Gegevens van het boek
Auteur: Molière (1622 – 1673)
Oorspronkelijke titel: Amphitryon
Voor het eerst gepubliceerd in: 1668
Nederlandse titel: Amphitryon
Vertaling: Ernst van Altena
Omslagontwerp: Harm Meijer
Uitgever: Ambo, Baarn, 1989, 1e druk
Aantal pagina’s: 99
Genre: toneelstuk / blijspel
Samenvatting van het boek
In zijn inleiding geeft Van Altena aan, dat Amphitryon in Nederland pas voor het eerst in 1965 in Rotterdam opgevoerd werd. De onderhavige vertaling werd voor die opvoering gemaakt. Amphitryon is niet het belangrijkste werk van Molière. De echte naam van Molière is overigens Jean-Baptiste Poquelin. Hij werd geboren in een familie van rijke stoffenhandelaren. Doordat hij bevriend raakte met de toneelspelersfamilie Béjart, kwam hij in de toneelwereld terecht. Hij kocht zich in het gezelschap in en leidde met wisselend succes een zwervend toneelspelersbestaan. Hij komt in de gunst van koning Lodewijk XIV van Frankrijk (1638 – 1715) en speelt nu voor de hogere kringen. Molière begint ook zelf steeds meer toneelstukken te schrijven en op te voeren, waarbij hij zelf vaak de hoofdrol voor zijn rekening neemt.
In 1662 trouwt Molière met de veel jongere Armande, een dochter van Béjart. Zij blijft hem overigens niet trouw. Molière heeft veel succes met zijn toneelstukken en mag zich blijvend in de gunst van de koning verheugen. Uiteraard roept dat bij anderen weer jaloezie op, iets waar Molière zijn hele verdere leven last van zal blijven hebben. De gezondheid van Molière is niet sterk; hij is soms maanden uit de running. Hij sterft na een toneeluitvoering die hij met de grootste krachtsinspanning tot een goed einde weet te volbrengen. Hij wordt begraven op het kerkhof van Saint-Joseph in Parijs.
Van Altena geeft aan, dat Molière de stof voor het onderhavige blijspel ontleende aan een stuk van Plautus (250 voor Chr. – 184 voor Chr.) en aan een stuk van Jean de Rotrou (1609 – 1650). Het verhaal van Amphitryon gaat over de gelijknamige koning van Thebe en zijn vrouw Alcmene. Als Amphitryon ten strijde trekt, neemt Jupiter diens gestalte aan om zo Alcmene te kunnen verleiden. Het uiteindelijke resultaat daarvan is de geboorte van Hercules. Molière voegt aan dit verhaal de domme knecht Sosius toe met zijn echtgenote Cleantia. Sosius gaat met zijn meester Amphitryon mee naar het slagveld en zijn positie thuis wordt dan ingenomen door Mercurius die eveneens zijn gestalte aanneemt. De paradox is, dat Jupiter zeer verliefd is op Alcmene, maar zijn reisgenoot Mercurius niet op Cleantia. De verwikkelingen beginnen natuurlijk pas goed als de echte Sosius naar huis snelt en daar zijn goddelijke dubbelganger aantreft. De apotheose vindt plaats als hetzelfde gebeurt met Amphitryon en Jupiter.
In de Proloog ontmoet Mercurius - gezeten op een wolk - de Nacht die in een wagen met twee paarden langs de hemel rijdt. Mercurius houdt de Nacht aan. Hij kondigt aan, dat hij een opdracht van Jupiter te vervullen heeft, waarbij de hulp van de Nacht dringend gewenst is. Jupiter heeft zin in een vrouwelijk avontuurtje en hij wil graag, dat de nacht wat langer duurt, zodat hij ongestoord de vrouw van zijn keuze zal kunnen liefhebben. Deze keer is zijn oog gevallen op Alcmene, de echtgenote van koning Amphitryon. De Nacht hoeft alleen haar wagen maar in te houden, zodat de nacht langer duurt. De Nacht heeft er eigenlijk niet veel zin in, maar laat zich uiteindelijk door Mercurius overhalen. De wensen van een oppergod leg je immers niet zo maar naast je neer. Mercurius neemt vervolgens de gedaante van Sosius, de knecht van Amphitryon, aan en daalt af naar de aarde.
