NN5 3h Woordenlijst paragraaf Woordenschat |
|||
Hoofdstuk 1 |
|||
etnisch |
raciaal; wat te maken heeft met ras of volk |
||
eerwraak |
moord die gepleegd wordt vanwege het geschonden fatsoen van de familie |
||
reserves |
bedenkingen; voorbehoud |
||
origine |
achtergrond; herkomst; afkomst |
||
ongegrond |
zonder grond; zonder reden |
||
onoverbrugbaar |
onoverkomelijk; niet te overbruggen |
||
allengs |
langzamerhand; gaandeweg; zoetjesaan |
||
cohesie |
samenhang; (sterke) band |
||
aversie |
weerzin; afkeer; tegenzin |
||
autochtoon |
niet-allochtoon; oorspronkelijk Nederlands |
||
interetnisch |
tussen (mensen uit) verschillende bevolkingsgroepen |
||
compassie |
sympathie; medegevoel; medelijden |
||
welwillend |
vriendelijk; goed gezind |
||
idealiter |
in het meest gunstige geval; volgens ideale omstandigheden |
||
superieur |
veel beter; voortreffelijk |
||
concept |
begrip |
||
verscheidenheid |
variatie; diversiteit |
||
tornen aan |
proberen te veranderen |
||
onderklasse |
groep burgers (klasse) die het in de samenleving niet redt |
||
integratie |
het samengaan; ontwikkeling naar een eenheid |
||
opponent |
tegenstander |
||
uitwassen |
ongewenste, vaak extreme ontwikkelingen |
||
segregatie |
situatie waarbij verschillende (etnische) groeperingen in een samenleving sterk gescheiden leven |
||
getto |
stedelijke wijk waar een etnische groep (oorspronkelijk vooral de joodse gemeenschap) geïsoleerd woont |
||
verloochenen |
ontkennen dat iets bestaat of dat je iemand kent |
||
Alfabetisch |
|||
allengs |
langzamerhand; gaandeweg; zoetjesaan |
||
autochtoon |
niet-allochtoon; oorspronkelijk Nederlands |
||
aversie |
weerzin; afkeer; tegenzin |
||
cohesie |
samenhang; (sterke) band |
||
compassie |
sympathie; medegevoel; medelijden |
||
concept |
begrip |
||
eerwraak |
moord die gepleegd wordt vanwege het geschonden fatsoen van de familie |
||
etnisch |
raciaal; wat te maken heeft met ras of volk |
||
getto |
stedelijke wijk waar een etnische groep (oorspronkelijk vooral de joodse gemeenschap) geïsoleerd woont |
||
idealiter |
in het meest gunstige geval; volgens ideale omstandigheden |
||
integratie |
het samengaan; ontwikkeling naar een eenheid |
||
interetnisch |
tussen (mensen uit) verschillende bevolkingsgroepen |
||
onderklasse |
groep burgers (klasse) die het in de samenleving niet redt |
||
ongegrond |
zonder grond; zonder reden |
||
onoverbrugbaar |
onoverkomelijk; niet te overbruggen |
||
opponent |
tegenstander |
||
origine |
achtergrond; herkomst; afkomst |
||
reserves |
bedenkingen; voorbehoud |
||
segregatie |
situatie waarbij verschillende (etnische) groeperingen in een samenleving sterk gescheiden leven |
||
superieur |
veel beter; voortreffelijk |
||
tornen aan |
proberen te veranderen |
||
uitwassen |
ongewenste, vaak extreme ontwikkelingen |
||
verloochenen |
ontkennen dat iets bestaat of dat je iemand kent |
||
verscheidenheid |
variatie; diversiteit |
||
welwillend |
vriendelijk; goed gezind |
||
Uitdrukkingen |
|||
voor lief nemen – iets ongunstigs accepteren omdat er gunstige zaken tegenover staan. |
|||
koren op iemands molen – wat heel goed van pas komt (meestal een argument) |
|||
niet over rozen gaan – niet gemakkelijk verlopen. |
|||
dansen op een vulkaan – een zorgeloos leven leiden ondanks dreigend onheil |
|||
Hoofdstuk 2 |
|||
luguber |
huiveringwekkend |
||
voorzien (als adjectief) |
verwacht; wat je ziet (zag) aankomen |
||
schaarste |
gebrek |
||
consumeren |
eten |
||
voedzaam |
met veel voedingsstoffen erin; goed voedend |
||
pleitbezorger |
verdediger; iemand die zijn sterke voorkeur voor iets uitdraagt |
||
propageren |
verspreiden van ideeën; (iets) sterk aanraden |
||
volstaan |
voldoende zijn |
||
incalculeren |
meerekenen; in de berekening betrekken |
||
reductie |
vermindering; terugdringing |
||
erkennen |
toegeven |
||
instinctief |
onberedeneerd; uit een natuurlijke neiging of drang voortkomend |
||
fobie |
angst |
||
metamorfose |
grote verandering; gedaanteverwisseling |
||
zich realiseren |
beseffen |
||
ingrediënten |
bestanddelen |
||
normen |
grenswaarden |
||
gehalte |
hoeveelheid van een bestanddeel die in iets aanwezig is |
||
culinair |
wat met kookkunst en lekker eten te maken heeft |
||
avant-garde |
voorhoede |
||
delicatesse |
traktatie; exclusieve lekkernij |
||
scala |
groot en gevarieerd aantal |
||
beklijven |
standhouden; blijven |
||
ogen (werkwoord) |
eruitzien; lijken |
||
ontmoedigen |
de moed ontnemen |
||
Alfabetisch |
|||
avant-garde |
voorhoede |
||
beklijven |
standhouden; blijven |
||
consumeren |
eten |
||
culinair |
wat met kookkunst en lekker eten te maken heeft |
||
delicatesse |
traktatie; exclusieve lekkernij |
||
erkennen |
toegeven |
||
fobie |
angst |
||
gehalte |
hoeveelheid van een bestanddeel die in iets aanwezig is |
||
incalculeren |
meerekenen; in de berekening betrekken |
||
ingrediënten |
bestanddelen |
||
instinctief |
onberedeneerd; uit een natuurlijke neiging of drang voortkomend |
||
luguber |
huiveringwekkend |
||
metamorfose |
grote verandering; gedaanteverwisseling |
||
normen |
grenswaarden |
||
ogen (werkwoord) |
eruitzien; lijken |
||
ontmoedigen |
de moed ontnemen |
||
pleitbezorger |
verdediger; iemand die zijn sterke voorkeur voor iets uitdraagt |
||
propageren |
verspreiden van ideeën; (iets) sterk aanraden |
||
reductie |
vermindering; terugdringing |
||
scala |
groot en gevarieerd aantal |
||
schaarste |
gebrek |
||
voedzaam |
met veel voedingsstoffen erin; goed voedend |
||
volstaan |
voldoende zijn |
||
voorzien (als adjectief) |
verwacht; wat je ziet (zag) aankomen |
||
zich realiseren |
beseffen |
||
Uitdrukkingen |
|||
alle seinen staan op rood – belangrijke waarschuwingen krijgen |
|||
binnen handbereik (liggen) – mogelijk zijn (om te bereiken) |
|||
boekdelen spreken – heel duidelijk maken; veelzeggend zijn |
|||
iets van de daken (willen) schreeuwen – iets overal en aan iedereen bekend (willen) maken |
|||
met geen stok … te krijgen – met geen mogelijkheid tot … te bewegen |
|||
zijn toevlucht nemen tot – uit noodzaak gaan gebruiken |
|||
Hoofdstuk 3 |
|||
doemdenkers |
mensen die heel negatief en somber (zonder enige hoop) denken over de toekomst |
||
kanttekeningen |
opmerkingen; commentaar |
||
cyclus |
kring van steeds terugkerende gebeurtenissen |
||
recessie |
teruggang; crisis; achteruitgang in economische activiteit |
||
fatalisme |
sombere noodlotsgedachten; overtuiging dat je niets kunt veranderen aan de loop der dingen |
||
duurzaam |
wat lang blijft bestaan; lang goed blijvend |
||
ecologisch |
volgens de wetenschap die bestudeert hoe planten en dieren hun omgeving nodig hebben en elkaar beïnvloeden |
||
geleidelijk |
langzamerhand |
||
transitie |
overgang |
||
alternatieve energiebronnen |
energiebronnen zoals zon, water, wind en biomassa, die bij winning niet belastend zijn voor het milieu doordat er geen directe uitstoot is van schadelijke stoffen |
||
conventioneel |
gebruikelijk; geijkt |
||
rijmen met |
combineren met; in overeenstemming brengen met |
||
krimp |
proces waarbij iets minder over kleiner wordt |
||
ruilhandel |
handel waarbij goederen of diensten geruild worden zonder dat er geld bij te pas komt |
||
diensten |
economische bedrijvigheid die niet onder industrie of landbouw valt; bedrijvigheid die geen tastbaar product oplevert |
||
gemeen hebben |
met elkaar delen; overkomst(en) vertonen |
||
consensus |
overeenstemming (in ideeën); het er over eens zijn |
||
voorbehouden aan |
alleen bedoeld of bestemd voor; gereserveerd voor |
||
keerzijde |
schaduwkant(en) |
||
scenario |
draaiboek |
||
prognose |
voorspelling |
||
kelderen |
zeer snel dalen; zinken |
||
impact |
effect; inwerking; draagwijdte; invloed |
||
malaise |
crisis; recessie |
||
verpauperen |
armoedig worden; sterk achteruitgaan; vervallen |
||
Alfabetisch |
|||
alternatieve energiebronnen |
energiebronnen zoals zon, water, wind en biomassa, die bij winning niet belastend zijn voor het milieu doordat er geen directe uitstoot is van schadelijke stoffen |
||
consensus |
overeenstemming (in ideeën); het er over eens zijn |
||
conventioneel |
gebruikelijk; geijkt |
||
cyclus |
kring van steeds terugkerende gebeurtenissen |
||
diensten |
economische bedrijvigheid die niet onder industrie of landbouw valt; bedrijvigheid die geen tastbaar product oplevert |
||
doemdenkers |
mensen die heel negatief en somber (zonder enige hoop) denken over de toekomst |
||
duurzaam |
wat lang blijft bestaan; lang goed blijvend |
||
ecologisch |
volgens de wetenschap die bestudeert hoe planten en dieren hun omgeving nodig hebben en elkaar beïnvloeden |
||
fatalisme |
sombere noodlotsgedachten; overtuiging dat je niets kunt veranderen aan de loop der dingen |
||
geleidelijk |
langzamerhand |
||
gemeen hebben |
met elkaar delen; overkomst(en) vertonen |
||
impact |
effect; inwerking; draagwijdte; invloed |
||
kanttekeningen |
opmerkingen; commentaar |
||
keerzijde |
schaduwkant(en) |
||
kelderen |
zeer snel dalen; zinken |
||
krimp |
proces waarbij iets minder over kleiner wordt |
||
malaise |
crisis; recessie |
||
prognose |
voorspelling |
||
recessie |
teruggang; crisis; achteruitgang in economische activiteit |
||
rijmen met |
combineren met; in overeenstemming brengen met |
||
ruilhandel |
handel waarbij goederen of diensten geruild worden zonder dat er geld bij te pas komt |
||
scenario |
draaiboek |
||
transitie |
overgang |
||
verpauperen |
armoedig worden; sterk achteruitgaan; vervallen |
||
voorbehouden aan |
alleen bedoeld of bestemd voor; gereserveerd voor |
||
Uitdrukkingen |
|||
de bomen groeien tot in de hemel – een grenzeloos optimisme over de vooruitgang; er zijn geen grenzen aan het positieve denken; het kan niet op |
|||
door een roze bril kijken – geen reëel beeld hebben van de werkelijkheid; alleen maar positieve dingen zien |
|||
in het slop zitten – veel minder goed gaan, een slechte ontwikkeling doormaken |
|||
met gesloten beurs – zonder dat er geld wordt uitgewisseld. |
|||
Hoofdstuk 4 |
|||
bestemming |
doel dat je aan iets geeft; bedoeling |
||
braakliggend |
waar niets gebouwd of verbouwd wordt |
||
periferie |
rand |
||
ruraal |
landelijk |
||
agglomeratie |
stedelijk gebied; stad met alle voorsteden |
||
areaal |
uitgestrekte oppervlakte; gebied |
||
locatie |
plek; plaats |
||
sociale woningbouw |
(laten) bouwen van goedkope woningen voor mensen met lage inkomens |
||
nutsleidingen |
kabels, buizen etc. voor het transport van water, gas en elektriciteit |
||
inspraak |
gelegenheid om je mening te geven en je stem te laten meetellen; zeggenschap |
||
vastgoed |
onroerende zaken, zoals woningen of grond |
||
ruimtelijke ordening |
organiseren van het gebruik van de grond en het leefmilieu; toepassing van de planologie |
||
planologen |
mensen die voorstellen doen voor de functie die een gebied krijgt en/of de inrichting van dat gebied |
||
lokale overheden |
plaatselijke bestuurders en ambtenaren, met name gemeenten |
||
gedupeerden |
slachtoffers; mensen die schade ondervinden |
||
exploitatie |
gebruik van iets met het doel winst te maken |
||
rendement |
opbrengst |
||
procedures |
vastgestelde gang van zaken; vaste opeenvolging van handelingen |
||
bezwaarschriften |
officiële brieven waarin mensen bezwaar maken tegen bepaalde plannen |
||
frustreren |
moeilijk maken; dwarsbomen; maken dat iets mislukt |
||
compromis |
oplossing waarbij iedereen een beetje toegeeft |
||
maatstaven |
normen waarnaar men iets beoordeelt |
||
projectontwikkelaars |
personen of bedrijven die zich bezighouden met het ontwerpen, financieren en bouwen van bijvoorbeeld winkelcentra, bungalowparken of kantoorpanden |
||
content |
tevreden |
||
faciliteiten |
voorzieningen |
||
Alfabetisch |
|||
agglomeratie |
stedelijk gebied; stad met alle voorsteden |
||
areaal |
uitgestrekte oppervlakte; gebied |
||
bestemming |
doel dat je aan iets geeft; bedoeling |
||
bezwaarschriften |
officiële brieven waarin mensen bezwaar maken tegen bepaalde plannen |
||
braakliggend |
waar niets gebouwd of verbouwd wordt |
||
compromis |
oplossing waarbij iedereen een beetje toegeeft |
||
content |
tevreden |
||
exploitatie |
gebruik van iets met het doel winst te maken |
||
faciliteiten |
voorzieningen |
||
frustreren |
moeilijk maken; dwarsbomen; maken dat iets mislukt |
||
gedupeerden |
slachtoffers; mensen die schade ondervinden |
||
inspraak |
gelegenheid om je mening te geven en je stem te laten meetellen; zeggenschap |
||
locatie |
plek; plaats |
||
lokale overheden |
plaatselijke bestuurders en ambtenaren, met name gemeenten |
||
maatstaven |
normen waarnaar men iets beoordeelt |
||
nutsleidingen |
kabels, buizen etc. voor het transport van water, gas en elektriciteit |
||
periferie |
rand |
||
planologen |
mensen die voorstellen doen voor de functie die een gebied krijgt en/of de inrichting van dat gebied |
||
procedures |
vastgestelde gang van zaken; vaste opeenvolging van handelingen |
||
projectontwikkelaars |
personen of bedrijven die zich bezighouden met het ontwerpen, financieren en bouwen van bijvoorbeeld winkelcentra, bungalowparken of kantoorpanden |
||
rendement |
opbrengst |
||
ruimtelijke ordening |
organiseren van het gebruik van de grond en het leefmilieu; toepassing van de planologie |
||
ruraal |
landelijk |
||
sociale woningbouw |
(laten) bouwen van goedkope woningen voor mensen met lage inkomens |
||
vastgoed |
onroerende zaken, zoals woningen of grond |
||
Uitdrukkingen |
|||
de vonken vliegen ervanaf – het wordt heel intens en met veel enthousiasme gedaan; (hier) er wordt fel gediscussieerd |
|||
je kans schoon zien: een goede mogelijkheid zien en die gebruiken (vaak een mogelijkheid waar al langer op gewacht werd) |
|||
de knoop doorhakken – een beslissing nemen |
|||
een wassen neus – iets wat eerst heel wat lijkt, maar toch niets voorstelt |
|||
een vinger in de pap hebben – invloed hebben |
|||
Hoofdstuk 5 |
|||
bureaucratisch |
met veel papierwerk, regeltjes en ambtenarij |
||
controverse |
groot meningsverschil; scherpe tegenstelling |
||
scepsis |
twijfel; argwaan; wantrouwen |
||
remedie |
middel; geneesmiddel |
||
nationalisme |
streven om het eigen volk boven alles te stellen en het vreemde te verwerpen |
||
restauratie |
wederopbouw; herstel |
||
gepaard gaan met |
samengaan met; met zich meebrengen |
||
protectionisme |
bescherming van de eigen economie door bijvoorbeeld belastingen te heffen op invoer |
||
invoerheffingen |
belasting op import |
||
coöperatie |
samenwerking |
||
utopisch |
als onbereikbaar ideaal gefantaseerd |
||
zelfvoorzienend |
zo georganiseerd dat je in je eigen behoeften kunt voorzien; voor je behoeften niet afhankelijk van anderen |
||
toetreding |
het lid worden; moment van ingang van een lidmaatschap |
||
evolueren |
geleidelijk veranderen (in); zich ontwikkelen |
||
eenheidsmunt |
munt die in verschillende landen het wettig betaalmiddel is, met name de euro in Europese landen |
||
beurs |
geld dat mensen van de overheid of organisaties ontvangen om te studeren |
||
voormalig |
vroeger (als bijvoeglijke naamwoord) |
||
regelgeving |
opstelling van voorschriften; het voorschrijven van regels |
||
sentiment |
gevoel |
||
bevoegdheden |
rechten om bepaalde handelingen uit te voeren |
||
optiek |
gezichtspunt; visie; zienswijze |
||
opportunist |
iemand die zich in zijn handelen laat leiden door de omstandigheden |
||
desintegratie |
het uiteenvallen; ontbinding |
||
paradox |
schijnbare tegenstelling; uitspraak die zichzelf lijkt tegen te spreken |
||
optie |
mogelijkheid |
||
Alfabetisch |
|||
beurs |
geld dat mensen van de overheid of organisaties ontvangen om te studeren |
||
bevoegdheden |
rechten om bepaalde handelingen uit te voeren |
||
bureaucratisch |
met veel papierwerk, regeltjes en ambtenarij |
||
controverse |
groot meningsverschil; scherpe tegenstelling |
||
coöperatie |
samenwerking |
||
desintegratie |
het uiteenvallen; ontbinding |
||
eenheidsmunt |
munt die in verschillende landen het wettig betaalmiddel is, met name de euro in Europese landen |
||
evolueren |
geleidelijk veranderen (in); zich ontwikkelen |
||
gepaard gaan met |
samengaan met; met zich meebrengen |
||
invoerheffingen |
belasting op import |
||
nationalisme |
streven om het eigen volk boven alles te stellen en het vreemde te verwerpen |
||
opportunist |
iemand die zich in zijn handelen laat leiden door de omstandigheden |
||
optie |
mogelijkheid |
||
optiek |
gezichtspunt; visie; zienswijze |
||
paradox |
schijnbare tegenstelling; uitspraak die zichzelf lijkt tegen te spreken |
||
protectionisme |
bescherming van de eigen economie door bijvoorbeeld belastingen te heffen op invoer |
||
regelgeving |
opstelling van voorschriften; het voorschrijven van regels |
||
remedie |
middel; geneesmiddel |
||
restauratie |
wederopbouw; herstel |
||
scepsis |
twijfel; argwaan; wantrouwen |
||
sentiment |
gevoel |
||
toetreding |
het lid worden; moment van ingang van een lidmaatschap |
||
utopisch |
als onbereikbaar ideaal gefantaseerd |
||
voormalig |
vroeger (als bijvoeglijke naamwoord) |
||
zelfvoorzienend |
zo georganiseerd dat je in je eigen behoeften kunt voorzien; voor je behoeften niet afhankelijk van anderen |
||
Uitdrukkingen |
|||
met man en macht – uit alle macht; met alle beschikbare personen en middelen |
|||
taal noch teken – helemaal niets; geen enkel levensteken |
|||
zonder blikken of blozen – zonder enige vrees; zonder schaamte of verlegenheid te tonen |
|||
mitsen en maren – bezwaren; beperkende voorwaarden |
|||
met raad en daad (bijstaan) – met goed advies en hulp |
|||
in geuren en kleuren – enthousiast en met allerlei details; heel levendig en uitgebreid |
|||
op leven en dood – (een) zeer felle (strijd) |
|||
kop noch staart – geen enkele lijn; geen goede structuur; geen duidelijk begin en eind |
|||
te hooi en te gras – niet vaak en zonder enige regelmaat |
|||
voor galg en rad (opgroeien) – in omstandigheden (opgroeien) die gemakkelijk tot een slecht en misdadig leven (kunnen) leiden; (zo opgroeien) dat er niets van je terecht komt |
|||
vlees noch vis – noch het een noch het ander; halfslachtig en vaag |
|||
van toeten noch blazen (weten) – helemaal niets (weten); volstrekt onkundig (zijn) |
|||
(de) handel en wandel – het doen en laten; wat iemand doet en waar hij zich ophoudt |
|||
(na veel) vijven en zessen – (na) lang aarzelen; (na) lang wachten |
|||
geven en nemen – compromissen sluiten |
|||
in een vloek en een zucht – snel; in heel korte tijd |
|||
kiezen of delen – een lastige keus hebben tussen twee, meestal ongunstige mogelijkheden |
|||
huis en haard (moeten verlaten) – de woning en alles wat zich erin bevindt (opgeven); de vertrouwde omgeving (moeten verlaten) |
|||
in kannen en kruiken – (alles) goed geregeld en voor elkaar |
|||
(het is) hangen en wurgen – met grote moeite een resultaat bereiken |
|||
water en vuur – lijnrecht tegenover elkaar; grote vijandschap |
|||
wijd en zijd – in alle gebieden; vrijwel overal |
|||
dood en verderf (zaaien) – een slachting aanrichten |
|||
wikken en wegen – uitvoerig voor- en nadelen afwegen alvorens men een beslissing neemt |
|||
(het) reilen en zeilen – de gang van zaken; hoe het ermee staat of hoe het toegaat |
|||
kant noch wal raken – nergens op slaan; als reactie iets zeggen wat geen enkel logisch verband houdt met het voorgaande |
|||
iemand geen strobreed in de weg leggen – iemand het op geen enkele manier lastig maken om iets te bereiken |
|||
geen vuist (kunnen) maken – niet bij machte zijn voldoende tegenstand te bieden |
|||
zijn eigen graf graven – door onverstandig handelen zijn eigen ondergang bewerkstelligen |
|||
have en goed – alle (belangrijke) bezittingen |
|||
hom of kuit (willen hebben) – duidelijkheid (vragen) |
|||
open en bloot – zonder bescherming; overduidelijk zichtbaar |
|||
paal en perk (stellen aan) – een (slechte) gewoonte beteugelen; duidelijk beperken binnen bepaalde grenzen |
|||
rijp en groen (door elkaar) – alles (door elkaar) |
|||
schering en inslag – aan de orde van de dag; veel voorkomend |
|||
stank voor dank – geen enkele waardering of bedankje krijgen voor bewezen diensten |
|||
van top tot teen – helemaal |
|||
Hoofdstuk 6 |
|||
een gat in de markt |
een commerciële kans; mogelijkheid om geld te verdienen door een nieuwe handel te beginnen in iets waar (grote) behoefte aan is |
||
ondernemer |
iemand die een eigen bedrijf opzet en leidt |
||
equivalent |
iets gelijksoortigs; iets wat gelijkwaardig is |
||
gegadigden |
kandidaten |
||
astronomisch |
zeer groot; gigantisch |
||
arbeidsethos |
positieve houding ten opzichte van werk; positieve waarde van werk |
||
carrière maken |
steeds hogerop komen wat je werk betreft |
||
arbeidsvoorwaarden |
afspraken over werk dat iemand verricht, zoals salaris en aantal vrije dagen |
||
in loondienst |
werkverband waarbij iemand voor een werkgever arbeid verricht tegen een vast loon |
||
onderhoud |
verzorging, voeding en huisvesting |
||
uitkeringsgerechtigde |
iemand die recht heeft op een uitkering |
||
sociale zekerheid |
maatschappelijk systeem dat werklozen, zieken en ouderen een basisinkomen verschaft |
||
nijvere |
ijverige; gedreven werkende; arbeidzame |
||
hand-en-spandiensten |
kleine karweitjes die je voor iemand anders doet |
||
relaas |
verhaal; verslag van gebeurtenissen |
||
re-integratie |
terugkeer in het arbeidsproces |
||
versoberen |
van extra’s en overdaad ontdoen; simpeler maken |
||
WAO |
afkorting van Wet Arbeidsongeschiktheid; (vandaar) systeem dat zieken (arbeidsongeschikten) inkomen verschaft |
||
AOW |
afkorting van Algemene Ouderdomswet; (vandaar) systeem dat ouderen (vanaf 65, 66 of 67 jaar) een basisinkomen verschaft |
||
arbeidsmarkt |
verhouding tussen vraag en aanbod wat werk betreft |
||
kentering |
verandering |
||
werknemer |
arbeider; degene die voor loon/salaris arbeid verricht voor een werkgever |
||
flexwerker |
iemand die zonder vast contract voor een werkgever werkt |
||
passie |
hartstocht; hartstochtelijke liefhebberij |
||
initiatief |
actie die je als eerste onderneemt |
||
Alfabetisch |
|||
AOW |
afkorting van Algemene Ouderdomswet; (vandaar) systeem dat ouderen (vanaf 65, 66 of 67 jaar) een basisinkomen verschaft |
||
arbeidsethos |
positieve houding ten opzichte van werk; positieve waarde van werk |
||
arbeidsmarkt |
verhouding tussen vraag en aanbod wat werk betreft |
||
arbeidsvoorwaarden |
afspraken over werk dat iemand verricht, zoals salaris en aantal vrije dagen |
||
astronomisch |
zeer groot; gigantisch |
||
carrière maken |
steeds hogerop komen wat je werk betreft |
||
een gat in de markt |
een commerciële kans; mogelijkheid om geld te verdienen door een nieuwe handel te beginnen in iets waar (grote) behoefte aan is |
||
equivalent |
iets gelijksoortigs; iets wat gelijkwaardig is |
||
flexwerker |
iemand die zonder vast contract voor een werkgever werkt |
||
gegadigden |
kandidaten |
||
hand-en-spandiensten |
kleine karweitjes die je voor iemand anders doet |
||
in loondienst |
werkverband waarbij iemand voor een werkgever arbeid verricht tegen een vast loon |
||
initiatief |
actie die je als eerste onderneemt |
||
kentering |
verandering |
||
nijvere |
ijverige; gedreven werkende; arbeidzame |
||
onderhoud |
verzorging, voeding en huisvesting |
||
ondernemer |
iemand die een eigen bedrijf opzet en leidt |
||
passie |
hartstocht; hartstochtelijke liefhebberij |
||
re-integratie |
terugkeer in het arbeidsproces |
||
relaas |
verhaal; verslag van gebeurtenissen |
||
sociale zekerheid |
maatschappelijk systeem dat werklozen, zieken en ouderen een basisinkomen verschaft |
||
uitkeringsgerechtigde |
iemand die recht heeft op een uitkering |
||
versoberen |
van extra’s en overdaad ontdoen; simpeler maken |
||
WAO |
afkorting van Wet Arbeidsongeschiktheid; (vandaar) systeem dat zieken (arbeidsongeschikten) inkomen verschaft |
||
werknemer |
arbeider; degene die voor loon/salaris arbeid verricht voor een werkgever |
||
Uitdrukkingen |
|||
de eerste viool spelen – de baas zijn/spelen; de boventoon voeren |
|||
de revue passeren – aan de orde komen; nauwkeurig bekeken of beoordeeld worden |
|||
een uiltje knappen – een (kort) slaapje doen |
|||
het roer omgooien – (vrij) radicaal veranderen; van koers veranderen |
|||
iemand om de tuin leiden – iemand bedriegen; met mooie praatjes iemand misleiden |
|||
iemand van haver tot gort kennen – alles over iemand weten; iemand heel goed kennen |
|||
iets op de spits drijven – te ver doorvoeren; een conflict hoog laten oplopen in plaats van naar een oplossing zoeken |
|||
met de eer gaan strijken – tegen de verwachting in de overwinning behalen; alle lof voor een prestatie krijgen terwijl ook anderen daaraan bijgedragen hebben |
|||
op z’n strepen staan – eisen stellen die uit een bepaalde positie of functie voortvloeien |
|||
een goede (fijne) neus hebben voor – (iets) dadelijk opmerken |
|||
op z’n lauweren rusten – niets doend van een succes genieten |
|||
aan de bak (moeten) – (gedwongen zijn om) aan de slag (te gaan) |
|||
in de wacht slepen – bemachtigen; door inspanning verkrijgen |
|||
de bakens verzetten – je activiteiten veranderen; je koers wijzigen; iets nieuws beginnen |
|||
appels met peren vergelijken – twee zaken vergelijken die niet goed te vergelijken zijn |
|||
een boom opzetten – een kwestie aansnijden waarover men lang kan filosoferen |
|||
je hart luchten – je moeilijkheden met iemand delen; zeggen wat je dwars zit |
|||
hoge ogen gooien – veel kans maken |
|||
op straat staan – ontslagen worden / zijn |
|||
Woordenlijsten
- Begrippenlijst door een scholier
- 3e klas havo | 3471 woorden
- 6 juni 2016
- 37 keer beoordeeld
37
keer beoordeeld
ADVERTENTIE
Sturen mensen in jouw appgroep ongevraagd naaktbeelden door?
Weinig mensen zitten te wachten op ongevraagde naaktbeelden, maar toch worden ze massaal doorgestuurd. Het verspreiden van zulke beelden is eenvoudig, maar kan grote gevolgen hebben voor degene over wie het gaat. Het is dus belangrijk om in actie te komen als je ongevraagd naaktbeelden van iemand hebt ontvangen. Weten wat jij het beste kunt doen?
Check het nu!

Bewaar of download dit verslag!
Om dit verslag toe te voegen aan je persoonlijke leeslijsten of te downloaden moet je geregisteerd zijn bij Scholieren.com.
28.842 scholieren gingen je al voor!
Ook lezen of kijken

Eén jaar een rijbewijs, zo was het voor mij

Praat met mensen die je niet kent

Ide bracht voor zijn achttiende een album uit: 'Muziek is leven voor mij'
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden