Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit en rechtsstaat

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas havo | 1222 woorden
  • 23 maart 2015
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
9 keer beoordeeld

H1

Waarden: een principe dat mensen belangrijk vinden om na te streven

Normen = gedragsregels

Rechtsnormen: normen die in wetten zijn vastgelegd. (verboden te doden etc.)

Normoverschrijdend gedrag: als de normen worden overtreden, maar het geen misdaad is.

Criminaliteit: elk door de overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag.

Delict = strafbaar gedrag

Misdrijven: meer ernstige strafbare feiten (diefstal, moord, rijden onder invloed)

Overtredingen: minder ernstige strafbare feiten (door rood licht reiden etc.)

Strafblad: uittreksel justitiële documentatie, waarin misdrijven die tot een veroordeling hebben geleid worden geregistreerd.

Strafwaardig: gedrag dat volgens iemand of een grotere groep mensen strafbaar zou moeten zijn.

Criminalisering: het strafbaar worden van bepaald gedrag.

Decriminalisering: een strafbare gedraging wordt uit het strafrecht gehaald en is daardoor niet langer meer verboden.

Immateriële gevolgen: onveiligheid, vermijdingsgedrag, emotionele problemen, morele verontwaardiging, verlies vertrouwen in samenleving als geheel, aantasting rechtsgevoel, eigenrichting.

Materiële gevolgen: kosten na inbraak, premies omhoog en kosten criminaliteitsbestrijding.

Veiligheidsparadox: het veschijnsel dat hoe meer veiligheid we hebben, hoe ergber we een inbreuk daarop ervaren

Veiligheidsutopie: het onhaalbare verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en maximale veiligheid.

H2
Framing: het ontstaan van een stereotiep en generaliserend beeld van criminaliteit door eenzijdige berichtgeving door de media.

Stereotiep: een vaststaand beeld ontstaat van een bepaald verschijnsel omdat de media steeds op dezelfde manier over het onderwerp berichten.

Generaliserend: uit een of enkele bijzondere gevallen wordt er een algemene conclusie afgeleid.

Geregistreerde criminaliteit: misdrijven die door mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de politie zelf zijn ontdekt.

Proces-verbaal: een schriftelijk verslag waarin de politie of een ander opsporingsambtenaar informatie geeft over het tijdstip, de plaats en de toedracht van een overtreding, misdrijf of ongeluk.

Betrouwbaar: als onderzoeksgegevens zijn gebaseerd op waarnemingen die, onder dezelfde omstandigheden, steeds dezelfde uitkomst geven. (geen sprake van toeval)

H3
criminologie: de wetenschap die onderzoek doet naar strafbaar gedrag en de gevolgen van criminaliteit voor de samenleving

Theoretische criminologie: crimineel gedrag verklaren.
Beschrijvende criminologie:
een helder en compleet beeld geven van de aard en omvang van de criminaliteit.

Persistene delinquenten: daders die regelmatig ernstige delicten plegen, zoals inbraak en overvallen.

Determinerend: allesbepalend voor crimineel gedrag. Dat iedereen die ‘die aandoening’ heeft, daadwerkelijk crimineel gedrag vertoont.

Neutralisatie: het ontkennen van de eigen verantwoordelijkheid voor crimineel gedrag

Sociale desintegratie: mensen voelen zich niet langer verbonden met anderen in de samenleving.

Vervreemding: als mensen het gevoel hebben dat zij buiten de samenleving staan.

Edwin Sutherland > crimineel gedrag wordt aangeleerd.             Aangeleerd-gedragtheorie
Edward Wilson > criminaliteit is genetisch bepaald.                     Sociobiologietheorie.
Adam Smith & Felson > de gelegenheid maakt de dief.              Gelegenheidstheorie.
Robert Merton > situatie waarin culturele en sociale                    Anomietheorie.
normen zijn weggevallen.
Albert Cohen > criminaliteit om status binnen de groep.              Delinquente subcultuur
Howerd Becker > gevolg van sociale afkeuring.                          Etiketteringstheorie
Travis Hirschi > er staat niets op het spel, geen binding.              Bindingstheorie
Robert Sampson &Laub > geen sociale controle.                        Socialecontroletheorie
Edwin Sutherland à band tussen sociale klasse en de                 Differentiële-associatie
beoordeling van crimineel gedrag. Dus sneller overnemen.                                     theorie

H4
rechtsstaat: een land waar burgers met wetten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid.

Rechtsbron: een officieel document waarin een rechtsregel is vastgesteld.

Rechtsregels: regels waar iedereen in het land zich aan moet houden.

Jurisprudentie: het geheel aan rechtelijke uitspraken.

Eigenrichting: mensen nemen het recht in eigen hand en gaan bijvoorbeeld uit wraak iemand te lijf.

Sociaal contract: een soort stille afspraak tussen burgers en overheid.

Geweldsmonopolie: de overheid is de enige die het recht heeft om wetsovertreders te arresteren en te straffen. Zo nodig mag de overheid ook geweld gebruiken

Legaliteitbeginsel: Het ‘beginsel’ dat er geen straf kan zijn zonder wet (legaliteit).

OM> verantwoordelijk voor de opsporing
SZW> helpt het OM
FIOD> houdt zich bezig met belastingfraude
AIVD> richt zich op organisaties en personen die mogelijk gevaar vormen voor de rechtsorde

Wetboek van strafvordering: hier staan de regels waaraan de rechtsgang voldoet

Opportuniteitsbeginsel: vervolging is niet opportuun, dat wil zeggen dat het niet in het algemeen belang is.

Klassenjustitie: het sociale milieu heeft invloed op de opsporing, vervolging en berechting van verdachten.

Een self-fulfilling prophecy: een zichzelf waarmakende voorspelling.

H5
Repressief: de overheid legt de nadruk op het strafrechtelijk optreden, strenger straffen en het uitbreiden van de capaciteit&bevoegdheid van politie en justitie.

Preventief: de overheid legt de nadruk op het aanpakken van maatschappelijke oorzaken van crimineel gedrag, zoals armoede en normvervaging.

Kroongetuigen: verdachte die een getuigenverklaring aflegt in ruil voor strafvermindering.

Paternalisme: de overheid schrijft burgers voor hoe zij zich moeten gedragen.

H6
Vroegsporing: opsporingsmethoden worden ingezet om juist de voorbereiding van strafbare feiten te traceren.

Wet BOB: Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Officier van Justitie: geeft leiding aan het opsporingsonderzoek, dat in de praktijk wordt uitgevoerd door de politie. Bepaald ook of een zaak wordt vervolgd. En is in de rechtzaal de openbare aanklager. Na het opleggen van de straf is hij verantwoordelijk voor de uitvoering.

Openbaar ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar.

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Openbaar ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar.

Voorwaardelijk sepot: De officier van justitie verbindt voorwaarden aan het seponeren.

Schikking: een geldboete of een taakstraf.

Kantonrechter:
behandelt uitsluitend overtredingen, zoals te hard rijden
Meestal meteen uitspraak

Politierechter/enkelvoudige kamer:
behandelt lichte misdrijven, zoals winkeldiefstal
Mag vrijheidsstraf van hoogstens 1 jaar opleggen
Meestal na afloop van de rechtszaak uitspraak

Meervoudige kamer:
bestaat uit 3 rechters en behandelt ernstige misdrijven, zoals verkrachting
Meestal pas na 2 weken uitspraak

Kinderrechter:
behandelt overtredingen en misdrijven gepleegd door jongeren tussen 12-18 jaar
Niet openbaar

Gerechtshof: hier kan een verdachte in hoger beroep gaan als hij het niet eens is met de uitspraak van de rechter.

Hoge raad: Het allerhoogste rechtscollege, hier kunnen verdachten heen als ze het niet eens zijn met de uispraak van het gerechtshof.

Arresten: uitspraken van de hoge raad.

Rechtszaak:
1> opening
2> aanklacht
3> onderzoek
4> verhoor verdachte
5> Requisitor > officier van justitie vat alles nog eens samen en stelt zijn eis voor de straf.
6> Pleidooi > advocaat verdedigt verdachte
7> laatste woord > verdachte kan spijt betuigen of onschuld benadrukken
8> vonnis > rechter doet uitspraak

Recidive: een verdachte is al eerder veroordeeld.

Voorwaardelijk: de dader krijgt die straf alleen als hij binnen een bepaalde proeftijd nogmaals een soortgelijk strafbaar feit begaat.

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.