Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

The Singing Sands door Josephine Tey

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
Boekcover The Singing Sands
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3127 woorden
  • 13 februari 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
3 keer beoordeeld

Boekcover The Singing Sands
Shadow
The Singing Sands door Josephine Tey
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: Josephine Tey (1896 - 1952)

Oorspronkelijke titel: The Singing Sands

Voor het eerst gepubliceerd in: 1952

Nederlandse titel: Moord in de nachttrein

Vertaling: P. van Andel

Omslagontwerp: Herman Berserik

Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1962, 1e druk, Prisma Pocket 797

Aantal pagina’s: 184

Genre: detectiveroman

 

Samenvatting van het boek

Inspecteur Alan Grant van Scotland Yard is overwerkt en moet van zijn arts rust houden. Grant besluit in Schotland te gaan logeren bij zijn jeugdvriend Tommy Rankin die getrouwd is met zijn nicht Laura Grant. Grant neemt de nachttrein van Torquay naar Thurso. Als hij ’s-ochtends in de plaats Scoone aankomt, blijkt er in een van de slaapcoupé’s van de trein een dode man te liggen. Op een krant heeft de dode man een eigenaardig gedicht geschreven. Het gaat over beesten die spreken, stromen die stil staan, stenen die lopen en zand dat zingt. Deze zaken zouden de weg naar het paradijs bewaken, aldus het gedicht. Grant laat de dode man verder aan de locale politie over, maar het vreemde gedicht blijft hem bezig houden.

 

Grant rijdt naar Clune, waar de Rankins met hun twee kinderen wonen. Als hij een keer met Patrick, de zoon van Tommy en Laura, gaat vissen, ontmoet hij de excentrieke dichter Archie Brown (ook wel “Wee Archie” genoemd). Als Archie lyrisch wordt over de Hebriden en het prachtige strand van Berneray noemt, vraagt Grant Archie of het zand daar toevallig zingt. Archie zegt dat Grant daarvoor naar Cladda moet gaan. En voor lopende stenen moet hij naar Lewis. Thuisgekomen geeft Tommy aan dat Archie een excentriekeling is en helemaal geen Schots bloed in de aderen heeft. Hij komt uit Glasgow.

 

In de krant leest Grant dat de dode man in de trein een jonge Fransman was, Charles Martin genaamd. De doodsoorzaak was natuurlijk en het lijk is voor autopsie naar Londen overgebracht. Grant belt zijn collega sergeant Williams in Londen op en vraagt hem nadere gegevens over Martin. Volgens Williams was er niets bijzonders aan de dood van Martin. Hij was werktuigkundige en kwam uit Marseille. Martin was dronken, daardoor met zijn hoofd tegen de wasbak gevallen en gestorven. Martin was enkele jaren eerder vanuit Marseille naar Engeland gegaan, omdat hij een vriendin in een vlaag van jaloezie met een mes gestoken had. Martin was in Euston in de trein gestapt en hij was daar in gezelschap geweest van een onbekende man die hem kennelijk naar de trein gebracht had. Martin was in het bezit van een retourkaartje. Wat hij in Schotland ging doen is onbekend. De treinconducteur hoorde Martin en de man die hem wegbracht gekscherend zeggen dat ze een bank gingen overvallen.         

 

Grant gaat naar het eiland Cladda, behorend tot de Hebriden, om daar het zingende zand te bekijken. Het is slecht weer op het eiland en het hotel is ook al niet geweldig, maar Grant vindt het er - enigszins tot zijn verbazing - heerlijk. Grant ziet het zandstrand, maar het zand zingt niet door het slechte weer. Martin blijkt ook niet op het eiland geweest te zijn. Als Grant dominee MacKay ontmoet, vertelt deze hem dat de rotsen in de zee bij bepaald licht levend lijken en bewegen. Dat doet Grant aan het gedicht van Martin denken. Grant ziet op Cladda ook Wee Archie weer die in een lokaal gebouw tijdens een feestelijke bijeenkomst iets aan het voordragen is.      

 

Als Grant weer terugkeert naar Clune, ligt er een zak met post op hem te wachten. Voordat hij naar Cladda ging, had Grant namelijk een advertentie in de kranten gezet met de vraag of iemand de regels van het geheimzinnige gedicht van Martin kent. De ruim honderd antwoordbrieven leveren echter geen resultaat op. Maar als Grant op een dag zit te vissen, wordt hij aangesproken door een jonge man. De man heet Tad Cullen. Hij is Amerikaan en werkt als piloot bij een luchtvaartmaatschappij. Cullen heeft een vriend die Bill Kenrick heet en ook piloot is. Cullen en Kenrick trokken veel met elkaar op en Cullen hoorde Kenrick onlangs tijdens een feestje de dichtregels van Martin citeren. Cullen las vervolgens de advertentie van Grant en daarom is hij nu hier. Cullen had verder een afspraak met Kenrick in Parijs, maar daar is Kenrick nooit komen opdagen. En Kenrick zou nooit zo maar wegblijven zonder Cullen iets te laten weten.

 

Als Cullen Grant een foto van Kenrick laat zien, ziet Grant direct dat Charles Martin en Bill Kenrick heel erg op elkaar lijken. Grant licht Cullen in en deze is hoogst verbaasd, omdat hij Kenrick alleen maar als Kenrick kent. Volgens Cullen is Kenrick ook een echte Engelsman en geen Fransman. Cullen vertelt Grant nog, dat Kenrick veel op een bepaalde Arabische route vloog. Kenrick leek op een gegeven moment bezeten van deze route en begon ook boeken over Arabische geschiedenis te lezen. Grant vraagt zich af waarom, maar Cullen weet het niet. Grant vermoedt dat een en ander met het zand uit het vreemde gedicht te maken heeft. Kenrick en Cullen besloten op een gegeven moment met verlof naar Parijs te gaan, maar Kenrick wilde eerst zelf nog twee weken naar Londen gaan. Hij zou Cullen dan later in Parijs treffen. Vervolgens verdween Kenrick. Cullen vraagt zich af wat Martin/Kenrick in hemelsnaam in Schotland wilde gaan doen. Grant weet dat nog niet.

 

Grant gaat in de locale bibliotheek op zoek naar boeken over Arabië. Als hij ze doorneemt, ontdekt hij door een toeval dat Kenrick kennelijk op het spoor gestuit is van de legendarische Arabische sprookjesstad Wabar. Wabar was een soort Atlantis van Arabië dat volgens de legende door vuur verwoest werd. Wabar zou nu een ruïne moeten zijn, bewaakt door drijfzand, rotsen en de andere zaken die in het geheimzinnige gedicht van Kenrick voorkwamen. Waarschijnlijk had Kenrick tijdens een van zijn vliegtochten over de Arabische woestijn de ruïnes gezien en was hij daarom zo bezeten geworden. Grant vraagt aan de bibliothecaris wie de grootste autoriteit op Arabisch gebied in Engeland is. Dat blijkt Heron Lloyd te zijn en deze woont in Londen. Grant vermoedt dat Kenrick om die reden naar Engeland ging, namelijk om daar Lloyd te kunnen ontmoeten. Maar waarom Kenrick zich vermomde als Charles Martin, inclusief Franse identiteitspapieren, en vervolgens naar Schotland ging blijft Grant een raadsel.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Grant vertrekt naar Londen om Lloyd op te zoeken. Desgevraagd geeft Lloyd aan recent niet bezocht te zijn door ene Charles Martin. Maar als Grant de naam van Kenrick noemt, bevestigt Lloyd dat deze hem wel een keer is komen opzoeken. Kenrick meende inderdaad sporen van Wabar gevonden te hebben en wilde een expeditie organiseren met financiële steun van Lloyd, maar Lloyd geloofde niet in zijn verhaal. Vanuit de lucht lijkt iets al gauw op een ruïne, de legende is in heel Arabië verbreid, er is al eeuwen naar Wabar gezocht en de stad is nog nooit gevonden. Kenrick is toen vertrokken en Lloyd heeft hem niet meer teruggezien. Grant heeft het idee dat Lloyd lijkt op iemand die hij al eens eerder ontmoet heeft. Veiligheidshalve laat hij op het politiebureau Lloyds vingerafdrukken controleren. Dat levert echter niets op.

 

Als Grant de zaak thuis nog eens overdenkt, beseft hij opeens aan wie Lloyd hem doet denken. Lloyd lijkt op Wee Archie. Beide mannen zijn buitengewoon ijdel en die eigenschap leidt wel eens tot moord. Lloyd stelde verder een vreemde vraag toen Grant hem vertelde dat Kenrick een gedicht geschreven had. Lloyd vroeg namelijk “waarop?”. Dat is geen logische vraag. Waarom zou Lloyd hebben willen weten op welk materiaal Kenrick zijn gedicht geschreven had? Grant vliegt naar Marseille om de familie van Charles Martin op te zoeken. Hij ontdekt al gauw dat Bill Kenrick bij nader inzien weliswaar heel erg op Charles Martin lijkt, maar dat het uiteindelijk toch twee totaal verschillende personen zijn. De familie van Martin heeft Kenrick echter te goeder trouw geïdentificeerd als Martin. Het is altijd lastig om iemand die heel erg op een ander lijkt te identificeren aan de hand van een foto.

 

Terug in Londen leest Grant in de ochtendkranten dat er in Arabië een sensationele ontdekking gedaan is. Wabar is gevonden! Een andere grote Arabië-kenner, Paul Kinsey-Hewitt, heeft Wabar gevonden aan de hand van het feit dat een vliegtuig twee keer in vijf dagen boven een bepaald gebied cirkelde. Kinsey-Hewitt was al langere tijd in dat gebied aanwezig en stuurde toen iemand op onderzoek uit. Zo werd het paradijselijke Wabar, dat verborgen lag in de heuvels, gevonden. Grant vermoedt dat het genoemde vliegtuig bestuurd werd door Bill Kenrick. Daarom was Kenrick zo bezeten van die vliegroute. Hij wilde vervolgens natuurlijk een expeditie organiseren en daarvoor ging hij naar Lloyd. Lloyd wilde de eer echter voor zichzelf houden en vermoordde Kenrick. Volgens Grant moet het zo gegaan zijn. Hij haast zich vervolgens naar het huis van Lloyd, maar hoort daar dat Lloyd vertrokken is.

 

Weer thuisgekomen licht Grant Cullen in. Op hetzelfde moment ontvangt Grant een (eerder geschreven) brief van Lloyd, waarin deze het vermoeden van Grant bevestigt. Lloyd ontmoette Kenrick meerdere keren in Londen. Lloyd wilde inderdaad de eer van de ontdekking van Wabar voor zichzelf hebben. Hij beschouwde Kenrick namelijk maar als een simpele amateur. Lloyd boekte de treinreis naar Schotland op naam van Charles Martin. Martin had namelijk eerder voor Lloyd gewerkt in Arabië. Tijdens een expeditie daar stierf Martin een natuurlijke dood en Lloyd hield zijn identiteitspapieren. Lloyd vroeg Kenrick vervolgens hem naar de trein te brengen. Daar vermoordde Lloyd Kenrick door hem met een zak zand op zijn achterhoofd te slaan. Vervolgens deed Lloyd het voorkomen of Kenrick door de vele whisky - die hij vooraf tijdens het diner met Lloyd in overvloedige mate gedronken had - toevallig tegen de wasbak gevallen was. Lloyd stopte de papieren van Charles Martin in de kleding van Kenrick en verdween. Lloyd is er van overtuigd dat hij zo de perfecte moord gepleegd heeft. Kinsey-Hewitt had Lloyd namelijk een paar dagen vóór de publicatie in de ochtendkranten geïnformeerd over zijn ontdekking van Wabar. Nu die roem aan Lloyd voorbij gaat wil hij als perfecte moordenaar de geschiedenis ingaan. Lloyd heeft ook besloten zelfmoord te plegen op een spectaculaire manier.

 

Grant beseft dan hoe Lloyd aan zijn einde gekomen is. Gisteravond hoorde hij namelijk op het nieuws dat een vliegtuig op de top van de Mont Blanc neergestort en uitgebrand is. In dat toestel zat Lloyd. Grant vertelt Cullen dat Lloyd overigens geen perfecte moordenaar was, omdat zijn vingerafdrukken op de papieren van Charles Martin bleken te zitten. In de treincoupé waren geen vingerafdrukken van Lloyd te vinden, maar wel op deze papieren en dat bewijst zijn betrokkenheid. Misdadigers vergeten altijd wel iets en zo trekt Grant toch nog aan het langste eind!              

 

Beoordeling van het boek

Josephine Tey was niet de echte naam van de schrijfster van dit boek. Het is een pseudoniem voor Elizabeth Mackintosh die geboren en getogen was in Schotland. Ze schreef ook ongeveer twintig historische toneelspelen onder de naam Gordon Daviot. Mackintosh was lerares lichamelijke opvoeding in Engeland en Schotland. Toen ze in 1926 in verband met het overlijden van haar moeder terugkeerde naar Schotland om voor haar invalide vader - die een kruidenierswinkel had - te zorgen, begon ze te schrijven en daarmee had ze veel succes. Vooral haar detectiveromans met inspecteur Alan Grant van Scotland Yard waren zeer succesvol. Een ervan werd in 1990 zelfs uitgeroepen tot “beste detective aller tijden”. Het onderhavige boek was overigens het laatste boek dat Mackintosh schreef; het werd postuum gepubliceerd. Na het overlijden van haar vader in 1950 verhuisde Mackintosh overigens naar Londen. Ze is nooit getrouwd geweest en was altijd erg op zichzelf. Ze stierf in 1952 aan een dodelijke ziekte die ze een jaar lang voor haar vrienden en kennissen verborgen had gehouden. Zo vermeed ze onnodig contact met anderen.

 

De Engelse titel van dit boek is nogal raadselachtig. Maar de titel wordt al gelijk in het eerste hoofdstuk verklaard. Het zingende zand blijkt een onderdeel te zijn van een merkwaardig gedicht dat de dode man bij zich heeft. Zingend zand is op zich overigens een bekend fenomeen. Het komt voor bij grote zandmassa’s. Deze massa’s kunnen een bepaald geluid maken dat “zingen” genoemd wordt. Vaak gebeurt dat als de wind er over heen waait. Er ontstaat dan geluid als het zand aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zo moeten de zandkorrels absoluut rond zijn en een bepaalde vochtigheidsgraad hebben. De oorzaak van het zogenaamde zingen wordt vaak gezocht in de frictie tussen de zandkorrels onderling in combinatie met de aanwezige lucht tussen de korrels. Dat geeft een bepaald geluid dat in de zandmassa resoneert.

De Engelse titel van dit boek is nogal raadselachtig. Maar de titel wordt al gelijk in het eerste hoofdstuk verklaard. Het zingende zand blijkt een onderdeel te zijn van een merkwaardig gedicht dat de dode man bij zich heeft. Zingend zand is op zich overigens een bekend fenomeen. Het komt voor bij grote zandmassa’s. Deze massa’s kunnen een bepaald geluid maken dat “zingen” genoemd wordt. Vaak gebeurt dat als de wind er over heen waait. Er ontstaat dan geluid als het zand aan bepaalde voorwaarden voldoet. Zo moeten de zandkorrels absoluut rond zijn en een bepaalde vochtigheidsgraad hebben. De oorzaak van het zogenaamde zingen wordt vaak gezocht in de frictie tussen de zandkorrels onderling in combinatie met de aanwezige lucht tussen de korrels. Dat geeft een bepaald geluid dat in de zandmassa resoneert.

 

Overigens snap ik niet waarom de Nederlandse titel van dit boek niet aansluit op de Engelse. “Het zingende zand” zou een prima titel in het Nederlands geweest zijn. “Moord in de nachttrein” is geen slechte titel, begrijp me goed, maar gaat wel voorbij aan de kern van het boek, namelijk het zand dat de stad Wabar omgeeft. Het hele boek draait eigenlijk om het zand uit het geheimzinnige gedicht en dat wordt met de gekozen Nederlandse titel miskend. Het is een bekend euvel bij de Prisma Pockets: de vertalingen zijn niet altijd geweldig.     

 

In hoofdstuk twee noemt Grant in een huiselijke scene de naam van Zoffany. Ik had geen flauw idee wat dit woord betekende. Toen ik het opzocht, bleek het te gaan om de naam van een kunstschilder: Johann Zoffany (1733 – 1810). Hij werd geboren in Duitsland, maar werkte een groot deel van zijn leven in Engeland. Hij schilderde vooral portretten en groepsportretten in informele sfeer. Op dit laatste doelde Grant toen hij het woord Zoffany gebruikte. Ook noemt Grant in hetzelfde hoofdstuk de naam van Flurry Knox, een figuur uit de romans en verhalen van het schrijversduo Edith Somerville (1858 – 1949) en Violet Martin (1862 – 1915). Verderop in het boek - in hoofdstuk tien - noemt Tey nog de naam van de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805 – 1875) en in hoofdstuk elf de naam van de Engelse lexicograaf en dichter Samuel Johnson (1709 – 1784). Al deze verwijzingen - er zijn er nog meer - geven het boek een duidelijk literair karakter.

 

In het boek komt veel ruige Schotse natuur voor. Ook de grauwe en grijze atmosfeer van regen en wind wordt zeer pakkend beschreven. Vooral het gedeelte dat speelt op Cladda wordt door Tey prachtig beschreven. Het is daar nat, koud en zeer winderig als Grant er voor het eerst arriveert. Toch is Grant er gelukkig en dat lijkt haast een paradox als je de natuurbeschrijving van Tey leest. Hoe kan iemand nu bij slecht weer zo gelukkig zijn? Tey kende Schotland natuurlijk zeer goed en het is dus ook niet zo vreemd dat ze de locale atmosfeer goed weet te beschrijven. De grijze grauwheid ervan past ook wel bij het thema van de moord op de man in de trein. Alles is in mineur in dit verhaal.

 

Interessant in het boek is de verwijzing naar de legendarische stad Wabar. Ik had er nog nooit van gehoord. Via het internet begreep ik dat het “Atlantis of the Sands” in het Zuid-Oosten van Saoedie-Arabië ligt. De legendarische stad werd vernietigd door een natuurramp of door God als straf voor de zonden van de stad. Dit laatste doet me sterk denken aan het Bijbelse verhaal over Sodom en Gomorra, twee steden die ook door God verwoest werden als gevolg van de zondige levenswandel van hun inwoners. John Philby (1885 – 1960) was de eerste Westerse onderzoeker die het betreffende gebied van de Arabische Woestijn bezocht en exploreerde. Philby was een kleurrijke figuur en de vader van de beruchte Engelse dubbelspion Kim Philby (1912 – 1988).   

        

Ik heb erg van dit boek genoten. Het heeft een sombere atmosfeer - wellicht komt dat mede omdat dit Tey’s laatste boek was -, maar is goed geschreven. Het verhaal zit goed en logisch in elkaar. Ik denk overigens dat het boek veel autobiografische elementen bevat. Ik vermoed dat veel van Tey’s persoonlijkheid te zien is in de persoon van Alan Grant. Het alleen zijn (en willen zijn), de liefde voor de stille en ruige natuur van Schotland, het niet willen trouwen en de aanleg voor claustrofobie zijn allemaal gemeenschappelijke elementen. Een paar kritiekpunten op het boek heb ik overigens ook wel. Het gebruik van de legendarische stad Wabar met de genoemde elementen uit het gedicht vind ik niet echt geloofwaardig. Dat Kenrick de ruïnes toevallig op een vliegtocht ontdekt zou hebben, kan theoretisch wel, maar is niet erg aannemelijk. Dit thema heeft veel te veel weg van een gezocht en exotisch sprookje. Verder is de verhaallijn wel een beetje dun. Er zijn niet veel zijlijnen en verdachten. Tey moet het vooral van de karakter- en sfeertekening hebben.

 

Een raadsel blijft voor mij de persoon van Wee Archie. Wat zijn functie en rol in het geheel van dit verhaal is, is mij volstrekt onduidelijk. In feite is zijn rol volkomen overbodig, want na het vertrek van Grant uit Schotland treedt Wee Archie niet meer op. Verder is de vraag wie de dader is niet zo’n verrassing. Ik had na diens introductie al direct door dat het niemand anders kon zijn dan Heron Lloyd. Hij had namelijk het beste motief en was daarom ook de meest voor de hand liggende verdachte. Tot slot is het einde met de zelf geschreven schuldbekentenis van Lloyd en zijn buitengewoon ongeloofwaardige einde een beetje apart. Maar deze kritiek neemt niet weg dat dit al met al een spannend detectiveverhaal is dat een lezer zeker enkele zeer ontspannende uren zal bezorgen.

 

De omslagtekening van dit boek is van de hand van Herman Berserik (1921 – 2002). Hij was een bekende Nederlandse schilder, tekenaar en graficus. Berserik volgde zijn opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. In 1946 werd hij lid van de Haagse Kunstkring. Van 1958 tot 1978 was Berserik zelf docent aan de Koninklijke Academie. In 1963 werd hij lid van het Haagse schilderkundig genootschap Pulchri Studio. Berserik tekende veel in opdracht (bijvoorbeeld reclame voor Philips, KLM en de voormalige PTT). Hij maakte meer dan driehonderd boekomslagen voor diverse Nederlandse uitgeverijen. Berserik heeft ook heel veel schilderijen gemaakt (meer dan duizend). In diverse Nederlandse musea is werk van Berserik te vinden.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.