Titel: De hobbit
Auteur: J.R.R. Tolkien
Uitgeverij: M
Plaats van uitgave: Amsterdam
Jaar van gelezen druk: 2003
Jaar van eerste uitgave: 1957
Aantal bladzijden: 253 bladzijden
Genre: Fantasy-verhaal
Technieken:
Het verhaal wordt vertelt door een 3e persoon die vertelt over de verhalen van Bilbo Balings, een hobbit die anders is dan de anderen door een heel avontuur mee te maken. Het probleem is dat Smaug de draak een schat van de dwergen in zijn bezit heeft en die niet kwijt wil raken. Bilbo moet dit helpen oplossen en dat lukt omdat hij een ring vind die bepaalde krachten heeft, die weer de rode draad speelt in de volgende boeken, beter bekend als The Lord of the Rings.
Dit verhaal speelt zich af in De woestenij van Smaug en de weg daar naartoe. Dat is een verzonnen regio, en in het boek is er een plattegrond meegegeven hoe alles in elkaar zit, en zo kan je zelf bedenken hoe de dwergen allemaal zijn gelopen, en waar welke stammen leven. Ik heb de plattegrond meegegeven in dit boekverslag.
Het verhaal wordt op een kinderlijke wijze vertelt wat ik soms wel vervelend vond, want dan wordt je toegesproken alsof je het verhaal misschien niet helemaal begrijpt, terwijl het gewoon een C-boek is die veel volwassenen lezen. Om goed te kunnen aangeven wat ik bedoel zal ik in de bijgeleverde passage die zinnen markeren. Ik vind het wel heel jammer want die zinnen hadden heel gemakkelijk weggelaten kunnen worden, en naar mijn mening was het verhaal dan leuker om te lezen.
Nu, waarom wordt het boek De Hobbit of Daarheen en Weer terug genoemd? Dit is omdat het verhaal de hele tijd over Bilbo gaat. Als er iets met Bilbo gebeurd, dan wordt Bilbo gevolgd, en niet de dwergen waar ondertussen ook dingen mee gebeuren, maar die dingen moet je zelf uit de tekst halen. Dat vind ik trouwens wel leuk. Het boek wordt ook Daarheen of Weer terug genoemd omdat ze allemaal eerst naar Smaug reizen om de schat terug te krijgen, en het boek eindigt in het gedeelte dat Bilbo weer thuis zit met een grote schat en buren die dachten dat hij dood was.
Samenvatting:
In Bilbo’s plaats is het altijd heel kalm en is iedereen er altijd keurig en maakt nooit iets mee. Je mocht daar niet op avontuur gaan omdat je dan raar was, en je zou kunnen zeggen dat je dan verstoten werd. Maar bij Bilbo komen op een dag 13 dwergen gezellig binnen wandelen als hij alleen zijn oude vriend Gandalf de tovenaar verwacht...
Gandalf had de dwergen allemaal uitgenodigd bij Bilbo, omdat Gandalf denkt dat de dwergen erg veel aan Bilbo zullen hebben . Ze willen hun schatten terug die de draak Smaug van ze afgepakt heeft heel lang geleden, toen Thror nog regeerde. De belangrijkste dwerg, Thorin, is de kleinzoon van deze regeerder. Dwergen zijn erg bijgelovig en er waren nog maar dertien Dwergen over, dat kon natuurlijk niet, want dertien is een ongeluksgetal. Ze vroegen de tovenaar Gandalf om een veertiende reisgenoot erbij te krijgen.
Voor hij het weet komt Bilbo in aanraking met vrolijk zingende dwergen, trollen die niet tegen zonlicht kunnen, boosaardige aardmannen met hun vieze gangen in de bergen, Elrond de zorgzame Elf, Beorn de magische mensbeer, spinnen in een groot, donker bos, Adelaars in hun nesten hoog in de bergen, meren en rivieren, de Eenzame Berg en een oorlog tussen 5 grote legers. Zo wordt Bilbo Balings de meest wereldwijze Hobbit ooit.
Want Bilbo werd door de vraag of hij mee wou zo overdonderd dat hij niets meer dan een beetje gemurmel uit kon brengen. De Dwergen dachten dan ook dat hij mee wou. Dus gingen ze op weg naar het grote avontuur om de draak Smaug uit te schakelen. Na veel opstakels kwamen ze, vooral dankzij Gandalf bij de mijnen van Moria. Moria was vroeger het mooiste Dwergen-rijk van de Midden-aarde , maar het is veroverd door Orks (= aardmannen). De Dwergen moesten over de berg, want door de berg was te gevaarlijk.
Het sneeuwde op de berg zo hard dat ze moesten schuilen in een grot. Helaas was de grot de nieuwe in/uitgang van de Orks. De groep werd meegesleurd door Orks, gelukkig kon Gandalf nog net op tijd een formule uitspreken waardoor er een paar Orks dood neervielen. Door de verwarring konden ze ontsnappen, alleen Bilbo viel van een dwerg af in een zijgang, en toen hij bijkwam voelde hij om zich heen waar hij was, voelde iets, en stopte dat in zijn zak. Toen kwam hij Gollem tegen, een variant van een oerlelijke hobbit, en Gollem wilde hem niet laten gaan als ze geen raadselwedstrijd hielden. (Een bekend fenomeen van de Hobbits) maar alle raadsels werden opgelost, en op een gegeven moment vraagt Bilbo wat hij in zijn zak heeft, en Gollem kan dat natuurlijk niet oplossen, ondertussen voelde Bilbo aan het ding in zijn zak, en merkte dat het een ring was. Dus hij schoof hem om, en kwam erachter dat Gollem hem niet meer kon zien, en zo kwam Bilbo na veel moeilijkheden toch buiten, waar hij zijn vrienden zag zitten.
Toen ging de reis verder, naar Demsterwold en weer werden ze gevangen genomen. Twee keer zelfs. Eerst door reuzenspinnen, en daarna door Elfen. Beide keren helpt Bilbo hen uit de problemen met behulp van de ring.
Vervolgens konden ze eindelijk uit het Demsterwold komen en gingen naar meerstad, de stad bij De Eenzame Berg. De Meer-mensen ontvingen de dwergen graag om van de draak af te kunnen komen. In de berg komen ze de draak tegen die op een bed van goud en zilver lag te slapen. Omdat Bilbo die ring had, moest hij de gang doorlopen, naar het binnenste van de berg. Alles ging goed en Bilbo nam een gouden beker mee. Alleen helaas kende deze draak zijn bezittingen op zijn duimpje en toen Bilbo terug ging, onzichtbaar, probeerde Smaug dan ook uit te vinden wat er precies aan de hand was door middel van een gesprek. Maar helaas maakte Bilbo toen de fout om het over meerstad-vriend te hebben en Smaug besloot toen om Meerstad maar helemaal te gaan vernietigen.
De Meermensen konden door het kapotte schild van Smaug komen en Smaug was dood, maar de dwergen hadden toen wel de berg bezet, en nu wilden de meermensen een schadevergoeding. Daardoor kwam er oorlog, omdat Thorin weigerde om iets te betalen, maar hij wilde wel iets heel dierbaars, de Arkensteen. Die had Bilbo gepakt en ging ermee naar de Meermensen om te onderhandelen en op deze manier werd de vrede herstelt.
Ondertussen kwamen de Orks terug en was er 1 laatste oorlog waar de dwergen, Meermensen en Elfen allemaal samengewerkt hebben, en die wonnen dan ook, dus Bilbo kon eindelijk naar huis.
Personages:
Bilbo: De Hobbit waar het verhaal over gaat, in principe is hij erg op simpel en onopmerkzaam leven gericht, en heeft altijd alles in huis, maar toch gaat hij mee op avontuur en hij blijkt heel slim te zijn. + de ring is dat een succes formule. Hobbits lijken op Dwergen, alleen zijn ze kleiner (een dwerg is twee keer zo klein als een volwassen mens.), en hebben haar op hun voeten. De Hobbits komen nooit buiten de Gouw en kunnen heel gauw en zacht wegrennen als er iets niet pluis is.
Gandalf: Een grote tovenaar, in de Gouw vooral bekend om zijn prachtige vuurwerk, maar dat is maar een klein beetje van zijn toverkunst. Van zijn avonturen kun je wel vijftig boeken schrijven. Gandalf is een klein oud mannetje, met een staf en een lange witte baard. Verder draagt hij een hoge blauwe punthoed, een lange grijze mantel, een zilveren sjaal en grote zwarte laarzen.
De Dwergen: De dertien Dwergen waar Bilbo mee meereisde, Thorin is hun leider. Ze zijn klein, ongeduldig, heel erg sterk en goedaardig.
Smaug: Een wrede, oude draak. Hij heeft een boos en listig hart. Hij heeft ook een schild van juwelen die niet kapot is te krijgen behalve op een plaats. Smaug heeft ook grote vleugels. De draak heeft in zijn jongere jaren veel schatten en andere rijkdommen gestolen van mensen en dwergen. Smaug heeft zijn buit in de Eenzame Berg opgeborgen.
Persoonlijke mening:
Ik vond het boek de Hobbit een fascinerend boek, mede omdat Tolkien de gebeurtenissen in ‘de Hobbit’ zo weet te beschrijven, dat je jezelf in het verhaal waant. Naarmate het verhaal vordert, hecht je je meer aan de personages. Ook al had ik het einde al verwacht, ik had niet verwacht dat er zoveel bij kwam kijken qua gebeurtenissen, en ik wou ook weten hoe Bilbo zo belangrijk kon zijn. Ik heb wel wat van de vervolgboeken van Lord of The Rings gehoord, maar ik had niet gedacht dat er zo een leuke voorgeschiedenis aan zou kunnen zitten.
Absoluut de leukste passage vind ik het stuk waar Bilbo en Gollem met elkaar de raadselwedstrijd houden in de grot. Ik vond het leuk om over de raadsels na te denken, en het is vooral ook zo grappig om daar te zien dat Gollem een hobbit is geweest.
Wat ik dus wel heel erg saai vond was de verhaalwijze dat de schrijver je toespreekt alsof je 10 jaar bent. Daarom was ook het taalgebruik heel makkelijk, in dat opzicht was het een heel gemakkelijk boek, maar toch over diepe fantasy, en daardoor vond ik dat ik het boek wel kon lezen. Vooral naast boeken zoals Ravens Imperium en de Magiër.
Citaat:
Op dit moment van het verhaal is Bilbo in de grot en is hij na de ring gevonden te hebben Gollem tegengekomen, en om langs Gollem te kunnen komen moeten ze een raadselwedstrijd houden. Ze lopen nu tegen het einde aan, de raadselwedstrijd vond ik de leukste passage.
Levend van lucht ontbloot,
Koud als de dood,
Nooit dorstig, altijd drinkend,
In maliën, nooit rinkelend.
Hij dacht op zijn beurt ook dat dit een vreselijk gemakkelijke was, omdat hij altijd aan het antwoord dacht. Maar hij kon zich op dit ogenblik niets beters herinneren, zozeer had de eiervraag hem van de wijs gebracht. Maar in ieder geval bleek het een lastige voor de arme Bilbo, die nooit iets met water te maken had als hij het kon voorkomen. Ik neem aan dat je het antwoord natuurlijk weet, of het in een oogwenk kunt vinden, aangezien je behaaglijk thuis zit en niet het gevaar loopt opgegeten te worden, wat niet bevordelijk is om rustig na te denken.
Bilbo zat daar maar en schraapte een paar keer zijn keel, maar er kwam geen antwoord.
Na een tijdje begon Gollem van genoegen in zichzelf te sissen. ‘Iss ’t lekker, m’n liefje? Iss het sappig? Iss het... heerlijk peuzelbaar?’ Hij begon Bilbo in het donker aan te staren.
‘Nog eventjes,’ zei de Hobbit huiverend. ‘Ik heb jou daarnet behoorlijk veel tijd gegeven.’
‘Het moet zich haassten, haassten!’ zei Gollem die uit zijn boot op de oever begon te klauteren om Bilbo te grijpen. Maar toen hij zijn lange webachtige voet in het water stak, sprong er verschrikt een vis uit op en viel op Bilbo’s tenen.
‘Oei!’ riep hij. ‘Het is koud en klammig!’ – en op die manier raadde hij het. ‘Vis! Vis!’ riep hij uit. ‘Het is vis!’
Gollem was vreselijk teleurgesteld, maar Bilbo gaf zo vlug mogelijk weer een raadsel op, zodat Gollem in zijn boot terug moest stappen om na te denken.
‘Geen-been lag op één-been, twee-been zat bijna op drie-been en vier-been kreeg wat.’
Het was niet echt het juiste ogenblik voor dit raadsel, maar Bilbo had haast. Misschien zou Gollem enige moeite hebben gehad om het te raden als hij het een andere keer had gevraagd. Maar nu ze het net over vis hadden gehad, was ‘geen-been’ niet zo erg moeilijk, en de rest kwam daarna vanzelf. ‘Vis op een tafeltje, een mens die op een kruk aan tafel zit, de kat krijgt de graten,’ is natuurlijk het antwoord, en Gollem had het algauw gevonden. Toen vond hij dat de tijd was aangebroken om iets vreselijk moeilijks te vragen. En hier volgt wat hij zei:
Dit verslindt al dat men kan noemen:
Dieren, beesten, bomen, bloemen;
Knaagt ijzer, bijt staal en
Kan de hardste stenen malen;
Velt koning, verwoest stad.
En slaat hoge bergen plat.
De arme Bilbo probeerde zich in het donker alle verschrikkelijke namen te herinneren van alle reuzen en weerwolven waarvan hij ooit in verhalen had gehoord, maar niet één van hen had al deze dingen gedaan. Hij kreeg het gevoel dat het antwoord heel anders was en dat hij het behoorde te weten, maar hij kon er niet op komen. Hij begon bang te worden, en dat is niet bevorderlijk voor het denkvermogen. Gollem begon uit zijn boot te komen. Hij liet zich met een plons te water en peddelde naar de oever; Bilbo kon zijn ogen op hem af zien komen. Zijn tong scheen aan zijn gehemelte te kleven en hij wilde roepen: ‘Geef me meer tijd! Geef me de tijd!’ maar het enige dat er met een plotselinge piepstem uitkwam, was: ‘Tijd! Tijd!’
Bilbo was louter door toeval gered. Want dat was natuurlijk het antwoord.
Gollem was opnieuw teleurgesteld; en nu begon hij nijdig te worden en ook genoeg van het spelletje te krijgen. Het had hem werkelijk heel hongerig gemaakt. Deze keer ging hij niet terug naar de boot. Hij ging in het donker naast Bilbo zitten. Dat maakte dat de Hobbit zich bijzonder slecht op zijn gemak voelde en bracht hem in de was.
‘Het moet onss een vraag sstellen, m’n liefje, sja, sja, sja. Nog één vraag meer om te raden, sja, sja,’ zei Gollem.
Maar Bilbo kon eenvoudig geen enkele vraag bedenken nu dit nare natte koude creatuur naast hem zat en hem aanraakte en porde. Hij krabde zich en kneep zich, maar toch kon hij niets bedenken.
‘Vraag ons! Vraag ons!’ zei Gollem.
Bilbo kneep zich en sloeg zich; hij omklemde zijn kleine zwaard; hij voelde zelfs met zijn andere hand in zijn zak. Daar vond hij de ring die hij in de gang had opgeraapt en was vergeten.
‘Wat heb ik in mijn zak?’ vroeg hij hardop. Hij sprak in zichzelf, maar Gollem dacht dat het een raadsel was en raakte erg van streek. ‘Niet eerlijk! Niet eerlijk!’ zei hij sissend. ‘Het isss niet eerlijk m’n liefje, of wel soms, om te vragen wat het in zijn ssmerige zaksjes heeft?’
Bilbo, die zag wat er was gebeurd en niets beters te vragen had, bleef bij zijn vraag. ‘Wat heb ik in m’n zak?’ vroeg hij luider.
’S-s-s-s-s,’ siste Gollem. ‘Het moet ons drie keer laten raden, m’n liefje, drie keer.’
‘Vooruit maar! Raad maar op!’ zei Bilbo.
‘Handen!’ zei Gollem.
‘Mis,’ zei Bilbo, die zijn hand er gelukkig net weer uit had gehaald.
‘Nog eens.’
’S-s-s-s-s,’ zei Gollem, nog erger in de war dan ooit. Hij dacht aan alle dingen die hij in zijn eigen zak had: visgraten, aardmannentanden, natte schelpen, een stukje vleermuisvleugel, een scherpe steen om zijn tanden op te wetten en andere enge dingen. Hij probeerde zich te herinneren wat andere lieden in hun zakken hadden.
‘Mes!’ zei hij ten slotte.
‘Mis!’ zei Bilbo, die het zijne een tijdje geleden was verloren. ‘Laatste keer!’
Nu was Gollem er veel erger aan toe dan toen Bilbo hem de eivraag had gesteld. Hij siste en sputterde en wiegde voorover en achterover en kletste zijn voeten op de grond en wrong en kronkelde zich; maar hij durfde zijn laatste kans niet te verknoeien.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden