd mede veroorzaakt door allerlei rituele en godsdienstige gebruiken. De Azteekse samenleving kende heel wat ceremoniële manifestaties, waaraan uiteraard deelgenomen moest worden. Deze manifestaties varieerden van offerfeesten tot volksspelen. De maaltijden van de Azteek waren vrij sober. Het belangrijkste onderdeel daarvan vormde de maïs. Daarnaast werden ook bonen, planten en insecten gegeten. De hogere standen konden zich natuurlijk meer verfijnde gerechten veroorloven. De hoofdmaaltijd was het middagmaal. Omdat de Azteken geen olie of vet kenden, werd alles gekookt of geroosterd. Vee werd ook niet gehouden, zodat men het vlees van wild, gevogelte, kalkoenen en honden at. De Azteekse bestuurders sloegen altijd overal voedsel op, zodat het volk bij hongersnood daarop een beroep kon doen. Alcohol werd in principe weinig gedronken, omdat men de gevaren daarvan al vroeg inzag. Zo stond op openbare dronkenschap de doodstraf. Bij bepaalde (feestelijke) gelegenheden was het gebruik van alcohol echter wel toegestaan.
In het vijfde hoofdstuk (“Tussen geboorte en dood”) vertelt Soustelle iets over de grote levensgebeurtenissen. De geboorte ging gepaard met allerlei rituelen die gevolgd werden door de doop. De doop werd verricht door de vroedvrouw en niet door een priester. Hierna volgde een uitgebreide maaltijd. Vervolgens kreeg het kind een naam. Geslachtsnamen kenden de Azteken niet, zodat het kind een bijnaam als naam kreeg, bijvoorbeeld “slangarend” of “rietbundel”. De ouders waren verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind, maar vaak namen de scholen deze taak over. Getrouwd werd er meestal tussen de leeftijd van twintig en tweeëntwintig. Ook deze gebeurtenis ging vergezeld van uitgebreide rituelen en plechtigheden. Een Azteek kon overigens meerdere vrouwen hebben, zij het, dat er slechts een de wettige echtgenote was; de overigen waren bijvrouwen. Een Azteek kon op deze wijze veel kinderen hebben. Alleen de kinderen van de wettige echtgenote hadden overigens erfrechten. Vanwege de hoge kosten waren het vooral de rijkere Azteken die in polygamie leefden.
De man was het hoofd van het gezin. Het familieleven was dus patriarchaal ingesteld. De man moest zijn vrouw(en) overigens goed behandelen. Vrouwen hadden in het maatschappelijke leven ook zeker invloed. Zo traden ze vaak op als koppelaarsters bij huwelijken. Overspel kwam voor, maar werd vaak met de dood bestraft. Ook echtscheiding kwam voor, maar vermoedelijk niet veel. Door het huwelijk werd iemand volwassen en zijn of haar kindertijd was daarmee definitief voorbij. De Azteekse geneeskunde was goed ontwikkeld, zij het, dat religie en magie er ook een belangrijke rol in speelden. De grondstoffen van de Azteekse apotheek bestonden naast geneeskrachtige kruiden en planten dan ook uit mineralen en vlees van bepaalde dieren. Doden werden begraven of gecremeerd. De keuze hiervoor werd vooral bepaald door de doodsoorzaak. Zo werd de vrouw die in het kraambed gestorven was altijd begraven. Hoge functionarissen die begraven werden kregen vaak wapens en sieraden mee. Opgravingen hebben dit ook aangetoond. De stoffelijke resten van overledenen die gecremeerd werden, werden in een urn verzameld en vervolgens in hun huis begraven.
In het zesde hoofdstuk (“De oorlog”) gaat Soustelle in op de betekenis van de oorlog in de Azteekse maatschappij. Oorlog was heel belangrijk in het Azteekse staatsbestel. Het belang hiervan werd al benadrukt in de Azteekse mythologie. Het was echter ook een middel tot expansie. Hiervoor was natuurlijk vaak een aanleiding nodig en die werd altijd wel gevonden. Zo was het lastigvallen van kooplieden door andere volken al een goede aanleiding om oorlog te voeren. Maar ook politieke redenen konden een aanleiding zijn voor een oorlog, bijvoorbeeld wanneer een naburige stad te machtig werd. Opvallend is, dat de oorlogvoering geregeerd werd door eigen gebruiken. Voordat er oorlogshandelingen verricht werden, werden er eerst vredesonderhandelingen gevoerd. Zo werd de betreffende weerspannige stad in de gelegenheid gesteld zich vrijwillig aan het juk van de Azteken te onderwerpen. Deed men dat niet, dan volgden de oorlogshandelingen. Er was dus geen sprake van een verrassingsoorlog. De vijand kon zich altijd voorbereiden op de oorlog.
De gedachte achter deze in onze ogen aparte wijze van oorlog voeren moet gezocht worden in de opvatting van de Azteken, dat de goden wel zullen beslissen wie er wint. Oorlog is in feite een soort godsgericht. Beide betrokken partijen moeten eerlijke kansen hebben. Een verrassingsaanval zou de ene partij al in een ongelijke positie plaatsen. De wapens waarmee gevochten werd waren schild, zwaard, handboog en werpspeer. Ook de handslinger werd wel gebruikt. Er werd vervolgens van man tot man gevochten, waarbij weer een merkwaardig aspect van de Azteekse oorlogvoering aan het licht komt. Er werd niet gevochten om de vijand te doden, maar om hem krijgsgevangen te nemen. De bedoeling was namelijk om de krijgsgevangenen te offeren aan de goden. De Azteekse tactiek was er op gericht om de vijand een nederlaag toe te brengen. Dat gebeurde bij voorkeur door de tempel van de vijandelijke godheid in te nemen. Als dat gebeurd was, was de oorlog verder in feite zinloos geworden en dus ook voorbij. Er werden tot slot vredesonderhandelingen gevoerd, waarna de betrokken stad onderworpen was.
Een “totale” oorlog met alle krijgslisten zoals wij die in Europa kenden, was bij de Azteken volstrekt onbekend en ook in strijd met de Azteekse visie op oorlogvoering. Het is in dat opzicht dan ook niet zo verwonderlijk, dat de Azteken de oorlog met de Spaanse veroveraars verloren. Niet alleen waren de Spanjaarden superieur bewapend, maar ook maakten zij gebruik van alle listen en trucs die ze maar konden bedenken. De Spanjaarden voerden dus wel een “totale” oorlog. Daarachter stonden ook één staat (namelijk de Spaanse) en één godsdienst (namelijk de rooms-katholieke). Bij de Azteken was van dat alles geen sprake. Dat was dan ook een van de redenen, dat ze de oorlog met de Spanjaarden verloren.
In het zevende hoofdstuk (“Het culturele leven”) neemt Soustelle tot slot het culturele leven van de Azteken onder de loep. De Azteken voelden zich superieur aan de hen omringende Indiaanse volkeren. Ze waren zich er overigens wel van bewust, dat ook zij ooit een “primitief” volk waren. Uiteraard ondergingen de Azteken de invloed van andere culturen om hen heen. Vooral die der Tolteken had een grote invloed op hen. De Azteken hielden van een zekere wellevendheid en gematigdheid. Daar golden ook voorschriften voor. Het culturele leven was rijk gevarieerd. Beeldhouwkunst, schilderkunst, goudsmeedkunst en veerbewerking waren hoog ontwikkeld en zeer in trek. De Azteken waren ook trots op hun taal, het “Nahuatl”. Het was gemakkelijk uit te spreken, harmonieus en helder. De schrijfwijze was een mengsel van fonetische tekens en een figuratieve weergave. De Azteekse literatuur was veelzijdig en rijk. Zij besloeg het terrein van de wetenschap, de retorica, de epiek en de lyriek. De muziek had tot doel om zang en dans ritmisch te begeleiden. Helaas is daar niets van overgebleven.
Beoordeling van het boek
Soustelle was een beroemde Franse antropoloog die gespecialiseerd was in Midden-Amerikaanse beschavingen. Hij verbleef om die reden ook lange tijd in Mexico. Daarnaast heeft hij een belangrijke rol gespeeld in de Franse nationale politiek. Hij sloot zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Londen aan bij de Vrije Fransen van generaal De Gaulle en werd een van diens vertrouwelingen. Hij vervulde vervolgens diverse ministersfuncties. In 1983 werd Soustelle gekozen tot lid van de prestigieuze Académie Française.
Het aardige van dit boek vind ik de levendige beschrijving van hoe de Azteken daadwerkelijk leefden. Soustelle gaat daarbij heel gedetailleerd op sommige onderdelen in en dat doet hij op een enthousiaste en levendige wijze, zodat je als lezer echt het idee hebt, dat je er “boven op zit”. Dat is overigens niet altijd een genoegen, omdat de Azteken nou niet direct bekend stonden als “lieverdjes”. Ze konden uitermate wreed zijn en mensenoffers waren bijvoorbeeld heel gewoon. De beschrijving daarvan had wat mij betreft iets minder levendig gemogen. Maar hoe dan ook, je krijgt als lezer een goed beeld hoe de Azteekse maatschappij in elkaar zat en ik vond dat uitermate boeiend.
Het aardige van dit boek vind ik de levendige beschrijving van hoe de Azteken daadwerkelijk leefden. Soustelle gaat daarbij heel gedetailleerd op sommige onderdelen in en dat doet hij op een enthousiaste en levendige wijze, zodat je als lezer echt het idee hebt, dat je er “boven op zit”. Dat is overigens niet altijd een genoegen, omdat de Azteken nou niet direct bekend stonden als “lieverdjes”. Ze konden uitermate wreed zijn en mensenoffers waren bijvoorbeeld heel gewoon. De beschrijving daarvan had wat mij betreft iets minder levendig gemogen. Maar hoe dan ook, je krijgt als lezer een goed beeld hoe de Azteekse maatschappij in elkaar zat en ik vond dat uitermate boeiend.
Ik denk, dat we als Westerlingen vaak de neiging hebben te veel met onze eigen (gekleurde) bril naar andere volkeren en culturen te kijken. De kunst is om dat meer vanuit het perspectief van de betrokken volkeren en culturen te doen. Je krijgt dan namelijk meer begrip voor waarom men iets zus of zo doet. Dat betekent overigens nog niet, dat je dan alles gelijk maar geweldig moet vinden. Een goed voorbeeld hiervan vormen de mensenoffers. Soustelle legt uitermate goed uit hoe de Azteken tegen mensenoffers aankeken en waarom ze die praktijk beoefenden. Hij doet dat zelfs zo goed, vind ik, dat je het verstandelijk ook nog enigszins kunt begrijpen. Toch staan mensenoffers ons natuurlijk zo tegen, dat we ze op geen enkele wijze goed kunnen keuren.
Het heeft me trouwens verbaasd hoeveel geschriften er uit de tijd van de Spaanse veroveraars overgebleven zijn. Ze vormen, zoals Soustelle ook terecht aangeeft, een belangrijke bron van informatie over de tijd en de gebruiken van de Azteken. Ook is er veel aan het licht gekomen door opgravingen op diverse plaatsen in Mexico. Zo is er in Mexico-Stad veel opgegraven. En dan te bedenken, dat er daar nog veel meer onder de grond verborgen moet liggen. Ik heb zo het idee, dat er in de toekomst in Mexico nog heel veel archeologische schatten tevoorschijn zullen komen. Verder is het onvoorstelbaar te bedenken hoeveel er door de Spaanse veroveraars is vernield. Vaak gebeurde dat uit godsdienstige overwegingen. De katholieke kerk had er natuurlijk belang bij, dat er zo veel mogelijk “heidense” kunst vernietigd werd. Men geloofde oprecht, dat dat noodzakelijk was. We kunnen dat nu wel erg vinden - en dat is het natuurlijk ook wel -, maar toen was het wereldbeeld van de veroveraars natuurlijk ook heel wat beperkter en bekrompener.
Een aantal zaken in de Azteekse maatschappij vielen me in dit boek op. Een daarvan is, dat de grond in principe altijd eigendom van de gemeenschap blijft. Iedereen kon een gebruiksrecht krijgen - en dat kon vererven -, maar eigenaar van de grond werd men nooit. In de praktijk werd dit principe kennelijk niet altijd gehandhaafd, maar als uitgangspunt vind ik het heel democratisch en eerlijk. Een ander positief aspect is, dat de Azteekse maatschappij kennelijk een vrij open maatschappij was. Je kon, als je de capaciteiten had, hoog op de sociale ladder stijgen. Zelfs slaven werden, vind ik, eigenlijk heel netjes behandeld. Ze werden goed verzorgd, gekleed en gevoed en ze konden zelf ook kapitaal vergaren. En verder was het, als ik het allemaal goed begrepen heb, ook niet zo heel moeilijk voor een slaaf om uiteindelijk vrij te worden. Dit zijn allemaal zaken die ik eigenlijk niet verwacht had. Ik heb door het lezen van dit boek dan ook een wat genuanceerder beeld gekregen van de Azteken en dat vind ik een verdienste van de schrijver.
Mijn eindconclusie is positief. Ik vind dit boek uitermate boeiend en goed geschreven. Je krijgt een uitstekend beeld van hoe de Azteken leefden en hoe hun wereld in elkaar zat. Het boek is goed gedocumenteerd (door middel van een literatuurlijst en aantekeningen) en de kaart op de schutbladen bevat ook veel nuttige informatie. Voor de liefhebber van de Azteekse geschiedenis is dit dus een prima boek. De lezer dient natuurlijk wel te bedenken, dat er sinds de verschijning van dit boek meer dan vijftig jaar verstreken zijn en dat de wetenschap in die tijd natuurlijk ook niet stilgezeten heeft. Er zijn dus vele nieuwe ontdekkingen in de tussentijd gedaan die wellicht een aanvullend of ander beeld geven.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden