Er was een rijke familie, maar die rijke familie gaat ergens anders wonen.

Het gezin komt terecht in een heel groot huis, en het jongetje en het meisje weten niet zo goed wat ze moeten doen. Het jongetje gaat dan maar schommelen, maar valt op de grond, en heeft veel last van zijn knie. Een oude man helpt hem, met schoonmaken van de wond. Zijn moeder komt er ook bij, en niet hem mee, en zegt tegen de oude man: ‘dankjewel, voor het helpen.’ De volgende dag, klimt het jongetje uit het raam, en rent door een bos, en hij ziet een soort cel, met grote hekken er voor, er zit ook een klein jongetje en zijn naam is Smoel. De volgende dag gaat hij weer naar Smoel toe, maar nu met een paar lekkere broodjes voor Smoel, want Smoel heeft al een paar dagen niks gegeten, en hij had best trek. Dus het jongetje komt de volgende dag terug en geeft een paar broodjes, Smoel is er erg blij mee. Bij het avondeten, zit het gezin lekker aan tafel, en gooit de oude man per ongeluk het glaasje om, en een man wordt gelijk helemaal boos. De volgende dag, ziet het jongentje iemand werken in zijn huis, het is Smoel, hij moet glazen poetsen. Er komt ook iemand van het leger bij, en die wordt boos op Smoel, want hij mag geen vrienden zijn. Alle mensen van het leger komen allemaal naar het huis van het gezin, om een filmpje te kijken, over kinderen. Het jongetje loopt een paar keer door het bos, om te kijken of zijn vriend Smoel er nog is, maar die is er niet. Na nog een paar keer kijken, is Smoel er, Smoel heeft een heel dik oog, en het bloed ook nog. Ze gaan samen dammen, en hebben het heel gezellig. De volgende dag vertelt Smoel dat er iets gaat gebeuren. En het jongentje doet zijn kleren uit, en krijgt ook een setje kleren aan, die Smoel aan heeft. Alle mensen, dus ook het jongentje en Smoel komen in een soort gebouw. Er wordt van boven gif ingespoten, en Smoel en het jongentjes zijn allebei dood, en ook heel veel andere mensen. De ouders van het jongetje zoeken hem nog, maar die kunnen hem niet meer vinden.