Begrip |
Betekenis |
Extra informatie |
§1 |
Wat is een verzorgingsstaat? |
|
Verzorgingsstaat |
De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van haar inwoners |
Zou niet ten koste mogen gaan van de economische vrijheid en grondrechten van de burgers |
Welvaart |
De mate waarin mensen over voldoende middelen beschikken om hun behoeften te vervullen |
|
Welzijn |
De mate waarin mensen tevreden zijn over hun lichamelijke en geestelijke gezondheid |
|
Welvaartsstaat |
Overheid spant zich in om de burgers te behoeden voor armoede en andere ellendige leefomstandigheden |
|
Solidariteitsgedachte |
Bereid zijn om risico’s met elkaar te delen |
Als iemand werkloos raakt, betalen andere burgers zijn uitkering |
Socialezekerheidsstelsel |
Alle regelingen bij elkaar die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid. |
|
Verzorgen |
Hulp krijgen als je die nodig hebt door fysieke of psychische aandoeningen |
Zorgverzekeraar betaalt bijv. de huisarts, voor ouderen zijn er verzorgingshuizen. |
Verheffen |
Goed onderwijs voor de samenleving. |
Gunstig voor de verzorgingsstaat à concurreren met andere economieën en hoogopgeleiden betalen meer belasting en premies |
Verbinden |
Verzorgingsstaat verbindt mensen à mensen zijn afhankelijk van elkaar + de sociale ongelijkheid tussen mensen verkleint door overheidsbemoeienis. |
|
Sociale grondrechten |
Bij sociale grondrechten moet de overheid actief optreden om ze waar te maken. |
|
Rechten en plichten |
Mensen hebben rechten en plichten in de verzorgingsstaat. Overheid moet zich inspannen, maar iedereen moet wel zijn best doen. |
Sollicitatieplicht à overheid moet genoeg werkgelegenheid regelen, maar iedereen moet wel zijn best doen om een baan te vinden. |
Planeconomie |
Economisch stelsel waarbij de regering bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd word |
Is een communistische staatsopvatting. |
Vrijemarkteconomie |
Staat grijpt niet actief in de economie in. Belastingen zijn laag, maar iedereen moet zich zelf verzekeren à erg duur |
In Amerika is dit het geval |
Risico van het delen |
Als andere mensen meer dan jij gebruik maken van collectieve voorzieningen, betaal jij de facto meer dan je ervoor terugkrijgt. |
|
Scandinavisch model |
‘flexicurity’ staat centraal = combinatie van een flexibele arbeidsmarkt en een sterke sociale zekerheid. |
Sociale zekerheid in uitkeringen en verlof. |
Flexibele arbeidsmarkt |
Snel ontslagen kunnen worden, maar redelijk snel een nieuwe baan krijgen. |
|
Collectieve lastendruk |
Hoge uitgaven van de overheid en inspanningen op gebieden zoals onderwijs en kinderopvang |
|
Angelsaksisch model |
Prioriteit aan goed ondernemingsklimaat: loonvorming wordt aan de markt overgelaten en een flexibele markt geeft impulsen aan de werkgelegenheid. |
Overheid heeft een bescheiden rol: gezondheidszorg en onderwijs worden beschouwd als voorzieningen die mensen zelf moeten regelen à privéscholen en klinieken |
Rijnlands of corporatistisch model |
De vrije markt wordt flink ingeperkt door aan de ene kant een sterk ontwikkelde collectieve sector en aan de andere kant een harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgeversorganisaties en vakbonden. |
Kenmerkend voor Nederland à In Nederland schuift het de laatste tijd meer naar het Angelsaksische model. |
Collectieve sector |
overheid + stelsel van sociale zekerheid |
|
§2 |
Ontstaan verzorgingsstaat |
|
Nachtwakersstaat |
Een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van rechtsorde. |
Zwakkeren door rijken, kerk of andere particuliere liefdadigheidsinstellingen opgevangen, dus niet de overheid. |
Zorgplicht |
Overheid die de plicht heeft om voor mensen te zorgen die niet zelf in hun onderhoud kunnen worden voorzien. |
Dit is voor het eerst te zien in de Armenwet van 1854 à mensen die niet bij de kerk hoorde recht op steun door een overheidsorgaan, meestal de gemeente. |
Sociale verzekeringen |
Door de overheid ingestelde verzekeringen die tot doel hebben om mensen te verzekeren tegen de gevolgen van te weinig inkomen. |
Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Ze worden in principe gefinancierd uit premies |
Collectieve goederen en diensten |
Goederen en diensten die de vrije markt niet uit zichzelf produceert. |
Goede scholen en vakopleidingen, een goed wegennet, vuilnisophaaldiensten en riolering. |
Gemengde markteconomie |
Niet alles wordt meer aan het marktmechanisme overgelaten, de overheid vervuld een voorwaardenscheppende en producerende rol. |
|
Werkloosheid |
De mate waarin er werklozen zijn, die dus geen baan hebben. |
|
Wederopbouw |
Het weer in orde maken van iets dat vernield is. |
In dit geval na 1945: een nieuwe ‘rooms-rode’ regering, een coalitie van de katholieke KVP en de PvdA voerde een geleide loonpolitiek. |
Geleide loonpolitiek |
Niet de werkgevers, maar de regering beslist jaarlijks over de maximale loonstijgingen. |
|
Sociale wetgeving |
Wetten om de zwakkeren in de samenleving te steunen. |
Voorbeelden: Werklozenwet en de Ziektewet. |
Algemene Ouderdomswet |
Wet die kostwinners na hun 65e jaar van een blijvend inkomen voorziet. |
In 1956 ingesteld. |
Bijstandswet |
Wet die ervoor zorgt dat iedere Nederlander een minimum inkomen heeft. |
In 1965 ingesteld |
Woningbouwverenigingen |
Vereniging die de opdracht geeft om woningen te bouwen en deze vervolgens verhuurt en onderhoudt. Richten zich vooral op de lagere inkomensgroepen. |
Tussen 1947 en 1985 steeg dit met ruim anderhalf miljoen woningen. |
Arbeidsethos |
De waarde die mensen aan arbeid toekennen, sterk veranderd. |
|
(im)materiële basisbehoeften |
Factoren die mensen nodig hebben om te leven, in de vorm van tastbare goederen. |
|
Status |
Stand, positie in de maatschappij |
|
Maatschappelijke positie |
De plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder |
Hierbij zijn 4 factoren van invloed:
|
Sociale ongelijkheid |
Ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges. |
|
Sociale stratificatie |
Indeling van de bevolking in hiërarchisch geordende standen of klassen. |
|
Sociale mobiliteit |
De stijging op de maatschappelijke ladder |
|
Sociaal grondrecht |
Zie paragraaf 1 |
|
§3 |
Sociale partners |
|
Evenwichtige arbeidsmarkt |
Een arbeidsmarkt waar de gevraagde en aangeboden hoeveelheid min of meer met elkaar in evenwicht zijn. |
Bijvoorbeeld doordat de overheid in grootschalige projecten investeert en ook door subsidies en voorrangsbeleid. |
Rechtvaardige inkomensverdeling |
De overheid streeft naar een rechtvaardige verdeling van de inkomens. |
Door invoering van het wettelijke minimumloon, progressief belastingstelsel en uitkeringen. |
Evenwichtige betalingsbalans |
Het overzicht van alle grensoverschrijdende geldstromen met het buitenland. |
Bestaat grotendeels uit de import en export van goederen en diensten à door de lonen minder te laten stijgen in Nederland, kunnen we beter concurreren in de handel. |
Arbeidsvoorwaarden |
Eisen aan de werkomstandigheden (zoals loon, werktijden enz.) |
Door halfjaarlijks overleg met werkgeversorganisaties, vakbonden en de overheid over de loonontwikkelingen. |
Arbeidsomstandigheden |
De omstandigheden waarin een werknemer moet werken zoals veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werkers. |
Door de Arbowet en een inspectiedienst die bedrijven controleert. |
Collectieve voorzieningen |
Voorzieningen die door de overheid geregeld wordt en door middel van premies betaalt worden. |
Onderwijs en gezondheidszorg |
Vakbonden |
Een bond waarin werknemers zijn georganiseerd per beroepsgroep. Leden kunnen als ze problemen hebben in hun werksituatie bij een bond aankloppen. |
Worden vaak weer samengevoegd in overkoepelende vakcentrales die samen de vakbeweging vormen. |
Werkgeversorganisaties |
Groep die de belangen van ondernemers in de onderhandelingen met de vakbonden behartigen + als pressiegroep uitoefenen op de regering. |
Willen het goed ondernemersklimaat bevorderen door bijvoorbeeld het verlagen van premiedruk. |
Belangenbehartiging |
Het zich inzetten voor iets dat belangrijk is voor iemand/groep |
|
Sociale partners |
De werkgeversorganisaties en vakcentrales bij elkaar. |
Maken samen afspraken die voor alle werknemers en werkgevers gelden. |
Arbeidsverhoudingen |
De manier waarop de sociale partners met elkaar omgaan. |
Vormen de basis voor de afspraken die over de factor arbeid gemaakt worden. |
Sociaal-Economische Raad |
Raad die de regering op sociaal en economisch gebied adviseert, bijvoorbeeld over de AOW leeftijd. |
Daarin zitten: Werkgevers- en werknemersorganisaties, vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en de Kroonleden. |
Stichting van de Arbeid |
Stichting waarin werkgevers- en werknemersorganisaties overleggen over arbeidsvoorwaarden. |
|
Collectieve arbeidsovereenkomst (cao) |
Een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers uit één bedrijfstak over de arbeidsvoorwaarden. |
|
Harmoniemodel |
Waar partijen gezamenlijk oplossingen zoeken, uitgaande van hun wederzijdse afhankelijkheid. |
|
Conflictmodel |
Waar de belangentegenstellingen juist worden benadrukt. |
|
Poldermodel |
Consensuspolitiek, een onderhandelingssfeer waarin iedereen bereid is tot compromissen. Ieder levert wat in en krijgt er wat voor terug. |
|
§4 |
Verzorgingsstaat, de praktijk |
|
Leerplicht |
Verplicht om naar school te gaan tussen de vijf en zestien jaar, jongeren zonder startkwalificatie tot hun 18e. |
Startkwalifiactie = mbo-niveau 2 |
Onderwijsinspectie |
Controleert alle onderwijsinstellingen. |
Publiceert hoe scholen en opleidingen presteren en kan adviseren om opleiding/school te laten sluiten. |
Zorgverzekering |
Verzekering tegen ziektekosten. Bij basispakket zijn de meest voorkomende zaken verzekerd |
. Jongeren onder 18e gratis en mensen met een laag inkomen kunnen zorgtoeslag krijgen. |
Zorgpremies |
Premie die men moet betalen voor een zorgverzekering. |
|
Inkomensafhankelijke bijdrage |
Bijdrage die je naast de premie moet betalen afhankelijk van je bruto-inkomen. |
Afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. |
Sociale verzekeringen |
Verplichte verzekeringen waar mensen premie voor betalen om zich te verzekeren tegen een bepaald risico. |
Onder te verdelen in werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. |
WW |
De Werkloosheidwet, voorziet je een inkomen, wanneer je onvrijwillig werkloos bent. |
|
WULBZ |
De Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte, verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte max. 2 jaar een uitkering te geven. |
70% van je laatstverdiende loon, kan hoger zijn als dat afgesproken is. |
WIA |
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, inkomen voor werknemers die als gevolg van langdurige ziekte of een ongeval niet in staat zijn om te werken. |
Hangt af van het laatstverdiende loon én van de mate waarin iemand arbeidsongeschikt is geworden. |
Volksverzekeringen |
Iedereen die een inkomen heeft betaalt een premie hiervoor. |
|
AOW |
Zie paragraaf 2 |
Iedereen krijgt hetzelfde bedrag, niet afhankelijk van je inkomen. |
ANW |
Algemene Nabestaandenwet, voorziet een inkomen voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen. |
Afhankelijk van het inkomen van de achtergebleven partner. |
Kinderbijslag |
Een tegemoetkoming van de kosten van levensonderhoud van kinderen. |
|
Sociale voorzieningen |
Bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering, bijv. omdat ze nog nooit gewerkt hebben. |
Burgers betalen hierover geen premies, wordt betaalt uit de belastingopbrengsten. |
Bijstandsuitkering |
Vangnet onder het stelsel van sociale zekerheid. |
|
Algemene bijstand |
Een minimumbedrag dat je maandelijks nodig hebt voor noodzakelijke kosten zoals huur, voeding en kleding. |
|
Bijzondere bijstand |
De ongewone extra kosten die je moet maken, bijvoorbeeld als je wasmachine kapot gaat. |
|
§5 |
Werk in de verzorgingsstaat |
|
Basisbehoeften Maslow |
Fundamentele behoeften van de mens:
|
Een mens zal zijn behoefte aan erkenning pas willen vervullen als hij zich geen zorgen meer hoeft te maken over zijn directe levensonderhoud. |
Arbeidsethos |
Zie paragraaf 2 |
|
Sociale privileges |
Bepaalde voorrechten die het gevolg zijn van verschillen in welvaart en macht. |
Hiermee kun je onaangenaam werk vermijden, meer status en respect verwerven en meer toegang tot kennis en informatie hebben. |
Sociaal kapitaal |
De mate waarin iemand beschikt over voordelige, handige sociale connecties. |
Hoe hoger op de maatschappelijke lader, hoe uitgebreider je sociaal kapitaal en hoe effectiever je het gebruikt. |
Cultureel kapitaal |
Kennis en vaardigheden waardoor je gemakkelijker een hoge maatschappelijke positie verwerft. |
Door bijvoorbeeld thuis als kind gestimuleerd te worden om naar theater/musea te gaan of om te lezen. |
Sociale mobiliteit |
Zie paragraaf 2 |
|
Emancipatiebeleid |
Beleid waarin werkgevers worden aangespoord om mensen uit bepaalde groepen in dienst te nemen, zoals gehandicapten, chronisch zieken en allochtonen. |
|
§6 |
De Arbeidsmarkt |
|
Arbeidsmarkt |
De plaats waar de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten. |
|
Beroepsbevolking |
Alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk. |
Nederlandse beroepsbevolking bestaat uit ruim 8,5 miljoen mensen. |
Werkgelegenheid |
De vraag naar arbeidskrachten |
|
Werkloosheid |
Zie paragraaf 2 |
Officieel werkloos:
|
Frictiewerkloosheid |
Iemand korte tijd geen werk heeft. |
Door bijv. overstap naar andere baan. |
Seizoenwerkloosheid |
Werkloos door seizoengebonden werkzaamheden. |
Bijv. exploiteren van een strandpaviljoen. |
Conjuncturele werkloosheid |
Treedt op in perioden van economische laagconjunctuur waardoor tijdelijk de vraag afneemt. |
Dus als er crisis is. |
Conjunctuur |
Toestand van de economie binnen een periode van 5-10 jaar. |
|
Structurele werkloosheid |
Wanneer het werk structureel verdwijnt. |
Dit gebeurd door verplaatsing van het werk naar lagelonenlanden. |
Dienstensector |
Teritaire sector à vrijetijdsindustrie en software-industrie. |
handel, vervoer, horeca, medische voorzieningen, middenstand, onderwijs, enz. |
Informatietechnologie |
Technologie die zich bezig houdt met bijv. computers en telefonie. |
|
ICT-sector |
Sector in de informatie- en communicatietechnologie |
|
Flexibele arbeidsrelaties |
Alle werksituaties met een variabele inzetbaarheid. |
|
Globalisering van de arbeidsmarkt |
Het wereldwijd worden van de arbeidsmarkt. |
Door bijv. Nederlanse supermarkten in Polen, terwijl Oost-Europeanen hier bouwbedrijven stichten. |
Verdringing op de arbeidsmarkt |
De banen voor Nederlanders kunnen worden ‘ingepikt’ door werknemers uit andere landen. |
|
§7 |
De verzorgingsstaat onder druk |
|
Staatsbemoeienis |
Invloed van de staat op de vrijheid van de inwoners van dat land. |
|
Recessie |
Periode waarin het minder goed gaat met de economie dan daarvoor. |
|
Arbeidsongeschiktheidsuitkering |
Uitkering voor mensen die langdurig arbeidsongeschikt zijn. |
|
Blijvende afhankelijkheid |
Mensen die liever een uitkering hebben, dan een betaalde baan, omdat ze er toch nauwelijks financieel op vooruit gaan. |
|
Misbruik sociale voorzieningen |
Het misbruik maken van uitkeringen die je krijgt, door vals te spelen in de gegevens die moeten worden opgegeven. |
Door bijvoorbeeld zwart bij te klussen naast een werkloosheidsuitkering. |
Vergrijzing |
Het percentage mensen met een leeftijd van boven de 65 jaar neemt toe ten opzichte van de andere leeftijdsgroepen. |
|
Ontgroening |
Daling van het aantal jongeren in een maatschappij |
|
‘Cure’ en ‘care’ |
Ouderen en hulpbehoevenden moeten hulp krijgen door specialisten (cure) en moeten worden verzorgd door familie en vrienden (care). |
|
Microniveau |
Families, gezinnen |
|
Macroniveau |
De samenleving als geheel |
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden