Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Herr uber Leben und Tod door Carl Zuckmayer

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
Boekcover Herr uber Leben und Tod
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3791 woorden
  • 9 februari 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
14 keer beoordeeld

Boekcover Herr uber Leben und Tod
Shadow
Herr uber Leben und Tod door Carl Zuckmayer
Shadow
Herr über Leben und Tod

Samenvatting
Sir Norbert Stanhope is een chef-arts in een groot kliniek in London en professor aan de Medische faculteit. Hij is gespecialiseerd op het gebied van storingen en letsel van het hart. Dit is dan ook de reden dat hij ‘Herr über Leben und Tod’ genoemd wordt. Hij staat zowel bij zijn patiënten als bij zijn collega’s en leerlingen bekend als een ontoegankelijke man, die zijn gevoelens heel erg bij zichzelf houdt. Toch wordt hij heel erg gerespecteerd.
Zijn vader is op jonge leeftijd, waardoor Norbert hij enkel met zijn moeder is opgegroeid. Zijn moeder is een grote, ernstige en een ietwat ‘hartäugige’ vrouw die meteen nadat hij was afgestuurd, weer bij hem is ingetrokken in zijn huis in Londen. Dit is wellicht ook de reden dat hij nooit op het idee is gekomen te trouwen.

Het verhaal begint ermee dat hij zich in Parijs bevindt, waar hij die dag een Frans regeringslid had geopereerd. Hij zou die avond eigenlijk alweer terug naar Londen vliegen, maar hij had geen plaats weten te reserveren.
De volgende ochtend wordt hij iets na zessen door een collega gebeld, met de vraag of hij een hartoperatie kan uitvoeren. Het gaat om de oude markies d’Attelens, die in een duel in de Rue d’Armaillé ernstig gewond is geraakt en moet vechten voor z’n leven.

Op het moment dat Norbert in de taxi stapt, springt er nog een meisje in.
Norbert wordt eerst boos omdat hij ongelofelijke haast heeft, maar dan blijkt zij de dochter te zijn van zijn patiënt. Haar naam is Lucille d’Attellens.
Eigenlijk meteen al in de taxi wordt duidelijk dat zij iets voor hem voelt.
Ze is erg aanhankelijk en kan haar ogen niet van hem afhouden.

Ondanks het feit dat het een van de moeilijkste operaties was geweest die Norbert ooit had moeten doen, was het gelukt.
Wanneer hij klaar is, en de markies nog bewusteloos is, gaat hij op zoek naar Lucille. Deze vindt hij biddend bij een kruisje, opdat de operatie zou slagen.
Ze legt hem uit dat ze voor hem bad, omdat hij de enige was die haar vader nog zou kunnen redden. Hierop gaat ze samen ontbijten in een klein hotel-restaurant, waar ze champagne bestellen om het te vieren. Hier vertelt ze hem van de dodelijke werking van bamboesplintertjes als je ze in een drankje doet, en dat ze dit graag op de moordenaar en op hem, als de operatie niet zou slagen, had gebruikt, hoewel dit misschien niet erg sympatiek klinkt.
Hij antwoordt hierop dat het juist heel menselijk is en pakt haar hand vast, waarop zij de zijne kust, zoals ze al had gezegd dat ze had willen doen, omdat dit ‘helende’ handen zouden zijn. Hierop pak Norbert haar hoofd in zijn handen en zegt haar hij zou willen dat zij zijn vrouw wordt.

Enkele weken later was de trouwerij. Norbert zorgt ervoor dat de markies weer helemaal opknapt en biedt hem ook financiële hulp aan. Norbert’s moeder is niet aanwezig op de trouwerij. Zij zou te oud zijn om de gewoonten van een andere religie aan te nemen en als de trouwerij niet in de ‘gewone’ stijl zou worden gehouden, dat zij niet aanwezig zou zijn. Bij een laatste telefoontje zei ze dat ze een reuma-aanval had gehad en enkel in bed kon liggen.

Angst om haar mee te nemen naar Londen in de tijd van hun verloving omdat?
Op een ochtend, wanneer zij verstrengeld op een balkon van een hotel staan, zegt Lucille: “Ik wil van jou een kind.”
Enkele weken na de bruiloft vertrekken ze naar Londen om daar te gaan wonen in Norbert’s huis. Het is niet erg oud of erg modern betreffende de bouw en inrichting, er is voldoende bewegingvrijheid en er is een kleine bloementuin.
Toch komt dit huis duister en bedrukkend over op Lucille.

Lucille voelt zich niet thuis. Door Norbert’s moeder wordt ze heel aardig, maar als een gast behandelt. Bovendien was Norbert weinig thuis door zijn dag- en nachtdiensten. Ze raakte steeds eenzamer en in zichzelf gekeerd en ging zich steeds meer hechten aan haar nog ongeboren kind. Ze hield zich nauwelijks bezig met de zwangerschap, in tegenstelling tot Norbert die ervan overtuigd is dat het een jongetje wordt en het er voortdurend met zijn over heeft de toekomst heeft.
Het jongetje zal zijn vader waardig zijn.

De geboorte vindt plaats in een kliniek met de beste gynaecologen van het land.
Norbert wil als arts en man bij de geboorte zijn, maar Lucille is hier op tegen.
Volgens haar is dit iets wat een vrouw alleen moet doen, en hij respecteert haar wens.

De volgende ochtend wordt hij gebeld door het kliniek, met de mededeling dat zowel moeder als kind in leven zijn. Daar aangekomen neemt de chef-arts hem apart en verteld heb dat het kind er nogal ongelukkig uit is gekomen.
Door een kneuzing van het kinderhoofdje heeft het een schedelbreuk opgelopen.

Hoewel hij in leven is, bevindt hij zich in een toestand die weinig hoop oor een gezonde en normale ontwikkeling openlaat. Norbert had dit zwijgend aangehoord en wilde het kind zien, dat in een speciale ruimte lag.

Na de geboorte wordt ook Lucille ingelicht over de toestand van het kind.
Wanneer hij naar haar toe wordt gebracht merkt ze weinig vreemds aan hem op, al is hij wel erg stil en onbewegelijk. Maar op het moment dat ze hem hoort ademen, rollen de tranen van geluk over haar wangen.

Norbert komt langs en begint over ‘unser Kind’ maar komt niet uit zijn worden.
Lucille pakte hierop zijn hand en zei heel gelukkig: ‘Unser Kind!’
Niet veel later ging Norbert naar huis en tegen de avond kwam Norbert’s moeder langs. Deze zei tegen haar dat het niemand schuld was, maar dat het beter zou zijn als zo min mogelijk mensen er vanaf zouden weten, om de eer van Norbert als arts en als man te behouden.
Tegen de wil van Norbert en zijn moeder in, nam Lucille het kind mee naar huis, waar ze zich samen met het kind in een van de kamers afzonderde. Norbert en zijn moeder wilde niets van het kind weten en ook aan Lucille werd weinig aandacht geschonken. Hierop schreef ze enkele weken later haar ouders met de vraag of ze met het kind bij hen kon intrekken.

Haar ouders waren echter ook niet al te behulpzaam. Ze deden goede zaken met Norbert en hij was een geschenk uit de hemel. Bovendien was het volgens haar moeder Lucille’s taak vrouw te zijn, wat ook een beroep was en soms ook enkele offers verlangde. Ze las de brief keer op keer en moest lachen en huilen tegelijk.
Ze begreep haar ouders wel.
Lucille was ongelofelijk boos op Norbert. Hij had haar gewoon in de steek gelaten.
Midden in de nacht werd ze opeens wakker, bevangen door een plotselinge onrust om haar kind. Wanneer ze de kinderkamer binnenkomt, ziet ze haar man over het wiegje gebogen staan. Woedend sprong ze tussen hem en het wiegje en raakten ze in gevecht. Hierop nam ze het kind op haar schoot en kuste het.

Hierop zei Norbert: “Es sei etwas zerbrochen, das habe die Herrin erschreckt, man solle aufwischen.”
De volgende dag gaf hij toe dat hij het kind hat willen doden. Hij haatte het kind, het had hen tot vijanden gemaakt. Hierop keerde hij zijn hoofd weg, zijn handen beefden. Op moment bedacht Lucille zich; “Hij wilde mijn kind vermoorden. Ik moet het wegbrengen. Ik moet het voor hem beschermen.”

Norbert zei hierop dat ze het moest wegbrengen, maar dat het in goede handen zou zijn, weg van hen en hun wereld. Ze mocht het zelf wegbrengen, als ze dat wilde, zolang ze maar terugkeerde naar haar leven en haar plicht. Ze stemde toe.
Ze brengt het kind naar Sainte Querque sur mer. Dit is een klein vissersdorp met een nonnenklooster. Hier blijft ze nog enkele dagen. Twee dagen voordat ze zou vertrekken, stierf het kind, pijnloos, in zijn slaap.
De volgende dag ging ze naar het dorp. Ze was verwart en wist niet goed of ze nou blij of verdrietig moest zijn. Op een weggetje richting de klippen, zag ze een man. Ze was verdwaasd en wist niet goed meer waarom ze naar het dorp ging.
Ze keerde terug naar het kerkje, waar de begrafenis van haar kind werd voorbereid en de dodenklokken werden geluid.
De ‘moeder’ wees haar naar het Refectorium, de eetzaal in het klooster, waar ze werd opgewacht. Het was dezelfde man die ze had gezien.
Hij bleek de arts te zijn en heette Raymond Duquesnoy. Hij had wat gegevens nodig. Hierop wilde hij vertrekken maar Lucille vroeg hem te bleven, tot na de begrafenis.
Na de begrafenis blijft ze nog even bij het graf. Ze beseft zich dat ze weer helemaal alleen is. Wanneer ze hekje van de begraafplaats achter zich sluit, ziet ze echter dat de arts op haar heeft gewacht. Gearmd liepen ze zonder een woord te zeggen richting het strand. Hand in hand liepen ze over het strand en ze voelde zich heel vertrouwd en rustig.

Ze kwamen aan bij een heel oud huis, omringd met passiebloemen, genaamd Passiflora. Raymond klimt door het raam naar binnen en steekt zijn hand uit om haar te helpen.

De volgende avond keer Lucille terug naar Londen. Toen ze thuiskwam zaten Norbert en zijn moeder tegenover elkaar bij de openhaart. Norbert was blij te zien dat ze was teruggekomen en zei haar het kind te vergeten. “ Denk je in dat het kind dood is, in de aarde, in de hemel, wat je wil. Denk je in dat het nooit heeft geleefd.” Norbert wist echter niet dat het kind echt dood was. Ze zeiden haar dat ze niet meer naar het dorp terugmocht, waarop ze riep;
“Ik moet weer terug!”
Met haar terugkeer in Londen lijkt Lucille heel erg verandert. Het geheim dat ze met zich meedraagt geeft haar een ongekende levenskracht.
Ze wil niet langer de gast in huis zijn, maar de vrouw des huizes.
Ze gedroeg als de perfecte vrouw, die nooit weerstand bood.
Norbert was echter erg afstandelijk, wat een nog grote kloof tussen hen creëerde.

Wanneer Norbert weer eens voor zijn werk op reis moet, zegt ze hem dat ze ook een paar dagen weg wil. Ze keert terug naar Sainte Querque waar ze Raymond weer ziet. Ze huurt voor een spotprijsje het huis ‘Passiflora’ waar zij de dagen doorbrengen, om ’s nachts soms naar buiten te komen en te zwemmen in de zee.
Nog twee maal in het einde van dat jaar, ontving hij een telegram met enkel de twee woorden ‘Morgen Passiflora’.
Ook in Londen was de zomer begonnen en Norbert nam deel aan een medisch wereldcongres. Zijn vrouw stond hier in het middelpunt van de aandacht, gezien haar schoonheid. Hier was ook een Russische arts aan het woord die een methode had ontwikkelt, waarbij hij zwakzinnige en imbiciele kinderen injecties met klierpreparaten gaf en boekte hiermee goede resultaten.
“Ik, mijnerzijds, ben voor uitroeing.”, was Norbert’s reactie, waarop er een flinke discussie, ook rond zijn eigen kind, ontstond. Dit werd hem allemaal een beetje te veel waarop hij naar Lucille toeging. Deze was moet en wild graag naar huis.

Norbert werd echter opgepiept voor een noodgeval en wenste haar een goede nacht, opdat het laat zou worden.
Het ging om een zelfmoordpatient. Echter, volgens een Scandinavisch uitziende jongen, was het niet haar bedoeling en moest ze gered worden!
Omdat Norbert haast had, reageerde hij nogal kortaf. Na de operatie ging hij echter weer naar de jongen toe om uit te leggen dat als ze de nacht haalde, het waarschijnlijk wel goed met haar zou komen. Toen Norbert hem vroeg of hij mee ging pokeren, reageerde hij boos, omdat hij niet het meisje ging redden. Het meisje was echter in goede handen en Norbert kon naar eigen zeggen niets doen.
Toen Norbert in de auto wilde stappen, werd hij opeens geroepen. Het was de narcose-zuster, Angelica. Hij bood haar een lift aan naar huis, omdat dat toch op de route lag. Ze stapte in en probeerde Norbert te verleiden. Ze kusten elkaar en ze probeert hem over te halen om te blijven slapen. In eerste instantie gaat hij hier enigsinds op in, totdat ze zegt: “Ik wil een kind.”
Hierop zegt hij haar dat er genoeg andere, jonge, mannen zijn die haar zouden willen en wijst haar de deur. Even later vindt hij haar hoed en sjaaltje in de auto, maar besluit toch naar huis te gaan.
Toen Lucille die avond thuiskwam, ging ze niet meteen naar bed. Ze ging echter naar de kleedkamer en begon haar koffer te pakken.
Norbert’s moeder had plotseling de deur geluidloos geopend. Ze vroeg Lucille of ze weer naar het dorp ging, waarop Lucille ja antwoordde.
Norbert’s moeder werd toen heel boos. Lucile zou zijn leven vernietigen.
Lucile antwoordde hierop dat zij het recht en ook een leven had en dat Norbert het kind, dat zij naar haar ‘taak’ had gebaard, niet eens had aangenomen.
Op de vraag of ze wel van hem hield antwoordde ze; “Ik heb hem zeer liefgehad.” Norbert’s moeder laat nu een hele andere kant van zich zien door de zeggen dat zei ook een vrouw en moeder is en dat ze weet dat ze zich bekommert om haar kind, haar lief maar ook om zichzelf, en laat haar gaan.
Wanneer Nobert thuiskomt, ziet hij dat het licht in Lucile’s kamer nog brandt en gaat naar haar toe. Daar vraagt zij hem of ze de volgende dag op reis mag, naar haar ouders. Hierop grijpt hij haar vast en laat haar hem zweren dat het de laatste keer is. Hierop stemt zij in. Wanneer hij in bed ligt, gaat Lucile naar zijn werkkamer om iets pakken. Wanneer ze terugloopt schrikte ze van Norbert’s moeder, die daar in de deuropening staat. Ze zegt dat ze eens slaapmiddel zocht, maar ze antwoordt niet.

Lucille is ongelofelijk blij als ze weer terug is. Ze voelt zich weer als in haar kindertijd en zodra ze de dominee ziet, vliegt ze hem in de armen. Ze vraagt hem of hij blijft en hij antwoordt dat hij wellicht nog wel een tijdje zal blijven.
Ook haar moeder, die in de tuin bezig is, begroet ze vrolijk en bij het zien van haar vader krijgt ze tranen in haar ogen. Ze vertellen haar dat ze een verrassing voor haar hebben. Ze gaan naar binnen en openen de deuren van een prachtig ingerichte kinderkamer. Dit is ook de reden dat de dominee zou blijven. Zoals hij zelf lachend zegt is hij te jong om het klooster in te treden en kan dus net zo goed voor kindermeisje spelen. Dan merken ze dat Lucile helemaal niet goed wordt en zich moet vastklampen aan de deurklink. Ze vragen haar of ze iets fout hebben gedaan, wat er aan de hand is en of ze soms even alleen wil zijn met haar moeder. Dan vertelt ze ze dat haar kind dood is. Wanneer ze vragen waarom ze hen niets heeft vertelt, verzoekt ze hen niet verder te vragen.
Lange tijd is het stil. Dan slaat haar vader opeens met zijn vuist op tafel en begint over Norbert, of die haar wel goed behandelt. Lucile stelt ze gerust en haar moeder zegt: “Natuurlijk niet, hij is toch een edel mens!”
De volgende dag reisde ze af naar Sainte Querque, waar ze graf van haar kind bezoekt. Ze moet niet huilen en lijkt tot de conclusie te komen dat dit het lot is.
Ze voelt zich verlicht en gaat naar het huis, de ‘Passiflora’, waar Raymond op haar wacht. Hij omarmt haar en deze beantwoordt ze anders dan anders heel rustig en kalm. Hij vraagt haar wat er aan de hand is waarop ze antwoord dat er niets is. Wanneer hij haar vraagt of ze niet meer van hem houdt, zegt ze: “Je begrijpt me niet.”
Die nacht pakt ze datgene dat ze verborg uit haar tas en drukt het in z’n handen.
“Het is nu de laatste keer.” Hij bekijkt het flesje vergif.
“Het is de enige uitweg, en de lichtste. Dan zijn we verenigd en niet meer gescheiden!” Hierop vraagt hij haar: “Hou je zo veel van me?” Ze knikt.
“Tot de dood?” “Tot de dood.”
Hierop loopt hij het strand op en gooit het flesje vergif in zee.
“Weg ermee, wij hebben jouw niet nodig, we zijn onsterfelijk!” roept hij.
Die avond maken ze een vluchtplan. Raymond heeft eerder een aanbod gekregen om in het buitenland te gaan werken en in twee dagen zou het schip naar Amerika vertrekken. Hij had alles voorbereid om haar mee te nemen.
Voordat ze konden vertrekken moest Raymond naar Marquette, waar hij woonde, om zijn praktijk over te dragen en zijn zaken te ordenen.

Hoewel het haar zwaar viel hem één dag en één nacht te moeten missen, spraken ze af dat zij op hem vooruit zou reizen naar de havenstad en hem één uur voor het vertrek van de boot zou treffen.
Vroeg in de voormiddag riep Norbert zijn personeel bij elkaar. Er was een flesje uit zijn medicijnenkoffer verdwenen. Zijn moeder verscheen echter met de mededeling dat hij ze weg kon sturen. Zij had het namelijk gepakt en was het vergeten te zeggen. Op de vraag waar ze het vergif heeft, antwoordt ze dat Lucile het heeft meegenomen, en nee, ze heeft haar niet tegengehouden. Hierop wordt hij ongelofelijk kwaad en zegt haar nooit meer te willen zien. Hij gaat Lucile achterna en zijn moeder belooft hem dat als hij haar terugbrengt, zij zal vertrekken.
Norbert gaat langs bij zijn Russische collega, die verheugd is hem te zien.
Hij wil weten of zijn kind genezen zou kunnen worden, hij is het namelijk van plan terug te halen. Daarvoor moet het kind worden onderzocht, is zijn antwoord.
Norbert gaat met de trein naar Sainte Querque sur mer. Hij komt er echter achter dat zijn trein daar niet stopt, maar krijgt een boer zover dat hij mag meerijden op de melkwagen. Wanneer hij bij het kerkje aanklopt, wordt er na lange tijd opengedaan door Mater Annunciata. Hij noemt zijn naam, waarop zij hem vraagt of hij het graf wil zien en brengt hem er naartoe. Hij is nogal onthutst omdat hij niets afwist van de dood van zijn kind, maar ziet dan dat er verse passiebloemen op het graf staan. Mater Annuciata verteld hem dat een vrouw die gisteren heeft gebracht. Ook is er een telegram voor haar gekomen. Norbert besluit op haar te wachten en haar het telegram te geven.
Hij gaat naar het dorp waar hij een visserskroeg binnenstapt. Hij vraagt de barman of hier veel vreemdelingen komen, waarop hij antwoordt;
“Nee, geen, alleen de dame.” Wanneer hij op haar doorvraagt wordt het hem duidelijk dat het om Lucile gaat en dat ze en vila aan het strand heeft gehuurd.
Hij besluit hier naartoe te gaan, maar wanneer hij het huis eindelijk heeft gevonden, blijkt het verlaten te zijn. Hierop zakt de moed hem in de schoenen en hij gaat naar het station, waar hij naar de langskomende treinen kijkt.
De spoorwegambtenaar die hem eerder had geholpen, vroeg hem of hij het had gevonden en of hij die avond nog verder wilde reizen, naar Saint Malo en van daaruit naar Engeland. De trein zou twee uur later vertrekken en Norbert ziet het perron langzamerhand volstromen met mensen. Opvallend is het groot aantal mensen die van een man afscheid nemen. Hij krijgt te horen dat het hun dokter is, die naar Amerika vertrekt.

Norbert raakt aan de praat met deze arts, die Raymond blijkt te zijn. Ze raken in felle discussie over ziekte en geloof. Norbert is ervan overtuigd dat men alleen geboren wordt en alleen zal sterfen. Raymond denkt echter dat er liefde is om die eenzaamheid te doen vergeten. Hierop vraagt Norbert:

“Denk je werkelijk dat een mens in staat is lief te hebben en lief te worden gehouden?” Raymond antwoordt: “Ik geloof het, ik weet het!”
Raymond verontschuldigt zich omdat hij wellicht te hard is geweest, maar legt uit dat dit enkel zo is omdat hij een arts is en van zijn beroep houdt.
Wanneer Norbert zegt dat hij ook arts is, wil Raymond zich verontschuldigen, maar Norbert bedankt hem juist, omdat hij hem zoveel had geleerd.
Raymond excuseerde zich omdat hij een meisje in de derde klas moest helpen, die last had van koliek. Hij pakte een medicijn uit zijn tas en nam het mee.
Norbert bleef alleen achter. Plotseling botst de boerentrein op de Noordwestexpress. Alle wagons waren van de rails geraakt en in stukken geslagen. Alleen de voorste wagon, het dichtst bij de machine, had zich weten los te rukken en vast te klemmen. Degenen die hierin zaten, alleen Norbert dus, hadden het overleefd. Norbert ging op zoek naar Raymond en vond hem daar, dood. De laatste manier om hem te helpen was volgens hem degenen die hem wellicht stonden op te wachten te berichten. Hij wist echt noch zijn naam noch zijn bestemming. Daarom ging hij zijn zakken doorzoeken.
In het borstzakje vindt hij twee vaarbewijsen voor morgen vanuit Cap Finisterre.
Wanneer hij verder leest ontdekt hij de naam van zijn vrouw, Lucile op een van de kaartjes.

Lucile kan de nacht slecht slapen door alle geluiden in het hotel. Bij het eerste ochtendlicht staat ze dan ook al op en gaat ze naar het hotelrestaurant voor een kop koffie. Hier krijgt ze het te horen van de botsing. Ze vraagt nog eens of het echt de trein vanuit Marquette was. Dit wordt bevestigd.
Dan gaat ze naar het station. Hier liggen alle lichamen opgebaard zodat men ze kan identificeren. Stap voor stap loopt ze er langs en blijft dan bij een jonge man staan. Er wordt haar gevraagd of ze deze kent. Ze zegt van niet. Het kan gewoon niet. Hij daar is dood. Dat is hem niet! Waar moet ze hem zoeken? De boot gaat bijna weg! Hij heeft haar achtergelaten. Alleen. Verdwaasd loopt ze rond. Ze opent haar tasje, tast erin. Ook dat heeft hij haar afgenomen. (het vergif)
Wanneer ze Norbert opeens voor zich ziet staan, die zijn hand op haar schouder legt, schrikt ze niet en is ze niet verbaasd. Zodra ze ziet dat hij het is en hij daar is, zinkt ze tegen zijn schouder aan. Ze huilt.

Hij zegt; “Ik geloof dat ik weet wat er gebeurd is.”
Vertwijfeld zegt Lucile: “Je bent gekomen, je bent bij mij?” Norbert knikt.
Dan neemt hij haar bij de arm en leidt haar naar het kleine schip dat hen naar Engeland zal brengen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Herr uber Leben und Tod door Carl Zuckmayer"