Gegevens van het boek
Auteur: P.G. Wodehouse (1881 – 1975)
Oorspronkelijke titel: The Mating Season
Voor het eerst gepubliceerd in: 1949
Nederlandse titel: Gussie en Katvis
Vertaling: W.Wielek-Berg
Omslagillustratie: Carol Voges
Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1958, 1e druk, Prisma Pocket 338
Aantal pagina’s: 199
Genre: humoristische roman
Samenvatting van het boek
Bertram (“Bertie”) Wooster moet van zijn tante Agatha Worplesdon bij vrienden van haar op het landgoed Deverill Hall gaan logeren om daar het locale dorpsfeest te helpen doen slagen. Bertie heeft er niet veel zin in, maar hij kan zijn dominante tante niet weerstaan. Het landgoed is eigendom van een zekere Esmond Haddock, wiens vader rijk geworden is als fabrikant van hoofdpijnpillen. Behalve Esmond wonen ook zijn vijf tantes op het landgoed, onder wie Dame Daphne Winkworth met haar dochter Gertrude. Een schoolvriend van Bertie, Augustus (“Gussie”) Fink-Nottle, gaat ook - tegen zijn zin overigens - naar Deverill Hall, omdat zijn verloofde Madeline Bassett hem aan haar peettante Dame Daphne Winkworth wil voorstellen. Voor Bertie is dit eigenlijk een extra reden om niet naar het landgoed te gaan, omdat hij in het verleden bijna verloofd was geraakt met Madeline. Madeline denkt namelijk, dat Bertie verliefd op haar is. Dat is Bertie in de verste verte niet, maar hij zal zich pas veilig voelen als Madeline en Gussie met elkaar getrouwd zijn. De butler op Deverill Hall is overigens Charlie Silversmith, een oom van Jeeves (die weer de persoonlijke bediende van Bertie is).
Een andere vriend van Bertie zit ook in moeilijkheden. Claude Cattermole (“Katvis”) Pirbright is verloofd met Gertrude Winkworth. Katvis is acteur en dat wordt door Dame Daphne en haar zusters als een niet passend beroep beschouwd. Zij willen dus niet, dat de verloving van Katvis en Gertrude doorgaat. Katvis zou ook in een blijspel tijdens het dorpsfeest van Deverill Hall optreden, maar de tantes van Gertrude niet willen hem niet zien. Tot overmaat van ramp wordt Gertrude - en dat wel met instemming van de tantes - ook nog eens het hof gemaakt door Esmond Haddock. Omdat Bertie toch naar het landgoed gaat, is het verzoek van Katvis of Bertie Gertrude geen moment alleen wil laten. Dan kan Haddock haar niet overhalen met hem te trouwen. Bertie gaat akkoord met het verzoek van Katvis, zij het niet van harte. De zuster van Katvis, Cora (“Corky”) Pirbright, is ook aanwezig in het dorp bij het landgoed. Ze helpt daar namelijk haar oom Sidney die de locale dominee is. Bertie kent Corky nog van vroeger en zij blijkt degene te zijn die ervoor gezorgd heeft, dat Bertie gevraagd werd naar Deverill Hall te komen.
Bertie wordt thuis in Londen bezocht door Corky. Ze is blij, dat Bertie tijdens het dorpsfeest in een blijspel - dat geschreven is door Katvis - wil optreden. In het blijspel treedt trouwens ook de locale politieagent Ernest Dobbs op. Corky mag hem niet, omdat Dobbs atheïst is en hij haar oom altijd lastig valt met zijn cynische grappen. Bertie moet hem tijdens het blijspel er dan ook maar eens flink van langs geven. Corky vertelt verder, dat ze verliefd is op Haddock en dat ze ook van plan waren zich te verloven. Haddock durfde hiervoor uiteindelijk echter geen toestemming te vragen aan zijn tantes. Die zouden Corky zeker niet goedkeuren als toekomstige echtgenote voor Haddock. Ze is immers ook actrice. Corky werd daarop zo boos, dat ze Haddock aan de kant zette. Haar gevoelens voor hem is ze echter nog niet kwijt.
Dan komt Katvis binnen en hij ziet er erg neerslachtig uit. Hij heeft een kater, omdat hij de avond tevoren met Gussie uit geweest is. Ze hebben toen nogal veel gedronken en zijn daarna - midden in de nacht - salamanders gaan vangen in de fontein op Trafalgar Square in Londen. Gussie ging zelfs in de fontein staan en werd toen door een politieagent gearresteerd. Hij kreeg vervolgens van de politierechter veertien dagen cel opgelegd. Bertie is door dit nieuws ontzet, omdat hij direct de consequenties ervan inziet. Als Gussie niet naar Deverill Hall gaat en Madeline achter de reden daarvan komt, zal ze Gussie aan de kant zetten en zich weer tot Bertie als toekomstige echtgenoot wenden. En daar zit Bertie beslist niet op te wachten. Bertie wendt zich tot Jeeves voor een oplossing en deze adviseert hem, dat er dan iemand anders in de hoedanigheid van Gussie naar het landgoed zal moeten gaan. Katvis is daartoe niet bereid en dus besluit Bertie dan zelf deze zware taak maar op zich te nemen.
Bertie vertrekt in de hoedanigheid van Gussie naar Deverill Hall. Aan tafel ziet hij de vijf tantes van Haddock en Bertie wordt daar niet vrolijk van. Hij treft er ook Haddock zelf en Gertrude aan. Bertie slaagt er niet in het gezelschap voor zich te winnen, zeker niet als hij een grap vertelt, waarvan de pointe iedereen totaal ontgaat. Na het diner praat Bertie nog wat met Haddock. Ze drinken port en gaandeweg komt Haddock een beetje los. Haddock vertelt Bertie, dat hij verliefd is op Corky, maar dat zij hem aan de kant gezet heeft. Hij probeert Corky nu jaloers te maken door met Gertrude te flirten. Wellicht zal Corky Haddock daardoor dan toch weer als verloofde in haar armen sluiten. Bertie is blij dit te horen, want daardoor weet hij, dat Katvis dus niets van Haddock te vrezen heeft voor wat betreft zijn verloving met Gertrude. Bertie en Haddock raken door de port op een gegeven moment een beetje aangeschoten en beginnen dan te zingen. Dat wordt niet erg gewaardeerd door Dame Daphne die binnen komt lopen en er zo het hare van denkt. Haddock is kennelijk nogal bang voor zijn tante, want hij druipt direct af. Dame Daphne adviseert Bertie koeltjes te gaan slapen. Als Bertie door Silversmith naar zijn kamer gebracht wordt en hij vervolgens om zijn butler vraagt, komt in plaats van Jeeves Katvis de kamer van Bertie binnen.
Bertie is verbaasd Katvis in de plaats van Jeeves te zien. Katvis legt Bertie uit, dat Jeeves niet kon komen, omdat Silversmith weet, dat Jeeves de butler van Bertie is en niet van Gussie (voor wie Bertie doorgaat). Het zou achterdocht wekken als Jeeves dan opeens constant in de omgeving van “Gussie” zou verkeren. Daarom is Katvis gekomen, vermomd als Bertie’s butler (met de naam Meadowes). Katvis kan dan gelijk Gertrude in de gaten houden. Bertie vertelt Katvis, dat Haddock in dat opzicht geen gevaar meer voor hem vormt, omdat Haddock alleen maar van Corky houdt. Katvis is blij met dit nieuws. De verrassingen zijn voor Bertie echter nog niet over, want de volgende morgen bij het ontbijt deelt Silversmith hem mee, dat de avond ervoor “mijnheer Wooster” als gast aangekomen is. Bertie vraagt zich af wie degene is die zich voor hem uitgeeft. Dat blijkt Gussie te zijn en Jeeves fungeert als zijn butler. Jeeves legt Bertie uit, dat de politierechter de gevangenisstraf van Gussie omgezet heeft in een geldboete en dat deze daarom nu weer vrij rondloopt. Dat Gussie en Jeeves naar het landgoed zijn gekomen, heeft te maken met Madeline Bassett. Madeline - die zelf bij een vriendin elders logeert - verwacht namelijk iedere dag een brief van Gussie met daarin zijn belevenissen. Daarom moet Gussie wel op het landgoed logeren, zij het in een andere hoedanigheid (omdat Bertie al voor hem doorgaat).
Als Bertie Gussie ontmoet, is deze helemaal niet zo blij. Bertie heeft als Gussie diens naam immers al flink naar beneden gehaald. Ook is Gussie niet erg gecharmeerd van de rol die hij als Bertie in het blijspel tijdens het dorpsfeest moet spelen. Hij heeft ook moeite met het slaan van agent Dobbs in het blijspel. Maar als Corky vervolgens arriveert en Gussie bewerkt, draait hij als een blad aan een boom om. Gussie raakt zo onder de indruk van Corky, dat hij vervolgens aangeeft de rol in het blijspel graag te willen spelen. Bertie moet als Gussie overigens ook iets op het dorpsfeest doen: gedichten van Christopher Robin voordragen. Dat wilde Madeline namelijk graag. Bertie heeft er niet veel zin in, omdat hij het domme gedichten vindt. Hij zit er echter aan vast. Bertie merkt, dat Gussie steeds vaker bij Corky zit. Bertie is nu bang - omdat Gussie op het landgoed als Bertie bekend staat -, dat Dame Daphne tante Agatha misschien wel zal waarschuwen, dat haar neef aan de rokken van een actrice hangt met als gevolg, dat tante Agatha dan hoogstwaarschijnlijk spoorslags naar Deverill Hall af zal reizen om het tij te keren, waarna alles natuurlijk zal uitkomen met funeste gevolgen. Bertie besluit, dat hij Corky daar maar eens duchtig op moet aanspreken.
De problemen zijn voor Bertie nog niet over. Madeline Bassett beklaagt zich er bij de tantes over, dat Gussie haar maar geen brieven schrijft. Dame Daphne spreekt Bertie daar op aan. Bertie gaat naar Corky en Gussie toe. Hij wil Corky bewegen Gussie met rust te laten en Gussie om Madeline brieven te gaan schrijven. In beide gevallen krijgt Bertie nul op het rekest. Corky heeft het namelijk te druk met andere zaken en Gussie is boos op Madeline, dat ze niet met hem is meegegaan naar Deverill Hall. Bertie gaat ontmoedigd terug naar zijn kamer, waar hij Katvis aantreft. Katvis meldt Bertie, dat het tussen hem en Gertrude goed lijkt te gaan. Katvis denkt ook, dat Corky extra aandacht aan Gussie besteedt om zo Haddock jaloers te maken. Volgens hem is het dus niet meer dan een spelletje van Corky. Ook het probleem van het brievenschrijven lost Katvis voor Bertie op. Hij geeft Bertie namelijk een voorbeeldbrief van zichzelf aan Gertrude die Bertie kan overschrijven en als Gussie aan Madeline kan versturen.
Als Bertie Corky alsnog te spreken krijgt, vertelt hij haar, dat Haddock gek op haar is. Corky is dolblij met dit nieuws. Ze blijft alleen zitten met het probleem, dat ze vindt, dat Haddock te onderdanig is tegenover zijn tantes. Corky zou graag willen, dat Haddock gewoon tegen zijn tantes zegt waar het op staat, namelijk dat hij wil trouwen met Corky. Ook voor dat probleem heeft Bertie echter een oplossing bedacht. Haddock gaat op het dorpsfeest een jagerslied ten gehore brengen. Volgens Jeeves zou er tijdens het optreden dan een claque moeten zijn die vervolgens enthousiast begint te klappen en juichen. Daardoor zal Haddock dan zo’n positieve energie krijgen, dat hij dapper genoeg is om zijn tantes eens flink de waarheid te zeggen. Corky vindt het geweldig en is nu dus ook gevoelig voor het verzoek van Bertie om Gussie met rust te laten. Blij keert Bertie terug naar het kasteel. Daar wacht echter een nieuw probleem, omdat Katvis aankondigt, dat hij gehoord heeft, dat tante Agatha ook naar het kasteel komt.
Bertie vraagt Jeeves weer om raad en deze adviseert om te zorgen, dat de zoon van tante Agatha - die Thomas heet - tijdelijk onderdak krijgt in de pastorie waar Corky verblijft. Tegen tante Agatha moet dan gezegd worden, dat Thomas van school verdwenen is. Tante Agatha zal haar bezoek aan het kasteel dan zeker annuleren om haar zoon te gaan zoeken. Thomas wil tegen betaling wel meewerken aan het verzoek. Dit probleem lijkt dus ook opgelost. Dan krijgt Bertie een derde slag. Zijn zogenaamde brief aan Madeline heeft ervoor gezorgd, dat ze nu ook naar het kasteel wil komen. Dat was dus duidelijk niet de bedoeling. Katvis stelt Bertie echter gerust: hij zal het wel voor hem oplossen door contact met Madeline op te nemen. Bertie’s rust is echter van korte duur als hij hoort, dat Gussie zijn verloving met Madeline per brief uitgemaakt heeft. Hij is namelijk verkikkerd geraakt op Corky. Bertie besluit dan om persoonlijk naar het huis van Madeline in Wimbledon Common te gaan om de brief van Gussie te kunnen onderscheppen.
Het onderscheppen van de brief blijkt echter geen gemakkelijk karweitje te zijn, omdat bij het huis allerlei figuren rondlopen - zoals enkele dienstmeisjes, de postbode, de tuinman en een logerende vriendin van Madeline - die Bertie verhinderen ongezien het huis binnen te dringen. Uiteindelijk weet Bertie toch binnen te komen. Hij grist de brief van Gussie aan Madeline van de ontbijttafel en wil weer vertrekken. Hij hoort echter voetstappen en moet zich verstoppen. Bertie duikt de eerste de beste kamer in die hij ziet en dat blijkt de kamer te zijn van de logerende vriendin van Madeline die Hilda Gudgeon blijkt te heten. Bertie verstopt zich onder de divan en luistert daar een gesprek af tussen Hilda en Madeline. Hilda vindt, dat Madeline beter met Gussie kan breken en zich moet richten op Bertie. Bertie denkt daar uiteraard anders over. Dan ruikt de hond van Hilda Bertie en begint te blaffen. Hilda dwingt Bertie onder de divan vandaan te komen en Madeline herkent Bertie. Ze denkt, dat Bertie nog steeds verliefd op haar is en daarom in haar huis binnengedrongen is. Bertie heeft de grootste moeite om haar van dat denkbeeld af te brengen. Dan arriveert Katvis om met Madeline te spreken over de brief van Gussie. Bertie maakt van die gelegenheid gebruik om er van door te gaan.
Terug op het kasteel hoort Bertie van Corky, dat het gesprek van Katvis met Madeline succesvol verlopen is. Katvis heeft Madeline wijs gemaakt, dat Bertie inderdaad nog steeds smoorverliefd op haar is en dat het daarom niet goed zou zijn als ze naar het kasteel zou komen. Dat zou het liefdesverdriet van Bertie immers maar verergeren, nietwaar? Madeline heeft daarom besloten weg te blijven. Bertie vraagt Corky of ze Gussie nu zo snel mogelijk met rust wil laten, zodat deze zijn aandacht weer op Madeline kan richten. Corky is daartoe bereid, maar eerst moet Gussie nog iets voor haar doen. Ze wil echter niet zeggen wat. Bertie maakt zich daar een beetje zorgen over, omdat hij weet, dat Gussie onhandig is en dus waarschijnlijk door Corky in moeilijkheden gaat komen. Dat is des te erger, omdat Haddock in de tussentijd is gaan denken, dat Gussie Corky van hem probeert af te pakken. Haddock is ook de lokale vrederechter en hij vertelt Bertie, dat hij Gussie naar de gevangenis zal sturen als deze iets verkeerd doet. Hij heeft de locale politieagent Ernest Dobbs ter zake ook geïnstrueerd.
Bertie legt de zaak voor aan Jeeves. Jeeves biedt aan om met Gussie te gaan praten om hem zo voor de listen van Corky te waarschuwen. Bertie vindt dat een uitstekend idee van Jeeves. Onderweg naar het kasteel ziet Bertie Gussie uit het politiebureau komen. Hij schrikt en vraagt Gussie wat hij daar gedaan heeft. Gussie legt Bertie uit, dat hij kikkers in het politiebureau gestrooid heeft op verzoek van Corky. Corky heeft namelijk ruzie met agent Dobbs over haar hond Sam Goldwyn. Sam heeft Dobbs recent gebeten. Dobbs neemt Corky dat kwalijk en heeft de hond in het politiebureau opgesloten. Corky vindt, dat Dobbs zich aanstelt. Om die reden heeft Corky bedacht, dat het wel goed zou zijn om kikkers in het bureau van Dobbs te deponeren. Dat idee heeft ze van haar oom Sidney die bezig was met een preek over de Bijbelse plagen in Egypte. Corky heeft vervolgens Gussie voor haar karretje gespannen en die heeft het plan uitgevoerd. Gelukkig was Gussie nog wel zo slim om tegen Dobbs te ontkennen, dat hij er achter zat.
Op het kasteel ligt al weer een nieuw probleem op Bertie te wachten. Silversmith vertelt hem vol trots, dat zijn dochter Queenie - die ook als kamermeisje op het kasteel werkt - zich zojuist verloofd heeft met Meadowes. Bertie vraagt Katvis (die immers voor Meadowes doorgaat) om uitleg. Katvis vertelt Bertie, dat het eigenlijk een misverstand is. Queenie is in feite verliefd op agent Dobbs, maar zij is geen voorstander van diens atheïsme. Daar kregen ze ruzie over en Queenie keerde toen in tranen terug naar het kasteel. Daar kreeg Katvis medelijden met haar en troostte haar in de bediendenkamer. Daarbij nam hij haar op schoot. Juist op dat moment kwamen Silversmith en Gertrude binnen. Queenie redde de situatie toen door te zeggen, dat zij en Meadowes zich verloofd hadden. Gertrude heeft vervolgens haar verloving met Katvis uitgemaakt. Katvis zit nu dus behoorlijk in de puree.
Dan vindt in het dorpshuis het grote dorpsfeest plaats. Bertie is er ook en hij vindt het allemaal maar niets. De optredens zijn namelijk nogal amateuristisch en niet bijzonder boeiend. Bertie vindt het optreden van Gussie en Katvis ook onder de maat. Het optreden van Haddock - die een jagerslied ten gehore brengt - is wel een doorslaand succes. Bertie zelf is na de pauze aan de beurt met zijn gedichten. In de pauze ontdekt Bertie echter, dat hij de gedichten niet meer uit het hoofd kent. Hij herinnert ze zich helemaal niet meer. Hij gaat buiten in een café een borrel drinken in de hoop, dat de gedichten hem dan weer in de herinnering schieten, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Jeeves zit ook in het café en hij adviseert Bertie de gedichten door Haddock te laten voordragen. Bertie vindt dat een prima idee en Jeeves gaat een en ander aan Haddock vragen. In de tussentijd ziet Bertie Gussie lopen. Gussie vertelt Bertie, dat hij op weg is naar het politiebureau. De hond van Corky zit daar namelijk gevangen en Gussie gaat deze op verzoek van Corky bevrijden. Zo kan Corky agent Dobbs een hak zetten.
Bertie vindt het idee van Gussie maar matig, maar Gussie verzekert hem, dat er weinig mis kan gaan, omdat hij Dobbs op het feest gezien heeft. Gussie heeft zijn handen dus vrij. Als Jeeves terugkeert, vertelt hij Bertie, dat Haddock de gedichten van Bertie zal voordragen. Jeeves vertelt Bertie ook, dat hij agent Dobbs gesproken heeft. Dobbs vond het niveau van de voorstelling maar matig en is om die reden naar huis gegaan om een goed boek te gaan lezen. Bertie legt Jeeves uit, dat dat laatste een probleem vormt, omdat Gussie net naar het politiebureau gegaan is. Jeeves adviseert om dan ook maar naar het politiebureau te gaan; wellicht kunnen ze Gussie nog tegenhouden. Als Bertie en Jeeves bij het bureau aankomen, treffen ze daar Corky aan die in een auto zit te wachten. Dan horen ze geblaf en komt Corky’s hond aanrennen. Corky laadt de hond in haar auto en gaat er vervolgens van door. Dan komt Gussie aanrennen die achtervolgd wordt door agent Dobbs. Gussie klimt vervolgens in een boom, waarna Dobbs daaronder gaat staan. Jeeves besluit in te grijpen en slaat Dobbs met een gummiknuppel neer, waarna Gussie kan ontsnappen. Voordat Gussie dat doet, zegt hij tegen Bertie, dat hij Corky erg aardig vindt, maar dat hij bij nader inzien toch maar met Madeline als vriendin verder wil gaan. Bertie is erg blij met dit laatste nieuws en keert terug naar het kasteel.
Op het kasteel komt Haddock Bertie’s kamer binnengerend. Hij is erg opgewonden. Hij vertelt Bertie, dat alles weer koek en ei is tussen hem en Corky. Trouwen wil Corky echter pas als Haddock zijn tantes weerstaat. Haddock vraagt Bertie advies hoe hij dat laatste het beste kan aanpakken. Bertie adviseert Haddock Jeeves daarover te consulteren. Die weet voor elk probleem namelijk wel een oplossing te verzinnen. Als Bertie en Haddock later in de salon thee gaan drinken, komt agent Dobbs opeens binnen. Dobbs vertelt de ook aanwezige dominee Sidney Pirbright, dat hij alsnog tot het geloof bekeerd is. Hij werd namelijk, toen hij Gussie achterna zat, onder een boom door de bliksem getroffen. Dat was voor Dobbs een rechtstreeks teken dat hij zich moest bekeren. Wat Dobbs niet doorheeft is, dat de door hem gevoelde blikseminslag niets anders was dan de gummiknuppel van Jeeves. Hoe dan ook, Queenie is heel blij met dit nieuws en zij valt Dobbs in de armen. Bertie is blij, dat ook deze relatie weer gelijmd is.
Dobbs heeft echter nog een missie te vervullen en rapporteert aan Haddock, dat hij Gussie - van wie hij denkt, dat het Bertie is - wil arresteren, omdat deze de hond van Corky uit het politiebureau bevrijd heeft. Jeeves geeft echter aan, dat zijn meester inmiddels naar Londen vertrokken is. Verder stelt Jeeves, dat hij constant in de buurt van zijn meester geweest is en dat deze dus onmogelijk de dader van de hondendiefstal kan zijn. Wellicht was het iemand anders. Dobbs denkt, dat het dan Katvis - van wie hij denkt, dat het Meadowes is - moet zijn geweest. Haddock wil Katvis een maand arrest geven, maar Gertrude verhindert dat door zich in de armen van Katvis te werpen. Dat wekt verbazing alom. Waarom werpt Gertrude zich opeens in de armen van een bediende? Corky licht Haddock dan in, dat Meadowes niemand anders dan haar broer Katvis is. Hij had zich als bediende vermomd uit liefde voor Gertrude. Haddock vindt het prachtig en vraagt Dobbs of hij zich niet vergist heeft. Dobbs heeft wel door, dat Haddock niet van plan is Katvis - die immers de zwager van Haddock gaat worden - straf te geven en geeft de zaak dan maar op. Hij verlaat de salon en gaat naar Queenie. Haddock raadt Katvis en Gertrude aan onmiddellijk te vertrekken en te trouwen. Dat doen ze. De tantes zijn tegen de hele gang van zaken, maar Haddock grijpt nu zijn kans en weerstaat hen. Dat levert hem de liefde van Corky op die nu wel met hem wil trouwen. Haddock en Corky gaan vervolgens wandelen in de maneschijn.
Bertie kijkt tevreden terug op de hele gang van zaken. Alle gebroken harten zijn gelijmd en hijzelf is veilig voor Madeline Bassett. Hij maakt Jeeves zijn complimenten. Jeeves had voorzien wat er zou gebeuren en handelde daarom zoals hij gedaan heeft. Jeeves vertelt Bertie echter ook, dat zijn tante Agatha inmiddels op het kasteel aangekomen is. Zij is er achter gekomen, dat haar zoon Thomas daar ook verblijft en dat Bertie daarmee te maken heeft gehad. Het lijkt Jeeves daarom maar het beste, dat Bertie zo snel mogelijk stiekem via de regenpijp en de nachttrein vertrekt. Bertie wil echter een voorbeeld nemen aan Haddock en besluit zijn tante maar eens te trotseren.
Beoordeling van het boek
Wodehouse is een beroemde schrijver van komische romans. Hij werd geboren in Engeland, maar bracht ook veel tijd in Amerika door. In 1955 werd Wodehouse Amerikaans staatsburger. De laatste twintig jaar van zijn leven (1955 – 1975) woonde hij met zijn vrouw Ethel in het rustige dorpje Remsenburg op Long Island bij New York. In 1975, enkele weken voor zijn dood, werd hij nog door de Britse koningin Elizabeth geridderd. De meeste romans van Wodehouse spelen in de adellijke Engelse kringen van het Edwardiaanse tijdperk en het begin van het Georgiaanse tijdperk (laten we grofweg zeggen tussen 1900 en 1925). Die tijd was voor de adel een relatief zorgeloze tijd, waarin praktisch alles kon en er geen sprake was van geldzorgen of enig ander ongemak. De oude klassieke standenmaatschappij dus.
Een van de onderwerpen waar ik bij de boeken van Wodehouse altijd graag naar kijk is de eventuele datering. Wodehouse zelf gaf in interviews altijd aan, dat hij zijn boeken zo weinig mogelijk probeerde te dateren. Dat is hem echter niet altijd gelukt. Zo tref ik in hoofdstuk twee al direct een paar dateringen aan. De naam van Groucho Marx (1890 – 1977) wordt genoemd. Marx was een beroemde Amerikaanse acteur die met zijn broers furore maakte in met name absurdistisch-humoristische films. Vervolgens werd ik nieuwsgierig naar het volgende stukje tekst (ook in hoofdstuk twee): “oude boer-Giles-aard”. Ik vroeg me af of dit een verwijzing zou kunnen zijn naar het bekende verhaal “Farmer Giles of Ham” van J.R.R. Tolkien (1892 – 1973). Dit verhaal werd namelijk, net als dit boek, ook gepubliceerd in 1949. Zou Wodehouse het verhaal van Tolkien gelezen hebben? Ik vind het een interessante gedachte, maar weet niet of het inderdaad het geval is. Mijn recensie van het verhaal van Tolkien is overigens ook op deze website te lezen.
Tot slot trof ik in hoofdstuk twee nog een verwijzing naar een persoon aan die mij helemaal niets zei en dus mijn nieuwsgierigheid opwekte. Esmond Haddock wordt daar vergeleken met “die smerige Landru”. Toen ik het opzocht, bleek het te gaan om de beruchte Franse seriemoordenaar Henri-Desiré Landru (1869 – 1922). Hij was een soort Blauwbaard die diverse vrouwen vermoordde. In de tijd van Wodehouse was hij kennelijk nog steeds een berucht man, anders had Wodehouse zijn naam hier niet gebruikt.
Ook in hoofdstuk drie dateert Wodehouse zijn boek. Hij noemt daar de acteur Boris Karloff (1887 – 1969) en de actrice Marilyn Monroe (1926 – 1962). Karloff - in dit boek vertaald met Karlow - was een bekende Engelse acteur die vooral bekend werd door zijn vertolking van het “monster van Frankenstein” in de gelijknamige film(s). Monroe was een bekende Amerikaanse filmster die uiteindelijk zelfmoord pleegde. Ze had een enorme erotische uitstraling en schijnt zelfs seksuele contacten met de Amerikaanse president John F. Kennedy onderhouden te hebben. Een andere datering in hoofdstuk drie betreft de hond van Corky. Deze heet Sam Goldwyn. Dat is een rechtstreekse verwijzing naar de gelijknamige Amerikaanse filmproducent die van 1879 tot 1974 leefde.
In hoofdstuk vijf vergelijkt Bertie Dame Daphne met een zekere Wallace Beery. Ik had nog nooit van deze naam gehoord. Via het onvolprezen internet leerde ik, dat Beery (1885 – 1949) een Amerikaanse acteur was die vooral in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw succesvol was. In hoofdstuk zes trof ik de naam “Goenga Din” aan. Ook hier stond ik voor een raadsel. De naam blijkt te verwijzen naar het gedicht “Gunga Din” uit 1892 van de Engelse schrijver en dichter Rudyard Kipling (1865 – 1936). Waar de clou van de verwijzing precies in zit, weet ik echter niet. Het zal wel iets te maken hebben met het redden van levens (want daar gaat de tekst over). In hoofdstuk tien noemt Wodehouse de naam Ida Lupino (1918 – 1995). Ook haar naam moest ik opzoeken: Lupino was een Amerikaanse actrice en filmregisseuse. Verder in het boek noemt Wodehouse nog meer namen, waaronder die van de Russische staatsman Nikita Chroesjtsjov (1894 – 1971), de acteur Edward G. Robinson (1893 – 1973), de actrice Dorothy Lamour (1914 – 1996) en de schrijver Sinclair Lewis (1885 -1951). Ik ga hier niet alle overige namen noemen, omdat mijn bespreking anders veel te lang (en saai!) zou worden. In ieder geval is mijn conclusie, dat in dit boek heel veel dateringen zijn te vinden.
Wodehouse refereert in zijn boeken ook regelmatig aan de (historische) figuur van Sir Philip Sidney (1554 – 1586). Sidney was o.a. diplomaat en dichter. Hij vervulde voor de Engelse koningin Elizabeth I (1533 – 1603) diverse diplomatieke missies en sneuvelde in Nederland in de Slag bij Zutphen. Het verhaal gaat, dat, toen de stervende Sidney een glas water aangeboden kreeg, hij dit afwees met de woorden, dat men het glas maar aan de soldaat naast hem moest geven, omdat die het harder nodig had dan hij. Wodehouse maakt hier op geestige wijze gebruik van in hoofdstuk vier. Hij maakt er dan van, dat Sidney, toen hij gewond was “in de een of andere slag”, de hem aangeboden “borrel” weigerde en zei, dat de man op de “brancard” naast hem die harder nodig had dan hij.
Wodehouse refereert in hoofdstuk vier overigens ook nog aan een andere historische figuur, namelijk Alfred Duff Cooper. Gussie zegt namelijk - als hij gearresteerd wordt wegens het vangen van salamanders in de fontein op Trafalgar Square -, dat hij Alfred Duff Cooper heet. Duff Cooper (1890 – 1954) was een Engelse politicus, diplomaat en schrijver. De vraag is waarom Wodehouse hem hier noemt. Als ik het goed begrepen heb, heeft Duff Cooper zich na de Tweede Wereldoorlog negatief over Wodehouse uitgelaten in verband met diens Duitse radio-uitzendingen. Wodehouse pakt hem hier nu terug. Dat gebeurt trouwens ook met de schrijver A.A. Milne (1882 – 1956), de bedenker van Winnie de Poe. Bertie moet immers gedichten van Christopher Robin voordragen. Dat is een duidelijke verwijzing naar de figuur van Christopher Robinson uit de Winnie de Poe-verhalen. Milne was na de oorlog ook negatief over Wodehouse en Wodehouse zet hem dat hier betaald door de gedichten van Robin belachelijk te maken. Tot slot neemt Wodehouse in hoofdstuk tweeëntwintig Sir Eustace Pulbrook (1881 – 1953) op de korrel. Hij laat daar namelijk een Miss Eustacia Pulbrook optreden die op de viool speelt. Bertie vindt haar vioolspel afgrijselijk. Dit is ook een afrekening van Wodehouse met betrekking tot Sir Eustace. Deze was na de oorlog namelijk eveneens negatief over de radiopraatjes van Wodehouse in Berlijn.
Overigens heb ik het idee, dat Wodehouse zich in hoofdstuk tweeëntwintig verontschuldigt voor zijn activiteiten in de Tweede Wereldoorlog. Hij zegt dat natuurlijk niet rechtstreeks, maar projecteert een en ander op Bertie als deze in het dorpshuis het dorpsfeest meemaakt. Wodehouse schrijft namelijk over de toeschouwers in het dorpshuis: “Het waren stroeve, stugge boerengezichten, toebehorend aan mensen, die niet in staat waren een breed, menslievend standpunt in te nemen en die nooit zouden begrijpen dat een vent, die op een podium gaat staan om op rijm iets te zeggen over Christopher Robin die paardje rijdt van hop-hop-hop! (of zijn gebedje opzegt), geen misdadiger is, doch een hulpeloos slachtoffer van de omstandigheden”. Maar in feite - als ik het tenminste goed interpreteer - slaat het slot van de zojuist geciteerde zin op Wodehouse zelf. Hij vindt zichzelf kennelijk een slachtoffer van de omstandigheden. Dat betreft dan natuurlijk zijn radiopraatjes vanuit Berlijn. Ik vind het een heel opmerkelijke passage!
Een ander fenomeen dat je in de boeken van Wodehouse regelmatig ziet terugkeren is de (overvloedige) aanwezigheid van tantes. Wodehouse zelf had in zijn jeugd met tantes te maken en kennelijk heeft dat op hem een dusdanige impact gehad, dat hij ze in zijn boeken een vaste plaats gegeven heeft. Het is natuurlijk ook wel een onderwerp dat zich goed leent voor het maken van grappen. Bertie portretteert zijn tante Agatha in het eerste hoofdstuk als iemand die “glas eet” en “ratten de kop afbijt”. Dat is vreselijk geestig en zegt tegelijkertijd genoeg over de persoon van tante Agatha! Lord Emsworth - een andere bekende romanfiguur van Wodehouse - heeft heel veel zusters die voor anderen weer als tante fungeren en zij komen er in het algemeen ook niet zo best van af. Hier in dit verhaal is het net zo. Haddock heeft maar liefst vijf tantes en allen zijn het geduchte vrouwspersonen. Wodehouse beschrijft ze in hoofdstuk vijf vreselijk geestig als Bertie hen voor het eerst aan tafel ontmoet. Ik heb daar erg om moeten lachen!
Mijn oordeel over dit boek is uiterst positief. Het is een goed en sterk verhaal. Het verhaal zit logisch in elkaar en vooral de persoonsverwisselingen zijn geestig gevonden (en geven uiteraard ook aanleiding tot allerlei geestige verwikkelingen). De humor is sterk en goed gedoseerd. De vele verwijzingen naar o.a. geschiedenis, literatuur, Shakespeare en de Bijbel maken het boek extra aantrekkelijk. Opmerkelijk vind ik de vele dateringen die in het boek te vinden zijn. Het zijn er veel meer dan normaal, maar dat maakt het boek voor mij des te interessanter. Verder wordt in dit boek veel aandacht besteed aan de fictieve schrijfster Rosie M. Banks. Een boek van haar (“Mervyn Keene, gentleman”) wordt in hoofdstuk zeventien inhoudelijk door Madeline besproken als ze Bertie onder de divan in haar huis ontdekt. De intrige van het boek projecteert Madeline op Bertie met als resultaat, dat Madeline denkt, dat Bertie smoorverliefd op haar is. Het is een zeer geestig stuk tekst en prachtig geschreven door Wodehouse. Critici zullen wellicht zeggen, dat Wodehouse hier voor de zoveelste keer weer op hetzelfde thema voortborduurt en dat de intriges vrij voorspelbaar zijn - en dat is in zeker opzicht absoluut waar -, maar dat neemt niet weg, dat dit een leuk boek om te lezen blijft. Het boeit als een magneet en dat komt mede, denk ik, door de lichtvoetige vrolijkheid waar het boek mee doordesemd is. Het is een in alle opzichten opgewekt boek dat heerlijk leesgenot oplevert. Ik vind dit een van de sterkste boeken in het oeuvre van Wodehouse.
Ik heb overigens ook nog twee kritiekpunten. Allereerst ben ik minder te spreken over de Nederlandse titel van het boek. Gussie en Katvis spelen een belangrijke rol in dit boek. Dat is zeker waar. Maar in feite gaat het boek over Bertie en Jeeves, zij het dat Jeeves in dit verhaal - en dat is op zich ook wel opmerkelijk - weinig op de voorgrond treedt. Het verhaal wordt immers vanuit het perspectief van Bertie verteld. De Nederlandse titel dekt de Engelse ook niet, vind ik. Letterlijk genomen is “the mating season” in het Nederlands “het paarseizoen”. Daarmee wordt verwezen naar de lente en de zich ontwikkelende relaties tussen Gussie en Madeline, Katvis en Gertrude en Haddock en Corky. Deze drie relaties staan centraal in het boek, maar dat komt in de Nederlandse titel op deze manier niet tot uitdrukking en daarom vind ik deze slecht gekozen. Het is een probleem, dat in mijn beleving vaker voorkomt bij in het Nederlands vertaalde boeken. Mijn tweede kritiekpunt betreft de ingewikkeldheid van de intrige. Er zijn drie - er zijn er nog meer eigenlijk, maar dit zijn de belangrijkste - liefdesparen die soms ook in elkaars potje roeren als u begrijpt wat ik bedoel (waarbij het doel overigens is om de eigen partner weer voor zich te winnen). Dat maakt dat je als lezer soms moeite hebt om uit elkaar te houden wie nu ook al weer met wie ging. Voeg daarbij ook nog dat sommige hoofdpersonen optreden in de hoedanigheid van de ander (persoonsverwisseling) en dan wordt het soms wel erg ingewikkeld en onoverzichtelijk.
De omslagtekening van dit boek is van de hand van Carol Voges (1925 – 2001). Voges heeft meer omslagen van Wodehouse-boeken in de Prisma-serie getekend - zie daarvoor ook mijn andere recensies op deze website - en altijd weet hij de juiste sfeer te treffen. Zo ook hier: we zien het moment dat een statige politieagent de halfdronken Gussie betrapt bij de fontein op Trafalgar Square waar hij salamanders aan het vangen is. Prachtig getekend!
REACTIES
1 seconde geleden