Medieval Lives door Terry Jones

De Boer
de boeren waren arm en smerig. Ze werkten bij een landheer op het land.
Ze waren in dienst van de landheer en werden niet goed betaalt.
Boeren moesten altijd zwaar werk doen, en ze werden er niet goed voor betaald.
Arme “peasents” woonden in kleine hutjes. De hogere boeren woonden uiteraard luxer.
Ze aten vaak vieze pap en brij en ze dronken vaak bier. Water was zo vies dat het niet te drinken was.
De boeren gingen vaak naar de kerk. Daar waren ze lid van.

De kerk was was ook een school voor kinderen. Ze wilden Latijnse woorden herkennen om hun geschiedenis te herkennen.
Boeren kwamen vaak in opstand. Ze kregen te weinig geld of te hoge eisen.
Zo kwam de ‘’ boerenopstand’’.


De Monnik
monniken moesten altijd hard werken, ze leefden in armoede. ze leefden ook erg op zichzelf.
Monniken woonden in een klooster.  Een klooster had altijd een abt,
een abt = het hoofd van een klooster
De monniken schreven in eigen tekens.
De paus was de leider van de monniken. Hij had veel recht.
Monniken praatten weinig, als monnik mocht je zo min mogelijk genieten van je leven.
Benedictus heeft dit bedacht, zo kwam je goed in contact met god.


Jonkvrouw
Ik was bij deze aflevering ziek.


De minstreel
De minstreel bezorgde de mensen lol. Ze droegen een uniform of een livrei.
in het jaar 1066, bij Hastings was er een minstreel die mee ging vechten.
De minstreel ging als enige het slagveld op om de strijd te beginnen.

Jonglerend met zijn zwaard heeft hij een Engelsman gedood.
Minstrelen waren ook wel eens nachtwakers.
Minstrelen speelden vaak de muziek van “Chansons de geste” ,dat waren liederen van heldendaden. Deze liederen waren erg beroemd.
Langzamerhand kwam er een nieuwe soort minstreel: De troubadours.
Dat waren de ‘vernieuwde’ minstrelen.
Ze kwamen uit Portiers, ergens in west-Frankrijk.
De troubadours schreven in de taal van het volk. Ze leken erg op de oude minstrelen.


De ridder
Om een ridder te zijn, moest je uit een adellijke familie komen en een man zijn.
Ze waren in dienst voor hun koning. Daar kregen ze voor betaald.
Nomandische ridders vochten als eerste te paard.
Het paard was één van de belangrijkste wapens van de ridder.
William Marshall, een belangrijke ridder, ging naar zijn neef in Normandië om te leren paardrijden. Hij was een moedige en dappere ridder.
Toen hij stierf benoemde de aartsbisschop hem tot ‘beste ridder ooit’.

1095, Urbanus II zei dat alle ridders een leger moesten vormen en dan naar het Midden-Oosten moesten trekken om de christenen van de moslims te bevrijden.
Zo hebben de kruisridders veel geld meegenomen naar Europa.
Ridders hadden dus veel bescherming aan omdat ze