EEN BEPERKING OP DE VRIJHEID VAN MENINGSUITING, JA OF NEE?
In Nederland staat het recht op de vrijheid van meningsuiting geschreven in de grondwet (zie hoofdstuk 1, artikel 7). Dat houd dus in dat de burgers in Nederland de vrijheid hebben om hun overtuigingen uit te spreken, zonder dat er sprake is van vervolging door de staat. Dankzij de persvrijheid (zie hoofdstuk 1, artikel 7, de Nederlandse Grondwet), wat eigenlijk een onderdeel is van de vrijheid van meningsuiting, kunnen wij onze overtuigingen via de media openbaar maken. Maar sommige uitspraken komen niet helemaal goed aan bij grote delen van de Nederlandse bevolking. Dit hebben we kunnen merken aan een aantal extreme reacties(, zoals het neerschieten van Pim Fortuyn en Theo van Gogh).
Wij, als Nederlanders, mogen best blij zijn dat het recht op de vrijheid van meningsuiting in de grondwet geschreven staat, omdat het uiten van je mening niet in alle landen is toegestaan.
Maar waar we eigenlijk minder bij mee moeten zijn, is dat deze zelfde wet de mensen eigenlijk toestaat om anderen te kwetsen en te beledigen, als ze dat willen. Want een belediging blijft immers een meningsuiting.
Om te voorkomen dat mensen dit zomaar doen, zijn er wettelijke beperkingen aangebracht die per rechtsstaat kunnen verschillen. Het Nederlandse strafrecht richt zich vooral tegen haatdragend en beledigend taalgebruik, het verspreiden van leugens, etc.
Je kunt je nu afvragen of het goed of slecht is dat er in Nederland wettelijke beperkingen zijn aangebracht aan ons recht op de vrijheid van meningsuiting. Want eigenlijk is het zo, dat als je een vrijheid gaat beperken, het geen (volledige) vrijheid meer is. Eigenlijk moet je, voordat je een beslissing neemt, gaan kijken wat voor consequenties het heeft (gehad) wanneer je de vrijheid in zijn vrijheid laat.
De discussie over de vrijheid van meningsuiting is eigenlijk losgekomen toen politicus Pim Fortuyn op het toneel verscheen. Pim Fortuyn was een rechtse politicus. Hij heeft uitspraken gedaan die voor veel mensen kwetsend en beledigend overkwamen. Fortuyn had vooral een kritische kijk op de Islam en de Islamisering in Nederland. Om zijn denkbeelden hierover was hij vaak in het nieuws. Een voorbeeld van een uitspraak over de Islam is: “Ik vind de Islam een achterlijke cultuur”. Met deze en soortgelijke uitspraken wekte hij negatieve gevoelens op bij grote delen van de Nederlandse bevolking waaronder natuurlijk de moslimgemeenschap.
Nog een voorbeeld van één van zijn uitspraken/ideeën die door veel mensen niet geaccepteerd werd was dat hij vond dat het antidiscriminatie artikel in de Nederlandse Grondwet best geschrapt mocht worden. Met Pim Fortuyn eindigde het niet best. Hij werd doodgeschoten om zijn politieke denkbeelden, de manier waarop hij die presenteerde aan het publiek en de macht die hij dreigde te verkrijgen. (Hij werd overigens wel doodgeschoten door een Nederlandse natuuractivist. De schutter was het dus zoals vele andere mensen helemaal niet eens met de politieke denkbeelden van Fortuyn en besloot er wat aan te doen).
We hebben nog een voorbeeld in Nederland, Theo van Gogh. Hij liet zich onvoorzichtig uit over zijn gedachten over de Islamitische cultuur. Hij eindigde net als Pim Fortuyn.
Hirsi Ali van de VVD was vaak in het nieuws om de manier waarop zij de Islam bekritiseerde. En nu hebben we Geert Wilders in de politiek, de zijn gedachten over de Islam op een harde manier bekend maakt. Naar mijn mening vraag je om moeilijkheden als je bewust mensen beledigd in het openbaar, ook al heb je voorbeelden van mensen bij wie het fout is gegaan. Het zijn mensen zoals Fortuyn, van Gogh en Geert Wilders die ervoor zorgen dat de mensen in Nederland naast elkaar gaan leven en niet met elkaar.
In gesprekken over de vrijheid van meningsuiting hoor je al gauw dingen over de Islam. Dit komt omdat er dus mensen zijn geweest, zoals je in de alinea’s hiervoor kunt lezen, die hun mening hierover onvoorzichtig hebben geuit. Ze hebben hier mensen bewust mee gekwetst. Niet alleen mensen uit de moslimgemeenschap, maar ook andere delen van de bevolking voelden zich verontwaardigd bij het horen van deze uitspraken.
Er is namelijk een verschil in toon. Als je de Islam (als voorbeeld) eigenlijk een achterlijke cultuur vind, kun je deze mening op 2 manieren aan het publiek over brengen:
1 Ik vind de Islam een achterlijke cultuur. Met deze uitspraak garandeer je jezelf op een of andere aanslag op je leven door de verkeerde gek die dit heeft gehoord.
2 Ik ben het niet eens met de cultuur van de Islam of ik begrijp/snap de (cultuur van de) Islam niet. Deze of een soortgelijke uitspraak zal niet hard, of tenminste niet zwaar beledigend, aankomen bij het publiek en biedt de mogelijkheid tot discussiëren. Je brengt je mening zo mild over op het publiek en nu kun je discussiëren over de Islam zélf en je mening onderbouwen. Zo gaat de discussie niet over of je het nou wel of niet op die manier had moeten zeggen en loop je ook niet het risico gevaar te lopen omdat de verkeerde persoon je uitspraak heeft gehoord.
De vrijheid van meningsuiting is een recht waar we blij mee moeten zijn. Het is een recht waar we blij mee moeten zijn én niet moeten misbruiken. Met misbruiken doel ik op het gebruiken van dit recht om beledigende, kwetsende en vooral ook racistische uitspraken te doen. (Zoals de Islam vaak aan de orde is).
Daarom vind ik het eigenlijk wel goed als deze vrijheid wordt beperkt, omdat zo de mogelijkheid om (in het openbaar) van die beledigende, kwetsende en racistische uitspraken te doen ontnomen wordt. En hiermee ook eventuele extreme reacties en daaropvolgende kettingreacties. Dit kun je natuurlijk weer tegenspreken met het argument dat een vrijheid geen vrijheid is, zodra hij wordt beperkt. Maar we zijn er onderhand wel achter gekomen dat wij als Nederland niet met volledige vrijheid kunnen omgaan, dat we niet eerst twee keer nadenken voordat we iets zeggen. Daarom laat dit ons eigenlijk geen keus.
- een goede uitsmijter mist nog-
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Duidelijk!
13 jaar geleden
Antwoorden