In het eerste bedrijf treffen we (de echte) Sosius aan die in opdracht van zijn meester vooruitgesneld is naar diens huis om Alcmene, de echtgenote van Amphitryon, over diens heldendaden te vertellen. Sosius is al twintig jaar in dienst van Amphitryon, maar vindt, dat hij maar slecht behandeld wordt door zijn heer. Hij begint zijn verhaal voor het huis alvast te oefenen. Dan hoort hij lawaai en ziet Mercurius - verkleed als Sosius - uit het huis van Amphitryon komen. Mercurius is erop uit om Sosius de toegang tot het huis te ontzeggen. Binnen is Jupiter immers met het minnespel bezig. Pottenkijkers kunnen daarbij beslist gemist worden. Mercurius zoekt daarom ruzie met Sosius en verkoopt hem een paar oorvijgen. Als Mercurius ook nog aangeeft, dat hij zelf Sosius, de knecht van Amphitryon is, weet de echte Sosius niet meer hoe hij het heeft. Mercurius geeft Sosius vervolgens een paar stokslagen, zodat Sosius inbindt. Sosius accepteert de situatie voorlopig maar. Hij kan toch niet op tegen Mercurius.
Dan ziet Sosius, dat Mercurius nogal op hem lijkt. Hij is daar verbaasd over en wil er via een vraag achterkomen wat daar achter zit. Sosius vraagt Mercurius wat Amphitryon zich als oorlogsbuit op het slagveld heeft gekozen. Mercurius antwoordt, dat dat een diamanten broche is die in het bezit was van een vijandelijke generaal. Amphitryon wil deze aan zijn vrouw Alcmene geven. Sosius is stomverbaasd over dit antwoord, want het is volledig correct. Sosius besluit dan maar naar de haven terug te keren. Tegen zo veel geheimzinnigheid kan hij niet op. Mercurius is blij, dat Sosius opgehoepeld is, want op dat moment verschijnen Jupiter en Alcmene ten tonele. Jupiter heeft de gedaante van Amphitryon aangenomen en intussen met Alcmene van de zoete liefde gesnoept. Hij maakt haar daarvan op welsprekende wijze deelgenoot. Daarna verlaat hij haar onder het voorwendsel dat zijn schip in de haven op hem wacht.
Cleantia, de echtgenote van Sosius, ziet Jupiter vertrekken en is jaloers op diens liefdesvuur. Ze beklaagt zich erover, dat haar echtgenoot niet zo’n vurige minnaar meer is. Mercurius ziet, dat zijn taak volbracht is en wil de Nacht gaan waarschuwen, dat het dag kan worden. Cleantia belet Mercurius dat. Ze vindt, dat Mercurius - die nog steeds de gedaante van Sosius heeft - wel wat emotioneler van haar mag scheiden. Mercurius zegt, dat hij na vijftien jaar huwelijksleven wel een beetje door zijn gespreksstof heen is. Cleantia vindt dat geen argument, omdat Jupiter - in de gedaante van Amphitryon - wel heel vurig en lief tegen Alcmene deed. Zij wil dat ook. Mercurius antwoordt, dat Alcmene en Amphitryon een pas getrouwd stel zijn en dat het dus logisch is, dat ze nog vurig zijn. De tijd slijt dat er na zo veel huwelijksjaren wel uit. Cleantia blijft maar kletsen en Mercurius wordt daar nóg knorriger van. Hij zegt, dat Cleantia dan maar een minnaar moet nemen. Vervolgens verdwijnt Mercurius, waarbij Cleantia boos en beledigd achterblijft.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden