Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Verzorgingsstaat Hoofdstuk 5

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 2168 woorden
  • 6 juli 2014
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
100 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Begrip

Betekenis

Extra informatie

§1

Wat is een verzorgingsstaat?

 

Verzorgingsstaat

De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar inwoners

Zou niet ten koste mogen gaan van de economische vrijheid en grondrechten van de burgers

Welvaart

De mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen

 

Welzijn

De mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid

 

Welvaartsstaat

Overheid spant zich in om de burgers te behoeden voor armoede en andere ellendige leefomstandigheden

 

Solidariteitsgedachte

Bereid zijn om risico’s met elkaar te delen

Als iemand werkloos raakt, betalen andere burgers zijn uitkering

Socialezekerheidsstelsel

Alle regelingen bij elkaar die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.

 

Verzorgen

Hulp krijgen als je die nodig hebt door fysieke of psychische aandoeningen

Zorgverzekeraar betaalt bijv. de huisarts, voor ouderen zijn er verzorgingshuizen.

Verheffen

Goed onderwijs voor de samenleving.

Gunstig voor de verzorgingsstaat à concurreren met andere economieën en hoogopgeleiden betalen meer belasting en premies

Verbinden

Verzorgingsstaat verbindt mensen à mensen zijn afhankelijk van elkaar + de sociale ongelijkheid tussen mensen verkleint door overheidsbemoeienis.

 

Sociale grondrechten

Bij sociale grondrechten moet de overheid actief optreden om ze waar te maken.

  • Voldoende werkgelegenheid
  • bestaanszekerheid + welvaart
  • goed leefmilieu
  • volksgezondheid + woongelegenheid
  • goed onderwijs

Rechten en plichten

Mensen hebben rechten en plichten in de verzorgingsstaat. Overheid moet zich inspannen, maar iedereen moet wel zijn best doen.

Sollicitatieplicht à overheid moet genoeg werkgelegenheid regelen, maar iedereen moet wel zijn best doen om een baan te vinden.

Planeconomie

Economisch stelsel waarbij de regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd word

Is een communistische staatsopvatting.

Vrijemarkteconomie

Staat grijpt niet actief in de economie in. Belastingen zijn  laag, maar iedereen moet zich zelf verzekeren à erg duur

In Amerika is dit het geval

Risico van het delen

Als andere mensen meer dan jij gebruik maken van collectieve voorzieningen, betaal jij de facto meer dan je ervoor terugkrijgt.

 

Scandinavisch model

‘flexicurity’ staat centraal =  combinatie van een flexibele arbeidsmarkt en een sterke sociale zekerheid.

Sociale zekerheid in uitkeringen en verlof.

Flexibele arbeidsmarkt

Snel ontslagen kunnen worden, maar redelijk snel een nieuwe baan krijgen.

 

Collectieve lastendruk

Hoge uitgaven van de overheid en inspanningen op gebieden zoals onderwijs en kinderopvang

 

Angelsaksisch model

Prioriteit aan goed ondernemingsklimaat: loonvorming wordt aan de markt overgelaten en een flexibele markt geeft impulsen aan de werkgelegenheid.

Overheid heeft een bescheiden rol: gezondheidszorg en onderwijs worden beschouwd als voorzieningen die mensen zelf moeten regelen à privéscholen en klinieken

Rijnlands of corporatistisch model

De vrije markt wordt flink ingeperkt door aan de ene kant een sterk ontwikkelde collectieve sector en aan de andere kant een harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgeversorganisaties en vakbonden.

Kenmerkend voor Nederland à In Nederland schuift het de laatste tijd meer naar het Angelsaksische model.

Collectieve sector

overheid + stelsel van sociale zekerheid

 

§2

Ontstaan verzorgingsstaat

 

Nachtwakersstaat

Een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van rechtsorde.

Zwakkeren door rijken, kerk of andere particuliere liefdadigheidsinstellingen opgevangen, dus niet de overheid.

Zorgplicht

Overheid die de plicht heeft om voor mensen te zorgen die niet zelf in hun onderhoud kunnen worden voorzien.

Dit is voor het eerst te zien in de Armenwet van 1854 à mensen die niet bij de kerk hoorde recht op steun door een overheidsorgaan, meestal de gemeente.

Sociale verzekeringen

Door de overheid ingestelde verzekeringen die tot doel hebben om mensen te verzekeren tegen de gevolgen van te weinig inkomen.

Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Ze worden in principe gefinancierd uit premies

Collectieve goederen en diensten

Goederen en diensten die de vrije markt niet uit zichzelf produceert.

Goede scholen en vakopleidingen, een goed wegennet, vuilnisophaaldiensten en riolering.

Gemengde markteconomie

Niet alles wordt meer aan het marktmechanisme overgelaten, de overheid vervuld  een voorwaardenscheppende en producerende rol.

 

Werkloosheid

De mate waarin er werklozen zijn, die dus geen baan hebben.

 

Wederopbouw

Het weer in orde maken van iets dat vernield is.

In dit geval na 1945: een nieuwe ‘rooms-rode’ regering, een coalitie van de katholieke KVP en de PvdA voerde een geleide loonpolitiek.

Geleide loonpolitiek

Niet de werkgevers, maar de regering beslist jaarlijks over de maximale loonstijgingen.

 

Sociale wetgeving

Wetten om de zwakkeren in de samenleving te steunen.

Voorbeelden: Werklozenwet en de Ziektewet.

Algemene Ouderdomswet

Wet die kostwinners na hun 65e jaar van een blijvend inkomen voorziet.

In 1956 ingesteld.

Bijstandswet

Wet die ervoor zorgt dat iedere Nederlander een minimum inkomen heeft.

In 1965 ingesteld

Woningbouwverenigingen

Vereniging die de opdracht geeft om woningen te bouwen en deze vervolgens verhuurt en onderhoudt. Richten zich vooral op de lagere inkomensgroepen.

Tussen 1947 en 1985 steeg dit met ruim anderhalf miljoen woningen.

Arbeidsethos

De waarde die mensen aan arbeid toekennen, sterk veranderd.

 

(im)materiële basisbehoeften

Factoren die mensen nodig hebben om te leven, in de vorm van tastbare goederen.

 

Status

Stand, positie in de maatschappij

 

Maatschappelijke positie

De plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder

Hierbij zijn 4 factoren van invloed:

  1. economisch à beroep, inkomen en bezit
  2. politiek à meer macht, hogere positie
  3. sociaal
  4. cultureel

Sociale ongelijkheid

Ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges.

 

Sociale stratificatie

Indeling van de bevolking in hiërarchisch geordende standen of klassen.

 

Sociale mobiliteit

De stijging op de maatschappelijke ladder

 

Sociaal grondrecht

Zie paragraaf 1

 

§3

Sociale partners

 

Evenwichtige arbeidsmarkt

Een arbeidsmarkt waar de gevraagde en aangeboden hoeveelheid min of meer met elkaar in evenwicht zijn.

Bijvoorbeeld doordat de overheid in grootschalige projecten investeert en ook door subsidies en voorrangsbeleid.

Rechtvaardige inkomensverdeling

De overheid streeft naar een rechtvaardige verdeling van de inkomens.

Door invoering van het wettelijke minimumloon, progressief belastingstelsel en uitkeringen.

Evenwichtige betalingsbalans

Het overzicht van alle grensoverschrijdende geldstromen met het buitenland.

Bestaat grotendeels uit de import en export van goederen en diensten à door de lonen minder te laten stijgen in Nederland, kunnen we beter concurreren in de handel.

Arbeidsvoorwaarden

Eisen aan de werkomstandigheden (zoals loon, werktijden enz.)

Door halfjaarlijks overleg met werkgeversorganisaties, vakbonden en de overheid over de loonontwikkelingen.

Arbeidsomstandigheden

De omstandigheden waarin een werknemer moet werken zoals veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werkers.

Door de Arbowet en een inspectiedienst die bedrijven controleert.

Collectieve voorzieningen

Voorzieningen die door de overheid geregeld wordt en door middel van premies betaalt worden.

Onderwijs en gezondheidszorg

Vakbonden

Een bond waarin werknemers zijn georganiseerd per beroepsgroep. Leden kunnen als ze problemen hebben in hun werksituatie bij een bond aankloppen.

Worden vaak weer samengevoegd in overkoepelende vakcentrales die samen de vakbeweging vormen.

Werkgeversorganisaties

Groep die de belangen van ondernemers in de onderhandelingen met de vakbonden behartigen + als pressiegroep uitoefenen op de regering.

Willen het goed ondernemersklimaat bevorderen door bijvoorbeeld het verlagen van premiedruk.

Belangenbehartiging

Het zich inzetten voor iets dat belangrijk is voor iemand/groep

 

Sociale partners

De werkgeversorganisaties en vakcentrales bij elkaar.

Maken samen afspraken die voor alle werknemers en werkgevers gelden.

Arbeidsverhoudingen

De manier waarop de sociale partners met elkaar omgaan.

Vormen de basis voor de afspraken die over de factor arbeid gemaakt worden.

Sociaal-Economische Raad

Raad die de regering op sociaal en economisch gebied adviseert, bijvoorbeeld over de AOW leeftijd.

Daarin zitten: Werkgevers- en werknemersorganisaties, vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en de Kroonleden.

Stichting van de Arbeid

Stichting waarin werkgevers- en werknemersorganisaties overleggen over arbeidsvoorwaarden.

 

Collectieve arbeidsovereenkomst (cao)

Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers uit één bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden.

 

Harmoniemodel

Waar partijen gezamenlijk oplossingen zoeken, uitgaande van hun wederzijdse afhankelijkheid.

 

Conflictmodel

Waar de belangentegenstellingen juist worden benadrukt.

 

Poldermodel

Consensuspolitiek, een onderhandelingssfeer waarin iedereen bereid is tot compromissen. Ieder levert wat in en krijgt er wat voor terug.

 

§4

Verzorgingsstaat, de praktijk

 

Leerplicht

Verplicht om naar school te gaan tussen de vijf en zestien jaar, jongeren zonder startkwalificatie tot hun 18e.

Startkwalifiactie = mbo-niveau 2

Onderwijsinspectie

Controleert alle onderwijsinstellingen.

Publiceert hoe scholen en opleidingen presteren en kan adviseren om opleiding/school te laten sluiten.

Zorgverzekering

Verzekering tegen ziektekosten. Bij basispakket zijn de meest voorkomende zaken verzekerd

. Jongeren onder 18e gratis en mensen met een laag inkomen kunnen zorgtoeslag krijgen.

Zorgpremies

Premie die men moet betalen voor een zorgverzekering.

 

Inkomensafhankelijke bijdrage

Bijdrage die je naast de premie moet betalen afhankelijk van je bruto-inkomen.

Afhankelijk van het aantal gewerkte jaren.

Sociale verzekeringen

Verplichte verzekeringen waar mensen premie voor betalen om zich te verzekeren tegen een bepaald risico.

Onder te verdelen in werknemersverzekeringen en volksverzekeringen.

WW

De Werkloosheidwet, voorziet je een inkomen, wanneer je onvrijwillig werkloos bent.

 

WULBZ

De Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte max. 2 jaar een uitkering te geven.

70% van je laatstverdiende loon, kan hoger zijn als dat afgesproken is.

WIA

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, inkomen voor werknemers die als gevolg van langdurige ziekte of een ongeval niet in staat zijn om te werken.

Hangt af van het laatstverdiende loon én van de mate waarin iemand arbeidsongeschikt is geworden.

Volksverzekeringen

Iedereen die een inkomen heeft betaalt een premie hiervoor.

 

AOW

Zie paragraaf 2

Iedereen krijgt hetzelfde bedrag, niet afhankelijk van je inkomen.

ANW

Algemene Nabestaandenwet, voorziet een inkomen voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen.

Afhankelijk van het inkomen van de achtergebleven partner.

Kinderbijslag

Een tegemoetkoming van de kosten van levensonderhoud van kinderen.

 

Sociale voorzieningen

Bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering, bijv. omdat ze nog nooit gewerkt hebben.

Burgers betalen hierover geen premies, wordt betaalt uit de belastingopbrengsten.

Bijstandsuitkering

Vangnet onder het stelsel van sociale zekerheid.

 

Algemene bijstand

Een minimumbedrag dat je maandelijks nodig hebt voor noodzakelijke kosten zoals huur, voeding en kleding.

 

Bijzondere bijstand

De ongewone extra kosten die je moet maken, bijvoorbeeld als je wasmachine kapot gaat.

 

§5

Werk in de verzorgingsstaat

 

Basisbehoeften Maslow

Fundamentele behoeften van de mens:

  1. lichamelijke behoeften
  2. veiligheid en zekerheid
  3. behoefte om erbij te horen
  4. erkenning en waardering
  5. zelfrealisatie

Een mens zal zijn behoefte aan erkenning pas willen vervullen als hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over zijn directe levensonderhoud.

Arbeidsethos

Zie paragraaf 2

 

Sociale privileges

Bepaalde voorrechten die het gevolg zijn van verschillen in welvaart en macht.

Hiermee kun je onaangenaam werk vermijden, meer status en respect verwerven en meer toegang tot kennis en informatie hebben.

Sociaal kapitaal

De mate waarin iemand beschikt over voordelige, handige sociale connecties.

Hoe hoger op de maatschappelijke lader, hoe uitgebreider je sociaal kapitaal en hoe effectiever je het gebruikt.

Cultureel kapitaal

Kennis en vaardigheden waardoor je gemakkelijker een hoge maatschappelijke positie verwerft.

Door bijvoorbeeld thuis als kind gestimuleerd te worden om naar theater/musea te gaan of om te lezen.

Sociale mobiliteit

Zie paragraaf 2

 

Emancipatiebeleid

Beleid waarin werkgevers worden aangespoord om mensen uit bepaalde groepen in dienst te nemen, zoals gehandicapten, chronisch zieken en allochtonen.

 

§6

De Arbeidsmarkt

 

Arbeidsmarkt

De plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten.

 

Beroepsbevolking

Alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk.

Nederlandse beroepsbevolking bestaat uit ruim 8,5 miljoen mensen.

Werkgelegenheid

De vraag naar arbeidskrachten

 

Werkloosheid

Zie paragraaf 2

Officieel werkloos:

  • 15-65 jaar oud
  • niet/minder dan 12u per week werkt
  • actief op zoek is naar een baan
  • ingeschreven bij UWV WERKbedrijf

Frictiewerkloosheid

Iemand korte tijd geen werk heeft.

Door bijv. overstap naar andere baan.

Seizoenwerkloosheid

Werkloos door seizoengebonden werkzaamheden.

Bijv. exploiteren van een strandpaviljoen.

Conjuncturele werkloosheid

Treedt op in perioden van economische laagconjunctuur waardoor tijdelijk de vraag afneemt.

Dus als er crisis is.

Conjunctuur

Toestand van de economie binnen een periode van 5-10 jaar.

 

Structurele werkloosheid

Wanneer het werk structureel verdwijnt.

Dit gebeurd door verplaatsing van het werk naar lagelonenlanden.

Dienstensector

Teritaire sector à vrijetijdsindustrie en software-industrie.

handel, vervoer, horeca, medische voorzieningen, middenstand, onderwijs, enz.

Informatietechnologie

Technologie die zich bezig houdt met bijv. computers en telefonie.

 

ICT-sector

Sector in de informatie- en communicatietechnologie

 

Flexibele arbeidsrelaties

Alle werksituaties met een variabele inzetbaarheid.

 

Globalisering van de arbeidsmarkt

Het wereldwijd worden van de arbeidsmarkt.

Door bijv. Nederlanse supermarkten in Polen, terwijl Oost-Europeanen hier bouwbedrijven stichten.

Verdringing op de arbeidsmarkt

De banen voor Nederlanders kunnen worden ‘ingepikt’ door werknemers uit andere landen.

 

§7

De verzorgingsstaat onder druk

Staatsbemoeienis

Invloed van de staat op de vrijheid van de inwoners van dat land.

 

Recessie

Periode waarin het minder goed gaat met de economie dan daarvoor.

 

Arbeidsongeschiktheidsuitkering

Uitkering voor mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn.

 

Blijvende afhankelijkheid

Mensen die liever een uitkering hebben, dan een betaalde baan, omdat ze er toch nauwelijks financieel op vooruit gaan.

 

Misbruik sociale voorzieningen

Het misbruik maken van uitkeringen die je krijgt, door vals te spelen in de gegevens die moeten worden opgegeven.

Door bijvoorbeeld zwart bij te klussen naast een werkloosheidsuitkering.

Vergrijzing

Het percentage mensen met een leeftijd van boven de 65 jaar neemt toe ten opzichte van de andere leeftijdsgroepen.

 

Ontgroening

Daling van het aantal jongeren in een maatschappij

 

‘Cure’ en ‘care’

Ouderen en hulpbehoevenden moeten hulp krijgen door specialisten (cure) en moeten worden verzorgd door familie en vrienden (care).

 

Microniveau

Families, gezinnen

 

Macroniveau

De samenleving als geheel

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.