Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Amphitryon door Molière

Beoordeling 8.5
Foto van een scholier
Boekcover Amphitryon
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2773 woorden
  • 10 december 2012
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
2 keer beoordeeld

Boekcover Amphitryon
Shadow
Amphitryon door  Molière
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: Molière (1622 – 1673)

Oorspronkelijke titel: Amphitryon

Voor het eerst gepubliceerd in: 1668

Nederlandse titel: Amphitryon

Vertaling: Ernst van Altena

Omslagontwerp: Harm Meijer

Uitgever: Ambo, Baarn, 1989, 1e druk

Aantal pagina’s: 99

Genre: toneelstuk / blijspel

 

Samenvatting van het boek

In zijn inleiding geeft Van Altena aan, dat Amphitryon in Nederland pas voor het eerst in 1965 in Rotterdam opgevoerd werd. De onderhavige vertaling werd voor die opvoering gemaakt. Amphitryon is niet het belangrijkste werk van Molière. De echte naam van Molière is overigens Jean-Baptiste Poquelin. Hij werd geboren in een familie van rijke stoffenhandelaren. Doordat hij bevriend raakte met de toneelspelersfamilie Béjart, kwam hij in de toneelwereld terecht. Hij kocht zich in het gezelschap in en leidde met wisselend succes een zwervend toneelspelersbestaan. Hij komt in de gunst van koning Lodewijk XIV van Frankrijk (1638 – 1715) en speelt nu voor de hogere kringen. Molière begint ook zelf steeds meer toneelstukken te schrijven en op te voeren, waarbij hij zelf vaak de hoofdrol voor zijn rekening neemt.

 

In 1662 trouwt Molière met de veel jongere Armande, een dochter van Béjart. Zij blijft hem overigens niet trouw. Molière heeft veel succes met zijn toneelstukken en mag zich blijvend in de gunst van de koning verheugen. Uiteraard roept dat bij anderen weer jaloezie op, iets waar Molière zijn hele verdere leven last van zal blijven hebben. De gezondheid van Molière is niet sterk; hij is soms maanden uit de running. Hij sterft na een toneeluitvoering die hij met de grootste krachtsinspanning tot een goed einde weet te volbrengen. Hij wordt begraven op het kerkhof van Saint-Joseph in Parijs.

 

Van Altena geeft aan, dat Molière de stof voor het onderhavige blijspel ontleende aan een stuk van Plautus (250 voor Chr. – 184 voor Chr.) en aan een stuk van Jean de Rotrou (1609 – 1650). Het verhaal van Amphitryon gaat over de gelijknamige koning van Thebe en zijn vrouw Alcmene. Als Amphitryon ten strijde trekt, neemt Jupiter diens gestalte aan om zo Alcmene te kunnen verleiden. Het uiteindelijke resultaat daarvan is de geboorte van Hercules. Molière voegt aan dit verhaal de domme knecht Sosius toe met zijn echtgenote Cleantia. Sosius gaat met zijn meester Amphitryon mee naar het slagveld en zijn positie thuis wordt dan ingenomen door Mercurius die eveneens zijn gestalte aanneemt. De paradox is, dat Jupiter zeer verliefd is op Alcmene, maar zijn reisgenoot Mercurius niet op Cleantia. De verwikkelingen beginnen natuurlijk pas goed als de echte Sosius naar huis snelt en daar zijn goddelijke dubbelganger aantreft. De apotheose vindt plaats als hetzelfde gebeurt met Amphitryon en Jupiter.

 

In de Proloog ontmoet Mercurius - gezeten op een wolk - de Nacht die in een wagen met twee paarden langs de hemel rijdt. Mercurius houdt de Nacht aan. Hij kondigt aan, dat hij een opdracht van Jupiter te vervullen heeft, waarbij de hulp van de Nacht dringend gewenst is. Jupiter heeft zin in een vrouwelijk avontuurtje en hij wil graag, dat de nacht wat langer duurt, zodat hij ongestoord de vrouw van zijn keuze zal kunnen liefhebben. Deze keer is zijn oog gevallen op Alcmene, de echtgenote van koning Amphitryon. De Nacht hoeft alleen haar wagen maar in te houden, zodat de nacht langer duurt. De Nacht heeft er eigenlijk niet veel zin in, maar laat zich uiteindelijk door Mercurius overhalen. De wensen van een oppergod leg je immers niet zo maar naast je neer. Mercurius neemt vervolgens de gedaante van Sosius, de knecht van Amphitryon, aan en daalt af naar de aarde.

 

In het eerste bedrijf treffen we (de echte) Sosius aan die in opdracht van zijn meester vooruitgesneld is naar diens huis om Alcmene, de echtgenote van Amphitryon, over diens heldendaden te vertellen. Sosius is al twintig jaar in dienst van Amphitryon, maar vindt, dat hij maar slecht behandeld wordt door zijn heer. Hij begint zijn verhaal voor het huis alvast te oefenen. Dan hoort hij lawaai en ziet Mercurius - verkleed als Sosius - uit het huis van Amphitryon komen. Mercurius is erop uit om Sosius de toegang tot het huis te ontzeggen. Binnen is Jupiter immers met het minnespel bezig. Pottenkijkers kunnen daarbij beslist gemist worden. Mercurius zoekt daarom ruzie met Sosius en verkoopt hem een paar oorvijgen. Als Mercurius ook nog aangeeft, dat hij zelf Sosius, de knecht van Amphitryon is, weet de echte Sosius niet meer hoe hij het heeft. Mercurius geeft Sosius vervolgens een paar stokslagen, zodat Sosius inbindt. Sosius accepteert de situatie voorlopig maar. Hij kan toch niet op tegen Mercurius.

 

Dan ziet Sosius, dat Mercurius nogal op hem lijkt. Hij is daar verbaasd over en wil er via een vraag achterkomen wat daar achter zit. Sosius vraagt Mercurius wat Amphitryon zich als oorlogsbuit op het slagveld heeft gekozen. Mercurius antwoordt, dat dat een diamanten broche is die in het bezit was van een vijandelijke generaal. Amphitryon wil deze aan zijn vrouw Alcmene geven. Sosius is stomverbaasd over dit antwoord, want het is volledig correct. Sosius besluit dan maar naar de haven terug te keren. Tegen zo veel geheimzinnigheid kan hij niet op. Mercurius is blij, dat Sosius opgehoepeld is, want op dat moment verschijnen Jupiter en Alcmene ten tonele. Jupiter heeft de gedaante van Amphitryon aangenomen en intussen met Alcmene van de zoete liefde gesnoept. Hij maakt haar daarvan op welsprekende wijze deelgenoot. Daarna verlaat hij haar onder het voorwendsel dat zijn schip in de haven op hem wacht.

 

Cleantia, de echtgenote van Sosius, ziet Jupiter vertrekken en is jaloers op diens liefdesvuur. Ze beklaagt zich erover, dat haar echtgenoot niet zo’n vurige minnaar meer is. Mercurius ziet, dat zijn taak volbracht is en wil de Nacht gaan waarschuwen, dat het dag kan worden. Cleantia belet Mercurius dat. Ze vindt, dat Mercurius - die nog steeds de gedaante van Sosius heeft - wel wat emotioneler van haar mag scheiden. Mercurius zegt, dat hij na vijftien jaar huwelijksleven wel een beetje door zijn gespreksstof heen is. Cleantia vindt dat geen argument, omdat Jupiter - in de gedaante van Amphitryon - wel heel vurig en lief tegen Alcmene deed. Zij wil dat ook. Mercurius antwoordt, dat Alcmene en Amphitryon een pas getrouwd stel zijn en dat het dus logisch is, dat ze nog vurig zijn. De tijd slijt dat er na zo veel huwelijksjaren wel uit. Cleantia blijft maar kletsen en Mercurius wordt daar nóg knorriger van. Hij zegt, dat Cleantia dan maar een minnaar moet nemen. Vervolgens verdwijnt Mercurius, waarbij Cleantia boos en beledigd achterblijft.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

In het tweede bedrijf treffen we Amphitryon en Sosius aan. Amphitryon is nieuwsgierig naar de belevenissen van Sosius (die hij immers naar zijn vrouw gestuurd had). Hij wil een duidelijk verslag van hem hebben. Sosius vertelt Amphitryon dan wat hem overkomen is. Hij vertelt hoe hij Mercurius - in de gedaante van Sosius - tegenkwam bij het huis van Alcmene en hoe deze hem mishandelde. Amphitryon is uiterst verbaasd als Sosius aangeeft, dat hij het huis niet binnen mocht gaan vanwege zijn dubbele ik die hem dat verbood. Amphitryon denkt, dat Sosius niet goed bij zijn hoofd is en weigert verder naar diens geklets te luisteren. Hij gaat naar zijn huis toe.

 

Als Amphitryon bij zijn huis aankomt, ziet hij Alcmene lopen. Hij is vol liefdesvuur, maar Alcmene is enigszins verbaasd hem te zien. Hij was immers nog maar kort geleden bij haar (Alcmene heeft immers niet door, dat dat Jupiter was in de gedaante van haar echtgenoot). Amphitryon op zijn beurt is door deze koele ontvangst enigszins uit het veld geslagen. Hij had verwacht, dat Alcmene hem dolgelukkig in de armen zou vliegen. Het misverstand wordt alleen maar groter, omdat geen van beiden begrijpt waar de ander het over heeft. Uiteindelijk worden beiden boos op elkaar. Maar als Alcmene haar echtgenoot de diamanten broche laat zien die ze van Jupiter gekregen heeft, is Amphitryon stomverbaasd. Ook Sosius snapt er niets van. Amphitryon begint dan wel door te krijgen, dat hier kennelijk sprake is van een knap opgezet avontuurtje van de een of andere liefdesdolle schavuit. Hij beseft, dat hij door iemand bedrogen is en beschuldigt Alcmene van ontrouw die daardoor weer beledigd is.

 

Cleantia en Sosius blijven samen achter. Cleantia werpt hem zijn koelheid voor haar voor de voeten. Sosius houdt zich een beetje van den domme. Cleantia zou door Sosius ook graag teder bemind willen worden en ze betreurt het, dat Sosius dat kennelijk niet wil. Cleantia vindt, dat Sosius zijn huwelijkse plichten verzaakt en neemt hem dat kwalijk. Sosius probeert zich er uit te kletsen door te stellen, dat hij dronken is en dat het medisch niet verantwoord is om dan een vrijpartij te beginnen. Cleantia suggereert, dat ze dan misschien beter een minnaar kan nemen.

 

Dan verschijnt Jupiter weer (nog steeds in de gedaante van Amphitryon). Hij heeft kennelijk wel zin in nog een vrijpartij met Alcmene. Alcmene ontvangt hem echter koel, omdat ze net ruzie heeft gehad met haar echte echtgenoot. Jupiter probeert haar weer voor zich te winnen en stelt, dat hij hier als minnaar komt en niet als echtgenoot. Alcmene kan echter niet haten en Jupiter beschouwt dat als het schenken van vergiffenis. Alcmene vindt het eigenlijk wel zwak van zichzelf. Jupiter is blij en zendt Sosius uit om een aantal legerofficieren uit te nodigen voor het diner. Jupiter is na het vertrek van Sosius van plan om Mercurius diens plaats weer in te laten nemen, zodat hij zich ongestoord aan Alcmene kan wijden.

 

In het derde bedrijf treffen we Amphitryon aan in een staat van zelfvertwijfeling. Hij snapt maar niet wat er nu allemaal precies gebeurd is de vorige nacht. Vooral de vraag hoe het kan, dat hij zelf een diamanten broche aan zijn vrouw gegeven zou hebben, terwijl hij helemaal niet aanwezig was, kwelt hem. Hij weet, dat mensen soms op elkaar kunnen lijken, maar Alcmene zou een bedrieger toch zo hebben moeten herkennen? Amphitryon concludeert dan ook, dat er een of andere vorm van tovenarij in het spel moet zijn en besluit zijn vrouw nog maar eens te gaan ondervragen. Als hij bij zijn huis aankomt, komt hij Mercurius (in de gedaante van Sosius) weer tegen. Mercurius heeft zin om zich te vermaken met de onwetende Amphitryon en doet nogal brutaal tegen hem. Hij vraagt hem wat hij komt doen. Amphitryon wordt boos over zo veel brutaliteit bij zijn knecht en belooft hem straks een flink pak rammel te zullen geven.

 

Mercurius gaat echter gewoon door met plagen en vraagt zich af of Amphitryon niet dronken is. Dat maakt Amphitryon nóg bozer. Als hij uiteindelijk zegt, dat hij Amphitryon is, zegt Mercurius, dat dat niet kan, omdat Amphitryon al binnen in het huis is en bezig is met het liefdesspel met Alcmene. Jupiter (in de gedaante van Amphitryon) heeft het immers weer goedgemaakt met Alcmene. Amphitryon staat perplex en druipt af. Juist op dat moment komt de echte Sosius terug van zijn opdracht om een paar legerofficieren uit te nodigen voor het diner. Hij heeft een paar Thebaanse kapiteins - Naucrates en Polidas - gevonden en meegenomen. Amphitryon gaat vervolgens tegen Sosius te keer, omdat hij denkt, dat deze dezelfde is als Mercurius. Sosius op zijn beurt begrijpt niets van de boosheid van zijn heer, omdat hij niet weet wat deze zojuist van Mercurius heeft moeten verduren. Sosius is ook verbaasd over het feit, dat Amphitryon niets lijkt te weten van zijn opdracht om officieren te gaan zoeken voor het diner.

 

Het gekibbel gaat zo nog even door totdat Jupiter (in de gedaante van Amphitryon) uit het huis komt. Dan ziet iedereen de gelijkenis tussen hem en de echte Amphitryon. Laatstgenoemde begint nu door te krijgen wat er gebeurd is en wil Jupiter met zijn zwaard te lijf gaan. Deze sust de boel echter en nodigt iedereen uit voor het diner binnen, waarna hij de zaak zal ophelderen. Amphitryon neemt hier echter geen genoegen mee en besluit wat vrienden te gaan optrommelen om Jupiter er eens geducht van langs te geven. Sosius wil ook het huis binnengaan om te gaan eten, maar hij wordt tegengehouden door Mercurius (in de gedaante van Sosius). Mercurius wil hem niet binnenlaten en dreigt hem met een pak slaag. Sosius besluit daarop dan maar buiten te blijven.

 

Amphitryon heeft intussen twee vrienden - ook Thebaanse kapiteins - mee naar huis genomen. Beide officieren, Argatiphontidas en Posicles, zijn graag bereid ten behoeve van Amphitryon een robbertje te vechten. Sosius voegt zich bij hen. De mannen ontmoeten vervolgens Mercurius die dan openheid van zaken geeft. Mercurius zegt, dat de Amphitryon binnen niemand anders dan Jupiter is die zin had in een avontuurtje. Hijzelf maakt zich bekend als Mercurius. Mercurius legt daarna zijn vermomming van Sosius af en vliegt vervolgens naar de hemel. Tot slot ziet het gezelschap Jupiter in een wolk en op zijn adelaar gezeten. In zijn hand heeft hij de bliksem en de donder rolt op de achtergrond. Jupiter spreekt Amphitryon toe en zegt, dat hij zich niet hoeft te beklagen. Het is immers een grote eer, dat de oppergod zelf zijn echtgenote uitverkoren heeft. Bovendien moest Jupiter zich als Amphitryon vermommen om Alcmene zo ver te krijgen, dat zij zich aan hem gaf. Dat moet dus ook een troost zijn voor Amphitryon. Tot slot zegt Jupiter, dat Alcmene een zoon zal krijgen, Hercules genaamd en dat deze grote daden zal verrichten. Verder zal de fortuin Amphitryon gunstig gezind zijn en blijven. Daarom hoeft Amphitryon dus verder niet boos te blijven, aldus Jupiter.

Amphitryon heeft intussen twee vrienden - ook Thebaanse kapiteins - mee naar huis genomen. Beide officieren, Argatiphontidas en Posicles, zijn graag bereid ten behoeve van Amphitryon een robbertje te vechten. Sosius voegt zich bij hen. De mannen ontmoeten vervolgens Mercurius die dan openheid van zaken geeft. Mercurius zegt, dat de Amphitryon binnen niemand anders dan Jupiter is die zin had in een avontuurtje. Hijzelf maakt zich bekend als Mercurius. Mercurius legt daarna zijn vermomming van Sosius af en vliegt vervolgens naar de hemel. Tot slot ziet het gezelschap Jupiter in een wolk en op zijn adelaar gezeten. In zijn hand heeft hij de bliksem en de donder rolt op de achtergrond. Jupiter spreekt Amphitryon toe en zegt, dat hij zich niet hoeft te beklagen. Het is immers een grote eer, dat de oppergod zelf zijn echtgenote uitverkoren heeft. Bovendien moest Jupiter zich als Amphitryon vermommen om Alcmene zo ver te krijgen, dat zij zich aan hem gaf. Dat moet dus ook een troost zijn voor Amphitryon. Tot slot zegt Jupiter, dat Alcmene een zoon zal krijgen, Hercules genaamd en dat deze grote daden zal verrichten. Verder zal de fortuin Amphitryon gunstig gezind zijn en blijven. Daarom hoeft Amphitryon dus verder niet boos te blijven, aldus Jupiter.

 

Beoordeling van het boek

Molière is een van de beroemdste Franse schrijvers van satirische komedies. Iedereen heeft vast wel eens gehoord van beroemde stukken als L’Avare en Tartuffe. Ik heb L’Avare (= De vrek) en Le Misanthrope (= De mensenhater) vroeger tijdens mijn middelbare schooltijd ook nog voor mijn lijst Frans moeten lezen. Onvergetelijk is trouwens ook de verfilming in 1980 van L’Avare door Louis de Funès (1914 – 1983). De Funès heeft zich strikt aan de tekst van Molière gehouden. Maar genoeg hierover, we hebben het immers over het blijspel Amphitryon.

 

Ik vond het erg leuk om dit blijspel te lezen. Het is een luchtige tekst met komische elementen en hier en daar ook een serieuze ondertoon. Het past helemaal in wat Molière op een aangename manier wil verbeelden: de belachelijke trekjes van de mens en de tekortkomingen van de wereld. Vooral in het tweede bedrijf zijn de komische elementen rijkelijk aanwezig. Dat is ook niet zo verwonderlijk, want de dubbele gedaanteverwisselingen geven hier natuurlijk ook alle aanleiding toe. Voeg hier nog wat amoureuze ingrediënten aan toe en je krijgt een heerlijk luchtige mix van komische verwikkelingen die beslist op de lachspieren werken. Ik heb dat zelf in ieder geval zo ervaren.

 

Van Altena heeft geprobeerd het oorspronkelijke metrum en rijmschema te handhaven. Dat is hem, vind ik, goed gelukt. Je krijgt dan hier en daar natuurlijk wel een wat geforceerde vertaling, maar dat is haast onvermijdelijk. Zo zijn woorden als “g’loven”, “pardonneren” en “falsaris” duidelijk gebruikt in het kader van het rijmschema. Hinderlijk is dat echter nergens.

 

Ik vroeg me trouwens nog af waar de naam “Molière” vandaan komt. Poquelin nam op een gegeven moment deze schuilnaam aan, maar nergens wordt door Van Altena uitgelegd wat daarvan de reden is geweest. Ook wordt niet vermeld waar de naam Molière op slaat. Het is geen anagram of zoiets. Ik ben maar eens op het internet gaan speuren en de meest aannemelijke verklaring vind ik deze. De naam Molière zou verwijzen naar de (Franse) woorden “mot” (= woord) en “lierre” (= klimop). Poquelin schreef namelijk gemakkelijk, veel en vloeiend en zijn pseudoniem zou hier dan op duiden.

 

Het blijspel had direct vanaf het begin groot succes. Dat begon al bij de eerste opvoering in het koninklijk paleis in aanwezigheid van koning Lodewijk XIV. Molière speelde toen zelf de rol van Sosius. Boze tongen beweerden, dat Molière in dit stuk het liefdesleven van de koning zelf op de hak nam. Jupiter zou dan eigenlijk staan voor Lodewijk XIV. Laatstgenoemde had immers ook een uitgebreid en promiscue liefdesleven. Hoe dan ook, het stuk was en bleef populair. De namen “amphitryon” en “sosie” werden zelfs een onderdeel van de Franse taal. Ze staan respectievelijk voor “gastheer” en “dubbelganger”.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.