The prince and the pauper door Mark Twain

Ergens in de zestiende eeuw worden er op een dag twee kinderen in Londen geboren. De één is de zoon van Hendrik VIII, de ander is de zoon van een arme bedelaar. De zoon van de bedelaar heet Tom Canty, de prins heet Edward. Edward woont in het paleis in Westminster, Tom Canty woont samen met zijn arme familie in Offal Court; een armoedig pand. Hij fantaseert vaak dat hij een prins is. Op een belangrijke dag staat Tom tussen een groot aantal mensen naar paleis Westminster te kijken. Nadat hij door de bewakers wordt uitgescholden, wordt hij door de prins zelf binnen gelaten. Ze gaan samen naar binnen en stellen zich voor. Tom vertelt de prins over zijn fantasieën. De prins stelt dan voor om van kleren te wisselen, hij wil weten hoe het voelt om een bedelknaap te zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Tom trekt mooie, dure kleren aan en de prins bekleedt zich met Tom Canty’s vieze kleren. Vervolgens verlaat de prins het paleis, dit is het begin van een tijd lang avonturen en verwarring. Tom Canty ontkent in het paleis dat hij de echte prins is, de prins beweert op straat dat hij de prins is. Zo denken mensen dat beide kinderen aan een ziekte lijden. Terwijl de echte prins allerlei avonturen beleeft, sterft zijn vader, de koning van Engeland. Bij de kroning wordt pas met behulp van Tom Canty bewezen dat hij niet de echte prins was. Nadat de echte Edward de Zesde weer op zijn troon zat, genoot Engeland een barmhartige regering. Tom Canty en de mensen die de echte Edward hebben geholpen werden vanaf dat moment voor altijd geëerd.