Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Cocktail Time door P.G. Wodehouse

Beoordeling 8.3
Foto van een scholier
Boekcover Cocktail Time
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2597 woorden
  • 22 september 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
3 keer beoordeeld

Boekcover Cocktail Time
Shadow
Cocktail Time door P.G. Wodehouse
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek

Auteur: P.G. Wodehouse (1881 – 1975)

Oorspronkelijke titel: Cocktail Time

Voor het eerst gepubliceerd in: 1958

Nederlandse titel: Borreluurtje

Vertaling: Henriëtte van der Kop

Omslagillustratie: Carol Voges

Uitgever: Uitgeverij Het Spectrum NV, Utrecht/Antwerpen, 1959, 1e druk, Prisma Pocket 441

Aantal pagina’s: 184

Genre: roman

 

Samenvatting van het boek

Frederic Altamont Cornwallis Twistleton, vijfde graaf van Ickenham, luncht met zijn neef Pongo Twistleton op de Drones Cub in Londen. Daar hoort hij iemand praten over het schieten met paranoten op hoge hoeden. Lord Ickenham raakt geïnteresseerd en besluit het zelf ook eens te proberen. En zo gebeurt het dat hij met een katapult vanuit het raam van de club de hoge zijden hoed van Sir Raymond (“Beefy”) Bastable, die net aan de overkant van de straat in een taxi wil stappen, afschiet. Pongo schaamt zich dood voor zijn oom maar Lord Ickenham is juist opgetogen.

 

Later, tijdens een cricketwedstrijd, ontmoet Lord Ickenham Bastable, die overigens een halfbroer van zijn echtgenote Jane is. Bastable vraagt Lord Ickenham of hij niet weet wie zijn hoed van zijn hoofd heeft afgeschoten maar Lord Ickenham doet net of hij dat niet weet. Bastable is woedend en besluit, mede naar aanleiding van een opmerking van Lord Ickenham, een roman te gaan schrijven. Hij kan daarin zijn woede over de verdorven jeugd van tegenwoordig kwijt. Hij noemt de roman “Borreluurtje” en gebruikt een pseudoniem – Richard Blunt – omdat hij binnenkort kandidaat staat voor het Britse parlement.

 

Omdat de bisschop van Stortford het boek verdorven vindt en er een donderpreek tegen houdt, schieten de verkoopcijfers ervan omhoog en wordt het boek een kassucces. Bastable vindt dat eigenlijk maar niets omdat hij bang is dat de pers dan zal willen weten wie er achter het pseudoniem Richard Blunt schuilgaat. Als zijn werkelijke naam alsnog bekend wordt, zal hij niet in het parlement gekozen worden, denkt Bastable. Maar Lord Ickenham weet raad. Hij weet dat Bastable de werkelijke schrijver van “Borreluurtje” is en hij adviseert hem diens neef Cosmo Wisdom – de zoon van Bastable’s zuster Phoebe Wisdom – voor de auteur van de roman door te laten gaan. Cosmo heeft op dat moment namelijk dringend geld nodig om zijn gokschulden te kunnen aflossen en zal dus geen nee zeggen. Bastable vindt het een prima idee en regelt het met Cosmo die maar al te blij is dat hij zo gemakkelijk aan geld komt.

 

Als in de pers gepubliceerd wordt dat Cosmo de auteur van “Borreluurtje” is, trekt dat de aandacht van de oplichter Gordon (“Oily”) Carlisle en zijn vrouw Gertrude. Carlisle heeft Cosmo in het recente verleden namelijk vijfhonderd gulden geleend en deze nog niet teruggekregen. Carlisle gaat Cosmo daarom opzoeken om zijn geld terug te vragen. Cosmo praat zijn mond echter voorbij en vertelt Carlisle dat hij nog geen geld voor het boek heeft ontvangen en ook niet de auteur van het boek is. Als Carlisle dat hoort, laat hij Cosmo een brief met die bekentenis schrijven. Daarmee wil hij Bastable namelijk gaan chanteren.

 

Carlisle gaat op weg naar het plaatsje Dovetail Hammer, waar Bastable een landhuis (“Hammer Lodge”) gehuurd heeft van Johnny Pearce, het petekind van Lord Ickenham. Toevallig treft Carlisle op weg naar het landhuis ook Lord Ickenham aan die op weg is naar Pearce die vlakbij op het landgoed “Hammer Hall” woont. Lord Ickenham herkent in Carlisle een oplichter en besluit na zijn bezoek aan Pearce ook maar even langs Bastable te gaan om te kijken of Carlisle niets kwaads in de zin heeft.

 

Op Hammer Hall treft Lord Ickenham Pearce vrij chagrijnig aan. Pearce is verloofd met Belinda (“Bunny”) Farringdon maar treuzelt met het daadwerkelijke huwelijksaanzoek. Lord Ickenham informeert naar de redenen daarvoor en het blijkt vrij ingewikkeld in elkaar te zitten. Het heeft met de huishoudster van Pearce – Nannie Bruce – te maken en met geld. Nannie is bazig en zal Belinda na haar huwelijk willen drillen. Dat zal Belinda niet willen. Nannie met een geldsom pensioneren zou een oplossing zijn maar dat geld heeft Pearce nu juist niet. Lord Ickenham belooft Pearce over het probleem te zullen nadenken.

 

Na het bezoek aan Pearce gaat Lord Ickenham naar Hammer Lodge. Daar spreekt hij met Bastable’s butler, Albert Peasemarch. Die blijkt verliefd te zijn op Phoebe Wisdom. Peasemarch stoort zich aan de brute houding van Bastable tegenover zijn zuster. Lord Ickenham vindt dat ook. Hij adviseert Peasemarch Phoebe zijn liefde te bekennen. Als Lord Ickenham vervolgens Bastable opzoekt en van hem het chantageverhaal van Carlisle hoort, is hij geschokt. Het lukt Lord Ickenham echter met een list – door zich voor te doen als een inspecteur van Scotland Yard – Cosmo’s brief van Carlisle af te pakken. Bastable is daar uiteraard zeer mee in zijn nopjes.

 

Intussen moet Cosmo veertien dagen de gevangenis in omdat hij in een dronken bui een politieagent een klap gegeven heeft. Weer vrij ontdekt hij dat zijn literaire agent Howard Saxby een voor hem handige deal gesloten heeft door “Borreluurtje” als feuilleton in een krant te laten publiceren. Ook blijkt de Amerikaanse filmindustrie interesse te hebben in het boek. Een filmproducent biedt maar liefst vierhonderdduizend gulden voor het boek. Cosmo komt tot de ontdekking dat hij er dus geen belang meer bij heeft om het auteurschap van “Borreluurtje” te ontkennen. Hij besluit buiten Carlisle om naar Hammer Hall te reizen om daar te gaan logeren om zo te proberen de brief die hij geschreven heeft – en die nu in het bezit is van Lord Ickenham – weer in zijn bezit te krijgen. Maar Carlisle komt al snel achter de plannen van Cosmo en besluit met zijn vrouw ook af te reizen naar Hammer Hall. Carlisle begrijpt namelijk heel goed dat Cosmo voor de filmrechten een heleboel geld aangeboden heeft gekregen en hij is vastbesloten daar een deel van in te pikken.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Lord Ickenham heeft heel goed door wat Cosmo en het echtpaar Carlisle op Hammer Hall komen doen. Hij heeft de brief daarom ingenaaid in de voering van zijn jasje. Hij licht intussen ook Phoebe in over de liefde die Peasemarch voor haar koestert. Phoebe vindt dit geweldig en kijkt nu met andere ogen naar haar butler. Lord Ickenham wordt slapend in een hangmat verrast door het echtpaar Carlisle dat op de brief uit is. Ze denken dat Lord Ickenham de brief bij zich draagt. Mevrouw Carlisle heeft al een ploertendoder in haar hand en staat op het punt deze te gebruiken. Door de toevallige komst van politieagent Cyril McMurdo – de verloofde van Nannie Bruce – ontsnapt Lord Ickenham op het laatste nippertje aan dit gevaar.

 

Lord Ickenham besluit daarop de gevaarlijke brief op het eilandje in het meer van het landgoed te begraven maar een woedende zwaan verijdelt dit plan. Lord Ickenham besluit vervolgens de brief aan Peasemarch in bewaring te geven. Niemand zal de brief immers bij een butler zoeken. Helaas praat Peasemarch na de consumptie van te veel bier in de dorpsherberg zijn mond voorbij. Dat hoort Cosmo die er vervolgens in slaagt de brief met geweld van Peasemarch af te pakken. Hij heeft er echter niet lang plezier van omdat hij, als hij teruggekeerd is op het kasteel, in de hal wordt neergeslagen door mevrouw Carlisle. De Carlisles pakken vervolgens de brief van Cosmo af maar moeten die snel in een dichtbij op de tafel staand kistje verbergen omdat iedereen op het lawaai afkomt. Als Cosmo weer bijkomt, beschuldigt hij de Carlisles ervan hem neergeslagen te hebben. Agent McMurdo neemt de zaak in onderzoek.

 

Door een toeval vindt Lord Ickenham de ploertendoder van mevrouw Carlisle en de brief van Cosmo even later in het kistje in de hal. Als Bastable er achter komt dat er heel veel geld geboden wordt door diverse filmmaatschappijen voor zijn boek, besluit hij dat hij dat geld zelf wil hebben. Hij heeft er geen bezwaar meer tegen dat hij als werkelijke auteur van “Borreluurtje” bekend wordt. Als het kistje in de hal voor een goed doel geveild wordt, ziet Lord Ickenham hierin een uitgelezen kans om zijn petekind aan geld te helpen. Als hij het namelijk doet voorkomen dat de brief van Cosmo daar nog in zit, dan zullen Carlisle en Cosmo als gekken tegen elkaar gaan opbieden. De hoge opbrengst van het kistje gaat dan naar Pearce die vervolgens Nannie Bruce kan pensioneren en met Bunny kan gaan trouwen.

 

En zo breit Lord Ickenham de eindjes van het verhaal netjes aan elkaar. Phoebe gaat inderdaad met Peasemarch trouwen. Daardoor kan Bastable met zijn vroegere geliefde Barbara Crowe – die altijd van hem is blijven houden – gaan trouwen. De aanwezigheid van Phoebe in het huis van Bastable was namelijk altijd een obstakel voor een huwelijk tussen Barbara en Bastable. Nu Phoebe met Peasemarch elders gaat wonen, is dat obstakel weggenomen. De opbrengst van de veiling blijkt helaas naar de locale kerk te gaan zodat Pearce nog steeds een geldprobleem heeft. Gelukkig weet Lord Ickenham ook daar een oplossing voor. Hij beweegt Bastable Pearce het benodigde geldbedrag te geven in ruil voor de brief van Cosmo die Lord Ickenham in bezit heeft. Daarmee kan Bastable aantonen dat hij de schrijver van “Borrelurtje” is en kan hij ook aanspraak maken op de filmrechten die intussen opgelopen zijn tot zeshonderdduizend gulden. En zo kan Pearce Nannie Bruce alsnog pensioneren en met Bunny trouwen.

 

Beoordeling van het boek

Wodehouse was een beroemde Engelse schrijver die al op jeugdige leeftijd naar Amerika vertrok. Daar trok hij de aandacht met zijn humoristische verhalen en romans over o.a. Bertie Wooster en zijn butler Jeeves, de merkwaardige bewoners van Blandings Castle en de nogal met zichzelf ingenomen pechvogel Stanley F. Ukridge. Wodehouse heeft zijn Engelse afkomst nooit verloochend. In zijn boeken is dat ook goed te merken. In Amerika werkte Wodehouse mee aan het schrijven van teksten voor musicals en theatervoorstellingen. Verder was hij werkzaam voor de filmindustrie in Hollywood. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog woonde Wodehouse met zijn echtgenote Ethel in het Noord-Franse kustplaatsje Le Touquet. Hij was politiek gezien nogal naïef en had de oorlog niet zien aankomen. De Duitsers sloten hem als gijzelaar op in een interneringskamp in Duitsland. Na de oorlog vestigde hij zich definitief in Amerika.

 

Ik vind het altijd leuk om te kijken of Wodehouse zijn boeken op de een of andere manier dateert (bijvoorbeeld door jaartallen in de tekst te noemen). Ook neemt Wodehouse in zijn boeken altijd veel verwijzingen op naar religie, literatuur, cultuur en geschiedenis. In dit boek begint dat gelijk al in het eerste hoofdstuk. Daarin worden genoemd: de dichter Robert Browning (1812 – 1889), de krankzinnigengestichten Colney Hatch en Hanwell, Sherlock Holmes, Hendrik van Navarra, Hamlet, koning Arhurs Tafelronde, Hendrik de Vijfde, de Slag van Agincourt, Wilhelm Tell en de schrijver John Milton (1608 – 1674). In hoofdstuk twee noemt Wodehouse: het Bijbelse verhaal over Jaël, de schrijvers Evelyn Waugh, Dante, Juvenalis en Algernon Swinburne (1837 – 1909), de staatsman Talleyrand en de Amerikaanse schrijfster Kathleen Winsor (1919 – 2003) en haar boek “Forever Amber” uit 1944.

 

Ook in de overige hoofdstukken staan veel verwijzingen. Ik zal ze niet allemaal opsommen maar volsta met de meest opvallende: het Bijbelboek Jezus Sirach en koningin Elizabeth I (in hoofdstuk drie); Francis Bacon en William Shakespeare (in hoofdstuk vier); koning Salomo en Gustave Flaubert (in hoofdstuk vijf); Coleridge (in hoofdstuk zes); de Muiterij op de Bounty, Don Juan en Casanova (in hoofdstuk zeven); de Tweede Wereldoorlog, het Bijbelboek Prediker, de Borgia’s, de familie Rothschild, Proust en Kafka (in hoofdstuk acht); Einstein, Drake’s Drum, Alice in Wonderland en Agatha Christie (in hoofdstuk negen); Gina Lollobrigida en het zwaard van Damocles (in hoofdstuk tien); Yul Brynner en Wordsworth (in hoofdstuk elf); het Lexicon van Roget en Gutenberg (in hoofdstuk twaalf); het jaar “1947” en Napoleon (in hoofdstuk dertien); de Old Faithful Geiser in Yellowstone Park en Stalin (in hoofdstuk veertien); Lord Beaverbrook (in hoofdstuk vijftien); de dichter Abou ben Adhem en Mickey Spillane (in hoofdstuk zestien); Brutus, Xenophon en Tennyson (in hoofdstuk zeventien); professor Moriarty, doctor Fu Manchu en de schrijver E. Phillips Oppenheim (in hoofdstuk achttien); de “Tristia” van de Romeinse schrijver Ovidius (in hoofdstuk twintig); Ridder Bayard (in hoofdstuk eenentwintig); Mormonenleider Brigham Young (in hoofdstuk drieëntwintig) en Alexandre Dumas (in hoofdstuk vijfentwintig).

Ook in de overige hoofdstukken staan veel verwijzingen. Ik zal ze niet allemaal opsommen maar volsta met de meest opvallende: het Bijbelboek Jezus Sirach en koningin Elizabeth I (in hoofdstuk drie); Francis Bacon en William Shakespeare (in hoofdstuk vier); koning Salomo en Gustave Flaubert (in hoofdstuk vijf); Coleridge (in hoofdstuk zes); de Muiterij op de Bounty, Don Juan en Casanova (in hoofdstuk zeven); de Tweede Wereldoorlog, het Bijbelboek Prediker, de Borgia’s, de familie Rothschild, Proust en Kafka (in hoofdstuk acht); Einstein, Drake’s Drum, Alice in Wonderland en Agatha Christie (in hoofdstuk negen); Gina Lollobrigida en het zwaard van Damocles (in hoofdstuk tien); Yul Brynner en Wordsworth (in hoofdstuk elf); het Lexicon van Roget en Gutenberg (in hoofdstuk twaalf); het jaar “1947” en Napoleon (in hoofdstuk dertien); de Old Faithful Geiser in Yellowstone Park en Stalin (in hoofdstuk veertien); Lord Beaverbrook (in hoofdstuk vijftien); de dichter Abou ben Adhem en Mickey Spillane (in hoofdstuk zestien); Brutus, Xenophon en Tennyson (in hoofdstuk zeventien); professor Moriarty, doctor Fu Manchu en de schrijver E. Phillips Oppenheim (in hoofdstuk achttien); de “Tristia” van de Romeinse schrijver Ovidius (in hoofdstuk twintig); Ridder Bayard (in hoofdstuk eenentwintig); Mormonenleider Brigham Young (in hoofdstuk drieëntwintig) en Alexandre Dumas (in hoofdstuk vijfentwintig).

 

Een paar dingen vallen me in dit boek op. In de eerste plaats wordt in hoofdstuk achttien een televisietoestel genoemd waarop een film te zien is. Het ding staat in de dorpsherberg. Dat is volgens mij voor het eerst dat ik bij Wodehouse iets lees over een televisie. In de tweede plaats wordt in hoofdstuk twee openlijk over (het woord) seks gesproken. Wodehouse noemt dat in verband met het in hetzelfde hoofdstuk genoemde boek van Kathleen Winsor waarin seks vrij expliciet voorkwam. Het boek van Winsor veroorzaakte een schandaal maar werd daardoor onvermijdelijk een bestseller. Ik heb heel sterk het idee dat Wodehouse dit gegeven mede gebruikt heeft voor de plot van zijn eigen boek “Borreluurtje”. Er zijn duidelijke overeenkomsten.

 

Het meest grappige tekstfragment in het boek vond ik in hoofdstuk vier. Daar beschrijft Wodehouse enkele leden van Londense Demosthenes Club: “In de rooksalon lagen zoals gewoonlijk de levende lijken in zalige gemoedsrust lui achterover geleund in hun fauteuils”. Ik heb daar vreselijk om moeten lachen. Het is zo kernachtig gezegd en misschien daardoor ook wel zo vreselijk geestig.

 

De figuur van Lord Ickenham komt in vier boeken van Wodehouse voor: “Uncle Fred in the Springtime” (1939), “Uncle Dynamite” (1948), “Service with a Smile” (1961) en het onderhavige boek “Cocktail Time” (1958). Het eerste en derde boek zijn tevens Blandings Castle-boeken omdat ze op dit bekende kasteel spelen. Van het genoemde tweede en derde boek staan ook boekverslagen op deze website. Lord Ickenham is een positief ingesteld heer en heeft als motto “geluk en vrolijkheid verspreiden”. Hij is nooit chagrijnig en heeft het beste met zijn medemensen voor. Hij weet voor de meeste problemen wel een oplossing te vinden en is dus een prettige figuur. Ook in dit boek zet hij zijn beste beentje voor en lost alle problemen op.

 

De omslagtekening van dit boek is (wederom) van de vertrouwde hand van Carol Voges (1925 – 2001). Hij heeft verscheidene omslagtekeningen voor Wodehouse-boeken gemaakt. Helaas wordt Voges in dit boek niet als zodanig vermeld. Voges was een bekende Nederlandse illustrator en striptekenaar. Hij werkte mee aan diverse strips en stripbladen. Zijn tekenstijl is heel herkenbaar en duidelijk. Hij tekende o.a. de in mijn jongensjaren heel bekende boekenseries over de postbode Pietje Puk, de apen Tup en Joep en de matrozen Oki en Doki. Verder is zijn strip over Pa Pinkelman (met tekst van Godfried Bomans) ook heel erg bekend. De omslagtekening geeft prachtig de kern van het boek weer. Afgebeeld staat een herberg met een uithangbord waarop “Borreluurtje” staat, het boek waar het in dit boek allemaal om draait. Het boek zelf en de advocatentoga van de hoofdfiguur Sir Raymond Bastable worden buiten de deur van de herberg gegooid. Dat geeft prachtig aan dat die twee zaken er in de herberg niet (meer) toe doen. Daar gaat het immers om de borrel zelf en de daarbij behorende gezelligheid. En in feite is dat ook het enige waar het uiteindelijk in het leven allemaal om draait!

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.