Absolute frequentie: Het getelde aantal.
Relatieve frequentie: Is een bijvoorbeeld een percentage.
Modus: waarneming met de grootste frequentie.
Mediaan: Middelste waarneming.
Dotplot: Elke waarneming wordt een punt.
Klassenbreedte: Afstand tussen de grenzen van een klasse.
Klassenmidden: Ligt precies halverwege de linker grens en de rechter.
Intervalnotatie: Klassen worden kort genoteerd - [ = linker grens in klasse valt - > = rechter grens niet in klasse. Eigenlijk vanaf en tot. Of tot en met - tot
Centrummaten:
- Gemiddelde
- Modus
- Mediaan
Uitschieter: Waarneming die erg afwijkt.
Eerste kwartiel Q1: 25% op de boxplot.
Derde kwartiel Q3: 75% op de boxplot.
Spreidingsmaten:
- Spreidingsbreedte: Verschil grootste en kleinste waarnemingsgetal.
- (Inter)kwartielafstand: Verschil tussen eerste en derde kwartiel.
- Boxplot: Plaatje van de verdeling hierboven genoemd.
Lijndiagram wordt ook wel frequentiepolygoon genoemd.
Somfrequentie/cumulatieve frequentie: Totaal van alle frequenties vanaf het kleinte waarnemingsgetal.
Somfrequentiepolygoon/cumulatieve frequentiepolygoon: Altijd de frequenties optellen. Dus altijd een stijgende lijn in de grafiek.
REACTIES
1 seconde geleden