LW: bepaald lidwoord: de, het
onbepaald lidwoord: een
vb: hij heeft een auto/de auto gekocht
Bijv. nw: de mooie auto – de auto is mooi
een bijv. nw kan bijvoeglijk maar ook zelfstandig worden gebruikt
znw: zelfstandig nw: LET OP aardrijkskundige namen en persoonsnamen zijn OOK zelfstandige nw: Nederland/Afrika/Piet/Kees
vz: voorzetsel: in, bij, tussen, langs enzo (voor de kast, in de kast)
ww: 1 hww ~ 2 kww ~3 zww
LET OP: er kunnen meerdere gezegders in de zin voorkomen
Omdat Jan moet verhuizen, hebben zijn ouders hun huis verkocht
moet: hww
verhuizen: zww
hebben= hww
verkocht= zww
BW= bijwoord
1. zegt iets van een ww: Hij werkt hard
2. zegt iets van een bijv. nw: Hij is erg ziek
3. een ander bijwoord: Hij is heel erg verlegen
Voornaamwoorden:
1. Persoonlijk vnw
‘hen’ word gebruikt als lv ná een vz
‘hun’ word gebruikt als mv (zonder vz)
‘ze’ gebruik je niet bij personenen maar bij zaken als het vnw te vervangen is door:
hij= pers. vnw (ond. vorm)
hem= pers vnw (voorn. vorm)
zijn= bez. vnw
zich= wederkerend vnw
wederkerig vnw: elkaar(s), elkander(s), mekaar(s)
vragende vnw: wie – wat – welk(e) – wat voor (een)
LET OP hoe – waneer – waardoor enz. zijn bijwoorden
Betrekkelijk vnw: die – dat – wie – wat
die: als het betrekkelijk vnw slaat terug op een de-woord adantecedent
de man die daar loopt, is erg rijk
de man= antecedent
die= betr. vnw
dat: ‘dat’ al betr. vnw slaat terug op het-woord als antecedent
het huis dat hij kocht was goedkoop (dat slaat terug op ‘het huis’)
wie: ‘wie’ als betr. vnw word gebruikt als meewerkend voorwerp of na een vz
de neef bij wie hij logeert
de neef wie hij goederen levert → wie levert hij goederen?
mv ond
wat: ‘wat’ is een betr. vnw als:
1. het antecedent een overtreffende trap is
het leukste wat mij is overkomen (wat slaat terug op ‘het leukste’)
2. het antecedent een onbepaald vnw is= een woord met een vage betekenis
Alles wat hij zegt is onzin (slaat terug op ‘alles’)
3. het antecedent een hele zin is
hij kreeg een ongeluk, wat ontzettend vervelend was (slaat terug op hij kreeg een ongeluk)
wie en wat zijn betr. vnw (mia)
als ‘wie’ betekent ‘diegene die’
als ‘wat’ betekent ‘dat wat’
mia= met ingesloten antecedent
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden