Paragraaf 2.1
Urbanisatie
Verstedelijkingsgraad: het percentage verstedelijkend gebied
De urbanisatie in Zuidoost-Azië is nu flink aan sterk aan het toenemen, hierdoor zullen de agglomeraties in de toekomst sterk groeien.
Megasteden
Megastad: ten minste 10.000.000 mensen
Verschil tussen groei van steden:
Rijk: het inwoneraantal blijft gelijk, in het rijke westen bijvoorbeeld.
Arm: het inwoneraantal zal sterk toenemen, bijvoorbeeld in de grote steden in ontwikkelingslanden.
Functie megasteden:
Het vervullen van belangrijke economische-, politieke functies en op het gebied van handel, het bestuur, het hoger onderwijs en de industrie voor een gebied.
Deze steden vormen het contactpunt met de rest van de wereld op economisch gebied, er is goed geschoold personeel aanwezig wat nieuwe investeringen aantrekt. Ook vormen de megasteden culturele, sociale en educatieve centra in een land. Ook is er een multiculturele samenleving in een stad.
Door al deze mogelijkheden trekt een stad mensen van het platteland aan die opzoek zijn naar een nieuwe toekomst. Hierdoor nemen de armoede en werkeloosheid sterk toe. Deze mensen zonder baan proberen dan te overleven van de straathandel.
Door een gebrek aan stadsplanning in met name de buitenwijken ontstaan ruimtelijke problemen, bijvoorbeeld op het gebied van transport. De infrastructuur is onvoldoende voor het verkeersaanbod. Rioleringsstelsels en afvalwaterzuivering ontbreken. De druk op de huizenmarkt stijgt, het is onmogelijk om genoeg huizen te bouwen om alle migranten op te vangen, dus nemen de migranten het in eigen hand en ontstaan er sloppenwijken.
Ook doen zich ernstige milieu problemen voor, zoals luchtvervuiling, watervervuiling en tekorten aan schoon drinkwater.
Vaak wil de nationale overheid de baas blijven wat er op economisch vlak gebeurd, dit leidt tot bureaucratie en vergoot daarmee de kans op corruptie.
Het gebrek aan banen, goede woningen en goede gezondheidscondities leidt tot ontevredenheid. Dit kan een groeiend fundamentalisme teweeg brengen. Sociale en godsdienstige onrust ontstaan vaak door slechte economische omstandigheden. Doordat overheden vaak geen geld hebben om de problemen op te lossen wordt het alleen maar erger.
Paragraaf 2.2
Bangkok
Primate city: grote stad – ook op financieel, politiek en economisch gebied – die alle andere steden overtreft.
Involutie: proces waarbij de groeiende bevolking steeds meer werk moet verrichten om iedereen te kunnen voeden of van een bestaan te kunnen voorzien.
Bangkok is de belangrijkste stad van Thailand omdat het het financiële, commerciële en politieke, industriële en onderwijscentrum van het land is. Tijdens de Azië-crisis trokken veel mensen terug naar hun familie op het platteland omdat ze geen geld meer konden verdienen in de stad. De stad is ruimtelijk en economisch opgeslokt door veel Amerikaanse en Japanse assemblagebedrijven van autofabrieken, gevolgd door hun elektronicafabrieken. Er is een grote ruraal-urbane migratie. Doordat al het geld in de ontwikkeling van Bangkok is gestopt ligt de rest van het land ver achter.
De ruraal-urbane migranten die genoeg hadden om op het achterliggende platteland te wonen verhuisden naar de grote stad Bangkok, waar ze uiteindelijk in de slums terecht kwamen. Ook wordt de stad bevolkt door seizoensmigranten (circulaire migratie). Van november-mei, tijdens het droge seizoen in het noord-oosten is er weinig werk op het platteland te vinden en zoeken de mensen een tijdelijke baan in de stad. Deze mensen werken in de informele sector ook wel vluchtsector genoemd.
In Bangkok is er sprake van overurbanisatie dit leidt tot:
- Congestie problemen
- Te weinig drinkwater -> gebruiken van aquifers -> bodemdaling -> de stad kampt met jaarlijks terugkerende overstromingen
Jakarta in Indonesië bevind zicht in een suburbanisatie fase, de meeste mensen en bedrijven zoeken hun plekje buiten het centrum omdat daar de prijzen hoger zijn. Ook in Jakarta hebben ze last van watertekorten, overstromingen en vervuiling door het verkeer.
Manilla in de Filipijnen, is de urbanisatie nog in volle gang. Ook hier hebben ze last van vervuiling, het voorzien van voorzieningen aan alle mensen en om werkgelegenheid te creëren.
Paragraaf 2.3
Eerst werkt het overgrote gedeelte van de bevolking in Zuidoost-Azië in de zelfvoorzienende landbouw, tijdens de koloniale periode werden grootschalige commerciële bedrijven opgericht en werd er ook voor de export geproduceerd.
Voor de jaren zeventig leverde de landbouw het meeste op. Vanaf begin van de jaren zeventig kwam de industrialisatie op gang en nam het percentage werkgelegenheid in de landbouw af (de-agrarisatie). De industrialisatie leidde tot ruraal-urbane migratie.
Groene revolutie: sterke stijging van landbouwproductie in perifere landen als gevolg van de toepassing van nieuwe graanvariëteiten.
Om gebruik te maken van deze HYV’s (high yielding varieties) moest er gebruik worden gemaakt van veel kunstmest en goede irrigatie.
Indonesië: de rijstproductie steeg enorm
Thailand: de productie per inwoner is enorm gestegen en er word zelfs een gedeelte gebruikt voor de export.
De regering verstrekte leningen aan boeren om zo hun voedselproductie op gang te brengen.
Nadelen van de groene revolutie:
- er werden veel chemicaliën gebruikt, zo werd er zware schade aan het milieu toegebracht.
- De planten en diersoorten in de omgeving van de velden kwamen in gevaar
- De toegenomen irrigatie ontregelde natuurlijke waterhuishouding, omdat er erg veel water uit de ondergrond werd onttrokken
- Bodems raken uitgeput
- Op sociaal gebied is hard toegeslagen omdat tradities verdwenen
Toekomstvisies ten aanzien van de landbouw:
De beschouwing gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden