Sleeping Murder door Agatha Christie

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
Boekcover Sleeping Murder
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2997 woorden
  • 15 oktober 2017
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
18 keer beoordeeld

Boekcover Sleeping Murder
Shadow
Sleeping Murder door Agatha Christie
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: Agatha Christie (1890 – 1976)

Oorspronkelijke titel: Sleeping Murder

Voor het eerst gepubliceerd in: 1976

Nederlandse titel: Moord uit het verleden

Vertaling: J. Verheydt en H.M. Verheydt

Omslagontwerp: Lambert van Kasteren

Uitgever: A.W. Sijthoff’s Uitgeversmaatschappij BV, Leiden, 1976, 2e druk, Speciale Agatha Christie Serie nummer 13

Aantal pagina’s: 223

Genre: detectiveroman

 

Samenvatting van het boek

Gwenda Reed-Halliday, een jonge vrouw van eenentwintig jaar uit Nieuw-Zeeland, is in Engeland op zoek naar een huis voor haar en haar man Giles Reed. Ze zijn net drie maanden met elkaar getrouwd. Gwenda vindt in het plaatsje Dillmouth een mooi vrijstaand huis met uitzicht op zee. Het huis heet “Heuvelkant” en Gwenda koopt het. Ze heeft namelijk een goed gevoel over het huis en dat gevoel wordt alleen maar sterker tijdens de bezichtiging van het huis.

 

Nadat Gwenda in het huis getrokken is, krijgt ze langzamerhand het idee dat ze meer over het huis weet dan ze objectief gezien zou hebben kunnen weten. Zo weet ze dat er ergens achter het behang beneden in de gangmuur een verbindingsdeur is tussen de salon en de eetkamer. Ook weet Gwenda dat er in de tuin onder het gras oude traptreden van een vroeger pad aanwezig zijn. En dat terwijl ze nog nooit eerder in het huis of in Engeland geweest is! Als Gwenda in een verborgen kast ook nog het oorspronkelijke behang van de kamers beneden ziet – het is precies het motief dat ze al eerder in haar gedachten had –, begint ze zich steeds ongemakkelijker te voelen. Ze neemt dan ook graag de uitnodiging van een familielid van Giles, de schrijver Raymond West, aan om bij hem en zijn vrouw Joan in Londen te gaan logeren.

 

In Londen ontmoet Gwenda ook de tante van Raymond, Miss Jane Marple. Ter gelegenheid van Miss Marple’s verjaardag bezoeken ze een toneelvoorstelling en daar raakt Gwenda bij het horen van een paar zinnen aan het einde van het toneelstuk opeens volkomen in paniek. Gwenda vlucht het theater uit. Later vertelt ze Miss Marple dat die specifieke zinnen in het toneelstuk bij haar opeens een bepaald beeld opriepen. Ze zag op dat moment in het net door haar en Giles gekochte Heuvelkant een jonge vrouw dood op de grond in de hal liggen. Ze was gewurgd en heette Helen. Er stond ook een man bij met aapachtige handen en hij sprak toen dezelfde zinnen als uit het toneelstuk. Wie die man was kan Gwenda zich niet herinneren. Ze heeft namelijk alleen zijn handen maar gezien.

 

Gwenda denkt dat ze door al deze vreemde herinneringen bezig is gek te worden maar Miss Marple stelt haar gerust. Ze denkt dat de herinneringen van Gwenda echt zijn en adviseert haar bij familie na te vragen of ze als klein kind niet toch ooit in Engeland geweest is. Gwenda doet dat en een tante in Nieuw-Zeeland vertelt haar dan dat Gwenda, toen ze een jaar of drie was, inderdaad een korte tijd met haar vader in Engeland gewoond heeft.

 

De moeder van Gwenda overleed namelijk toen Gwenda nog erg jong was. Haar vader besloot toen met Gwenda terug te gaan naar Engeland. Op de boot naar Engeland ontmoette Gwenda’s vader, majoor Kelvin Halliday, een jonge vrouw. Ze heette Helen Kennedy. Majoor Halliday trouwde met haar en ging met haar en Gwenda in Dillmouth in Heuvelkant wonen. Vandaar dus dat het huis Gwenda inderdaad bekend voorkwam. Ze heeft er jeugdherinneringen van ongeveer achttien jaar geleden liggen waarvan ze zelf geen besef meer had.

 

Intussen is Giles Reed ook in Engeland gearriveerd en hij vindt het verhaal van de zogenaamde vermoorde Helen erg interessant. Hij wil het samen met Gwenda uit gaan zoeken. Miss Marple waarschuwt beiden dat dit wellicht niet zo’n goed idee is. Je weet nooit waar dit onderzoek toe kan leiden. Als Gwenda en Giles terugkeren naar Heuvelkant, is Miss Marple niet gerust op de afloop van het komende onderzoek van het jonge echtpaar. Ze besluit zelf een oogje in het zeil te gaan houden. Ze trekt in een klein pension in Dillmouth om van daaruit Gwenda en Giles in de gaten te houden.

 

Het echtpaar start met zijn onderzoek en achterhaalt via een oude makelaar in Dillmouth meer gegevens van majoor Halliday, zijn vrouw en het huis dat zij toentertijd huurden. Via de burgerlijke stand achterhalen ze de gegevens van Helen Kennedy. Gwenda en Giles zetten dan een paar advertenties in de krant om meer informatie te achterhalen. Daarop wordt gereageerd door de oudere halfbroer van Helen, Dr. James Kennedy. Dr. Kennedy is vroeger huisarts geweest in Dillmouth.

 

Van Dr. Kennedy horen Gwenda en Giles dat het huwelijk van majoor Halliday en Helen niet erg gelukkig was. Helen zou haar man ongeveer een jaar later ook verlaten hebben en sindsdien spoorloos verdwenen zijn. Het verhaal ging dat ze er met een andere man van door was gegaan. Dr. Kennedy vertelt hun ook dat majoor Halliday aan waanvoorstellingen leed. Halliday was er op een gegeven moment namelijk van overtuigd dat hij Helen gewurgd had. Haar lijk werd echter nooit gevonden. Wel geeft Dr. Kennedy aan dat hij daarna nog twee keer een brief van zijn halfzuster uit het buitenland heeft ontvangen. Hij denkt dus dat Helen gewoon nog ergens leeft maar hij weet niet waar. Op advies van Dr. Kennedy liet majoor Halliday zich overigens opnemen in een verpleeginrichting waar hij ongeveer een jaar later stierf.

 

Giles en Gwenda lichten Miss Marple in. Ze denken dat er nog iemand in het spel moet zijn. Misschien wilde Halliday Helen inderdaad vermoorden maar mislukte dat en ging ze er alsnog van door. Giles en Gwenda gaan op bezoek in de verpleeginrichting waar Halliday gestorven is. Van de directeur, Dr. Penrose, horen ze dat Halliday zelfmoord gepleegd heeft. Hij was er inderdaad van overtuigd Helen vermoord te hebben. Dr. Penrose vond Halliday echter totaal geen moordenaarstype en geloofde dus niet in de moord. Hij geeft Gwenda het dagboek van haar vader mee.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Gwenda en Giles stellen een onderzoek in naar de mannen in Helens leven. Ze ging naar India om daar met een notariszoon te trouwen. Dat was Walter Fane. Het huwelijk ging echter niet door. Waarschijnlijk kwam dat omdat ze op de boot naar India een andere man ontmoette waar ze hevig verliefd op werd. Maar omdat die man waarschijnlijk getrouwd was, kon het niets worden. In het dagboek van Halliday wordt hierop ook gezinspeeld. Op de boot terug naar Engeland ontmoette Helen toen majoor Halliday, Gwenda’s vader, en trouwde met hem. En er zou nog een derde man in het spel geweest zijn. Want voordat ze naar India ging, was ze verloofd met een man die haar familie niet goed genoeg voor Helen vond. Dat wordt bevestigd door Dr. Kennedy.

 

Intussen scharrelt Miss Marple op haar bekende manier wat in het dorp rond en vergaart zo de nodige informatie over Heuvelkant en haar bewoners. Zo ontdekt ze dat de oude huishoudster van majoor Halliday, Edith Pagett, nog leeft en in Dillmouth woont. Ook ontdekt ze dat Walter Fane teruggekeerd is uit India en nu notaris in Dillmouth is. Hij is nooit getrouwd geweest. Giles, Gwenda en Miss Marple wisselen hun ervaringen uit. Gwenda besluit een nieuw testament op Giles te laten maken bij Walter Fane. Zo kan ze eens met hem praten. Walter Fane blijkt echter een volstrekt ongevaarlijk iemand te zijn. Gwenda gelooft niet dat hij Helen vermoord heeft. Ze vindt hem te onbetekenend, hoewel hij best gek op Helen kan zijn geweest.

 

Een gesprek met Edith Pagett levert ook enkele bijzonderheden op. Zij vertelt Gwenda, Giles en Miss Marple dat ten tijde van de verdwijning van Helen een legerofficier met zijn vrouw in Dillmouth logeerden. Volgens een van de toenmalige dienstmeisjes van Heuvelkant – Lily Abbott – was die officier verkikkerd op Helen. Hij scheen haar ook al van vroeger te kennen. Toen de officier weer terug ging naar huis, was kort daarna ook Helen verdwenen. Ze had een afscheidsbriefje achtergelaten en een koffer met kleren van Helen was ook verdwenen. Maar volgens het al genoemde dienstmeisje was met de koffer het nodige mis omdat de samenstelling daarvan niet klopte. Dat gaf weer reden tot speculatie. Wellicht was Helen wel vermoord door haar echtgenoot en in de kelder begraven. Maar Edith geloofde daar niet in omdat in de kelder niets bijzonders te zien was.

 

Giles achterhaalt via een hotelregister dat de legerofficier majoor Richard Erskine was. Hij woont met zijn vrouw in Northumberland. Gwenda en Giles gaan bij de majoor op bezoek en deze vertelt Gwenda uiteindelijk dat hij Helen inderdaad gekend heeft. Hij ontmoette haar op de boot toen ze op weg naar India was. Ze werden hevig verliefd op elkaar maar konden uiteraard niet trouwen omdat de majoor al getrouwd was. De majoor zag Helen later weer in Dillmouth tijdens een vakantie. De majoor was nog steeds verliefd maar Helen vroeg hem weer naar huis te gaan. Dat deed hij en hij zegt haar daarna nooit meer gezien te hebben. Hij wist niet dat Helen kort daarna verdween. Gwenda gelooft hem. Ze stelt wel vast dat de vrouw van de majoor erg jaloers van aard is.

 

Miss Marple gaat thee drinken bij de moeder van Walter Fane en ontdekt dat Walter in zijn jongensjaren af en toe agressief geweest is. Ze ontdekt ook dat Helen ooit een relatie gehad heeft met een klerk van het kantoor van Fane. Hij heette Jackie Afflick en werd op een gegeven moment ontslagen. Hij verdween toen en begon later elders een touringcarbedrijf. Als Miss Marple in de tuin van Heuvelkant rondscharrelt, komt Dr. Kennedy langs. Hij geeft haar een pakje met brieven van Helen en vraagt Miss Marple die aan Giles te willen geven. Giles kan dan kijken of de brief die Helen na haar plotselinge verdwijnen aan haar broer geschreven heeft echt is.

 

Intussen heeft het voormalige dienstmeisje van Heuvelkant, Lily Kimble-Abbott, een advertentie van Giles en Gwenda gelezen, waarin gevraagd wordt contact met hen op te willen nemen. Lily vraagt zich af of er wat geld voor haar aan vast zit. Ze besluit Dr. Kennedy daar over aan te schrijven. Intussen brengen Giles en Gwenda een bezoek aan Jackie Afflick. Hij vertelt hun dat hij geen diepe relatie met Helen gehad heeft. Ze maakten gewoon wat plezier met elkaar. Afflick gelooft dat Dr. Kennedy er achter zat dat hij op het notariskantoor ontslagen werd. Maar hij is nu een succesvol busondernemer geworden. Hij is verbaasd dat Helen kennelijk verdwenen is. Hij weet daar verder niets van.

 

Dr. Kennedy licht Giles en Gwenda in dat Lily hem een brief geschreven heeft. Hij nodigt Lily uit bij hem langs te komen. Dr. Kennedy nodigt Giles en Gwenda ook uit voor dat gesprek. Lily komt op het afgesproken tijdstip echter niet opdagen. Later blijkt dat ze in de buurt in een bos vermoord is. De politie denkt dat ze een eerdere afspraak had met de moordenaar van Helen om hem te chanteren. Giles, Gwenda en Miss Marple denken na over wie de moordenaar zou kunnen zijn. Giles en Gwenda beperken zich tot majoor Erskine, Walter Fane en Jackie Afflick. Miss Marple zegt dat er nog een andere mogelijkheid is.

 

Op advies van Miss Marple gaat de politie graven in de tuin van Heuvelkant. Helens lijk wordt daar vervolgens inderdaad onder een stel bosjes gevonden. Als de huishoudster daarvan schrikt en een glaasje brandewijn neemt, blijkt dat de brandewijn vergiftigd is. Op een avond is Gwenda alleen thuis. Ze hoort beneden een geluid en loopt naar de balustrade van de trap. Daar ziet ze Dr. Kennedy. Op dat moment beseft Gwenda dat Dr. Kennedy de moordenaar van Helen is. Hij heeft namelijk grote handen. Kennedy gaat de trap op en probeert Gwenda te vermoorden maar dat mislukt doordat Miss Marple ingrijpt. Ze had deze moordpoging voorzien en was daarom bewust in de buurt gebleven. Dr. Kennedy wordt vervolgens door de politie gearresteerd.

 

  1. Marple legt Gwenda en Giles dan uit dat Kennedy van aanvang af een abnormale obsessie had voor Helen. Helen wilde daarom graag bij hem weg. Er was in werkelijkheid ook niets mis met Helen. Ze wilde gewoon gelukkig met een man leven en ze was helemaal niet manziek. Die informatie kwam alleen van Kennedy zelf. Hij wilde haar niet gelukkig zien met een ander en daarom vermoordde hij haar. Hij was ook degene die Helen in de tuin begroef en de indeling van de tuin veranderde zodat het graf niet gevonden zou worden. Kennedy was, omdat hij ook majoor Halliday’s huisarts was, via medicatie verantwoordelijk voor de waanvoorstellingen van Halliday en diens waan dat hij zijn vrouw vermoord had. Dr. Kennedy was ook verantwoordelijk voor het praatje dat Helen er met een andere man van door was gegaan. Hij was ook degene die Helens brieven vervalste en de brandewijn vergiftigde. Kennedy hoopte dat Gwenda en Giles van de brandewijn zouden drinken zodat het onderzoek naar de moord op Helen stil zou komen te liggen. Het onderzoek was voor Kennedy immers levensbedreigend. Tot slot is Kennedy ook de moordenaar van Lily Kimble-Abbott. Hij dacht namelijk dat ze hem wilde chanteren en daarom vermoordde hij haar.

 

Beoordeling van het boek

Christie was waarschijnlijk de beroemdste Engelse schrijfster van detectiveromans en -verhalen ter wereld. Haar bekendste detectives zijn Hercule Poirot, Miss Jane Marple – die in dit boek de hoofdrol speelt – en het speurdersechtpaar Tommy en Tuppence Beresford. Christie schreef overigens ook enkele toneelstukken, “gewone” romans (onder het pseudoniem van Mary Westmacott) en gedichten. Christie’s boeken zijn in meer dan honderd talen vertaald en er zijn meer dan een miljard exemplaren van verkocht. Dat maakt Christie tot een van de meest gelezen auteurs ter wereld.

 

Christie begon met het schrijven van detectiveverhalen naar aanleiding van een weddenschap met haar zuster. Christie was in 1914 getrouwd met de man wiens achternaam ze voortaan altijd zou blijven gebruiken – ondanks hun scheiding in 1928 – en werkte vervolgens als oorlogsvrijwilligster in een ziekenhuisapotheek. Daar leerde ze veel over allerlei soorten vergiften. Die kennis zou ze later in haar boeken dankbaar toepassen. In 1916 schrijft Christie haar eerste detectiveroman (“The Mysterious Affair at Styles”), maar slaagt er niet in het gepubliceerd te krijgen. Pas in 1920 is er een uitgever die het aandurft, maar dan is het succes van Christie’s boeken ook niet meer te stoppen. De rest is geschiedenis.

 

In hoofdstuk twee van het boek wordt de naam van J.W. Dunne (1875 – 1949) genoemd. Dunne schreef in 1927 een boek met de titel “An experiment with time”. In het Nederlands is dit vertaald als “Buiten de grenzen van de tijd”. Het gaat in het boek over dingen zien waar je al eerder onbewust over gedroomd hebt. Christie gebruikt dat thema hier in het kader dat Gwenda al diverse zaken van het huis dat ze koopt, Heuvelkant, kent. Zo ziet Gwenda in een kast het behang dat ze al eerder in haar gedachten gezien heeft.

 

In hoofdstuk drie gebruikt Christie een citaat uit het bekende toneelstuk “The Duchess of Malfi” uit 1612 van de toneelschrijver John Webster (1580 – 1634). Webster was een tijdgenoot van de beroemde Engelse toneelschrijver William Shakespeare. Het aardige hieraan is dat – overigens blijkt dat pas aan het einde van het boek – het citaat in het toneelstuk uitgesproken wordt door de broer van de vermoorde. Christie past dat citaat dus letterlijk toe omdat de dader uiteindelijk ook de (half)broer van de vermoorde Helen is.

 

In hoofdstuk negen wordt de naam van een zekere Crippen genoemd. Ik moest deze naam opzoeken omdat hij mij niet bekend voorkwam. Hawley Harvey Crippen (1862 – 1910) was een Amerikaanse arts die ervan verdacht werd zijn vrouw vermoord te hebben. Later werd in de kelder van zijn huis het lijk van een onbekende vrouw gevonden. Men ging er van uit dat het hier ging om de verdwenen vrouw van Crippen. Crippen was intussen met zijn minnares naar Engeland gevlucht maar werd daar gepakt en ter dood veroordeeld. Het is altijd onduidelijk gebleven of Crippen zijn vrouw nu wel of niet vermoord heeft. Het is in ieder geval wel duidelijk dat Christie in dit boek elementen van het verhaal van Crippen gebruikt heeft.

 

Verder noemt Christie in hoofdstuk vierentwintig de naam van Lizzie Borden (1860 – 1927). Zij was een Amerikaanse die in 1892 terechtstond voor de moord op haar vader en stiefmoeder. Ze werd vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. In hoofdstuk vijfentwintig noemt Christie een zekere meneer Barrett uit Wimpole Street. Daarmee verwijst ze naar de vader van de beroemde Engelse dichteres Elizabeth Barrett Browning (1806 – 1861) die tegen het huwelijk (in 1846) van zijn dochter met de toen nog onbekende dichter en toneelschrijver Robert Browning (1812 – 1889) was. Barrett was net als Dr. Kennedy heel erg streng en ouderwets. Hij onterfde zijn dochter na haar huwelijk.

 

Dit boek van Christie was door haar al eerder geschreven. Ze had echter in haar testament bepaald dat het pas mocht worden uitgegeven na haar dood. Het zou dan het allerlaatste boek over Miss Marple zijn. Daarom verscheen het boek ook pas in 1976 met als subtitel “Miss Marple’s Last Case”. Het is niet helemaal duidelijk wanneer Christie het boek precies schreef maar algemeen wordt aangenomen dat dat in (het begin van) de Tweede Wereldoorlog was. Daarvoor zijn overigens ook directe aanwijzingen te vinden in het boek zelf. In hoofdstuk veertien bijvoorbeeld wordt aan gelijk het begin beschreven dat op de schoorsteenmantel van het huis van Edith Pagett ingelijste foto’s stonden van “de prinsessen Elizabeth en Margaret Rose”. En aan de muur hing een portret van de “Koning in marine-uniform”. Het is duidelijk dat het hier om koning George VI gaat en zijn twee dochters. George VI was koning van Engeland van 1936 tot zijn dood in 1952.

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.