Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Something Fresh door P.G. Wodehouse

Beoordeling 0
Foto van een scholier
Boekcover Something Fresh
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2999 woorden
  • 5 september 2014
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Boekcover Something Fresh
Shadow
Something Fresh door P.G. Wodehouse
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: P.G. Wodehouse (1881 – 1975)

Oorspronkelijke titel: Something Fresh

Voor het eerst gepubliceerd in: 1915

Nederlandse titel: Nieuwe bezems

Vertaling: Wm. N. Vandersluys

Omslagillustratie: Alfons van Heusden

Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1963, 1e druk, Prisma Pocket 835

Aantal pagina’s: 192

Genre: humoristische roman

 

Samenvatting van het boek

Ashe Marson is een jonge Amerikaan van zesentwintig jaar die in Londen woont. Hij schrijft voor de uitgeversmaatschappij Mammouth maandelijks verhalen over de detective Gridley Quayle. Zijn buurvrouw, Joan Valentine, is ook Amerikaanse. Zij is drieëntwintig jaar oud en schrijft korte verhalen voor het pulpblad “Praatjes bij de Haard”. Marson en Joan ontmoeten elkaar en ontdekken, dat ze voor dezelfde uitgever werken. Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken en bespreken hun toekomstplannen. Het blijkt, dat ze allebei eigenlijk best van baan zouden willen veranderen. Joan adviseert Marson de krantenadvertenties er eens op na te slaan. Wellicht staat daar een advertentie met een interessante nieuwe baan voor hem in.

 

Frederick (“Freddie”) Threepwood, de jongste zoon van Lord Emsworth - de verstrooide kasteelheer van Blandings -, is verloofd met Aline Peters, de dochter van de Amerikaanse miljonair J. Preston Peters. Aline is bevriend met Joan die, voordat ze ging schrijven, danseres van beroep geweest is. Freddie was ooit verliefd op Joan en probeert dat feit nu uiteraard voor Aline verborgen te houden. Freddie bezoekt een vriend van hem, de obscure gokker en chanteur R. (“Dickie”) Jones. Freddie wil, dat Jones een paar liefdesbrieven veilig stelt die hij ooit aan Joan geschreven heeft. Freddie is namelijk bang, dat de brieven misschien ooit in handen van Aline zouden kunnen komen en dat zou uiteraard een negatief effect op hun verloving kunnen hebben. Freddie betaalt Jones vijfhonderd pond voor de klus en deze gaat daarop aan de slag.

 

Lord Emsworth gaat op bezoek bij Peters om kennis te maken. Peters is een fanatieke verzamelaar van antieke scarabeeën. Hij laat Lord Emsworth zijn kostbaarste Egyptische exemplaar zien en als Peters voor een telefoongesprek even weggeroepen wordt, steekt de verstrooide graaf de scarabee onbewust in zijn vestzak. Aline luncht intussen met een oude vriend van haar, George Emerson, die plaatsvervangend commissaris van politie is in Hong Kong. Emerson is al een tijd verliefd op Aline en wil dolgraag met haar trouwen. Hij is ook een kennis van Freddie en door deze op Blandings Castle uitgenodigd. Emerson heeft de uitnodiging aangenomen om tijdens zijn verblijf op het kasteel te proberen Aline alsnog over te halen met hem te trouwen in plaats van met Freddie. Hij vindt namelijk, dat Freddie geen geschikte echtgenoot voor Aline is.

 

Peters ontdekt inmiddels de vermissing van zijn scarabee en verdenkt Lord Emsworth ervan deze gestolen te hebben. De verstrooide graaf denkt echter, dat hij de scarabee van Peters cadeau gekregen heeft. Peters moet dus voorzichtig opereren teneinde het huwelijk van zijn dochter niet in gevaar te brengen. Hij looft daarom via een advertentie in de krant een beloning van vijfduizend dollar (duizend pond) uit voor degene die er in slaagt hem de scarabee terug te bezorgen.

 

Jones bezoekt Joan en hoort van haar, dat zij de liefdesbrieven van Freddie niet meer in haar bezit heeft. Dat probleem is dus opgelost. Wanneer vlak daarna Aline Joan bezoekt en haar vertelt van de diefstal van de scarabee en de beloning van duizend pond, besluit Joan om vermomd als Aline’s kamenier Simpson naar Blandings Castle te gaan om de scarabee terug te halen en zo de beloning te verdienen. Ze kan het geld namelijk meer dan goed gebruiken. Toevallig luistert Jones dit gesprek tussen Aline en Joan af en de beloning trekt hem ook wel aan. Ook Marson heeft de advertentie gezien en gaat bij Peters langs. Deze vertelt hem wat de bedoeling is. Marson moet vermomd als Peters’ bediende meegaan naar Blandings Castle en daar de scarabee te pakken zien te krijgen. Vanwege de hoge beloning gaat Marson akkoord.

 

Als Marson Joan van zijn nieuwe baan bij Peters vertelt, is deze niet blij. Joan snapt namelijk heel goed waarom Marson naar het kasteel van Blandings gaat. Zij wil echter per se zelf de beloning van duizend pond opstrijken. De verhouding tussen Joan en Marson bekoelt daardoor enigszins. Op het kasteel aangekomen ontmoet Marson de butler Beach en Rupert Baxter, de achterdochtige secretaris van Lord Emsworth. Baxter begint al gauw achterdocht te koesteren jegens Peters en Marson, zeker als hij Peters zelf ’s-avonds betrapt bij het uit de museumvitrinekast halen van de scarabee. Peters was op zich niet uit op het stelen van de scarabee, maar toen hij toevallig langs de museumkamer liep kon hij de verleiding niet weerstaan. Als Marson - net als Joan trouwens - diezelfde nacht ook de scarabee probeert te stelen, is Baxter, die Marson in de hal van het kasteel betrapt, helemaal overtuigd van zijn gelijk. Marson - die eerst Joan heeft laten ontsnappen - redt zich uit de confrontatie met Baxter door te zeggen, dat hij slechts op weg was naar Peters om hem vanwege diens slapeloosheid een boek voor te lezen.

 

Joan legt Marson de volgende ochtend uit, dat zij vanwege de hoge beloning ook op de scarabee uit is. Daarom liepen ze elkaar de afgelopen nacht tegen het lijf. Joan en Marson besluiten samen te gaan werken. Ze komen overeen dat ze allebei om de beurt mogen proberen de scarabee weg te kapen. De beloning wordt dan gedeeld. Het lot beslist dat Marson mag beginnen. Marson wacht vanwege Baxters achterdocht een aantal dagen en vertelt Peters dan, dat hij die nacht opnieuw een poging gaat wagen de scarabee te stelen. Als Marson vervolgens op pad gaat en de trap afsluipt, loopt hij in de hal letterlijk Emerson tegen het lijf die juist met een uit de keuken gehaalde schotel eten op weg is naar Aline. Aline eet namelijk, omdat haar vader aan indigestie lijdt en dus niet te veel mag eten, ook alleen maar groenten en Emerson denkt dat een dergelijk dieet niet goed voor haar is.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Omdat het pikdonker is in de hal, slaan Marson en Emerson aan het vechten. Baxter wordt hierdoor gewekt en vliegt op het lawaai af. Hij komt vervolgens ook te vallen en stoot daarbij diverse tafeltjes met snuisterijen omver. Door dit lawaai maken Marson en Emerson beiden op hun beurt dat ze wegkomen zonder dat Baxter achter hun identiteit heeft kunnen komen. Door al het rumoer in de hal zijn inmiddels ook Lord Emsworth, zijn gasten en het personeel wakker geworden en zij treffen, als het licht aangedraaid wordt, onder aan de trap naar de hal een totaal verbouwereerde Baxter temidden van een grote ravage aan. Lord Emsworth geeft Baxter een flink standje en iedereen gaat vervolgens weer slapen.

 

Joan probeert de volgende nacht de scarabee te stelen, omdat ze - terecht - denkt, dat Baxter na alle commotie het wel niet zal aandurven op wacht te gaan staan. Ze constateert echter, dat het kleinood verdwenen is. Ze confronteert Marson hiermee en denkt dat deze haar voor geweest is. Marson ontkent echter. Hij heeft de scarabee niet in zijn bezit. Peters verdubbelt na het horen van dit nieuws de beloningt en Joan en Marson denken vervolgens na wie de scarabee in de tussentijd gegapt zou kunnen hebben. Ze komen er dan achter, dat Freddie de scarabee heeft. Freddie had het kleinood namelijk nodig om Jones te kunnen betalen die, doordat hij het gesprek tussen Joan en Aline inzake de beloning voor het terugvinden van de scarabee afgeluisterd heeft, op deze wijze een extra slaatje uit het gebeuren probeert te slaan. Freddie geeft de scarabee aan Marson, nadat deze hem verzekerd heeft dat Joan geen enkele liefdesbrief van Freddie bewaard heeft.  

 

Emerson, die vanwege ziekte van een collega plotseling terug moet naar Hong Kong, neemt emotioneel afscheid van Aline. Aline beseft dan, dat Emerson voor haar eigenlijk de ware Jacob is. Ze besluit alsnog met hem mee te gaan en verlaat Freddie. Freddie neemt deze breuk echter nogal laconiek op. Marson geeft de scarabee terug aan Peters. Peters is dolblij en vraagt Marson om in zijn dienst te treden. Daar heeft Marson wel oren naar, maar hij wil wel graag dat Joan daar geen bezwaar tegen heeft. Hij wil namelijk niet meer van haar gescheiden worden. Marson praat vervolgens met Joan en vraagt haar ten huwelijk. Zij stemt daar graag mee in. Freddie keert terug naar Londen, waarna de rust terugkeert op het kasteel van Blandings.

 

Beoordeling van het boek

Wodehouse was een Engelse schrijver die al op jonge leeftijd naar Amerika vertrok en daar beroemd werd met zijn vele humoristische verhalen en romans over o.a. Bertie Wooster en zijn butler Jeeves, de merkwaardige bewoners van Blandings Castle en de ongeluksvogel Stanley F. Ukridge. Wodehouse heeft zijn Engelse afkomst nooit verloochend en dat is in zijn werk ook goed te merken. In Amerika werkte Wodehouse overigens ook mee aan het schrijven van teksten voor musicals en theatervoorstellingen en verder was hij werkzaam voor de filmindustrie in Hollywood. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog woonde Wodehouse in Le Touquet in Noordwest-Frankrijk. De Duitsers namen hem daar gevangen en sloten hem als gijzelaar op in een interneringskamp in Duitsland.

 

Wodehouse was zo dom om vervolgens enkele geestig bedoelde radiopraatjes voor de Duitse radio te houden. Deze praatjes werden hem vervolgens in Engeland zeer kwalijk genomen, omdat ze, ondanks hun niet-politieke inhoud, gezien werden als een vorm van collaboratie met het Duitse Nazi-regime. Na de oorlog kon Wodehouse daarom niet meer terugkeren naar Engeland en hij vertrok definitief naar Amerika. Vlak voor zijn dood in 1975 werd hij door de Engelse koningin nog geridderd. Daarmee was onder deze affaire - zoals Wodehouse het zelf kernachtig zei - definitief een streep gezet.

 

In het eerste hoofdstuk verwijst Wodehouse met betrekking tot Marson en Joan naar de vrijmetselarij. Wodehouse zegt daar van hen: “Maar er bestaat een soort vrijmetselarij tussen hen die in grote steden op kleine salarisjes moeten leven”. Wodehouse verklaart dit verder niet, maar hij bedoelt waarschijnlijk dat er een soort stilzwijgende grote overeenkomst is tussen beiden. Wodehouse preludeert daarmee al op het einde van de roman, waarin Marson en Joan elkaar inderdaad definitief vinden. Waarom Wodehouse hier de vrijmetselarij als metafoor gebruikt is een interessante vraag. Wodehouse werd zelf pas vrijmetselaar in 1929 en wel in Londen. Hij werd daar lid van de befaamde Jerusalem Lodge, waar veel bekende mannen lid van waren. In 1934 zegde Wodehouse zijn lidmaatschap van de vrijmetselarij weer op. Waarom hij dat deed is niet bekend. Waarschijnlijk had hij het te druk met zijn literaire activiteiten en had hij verder weinig met de in de vrijmetselarij gebruikte ritualen en symbolen. Een feit is echter wel dat Wodehouse veel vrijmetselaren kende. Veel schrijvers en mensen uit de showbizz waren namelijk vrijmetselaar.

 

Het is haast niet voorstelbaar dat dit boek in 1915 voor het eerst gepubliceerd werd. Het is bijna honderd jaar oud, maar dat merk je eigenlijk niet. Dat is op zich al een knappe prestatie. Dit boek is de allereerste roman over Blandings Castle en zijn merkwaardige bewoners. Er zouden in de jaren na 1915 nog vele boeken over dit roemruchte kasteel volgen. Het steeds terugkerende element in deze romans is overigens dat van het onder valse voorwendselen binnendringen in het kasteel van allerlei personen die daar óf iets willen stelen óf iets hebben goed te maken met hun geliefde. Dit geeft uiteraard aanleiding tot allerlei komische verwikkelingen. Zo is Wodehouse ook in dit boek ter zake weer goed op dreef. De nachtelijke scene in de hal, waarbij Emerson en Marson toevallig met elkaar slaags raken, is meesterlijk beschreven. Je ziet het gewoon voor je geestesoog gebeuren. En de grap is dan natuurlijk, dat Lord Emsworth vervolgens denkt, dat Baxter verantwoordelijk is voor de ravage van eten en serviesgoed. Dat thema komt ook in de andere Blandings-boeken vaak weer terug.

 

Wat ik altijd een aardige bezigheid bij het lezen van de boeken van Wodehouse vind, is te kijken of hij mensen en dingen noemt waaruit je een datering kunt afleiden. Tot mijn genoegen zijn die ook in dit boek weer in ruime mate te vinden. In het derde hoofdstuk noemt Wodehouse bijvoorbeeld de Amerikaanse bokser Eddie Flynn (1909 – 1976) en de Amerikaanse miljardair John D. Rockefeller (1839 – 1937). Verder noemt hij daar ook het schip “Olympic”. Dit passagiersschip was een zusterschip van de beroemde “Titanic” - die op haar eerste reis in 1912 zonk - en deed dienst van 1911 tot 1935. In het vierde hoofdstuk wordt de naam “Raffles” genoemd. Die verwijst naar de fictieve romanfiguur van A.J. Raffles, een meesterdief uit de boeken van E.W. Hornung (1866 – 1921). In het vijfde hoofdstuk verwijst Wodehouse naar de “ragtime”. Dat is een populaire muziekvorm die rond het jaar 1900 in Amerika zeer populair was. Iedereen kent wel de bekende “The Entertainer” van Scott Joplin (1868 – 1917). In hoofdstuk tien haalt de schoonzoon van Lord Emsworth enkele herinneringen op en worden expliciet de jaartallen “1908” en “1909” genoemd. Tot slot noemt Wodehouse in hetzelfde hoofdstuk nog het woord “Kalamazoo”. Ik had geen flauwe notie wat dit woord betekende. Toen ik het opzocht kwam ik uit op een plaats in de Amerikaanse staat Michigan. Ik snap alleen het verband niet goed; ik weet nog steeds niet wat Wodehouse met deze verwijzing bedoelde te zeggen. Hoe dan ook, al deze verwijzingen stammen uit de tijd van het ontstaan van het boek. Voor de lezers van nu zijn deze verwijzingen inmiddels pure geschiedenis geworden. Zo reizen we tegenwoordig niet meer per passagiersschip maar per vliegtuig. Dat geeft ook maar weer eens duidelijk aan hoe relatief de tijd is.

Wat ik altijd een aardige bezigheid bij het lezen van de boeken van Wodehouse vind, is te kijken of hij mensen en dingen noemt waaruit je een datering kunt afleiden. Tot mijn genoegen zijn die ook in dit boek weer in ruime mate te vinden. In het derde hoofdstuk noemt Wodehouse bijvoorbeeld de Amerikaanse bokser Eddie Flynn (1909 – 1976) en de Amerikaanse miljardair John D. Rockefeller (1839 – 1937). Verder noemt hij daar ook het schip “Olympic”. Dit passagiersschip was een zusterschip van de beroemde “Titanic” - die op haar eerste reis in 1912 zonk - en deed dienst van 1911 tot 1935. In het vierde hoofdstuk wordt de naam “Raffles” genoemd. Die verwijst naar de fictieve romanfiguur van A.J. Raffles, een meesterdief uit de boeken van E.W. Hornung (1866 – 1921). In het vijfde hoofdstuk verwijst Wodehouse naar de “ragtime”. Dat is een populaire muziekvorm die rond het jaar 1900 in Amerika zeer populair was. Iedereen kent wel de bekende “The Entertainer” van Scott Joplin (1868 – 1917). In hoofdstuk tien haalt de schoonzoon van Lord Emsworth enkele herinneringen op en worden expliciet de jaartallen “1908” en “1909” genoemd. Tot slot noemt Wodehouse in hetzelfde hoofdstuk nog het woord “Kalamazoo”. Ik had geen flauwe notie wat dit woord betekende. Toen ik het opzocht kwam ik uit op een plaats in de Amerikaanse staat Michigan. Ik snap alleen het verband niet goed; ik weet nog steeds niet wat Wodehouse met deze verwijzing bedoelde te zeggen. Hoe dan ook, al deze verwijzingen stammen uit de tijd van het ontstaan van het boek. Voor de lezers van nu zijn deze verwijzingen inmiddels pure geschiedenis geworden. Zo reizen we tegenwoordig niet meer per passagiersschip maar per vliegtuig. Dat geeft ook maar weer eens duidelijk aan hoe relatief de tijd is.

 

Ik heb wel een paar kritiekpunten met betrekking tot dit boek. Zo vind ik de meeste figuren nog niet helemaal uitgekristalliseerd. De beide hoofdfiguren, Joan en Marson, blijven vrij vlakke persoonlijkheden. Ze springen er niet echt uit. Verder is nog geen sprake van de vele zusters van Lord Emsworth; er wordt slechts één zuster genoemd, namelijk Lady Ann Warblington (in hoofdstuk vijf). Deze zuster speelt verder geen inhoudelijke rol in het verhaal. Ook is het beroemde prijsvarken van de graaf, de “Keizerin van Blandings”, nergens te bekennen en Galahad Threepwood, de boeiende broer van Lord Emsworth, ontbreekt eveneens. Verder vind ik de stijl nog wat “houterig”. De teksten zijn nog niet zo vloeiend geschreven als in de latere boeken van Wodehouse over Blandings Castle. Voorts is er ook nog geen sprake van heel veel (woord)grappen in de tekst. Het begin is er, maar meer ook niet. Ook de lengte van de elf hoofdstukken verschilt onderling nogal. Zo beslaat hoofdstuk vijf ongeveer veertig pagina’s en hoofdstuk elf nog geen halve (!) pagina. Dat duidt niet echt op een evenwichtige indeling van een boek, vind ik.

 

Een ander belangrijk kritiekpunt vind ik de verhaallijn: deze is nogal aan de magere kant. Het boek draait in feite om een eenvoudig gegeven (“scarabee vermist, alles wordt in het werk gesteld om deze terug te krijgen”). Met alleen deze intrige krijg je echter geen heel boek gevuld. Wodehouse voegt daarom heel veel extra tekst toe om het boek enigszins “vol” te krijgen. Het resultaat is echter een heleboel oninteressante uitweidingen. Zo wordt bijvoorbeeld in hoofdstuk vijf uitvoerig verteld hoe de onderlinge sociale hiërarchie van het bedienend personeel op Blandings in elkaar zit. Een ander voorbeeld is in hoofdstuk zeven het gedeelte over hoe de gasten van Lord Emsworth zich moeten vermaken alsmede het daarop volgende gesprek tussen Aline en Emerson. Dit soort teksten voegt helemaal niets toe aan het verhaal of de verhaallijn. Het vertraagt het tempo alleen maar en leidt af van de kern. Ik vond deze teksten eerlijk gezegd dan ook vrij vervelend. Ik denk, dat Wodehouse dat zelf ook wel inzag en om deze reden in latere boeken meerdere verhaallijnen c.q. intriges tegelijk ging gebruiken. Dat zorgt voor een meer “natuurlijke vulling” van een boek in plaats van al die geforceerde bladvulling zoals hier.

 

Tot slot is Wodehouse niet altijd consequent. Ik betrapte hem op de volgende fout: in hoofdstuk zes (vlak na het begin) wordt gezegd, dat Marson “zevenentwintig” jaar oud is, terwijl hij eerder “zesentwintig” jaar oud genoemd wordt. Zeker, het is maar een kleinigheid, maar toch! Al met al zie ik deze roman primair als een soort “try out”. Wodehouse is nog zoekende naar de definitieve vorm. Desondanks is het boek zeker de moeite waard, al was het alleen maar omdat hier zo duidelijk de kiemcellen te zien zijn van al het grote en grappige dat Wodehouse de wereld hierna nog te bieden had. Ik zou beginnende lezers van Wodehouse dit boek overigens om de genoemde redenen niet adviseren. Het volgende Blandings-boek (“Leave it to Psmith”, gepubliceerd in 1923) is stukken beter (zie ook mijn verslag van dit boek op deze website)! 

 

De omslagtekening van deze uitgave is van de hand van Alfons van Heusden (1930 – 2000). Helaas wordt hij niet als zodanig in het het boek vermeld. Dat is een bekend euvel bij veel Nederlandse boeken: uitgevers zijn over het algemeen vrij slordig met het vermelden van bibliografische gegevens in een boek. Oorspronkelijke titels, namen van vertalers, namen van omslagontwerpers en drukken worden vaak niet vermeld. Jammer. Van Heusden was een bekende Nederlandse tekenaar en illustrator. Hij gaf jarenlang les aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij tekende daarnaast vele boekomslagen voor de uitgeverijen Het Spectrum en De Arbeiderspers. Ook tekende hij illustraties voor spellen van enkele bekende spellenfabrikanten (Jumbo en Ravensburger). De tekening voor dit deel in de Prisma Pocketserie stelt de beide hoofdpersonen, Joan Valentine en Ashe Marson, voor die ’s-nachts in het kasteel van Blandings op zoek gaan naar de scarabee waar het verhaal om draait.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.