Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

The painted bird door Jerzy Kosinski

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover The painted bird
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 2e klas vwo | 5110 woorden
  • 19 mei 2005
  • 80 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
80 keer beoordeeld

Boekcover The painted bird
Shadow
The painted bird door Jerzy Kosinski
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
VERPLICHT GEDEELTE

Over de titel

- Auteur: Jerzy Kosinski

- Titel: The Painted Bird
De geverfde vogel (zoals dit boek in het Nederlands heet) is zo genoemd omdat de hoofdpersoon op een gegeven moment terecht komt bij een man genaamd Lekh. Deze vangt vogels en verkoopt ze later. Als hij boos of verdriet is, verft hij een vogel in veel verschillende felle kleuren, zodat zijn soortgenoten hem niet herkennen en hem aanvallen. Ook het jongetje in dit boek is een ‘painted bird’, deze jongen is Pools en hij is geen jood of zigeuner, maar doordat hij een donkerdere huidskleur en donkere haren heeft, wordt hij toch door zijn eigen volk aangevallen. Een parallel voorbeeld: Neem een blanke man, verf hem zwart, breng hem terug naar zijn eigen omgeving en hij zal daar niet meer geaccepteerd worden.

- Ondertitel: dit boek heeft voor zover ik kan zien geen ondertitel.


- Motto: Als ik goed heb gegrepen wat een motto is dan heeft dit boek er twee. De eerste is de reden waarom Kosinski dit boek schreef, voor zijn vrouw.
‘To the memory of my wife Mary Hayward Weir without whom even the past would lose its meaning’. Het is duidelijk dat deze man veel van zijn vrouw hield, en waarschijnlijk heeft zij iets in hem teweeggebracht waardoor hij heeft besloten dit boek te schrijven.
De tweede is een iets moeilijker motto.
‘And only God omnipotent indeed, knew they were mammals of a different breed.’ (Mayakovski)
Ik heb deze zin ingetypt op www.google.com en ik kwam erachter dat deze dichter een Rus was, ook kwam ik deze zin tegen op een site over de holocaust. Ik denk dus dat de dichter met de zgn. zoogdieren de joden bedoelt en zij waren inderdaad anders dan anderen in de WO2, ze werden verstoten, mishandeld en massaal vermoord. IK denk dat alleen de schrijver wist wat ermee bedoeld wordt, maar ik veronderstel dat omdat het jongetje anders uitzag en dus overal verstoten werd, God hem toch heeft gered, omdat Hij wist dat de ikpersoon anders was.

- Uitgeverij: Grove/Atlantic

- Jaar eerste uitgave: 1965

- Gelezen druk: dit is de tweede druk uit het jaar 1976

Over de auteur

Jerzy Kosinski was geboren op 14 juni in het jaar 1933. Hij was geboren in Lodz, Polen. Hij was een joodse schrijver. Een priester had hem tijdens WO2 gedwongen zich te bekeren tot het christendom, hierdoor heeft hij deze oorlog overleefd. Hij werd na de oorlog weer herenigd met zijn ouders. In 1957 emigreert hij naar de VS, hij trouwt in 1962 met Mary Haiward Weir. Ze sterft zes jaar later aan kanker. Kosinski is vooral bekend geworden met ‘The painted bird’ en ‘Being There’. Er werd altijd van de eerste verondersteld dat Kosinski zijn eigen ervaringen had beschreven in het boek, maar nu wordt aangenomen dat de gebeurtenissen fictief zijn. Sommige lezers beschuldigen Kosinski van het verspreiden van haat ten opzichte van Polen. Later (1982) werd hij ook nog eens beschuldigd van plagiaat, hij zou Poolse literaire teksten hebben gestolen om ‘Being There’ te schrijven. Dit boek heeft trouwens veel weg van een ander Pools boek, vandaar de beschuldiging. Kosinski reageerde hierop door ‘The hermit of 69th street’ te schrijven, bijna ieder begrip in dit boek had een voetnoot, zodat duidelijk werd dat hij het verhaal zelf had verzonnen. Op 3 mei 1991 pleegde Kosinski zelfmoord. Er werd gezegd dat hij aan psychische ziekte leed, die weinig voorkwam. Bij deze stoornis zou men de bloedtoevoer naar de hersenen stoppen door een draad strak om de nek te doen. Men zou dan gaan masturberen, door de slechte bloedtoevoer zouden de seksuele prikkelingen versterkt worden. De lijkschouwer heeft echter verklaard dat dit niet het geval was.
Kosinski had een briefje geschreven voor degene die zijn lijk zou vinden, er stond: ‘I am going to put myself to sleep now for a bit longer than usual. Call the time Eternity.’


Over het boek

- Samenvatting:

Het is het jaar 1939, WO2 staat op het punt om uit te breken. In een grote stad in Oost-Europa woont de ikpersoon met zijn ouders. Als de oorlog daadwerkelijk uitbreekt, sturen de ouders hun zoon naar het platte land in het oosten, daar heeft hij een grotere overlevingskans. De jongen heeft een getinte huid en donkere ogen, hij wordt vaak voor jood of zigeuner aangezien, ook al is hij geen van beiden. Het jongetje komt terecht bij een oude vrouw genaamd Marta, in ruil voor hulp in het huishouden voorziet zij hem van voedsel en onderdak. Marta heeft de jongen nodig, anders zou ze hem niet in huis hebben gehaald, ze gelooft namelijk dat hij duivelse krachten bezit. Na een tijd wordt de vrouw ziek. Als het jongetje op een dag wakker wordt is Marta gestorven in haar stoel, al beseft de ikpersoon dat niet. Hij denkt dat ze slaapt. Als het donker wordt, wil de jongen een lamp aansteken, omdat hij dit niet kan ontstaat er een brand. De jongen vlucht naar het bos, omdat Marta hem altijd heeft gezegd dat hij uit de buurt van dorpsmensen moet blijven. Gedreven door honger waagt hij zich uiteindelijk in een dorp. Daar wordt hij verkocht als slaaf aan Olga de Wijze, een soort medicijnvrouw. De jongen moet haar helpen. De bijgelovige dorpsbewoners zien hem als een gevaar en als de kans zich voordoet gooien ze hem in een rivier. Olga had hem gelukkig leren overleven. De jongen komt dan bij een molenaar terecht, deze verdenkt zijn vrouw van het hebben van een affaire met de stalknecht. Hij drinkt en slaat zijn vrouw. Op een dag, in een zeer dronken staat, steekt de molenaar de ogen van de knecht uit. De jongen raakt erg van streek door dit voorval en vlucht. Nu komt de jongen terecht bij Lekh, de vogelvanger. De ikpersoon leert vogels observeren en af te leiden waar ze goed voor zijn. Lekh verft de vogels soms met felle kleuren, hij laat ze daarna vrij. De soortgenoten herkennen de geverfde vogel niet en vallen hem aan. Lekh is verliefd op Domme Ludmila ( zo wordt ze door de dorpsbewoners genoemd) en zij ook op hem. Op een dag wordt het jongetje door deze gestoorde vrouw meegenomen naar een begraafplaats. Zij probeert hem onder bedreiging te verkrachten. Als zij hem slaat met een riem, komen boeren van de weides op het geschreeuw van de jongen af. Zij zien de vrouw liggen en nemen zonder na te denken een voor een de plaats van de jongen in. De echtgenotes van de boeren zien eindelijk hun kans schoon om Ludmila terug te pakken voor alle keren dat zij hun mannen heeft verleidt. Ze gaan met zijn alle Ludmila te lijf. Als Lekh dit ziet probeert hij zijn geliefde te redden, maar zij wordt voor zijn neus doorgetrapt. De ikpersoon vlucht weer. De jongen komt nu terecht bij een timmerman en zijn vrouw, zij geloven dat zijn zwarte haar de bliksem aantrekt, daarom mag hij niet in het huis of in de schuur slapen tijdens onweer. Op een stormachtige avond wordt de jongen vergeten, en slaapt hij in de schuur. Die avond slaat de bliksem in en de jongen vlucht, bang voor een straf. In het bos vindt hij een holletje om in te slapen. Zijn holletje ligt langs de spoorweg, dus de volgende dag springt hij op de trein en rijdt mee tot een vlak stuk land. Daar treft hij een verlaten bunker vol ratten aan. Hij gaat weer onderdak zoeken en komt in hetzelfde dorp uit als waar hij uit is gevlucht. De timmerman is razend en besluit de jongen te gaan verdrinken. De jongen belooft de timmerman naar de bunker te brengen, waar zogenaamd waardevolle spullen liggen. De timmerman gaat mee en de jongen duwt hem in de bunker. Hij neemt zijn paard en wagen mee. In een nieuw dorp ruilt de ikpersoon zijn paard en wagen in, in ruil voor voedsel en onderdak bij een smid en zijn vrouw. Op een dag vallen de partizanen het huis binnen en de jongen verstopt zich. Uiteindelijk wordt hij toch gevonden en wordt er besloten hem uit te leveren aan de dichtstbijzijnde Duitse post. Daar aangekomen krijgt een soldaat de opdracht de ikpersoon mee te nemen naar het bos en hem daar dood te schieten. De soldaat krijgt dit echter niet over zijn hart en laat de jongen gaan. De winter valt en het jongetje zwerft weer rond. Op een dag vindt hij een wagen en paard met een gebroken been, hij neemt het paard mee en vindt de eigenaar van het dier. Het dier is te ernstig gewond en wordt afgemaakt. De boer neemt de jongen in huis, de jongen mag mee naar feestjes waar hij als een soort attractie gedichten en sprookjes vertelt die hij nog kent van vroeger. Toch wordt het jongetje gepest door jongens uit het dorp. Op een dag vindt hij achtergelaten munitie, en neemt het mee naar huis. Als hij weer wordt lastig gevallen gooit hij een steen in het gezicht van een van de jongens. Hierdoor krijgt hij ruzie met alle mannen uit het dorp, hij vlucht naar de schuur waar hij slaapt en ontsteekt daar de munitie. Hijzelf rent naar het bos. De hele schuur ontploft. Hij gaat weer zwerven en ontmoet een boer bij wie hij gaat wonen. Deze boer woont langs een spoorweg waar vaak treinen vol joden en zigeuners passeren. Af en toe springen mensen uit de trein in hoop te kunnen vluchten voor de Duitsers. Als op een dag een meisje de sprong overleeft wordt ze meegenomen door een dorpsbewoner. Die nacht hoort het jongetje geschreeuw en ziet hoe het meisje wordt verkracht door de man. De man blijft om de een of andere reden steken in het meisje en de dorpsbewoners vermoorden het meisje om hem te kunnen bevrijden. Kort daarna zoeken Duitsers in de omgeving naar joden die onderduiken, het jongetje dat zich verstopt heeft in een korenveld wordt ook gevonden. Het jongetje wordt naar een dorp gebracht en leert daar een priester kennen die hem niet duivels vindt. De priester laat hem bij een verschrikkelijke man genaamd Garbos wonen. De jongen wordt geslagen, gemarteld en vernederd en de priester mag het niet weten. Doordat de priester de jongen heeft leren bidden overleeft hij de martelingen, ook wanneer Garbos zijn wolfshond Judas op hem afstuurt. Als een van de misdienaars ziek is, moet het jongetje invallen in de kerk. Daar gaat van alles mis en de dorpsbewoners zien dit als een teken van God. Ze gooien hem in de beerput achter de kerk. Hij overleeft het, maar door de schrik is hij stom geworden. Weer vlucht hij en komt terecht bij een man genaamd Makar, hij leeft met zijn zoon Anton en dochter Ewka geïsoleerd. Omdat het jongetje Ewka vaak helpt haalt zij hem over tot seksuele handelingen. Op een nacht wordt de jongen wakker en ziet hij hoe Ewka door haar vader verplicht wordt seks te hebben met een geit. De ikpersoon vlucht weer. Hij komt dan terecht bij een mooie prostituee genaamd Labina, zij zegt dat iedereen in Gods ogen gelijk is en behandelt hem goed. Labina overlijdt en de jongen moet weer vluchten. Omdat het gerucht rondgaat dat het Rode Leger in aantocht is en de mensen binnenkort bevrijd worden, kan het jongetje vrij rondlopen omdat niemand meer op hem let. Hij leeft in het bos en steelt regelmatig eten uit een nabij dorp. Op een dag komen de Kalmukken met hun paarden het dorp binnenstormen. De ikpersoon, verstopt in een frambozenstruik, ziet hoe deze Kalmukken alle vrouwen en meisjes in het dorp verkrachten en hoe ze de mannen vernederen. Een van deze barbaren ontdekt het jongetje in de struik en slaat hem in zijn borst met zijn geweer, er breekt iets. Later op de dag arriveert het Rode Leger en schakelt de Kalmukken uit. Ze worden allemaal opgehangen. De jongen mag bij de soldaten blijven, in het veldhospitaal herstelt hij, maar hij kan nog steeds niet praten. Hij raakt bevriend met Mitka en Gavrila, twee soldaten. Zij leren hem lezen, schrijven (ondanks zijn elf jaar kon hij dat niet) en van alles over het communisme. Na enige tijd zijn de soldaten verplicht de jongen naar een weeshuis te sturen waar zijn ouders hem misschien zouden kunnen ophalen, hij wil niet. Als zijn ouders niet komen opdagen, beloven zijn vrienden hem te komen ophalen na de oorlog. Hij komt terecht in een gewelddadig weeshuis, waar hij amper slaapt omdat hem anders iets wordt aangedaan. Hij weigert zijn trots, het gekregen uniform van het Rode Leger, uit te doen. Omdat hij stom is, krijgt hij de bijnaam ‘de stille’, en hij leert een jongen kennen die ook nooit praat. Ze halen veel rottigheid uit samen. Ze laten zelfs een volle trein ontsporen om een man te wreken die ‘de stille’ had geslagen, alleen zat die man toen niet in de trein. Dan komen zijn ouders hem halen, en moet het jongetje bij zijn ouders en zijn geadopteerde broertje wonen. Hij voelt zich niet thuis en gaat ’s nachts de straat op. Daar wordt hij dealer, ook al beseft hij dat niet. Op een avond wordt hij opgepakt en naar de gevangenis gestuurd, zijn ouders halen hem op en laten hem onderzoeken door een dokter. Deze zegt dat hij veel beweging en frisse berglucht nodig heeft, omdat hij zo verzwakt is tijdens de oorlog. De ikpersoon gaat daarom bij een oude skileraar wonen in de bergen. Hij ziet zijn ouders eens per week. Door een sneeuwstorm valt de jongen op een dag in een ravijn, als hij wakker wordt in het ziekenhuis, gaat de telefoon. Niemand neemt op en daarom besluit de jongen zelf op te nemen, ook al kan hij niet praten. Als hij probeert te praten, komt er ook geluid uit hem. Hij heeft eindelijk zijn stem terug!

- Tijd en volgorde:

Het verhaal begint ergens in 1939 en eindigt tegen het einde van 1945. Dit is dus de periode waarin de Tweede Wereldoorlog aan de gang was. Het boek zelf gaat in principe niet over de Tweede Wereldoorlog, maar als die niet was geweest had de jongen al deze nare dingen niet hoeven mee te maken en was er dus niks om over te schrijven.
Het verhaal wordt verteld in chronologische volgorde, je begint in het jaar 1939 en eindigt ergens in 1945. Er worden dus 6 jaar beschreven. Soms is er een korte terugblik, de hoofdpersoon denkt dan aan personen die hij vroeger gekend heeft. Het zijn echter geen flashbacks, de jongen maakt ze in gedacht niet opnieuw mee, hij moet er gewoon soms aan denken. Van flash-forwards is er geen sprake.

- Plaats/Ruimte:

Het verhaal speelt zich helemaal in het begin in een grote stad in Oost-Europa af, ik denk dat het hier gaat om Warschau. Dan wordt de jongen naar het platteland gestuurd, als je uitgaat van Warschau dan is dit natuurlijk het Poolse platteland in het oosten van het land. Het verhaal speelt zich hier verder af, maar je weet eigenlijk nooit waar de jongen is, omdat hij altijd spreekt van een dorp en nooit plaatsnamen noemt. Het verhaal speelt zich dus waarschijnlijk af in Polen, maar er worden nergens plaatsnamen genoemd.

- Karakterbeschrijving en ontwikkeling:

Ten eerste moet ik even zeggen dat de ikpersoon eigenlijk de enige hoofdpersoon is, het hele boek draait om hem. De personen die hij tegenkomt zijn allemaal maar bijpersonen, maar omdat ik nergens in dit verslag onnodige fouten wil begaan beschrijf ik de bijpersonen die grote invloed hebben gehad op het jongetje ook.


Belangrijkste bijpersonen:
Marta: Een oude ongelooflijk bijgelovige vrouw, ze leeft geïsoleerd en geeft niet om de jongen. Door haar komt hij voor het eerst in aanraking met de dood, en als zij niet was gestorven was hij nooit gaan zwerven.
Lekh: Deze man leert het jongetje hoe hij vogels moet observeren. De jongen past dit later toe op mensen. Ook heeft hij een eerste negatieve ervaring met seks, door de nymfomane vriendin van Lekh die hem probeert te verkrachten.
Priester: Door de priester leert het jongetje bidden en komt hij voor het eerst in aanraking met het geloof en dus automatisch met God. In nare situaties redt het jongetje zich met deze gebeden.
Garbos: Een man die hem ongelooflijk mishandelt en vernedert, maar juist door deze man leert het jongetje lef en een enorm uithoudingsvermogen te hebben. Dit komt hem later goed van pas.
Mitka en Gavrila: Zij leren hem hoe het is om je ergens thuis te voelen en je veilig te voelen. Ze praten hem het geloof uit het hoofd en leren hem het communisme aan. Ze leren hem hoe het is om van iemand te houden.

En dan nu de hoofdpersoon.

In het begin van het boek weet je maar weinig van het jongetje. Je weet dat hij zes jaar oud is, en dus geen levenservaring heeft. Hij weet nog helemaal niks van het echte leven, en dat maakt hem zo kwetsbaar op het platteland. Ook is hij zeer afhankelijk van Marta in het begin, en geeft veel om haar. Als zij sterft, is hij helemaal op zichzelf aangewezen en dan begint zijn avontuur. Hij leert zeer wantrouwig en schuchter te zijn, hij vertrouwt geen een mens meer. Als hij bij Lekh komt krijgt hij onbewust een wijze les mee, hij moet leren observeren en dat doet hij. Als Domme Ludmila hem probeert te verkrachten, begint hij ook iets tegen seks te hebben ,terwijl hij niet eens weet wat het is. De dingen die hij meemaakt maken zijn karakter steeds sterker. Hij blijft zichzelf echter verwijten over zijn zwarte haar en donkere huidskleur, hij kijkt op tegen mensen die anders uitzien dan hij. Als de priester hem leert bidden en te geloven in God, krijgt hij weer kracht om tegen Garbos op te kunnen. Garbos echter doet buiten een heleboel negatieve dingen, ook onbewust iets positiefs. Hij leert de jongen gluiperiger en geduldiger te zijn. Ook fysiek wordt hij er sterker van. Als hij dan uiteindelijk bij Mitka en Gavrila terecht komt begint hij eindelijk eens van iemand te houden. Hij is niet meer zo op zijn hoede en leert te ontspannen, omdat hij eindelijk ergens veilig is. Hij gelooft niet meer in God, maar in Lenin en Stalin. Ook door het feit dat hij stom is, leert hij heel goed luisteren.
Aan het einde van het boek is het een jongen die veel mensenkennis heeft, iemand die goed kan observeren, hij heeft veel lef en door alles wat hij heeft meegemaakt blijft hij avontuurlijk. Hij vertrouwt mensen nog steeds niet zo snel, maar hij luistert naar wat ze te zeggen hebben. Hij is heel slim en geniepig. Aan het eind van dit boek is hij dus een heel ander persoon als dat hij in het begin was. Nu zul je denken, ieder mens is veranderd vanaf het zesde tot het elfde levensjaar, maar juist door de bovengenoemde gebeurtenissen ís de jongen zoals hij ís.


- Vertelsituatie en perspectief:

Het verhaal wordt verteld vanuit de ik-vertelsituatie. Het lijkt net of het jongetje het verhaal zelf vertelt. Hij speelt dus ook zelf mee. De schrijver gaat zelfs zo ver met de ik-vertelsituatie, dat de naam van de jongen nergens in het verhaal genoemd wordt.

- Thematiek:

In het begin wordt een Pools jongetje naar het platteland gestuurd door zijn ouders. Hij lijkt op een Jood of zigeuner, en wordt overal verstoten. Daarom leert het jongetje in elke situatie te overleven en alleen en voor zichzelf te leven.

Eigen mening over het boek

Ik vind dit een heel hard boek, maar het is precies mijn smaak. Ik lees graag boeken over de Tweede Wereldoorlog en heb er ook best veel gelezen. Maar zoals op de kaft van het boek al staat: weinig boeken zullen dit boek kunnen evenaren, en daar ben ik het volkomen mee eens.
Ik vind het een ongelooflijk meeslepend, mooi, zielig en tegelijkertijd prachtig verhaal. De schrijver liet me echt meeleven met de jongen.
Ik vind alleen dat je helemaal vrij moet zijn in de keuze of je dit boek wilt lezen of niet, want sommige mensen kunnen niet tegen het leed dat het jongetje wordt aangedaan. Ik weet dat, omdat die mensen ook in mijn directie omgeving aanwezig zijn, zelf kan ik er uiteraard wel tegen anders zou ik het boek niet zo prijzen. Ik vind niet dat je dit boek tussen twee andere boeken die naar mijn mening echt niet het lezen waard zijn moet zetten en dan leerlingen moet laten kiezen. Toen ik op de kaften van de andere boeken las waar ze over gingen, moest ik lachen, zulke boeken las ik in de burgklas, in de hoop dat er misschien een zoen of iets dergelijks in voorkwam. De keus was voor mij dus makkelijk gemaakt. Ik blijf erbij dat je zo een gruwelijk (maar toch ongelooflijk goed) boek, niet tussen boeken moet zetten voor net puberende meisjes. Want als een persoon die normaal die andere boeken leest, dit boek gaat lezen kan dit toch best schokkend zijn.
In het begin had ik geen hoge verwachtingen van het boek, omdat ik de verhalen vergeleek met wat ik vorig jaar heb moeten lezen (2de rang boeken zoals ‘The pigman’) en dacht dat er tussen deze boeken toch echt geen kwaliteitsboeken konden zitten. Daar had ik het dus flink mis, want ‘The painted bird’ is echt wel de moeite van het lezen waard. Toen ik de laatste bladzijde had gelezen, had ik de neiging om het boek gewoon weer open te slaan en het gewoon opnieuw te gaan lezen. Ik had de verschrikkelijke dingen die het jongetje ziet en die hem worden aangedaan, nooit ofte nimmer in een boek verwacht die we voor school moesten lezen. Misschien dat ik dit boek daarom zo fantastisch vind, omdat ik van dit boek alles behalve dat wat er in beschreven stond verwachte.

Dit boek heeft me zeker ergens over aan het denken gezet. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat ook zulke kleine kinderen, door hun levende ouders gewoon ergens naar toe werden gestuurd, zonder dat de ouders wisten wat ermee zou gaan gebeuren. Dit vond ik in het begin zo storend, dat die ouders gewoon zonder na te denken die jongen wegsturen. Nooit en dan ook nooit van mijn leven zou ik iemand van wie ik veel houd, zomaar wegsturen en aan zijn lot over laten. Maar het liet me ook twijfelen over het de onschuld van Polen, want als de bevolking van een land waarin zoveel mensen zijn vermoord elkaar discrimineert ben je toch ver heen als land. Ook heb ik over ieder land wel een mening als het gaat om WO2, zo vond ik Polen een land dat enorm geteisterd was door de Duitsers en Oekrainiers, maar na dit boek is mijn kijk veranderd. Niet alleen andere volkeren hebben Polen geteisterd, maar ook de eigen bevolking heeft geholpen. Dat vind ik echt erg, en dat wist ik niet.
Dit boek is ook op een zodanige manier geschreven dat alleen mensen met een hart van staal geen medelijden hebben met de jongen. Ik vond het jongetje ongelooflijk zielig, en ik geloof ook niet dat de schrijver veel van deze dingen niet heeft meegemaakt. Naar mijn mening kun je zulke gruwelen niet zo nauwkeurig beschrijven als je ze niet hebt meegemaakt. De schrijver beweert dat dit allemaal fictie is, maar dat kan gewoon niet, het is te overtuigend beschreven.
Veel van de beschreven personen hebben indruk op me gemaakt, zowel positief als negatief. Garbos vond ik de ziekste persoon uit het boek, ik vond hem een man zonder hart. Want je kunt een klein onschuldig jongetje niet uren laten hangen aan twee stangen, met een doorgedraaide hond in de buurt, als je tot ‘houden van’ in staat bent. In principe vond ik ook alle boeren in het boek gestoord, hoe kun je een klein kind slaan en stampen omdat het anders uitziet als de rest. Dat ze dit bij volwassenen doen is ziek, maar bij een kind is het onvergeeflijk. Ze zijn allemaal zo bijgelovig en stom, terwijl ze leven in een wereld waarin zo veel verklaard kan worden. Ze lijken net de Grieken en de Romeinen, die goden hadden om de voor hen onverklaarbare dingen te verklaren. Maar dat was toen, toen er nog geen talloze dingen onderzocht en verklaard waren. Dat mensen tijdens de Tweede Wereldoorlog nog geloofden in het feit dat zwart haar bliksem lokt, zegt alleen iets over de achterstand van die mensen.
De opbouw is echt heel goed. Ik houd ervan als een verhaal in chronologische volgorde wordt verteld, het is makkelijker en sneller lezen. Iedere keer als het jongetje bij een nieuw dorp, of een nieuwe familie komt begint een nieuw hoofdstuk, wat ik eigenlijk goed vind, omdat je als lezer hoopt dat het jongetje ook met een schone lei kan beginnen. Ik vind dat je de proloog moet lezen, dan het boek en dan nog eens de proloog, dan begrijp je wat ermee bedoeld wordt. Sommige mensen zullen denken dat de proloog dan eigenlijk een epiloog had moeten zijn, maar juist omdat je het verhaal moet lezen om de proloog te begrijpen is dat heel goed gedaan.
Het is boek was in het Engels, maar ik begreep het goed. Ik heb één of twee keer het woordenboek nodig gehad, maar verder was het best makkelijk te lezen. De schrijver heeft alles zo nauwkeurig en precies beschreven dat het lijkt alsof je het zelf meemaakt, en dat is een hele kunst.

Kortom, ik vind dit een geweldig boek, zelfs het mooiste boek wat ik ooit heb gelezen. Ik raad echter alleen mensen die ertegen kunnen aan dit boek te lezen, want het is toch een tamelijk heftig verhaal.

Verplichte vragen ‘The Painted Bird’

1. Why did Marta not discard her skin?

Het jongetje is nog maar zes jaar als hij bij Marta komt, hij is voor het eerst op het platteland en leert voor het eerst dingen over dieren. Zo ziet hij een keer een slang liggen, ze lijkt dood. Hij zegt tegen Marta dat er een dode slang in de tuin ligt, en zij antwoord dat hij niet dood is, maar dat hij ‘opnieuw’ geboren wordt. De slang krijgt een nieuwe huid. Op een dag vindt het kind de huid van de slang en gaat daarom denken dat iedereen heel lang gaat slapen en dan als het ware opnieuw wordt geboren. Dus wanneer Marta sterft in haar stoel denkt de jongen dat ze gewoon in een diepe slaap is en binnenkort een nieuwe huid krijgt. Hij is te jong om te begrijpen dat ze dood is, omdat hem niet is uitgelegd dat alleen slangen een nieuwe huid krijgen.

2. Waarom is het belangrijk dat de hoofdpersoon een kind is?

Als de hoofdpersoon geen kind was geweest was het een totaal ander verhaal geweest. Juist omdat hij een kind is leef je zo erg met hem mee, omdat hij heel veel dingen niet snapt en overal een eigen interpretatie op heeft. Zo denkt hij bijvoorbeeld dat (zoals ik hierboven heb beschreven) alle mensen een nieuwe huid krijgen, omdat hij niet weet wat de dood is. Hij krijgt op een gegeven moment ook het idee dat alle mensen met donker haar, donkere ogen en een getinte huid slecht zijn, doordat hij alle ellende die de Kalmukken met zich meebrengen ziet. Hij droomt ervan om later als hij groot is een middel te vinden om alle mensen ‘normaal’ te maken, met blonde haren en blauwe ogen. Als hij een Duitse officier ziet, kijkt hij alleen maar tegen hem op, hij wil zo zijn als hem omdat hij niet snapt dat deze man hem de dood in kan jagen. Hij denkt dat alles wat hem wordt aangedaan zijn eigen verdiende loon is omdat hij is zoals hij is. Een normale volwassen persoon zou dit allemaal niet denken, hij zou veel meer begrijpen. De hoofdpersoon begrijpt dit allemaal niet en reageert daarom op heel veel dingen anders dan een volwassen persoon, en dat maakt het boek speciaal.


Keuzedeel blok 1

1. Ten eerste zou ik nooit ofte nimmer mijn kind (dat nog zo jong is) tijdens zo een crisistijd naar een gebied sturen waar ik niks van af weet. Als ik het al zou doen dan zou ik eerst eens een goed onderkomen zoeken voor mijn kind, en hem niet zomaar aan de eerste de beste persoon meegeven die naar het platteland gaat. Ik zou mijn kind ook een paar dingen leren zodat hij alles beter begrijpt, bijvoorbeeld wat de dood is, en hoe je soms het beste kunt reageren. Persoonlijk zou ik er gewoon alles aan doen om mijn kind bij me te kunnen houden, onderduiken of vluchten of wat dan ook, maar niet zomaar wegsturen. Ik zou nooit een nieuw kind adopteren, omdat ik mijn andere kind gewoon ergens heb gedumpt en eigenlijk niet weet of hij nog leeft niet. Ik zou hem gaan zoeken tot ik er letterlijk bij zou neervallen.
Ten tweede zou ik als ik die priester was en echt een beetje om dat jongetje gaf, uitzoeken waarom het kind onder de blauwe plekken zit. De priester had ze namelijk gezien, en het is niet zo moeilijk te raden waar blauwe plekken vandaan komen als je bij een gewelddadig persoon woont. Ik zou als ik de priester was de jongen zelf ik huis nemen of een beter onderkomen voor hem vinden. Of ik zou Garbos waarschuwen, dat hij dat niet meer moet doen omdat hij anders naar de hel gaat (Garbos was namelijk gelovig).

2. Ik denk dat een aantal gebeurtenissen in dit boek ook echt zijn gebeurd, ze zijn zodanig beschreven dat je het alleen zó zou kunnen beschrijven als het echt zou hebben meegemaakt. Bijvoorbeeld de dingen die Garbos met de jongen deed. Als die verzonnen zijn, moet je echt wel een ‘sick mind’ hebben om zoiets te kunnen verzinnen en het zo te kunnen beschrijven. Ook het stuk over de Kalmukken, waarin ze een dorp teisteren zou echt gebeurd kunnen zijn. Ik heb nagevraagd of ze echt bestonden, en ja ze bestaan en ja ze deden zo een verschrikkelijke dingen. Ik denk echter niet dat er zulke domme ouders bestaan die zich genoodzaakt voelen hun kind zomaar weg te sturen zonder na te denken wat er met hun kind kan gebeuren.
Ergens in het boek wordt het jongetje ziek, Olga de Wijze (bij wie hij op dat moment woont) stopt hem als een plant in de aarde en laat hem daar een hele tijd zitten. Daarna was de jongen genezen. Dat vind ik nou echt onzin en dat kan ook denk ik niet.
Ik blijf erbij dat dit boek voor een deel uit eigen ervaring is geschreven en dat een deel erbij is verzonnen.

REACTIES

M.

M.

hallo beste anoniem.
Ik heb je verslag gelezen over de painted bird, en heb daar zeer veel aan gehad. Toch wil ik iets rechtzetten.
je vertelt namelijk dat je kijk op Polen gedurende WOII
veranderd heb, dat ze zelf ook hun eigen volk mishandelden. Maar daarbij zeg ik dat de gebeurtenissen in het boek allemaal 100% fictie zijn. De schrijver zelf heeft hetzelfde meegemaakt: hij werd als klein kind naar polen gestuurd om daar onder te duiken. Maar hij heeft daar fantastische hulp van iedereen gekregen, ook al kreeg men de doodstraf voor het verschuilen van joden.
Hij heeft simpelweg die verhalen verzonnen om een schokkend en spannend boek te maken.
Ik hoop dat je er over nadenkt. In ieder geval bedankt dat je het gelezen hebt.
ps je kan reageren op mijn email

later

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "The painted bird door Jerzy Kosinski"