Andorra door Max Frisch

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
Boekcover Andorra
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 1815 woorden
  • 20 januari 2004
  • 91 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
91 keer beoordeeld

Boekcover Andorra
Shadow
Andorra door Max Frisch
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
ANDORRA Max Frisch VOORBEREIDINGSFASE 1. korte biografie van Max Frisch Max Frisch werd op 15 mei 1911 geboren in Zürich, als de zoon van een architect. Hij begon een studie germanistiek, maar kon die, na de dood van zijn vader, vanwege geldgebrek niet afronden. Hij ging toen bij de "Neue Züricher Zeitung" werken. Zijn eerste roman kwam in 1934 uit: "Jürg Reinhart. Eine sommerliche Schicksalsfahrt". Van 1936 tot 1941 studeerde Frisch architectuur aan de Eidgenössischen Technischen Hochschule (ETH) in Zürich. Intussen kwam in 1940 "Blätter aus dem Brotsack. Tagebuch eines Kanoniers" uit, over zijn ervaringen in militaire dienst in het begin van de oorlog. In 1942 opende hij een eigen architectenbureau. In de jaren daarop schreef Frisch een aantal toneelstukken die voor een deel thematisch zijn voor de "Nachkriegszeit". In 1951 brengt hij een jaar in de VS door. Maar in 1954 kwam zijn literaire doorbraak, met zijn roman "Stiller". Thema van dit en twee andere werken was de identiteitsproblematiek en het accepteren van het eigen ik. In 1955 werd het architectenbureau opgeheven. In 1958 werd Frisch onderscheiden met de Georg-Büchner-Preis. In 1961 werd "Andorra" voor het eerst opgevoerd in het Züricher Schauspielhaus. Daarna ontving hij nog verscheidene prijzen. Hij leefde deels in Zürich, deels in Berlijn en New York. Van 1968 tot 1979 was Frisch getrouwd met Marianne Oellers. In 1975 schreef hij een autobiografie en het jaar daarop verschenen zijn complete werken in 6 banden. In 1990 is een van zijn beroemdste werken, "Homo Faber", verfilmd met zijn toestemming. Hij overleed op 4 april 1991 na langdurige kanker. 2. Personages en thematiek a) Ze zijn vaak eenzaam en gaan hun eigen gang. Frisch’s personages proberen los te breken uit een identiteit die zij als leugenachtig ervaren, een masker dat hen is opgezet door de maatschappij. b) Vooroordelen van de maatschappij, het beeld wat mensen van een ander hebben en wat die ander van zichzelf heeft.
3. a. In eerste instantie aan het kleinstaatje Andorra; in ieder geval aan een klein landje. b. Het Andorra in dit toneelstuk heeft niets te maken met de echte kleinstaat Andorra met dezelfde naam en er is ook geen andere echte kleinstaat bedoeld, maar het is een naam voor een model. c. Ja, ik heb wel vaker boeken gelezen over landen die niet echt bestaan. Maar die hadden dan wel een leuke fantasienaam. Ik denk dat Max Frisch het geen fantasienaam heeft kunnen geven, omdat het door hem bedachte land heel realistisch is (zeker in het licht van de Tweede Wereldoorlog). 4. Thema Het probleem van sociale vooroordelen, bijvoorbeeld antisemitisme, verbonden met het identiteitsprobleem. Het is een aanklacht tegen de kracht van het menselijke vooroordeel, waarbij Andorra model staat voor een menselijk gedragspatroon, wat bepaald wordt door lafheid en vooroordelen. De inwoners met hun verheulde antisemitisme zijn net zo schuldig als de ‘zwarten’. Daarom worden de latere pogingen van de medeschuldigen om zich te rechtvaardigen ook in het verhaal ingelast. Een vooroordeel kan zo sterk zijn, dat het slachtoffer er zelfs in gelooft: omdat iedereen hem voor een Jood houdt, moet en wil Andri uiteindelijk een Jood zijn (à identiteitsprobleem). Met het op een illusie berustende anders-zijn ontmaskert Frisch elk anders-zijn van ras (o.a. Nazi-Duitsland) als nietig. VERWERKINGSFASE 1. Ten eerste dat Joden gierig of geldbelust zouden zijn. Pagina 15: ‘Die Andorraner sind gemütlicher Leut, aber wenn es ums Geld geht, das hab ich immer gesagt, dann sind sie wie der Jud.’ Pagina 21: ‘So’n Jud denkt alleweil nur ans Geld.’ Ten tweede dat Joden laf zouden zijn. Pagina 22: ‘Aber du hast Angst! (…) Weil du feig bist.’ ‘Wieso bin ich feig?’ ‘Weil du Jud bist.’ 2. Anderen vinden dat Andri geen gevoel heeft omdat hij Jood is. Nu denkt hij dat de anderen misschien wel zo is en geeft Barblin daarom geen zoen. Maar hij houdt wel van haar, hij wilde zelfs met haar trouwen. Dat bewijst dat hij wel degelijk gevoel heeft, anders kun je niet van iemand houden. 3. Andri ging bij een meubelmaker in de leer omdat hij graag meubelmaker wilde worden. Hij maakt een hele goede stoel, maar de meubelmaker doet voorkomen alsof die slecht is. Dan laat hij Andri meubels verkopen in plaats van maken. Als argument daarvoor gebruikt hij dat Joden het in hun bloed hebben om te verkopen, omdat ze op geld belust zijn. En ‘iedereen moet doen wat hij in het bloed heeft’. 4. De Lehrer tracht zijn geweten te sussen omdat hij gelogen heeft over Andri’s afkomst. Andri is namelijk geen Jood, maar zijn eigen zoon. De moeder is een van de ‘zwarten’. De Lehrer heeft Andri bij zich genomen in Andorra en gezegd dat hij Jood was, omdat hij dan een goede christelijke daad had verricht volgens de mensen. Andri wil rijk worden om weg te gaan uit Andorra, want hij heeft een hekel aan het land. Hij wil weg bij zijn de Lehrer en hij houdt nog maar van een mens, Barblin. Hij wil met haar trouwen, ook daarom wil hij rijk worden. 5. De Pater zegt dat hij Adri erg mag en vindt dat Andri iets gejaagds heeft. Hij vindt Andri ook een prachtkerel. Andri bevalt hem meer dan alle anderen, want Andri is volgens hem anders dan alle anderen, verstandiger. Hij bewondert Andri omdat hij meer verstand heeft dan gevoel en omdat hij denkt. Hij roept Andri op zichzelf te accepteren zoals hij is en niet zoals de anderen te willen zijn. 6. De ‘Senora’ is een buitenlandse vrouw die de moeder van Andri blijkt te zijn. Zij wordt gedood door een steen die iemand gooit. 7. Andri zegt op blz. 86 dat hij altijd al heeft gehoord dat hij anders is. Hij is nagegaan of dat echt zo was en kwam tot de conclusie dat hij echt anders was. Hij beweegt volgens zichzelf als een Jood. Hij denkt echt altijd aan geld. hij heeft geen gevoel, maar is bang. Hij is laf. Hij wil niet dat het waar is, maar gelooft het nu wel. Hij heeft geen thuisland. Dat Andri dit zegt is veelzeggend voor het thema van het boekje. Doordat Andri de vooroordelen over zichzelf al zijn hele leven aanhoort, is hij die zelf ook gaan geloven. Hij vereenzelvigt zich dus met ‘der Jud’ die de mensen door hun vooroordelen van hem maken. Hij is degene geworden (voor zijn gevoel) wie zij zeggen/denken dat hij is. 8. a) Zehntes Bild: De Lehrer probeert Andri ervan te overtuigen op te staan. Uit de verte zwellen de dreunende geluiden aan. Er wordt door luidsprekers gesproken. De Andorranen hijsen al zwarte vlaggen en dragen hun geweren niet meer. Ze eisen van de Lehrer dat die ook zijn geweer afdoet. Enkelen ontwapenen hem omdat hij blijft weigeren. Dan rent hij weg om zijn zoon te gaan zoeken. Elftes Bild: Andri praat met Barblin over de soldaten en zij begint te snikken. De zwarten komen er intussen al aan. Andri probeert Barblin uit te kleden. Maar Barblin weet dat hij haar broer is en weigert mee te werken. De bel gaat. Barblin probeert Andri ervan te overtuigen dat hij zich moet verstoppen. Ze probeert de soldaten tegen te houden, maar Andri wordt toch afgevoerd naar de Jodenschouw. Barblin wordt uitgescholden voor ‘Jodenhoer’. b) De Jodenschouw is bedoeld om een schuldig iemand uit de groep Andorraners te halen. Er is een Jodenschouwer, die kijkt bij alle mensen op blote voeten en met een zwarte doek over het hoofd naar de manier van lopen. Hij ziet aan het lopen of het een Jood is of niet. Eerst wordt de foute persoon eruit gehaald. Deze persoon heet ‘Jemand’. Als de zwarte doek van het hoofd van ‘Jemand’ is afgehaald, zien de mensen dat het Andri niet is. ‘Jemand’ wordt weer terug gezet tussen de mensen, en de Jodenschouwer haalt nog een keer iemand uit de rij. Deze keer is het Andri wel. Hij wordt nu ter dood veroordeeld. c) Andri wordt afgevoerd en om het leven gebracht. REFLECTIEFASE 1. Ik denk dat met de ‘Schwarze’ Naziduitsland bedoeld wordt. Want in veel landen die door Naziduitsland zijn aangevallen in de oorlog, heerste wel een vooroordeel tegen Joden. Maar ze deden de Joden niets, de Duitsers deden dat toen wel, zoals hier de zwarten. 2. Andri hoort de leugen van de anderen, hoe hij is omdat hij Jood is, zo vaak dat hij die zelf gaat geloven. Het vooroordeel is zo sterk dat hij er slachtoffer van wordt. Hij kan niet meer tegen het vooroordeel op, het is te sterk. Andri is helemaal onschuldig, maar wordt toch opgeofferd aan een vooroordeel. Iets of iemand wat onschuldige slachtoffers maakt, vindt iedereen als het goed is fout. Dus: vooroordelen zijn verwerpelijk omdat ze onschuldigen veroordelen. 3. In het citaat zie je, dat vooroordelen zich niet alleen tegen Joden hoeven te keren. In een andere tijd of op een andere plaats (in de wereld) zijn er weer vooroordelen tegen andere groepen. Je kunt de situatie in Andorra dus overal herkennen, want overal zijn wel vooroordelen. En dus kan ook iedereen er wat van leren voor zijn eigen situatie in zijn eigen land. Als Max Frisch Andorra niet als model had bedoeld, kon iedereen het nog lezen zonder er zichzelf in te herkennen of zonder er diep over na te denken. 4. Met Andri had ik echt heel veel medelijden. Hij is steeds zieliger, op het laatst heeft hij helemaal niets meer om voor te leven. Want hij mag niet met Barblin trouwen en dat is de enige van wie hij houdt, zegt hij. En het einde is natuurlijk helemaal droevig. Ik vind ook dat hij dus wel een slachtoffer van alle vooroordelen is geworden. Maar aan de andere kant vind ik hem ook wel weer een beetje eigenwijs. Hij had zich door de pater volgens mij best kunnen laten overreden. Die bedoelde het immers heel goed en ik denk ook dat hij best wel snapte dat de Lehrer echt zijn vader was, maar dat hij het gewoon echt niet meer wilde geloven. Ik vind ook dat hij te weinig voor zichzelf opkomt en daarom mag ik hem weer wat minder. 5. Duidelijke voorbeelden weet ik niet te bedenken. Natuurlijk kent iedereen wel de vooroordelen over buitenlanders. Van die stereotiepe uitspraken hoor je veel zoals: ‘ze zijn te lui om te werken’, ‘ze komen onze sociale voorzieningen uitbuiten’, ‘ze zijn allemaal crimineel’ enz. Ik kom ook wel eens vooroordelen over vwo’ers tegen. Een paar voorbeelden: vwo’ers zijn saai, ze denken dat ze alles beter weten, het zijn watjes, ze zijn niet handig enz. 6. Jawel, het is op zich niet zo moeilijk om de algemene betekenis te doorzien. Het thema zie je vanzelf terug terwijl je het boekje leest. Ook ontdenk je nog wel wat andere dingen. Barblin is bijvoorbeeld aan het begin het huis wit aan het verven, de kleur van de onschuld. De Andorranen vinden zichzelf heel onschuldig en dat zie je ook in veel van de getuigenverklaringen. Aan het eind is ze weer aan het witten, nu als om alles wat er gebeurd is met onschuld te bedekken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Andorra door Max Frisch"