Die neuen Leiden des Jungen W. door Ulrich Plenzdorf

Boekverslag Duits periode 1
A. analyse van het gelezen werk 1. Zakelijke gegevens Titel: Die neuen Leiden des jungen W. Auteur: Ulrich Plenzdorf
Uitgever: Suhrkamp taschenbuch
Jaar van uitgave/ eerste druk: 1978
Aantal blz: 148
Genre: roman 2. Titel (+ eventueel motto) De titel ‘Die neuen Leiden des jungen W.’ slaat op een boek van Johann Wolfgang von Goethe, genaamd ‘Die Leiden des jungen Werthers’ wat Edgar in Berlijn probeert te lezen maar toch erg moeilijk voor hem is. Ulrich Plenzdorf heeft zijn eigen roman dus deels vernoemd naar Von Goethe’s boek. Jungen W gaat in Ulrich’s boek over Edar Wibeau, de hoofdpersoon. 3. Geef een beknopte samenvatting van de inhoud. Aan het begin van het boek wordt duidelijk dat Edgar is overleden, zijn vader vraagt zich af hoe zijn leven was geweest en vanaf dat moment wordt het verhaal van Edgar verteld, vanuit Edgar (die dus dood is) en wat zijn vader aan gesprekken met vrienden van Edgar te weten krijgt. Namelijk dat Edgar na een ongeluk op zijn school in Mittenbach de school verlaat en naar Oost-Berlijn gaat wonen in een hutje waar een vriend hem aan hielp. Hij woont vlakbij een kleuterschool, waar kleuterjuf Charlie werkt, waar hij verliefd op wordt. Hij vindt een boekje van Wolfgang Goethe, hij begint erin maar besluit dat het niets voor hem is. Naar zijn oude vriend (Willie) in Mittenbach stuurt hij cassettes waarop hij dingen opneemt over hoe het is in Berlijn, stukjes uit het boek van Goethe, liedjes en uitspraken. Dan besluit hij werk te zoeken en gaat hij de bouw in. Maar hij raakt geobsedeerd in het maken van een verfspuit dat hij ontslagen wordt en zijn nieuw gemaakte vriend weer kwijtraakt. Hij vindt nieuw werk met hulp van deze nieuw gemaakte vriend, maar het lijkt of hij alleen maar tegenslagen te verwerken krijgt. Charlie gaat mee varen, maar loopt weg wanneer de benzine op is, zijn huisje wordt bijna gesloopt maar doordat hij binnen drie dagen zijn verfspuit af moet hebben omdat zijn hutje wordt gesloopt maakt hij een foutje en wordt hij geëlektrocuteerd door zijn eigen verfspuit, waarnaar hij overlijdt.
4. Personages Edgar Wibeau: Hij is altijd een voorbeeldige leerling, maar nogal slordig en koppig, wat meestal leidt tot grote fouten (zo wordt hij van school gestuurd door een fout en elektrocuteert hij zichzelf door een fout.) Hij is koppig, opstandig en vastberaden. (Zoals dat hij kost wat kost zijn verfspuit af wil maken, maakt niet uit wat er allemaal gebeurd.) Willie: Hij is de beste vriend van Edgar. Hij was de enige van het thuisfront die nog een beetje contact had met Edgar. Hij was dus zijn echte vriend. Daarom stuurde Edgar hem ook de cassettes die hij opnam. Charlie: Ze kleuterjuf op de kleuterschool die in de buurt van Edgars tuinhuisje staat. Edgar is verliefd op haar, maar heeft een verloofde. (Dieter Schmidt) Zaremba: Hij is bouwvakker en een vriend van Edgar. Hij helpt hem ook met een nieuwe baan wanneer hij ontslagen raakt vanwege zijn verfspuit. Zijn ouders: Edgar heeft het gevoel dat zijn vader hem in de steek heeft gelaten, en totaal geen interesse voor hem heeft. Edgar’s ouders zijn gescheiden. Zijn moeder lijkt meer om hem te geven. 5. Tijd Het boek speelt zich af in de jaren 70, rond de tijd dat het geschreven is. Dit weet je omdat het zich in de DDR afspeelt. Er waren toen nog veel strenge regels en Oost en West was nog verdeeld. 6. Perspectief Het perspectief loopt een beetje door elkaar heen in dit boek. Het gaat namelijk over Edgar, en zijn ouder en vrienden hebben het over hem, dan is het de hij/zij perspectief maar Edgar zelf reageert op de mensen vanuit het hiernamaals vanuit de ik-persoon (ik perspectief) Dus er is niet één vast perspectief. Je weet wel wanneer het veranderd want de schrijver heeft gebruik gemaakt van inspringen en uitlijning. 7. Thema en motieven Thema: uiterlijke schijn bedriegt. (omdat de wereld Edgar heel anders zag dan dat hij werkelijk was. Iedereen vond hem koppig en opstandig etc. terwijl hij eigenlijk zich rot en eenzaam voelt. Motieven: de liefde van Edgar voor Charlie. Die liefde lijkt redelijk onmogelijk omdat ze verloofd is, maar is toch niet geheel onbeantwoord. Het blijft eerst bij vriendschap, daarna wordt ook dit contact verbroken. Ook het feit dat zijn vader hem verlaten heeft is een motief. Hierdoor is hij heel eenzaam en voelt hij zich heel rot. Dit is ook een motief omdat hij dat gevoel bij zich draagt. Een ander motief is zijn doorzettingsvermogen, vooral als je kijkt naar de verfspuit. Die moest en zou afgemaakt worden. Zijn doorzettingsvermogen is zo sterk dat deze lijdt tot zijn dood dus ik vind het wel een waardig motief. J! B. Verslag leeservaring 1. Welke verhaalelementen ervaar je als positief? (aangrijpend, spannend, grappig, ontroeren, diepzinnig enz.) Ik vind het wel mooi en aangrijpend dat hij zijn vriend Willie de cassettes stuurt. Dat vind ik wel een teken van echte vriendschap. Ik vind het ook wel ontroerend dat nu Edgar dood is, zijn vader eindelijk behoefte heeft om te weten hoe zijn leven is geweest. Dit is best dubbelzijdig omdat het eigenlijk lullig is omdat hij nu dood is.
2. Welke passages spreken je het meeste aan en waarom? Ik vind het heel apart dat de schrijver het aan is gegaan om Edgar vanuit de dood te laten reageren. Ik zou dat in een verhaal niet zo snel doen omdat dat heel ‘fout’ kan werken, alsof het heel nep is. Maar ik vind het Ulrich Plenzdorf wel goed gelukt en daarom spraken mij deze passages het meeste aan. Hoewel het steeds omschakelen wel lastig is in het Duits. 3. Welke verhaalelementen ervaar je als negatief? (Vervelend, saai, zinloos, te ver gezocht, schokkend enz.) Ik vind de dood van Edgar wel een beetje te ver gezocht. Hij gaat dood door een verfspuit. Hij wordt erdoor geëlektrocuteerd. Het komt op mij een beetje onrealistisch over. Alsof die Edgar toch niet zo’n slimme vent was. En dat Edgar dat nog redelijk sarcastisch (zo komt het op mij over) verteld, zo van: “.. und wenn einer dann die Hand daran hat, kommt er nicht wieder los. Das war’s. Macht’s gut, Leute!” geeft mij een beetje een gevoel van: Nou het verhaal is klaar en dat was het dan. Nu kun je weer wat anders gaan doen.- een beetje saai en het haalt de kracht van het verhaal als het ware zelf onderuit. 4. Hoe oordeel je over het thema van het boek? (Herkenbaar, saai, zinloos, stof tot nadenken enzo.) geef ook waarom. Het thema vind ik wel mooi. Wel vaker gebruikt dus niet echt vernieuwend, maar het blijft wel een mooi thema. Omdat ik denk dat het voor veel mensen herkenbaar is dat de buitenkant niet altijd weergeeft wat er binnenin iemand omgaat. 5. Hoe luidt je eindoordeel over het boek? Ik vond het wel een OK boek. Het was niet te saai om te lezen maar ik hoef het ook niet nog een keer te lezen ofzo. Misschien in het Nederlands, dan krijg je alle details en woordgrapjes die je in het Duits niet snapte toch mee. Misschien veranderd dat ook het eindoordeel? 6. Zou je iemand anders aanraden het boek te lezen? Waarom wel/niet? Het is wel goed voor je Duits, en dat is de reden dat we dit boek überhaupt lezen, dus in dat perspectief zou ik het wel iemand anders aanraden.