Hoofdstuk 1
Ongeschreven regels: regels voor goed gedrag die nergens op papier staan
Geschreven regels: regels die in reglementen of wetten staan
Rechtsregels: rechtsregels zijn regels die in wetten staan
Waarden: principes die men belangrijk vind
Normen: gedragsregels
Criminaliteit: het geheel aan gedragingen dat door de wet strafbaar gesteld wordt
Strafbaar feit (delict): het overtreden van een wet
Wetboek van Strafrecht: hierin staan alle Strafbare feiten beschreven
Wegenverkeerswet: basiswet voor alle verkeerswetgeving
Wet op de economische delicten: is een kaderwet die een opsomming bevat van economische misdrijven en overtredingen
Opiumwet: hierin staan alle regels die te maken hebben met drugs
Overtreding: een lichte schending van de wet
Misdrijf: een zware schending van de wet
Huis van Bewaring: is de plaats waar je in voorlopige hechtenis komt
Hechtenis: opsluiting in het huis van bewaring
Uittreksel justitiële documentatie (strafblad): registratie bij justitie
Zware criminaliteit: ernstige vormen van criminaliteit
Georganiseerde criminaliteit: criminele bendes die vaak zich bezighouden met prostitutie,mensenhandel,drugssmokkel.
Veelvoorkomende criminaliteit: minder ernstige misdrijven bijv. Winkeldiefstal,zakkenrollerij, voetbalvandalisme,fietsendiefstal enz.
Hoofdstuk 2
Sociaal probleem: is een probleem waar veel mensen last van hebben of kunnen hebben. En er zijn vaak verschillende meningen over
Publieke opinie: de mening die het grootste deel van de bevolking over een kwestie heeft
Politiek probleem: is een maatschappelijk probleem dat alleen door de politiek kan worden opgelost
Politieke agenda: het geen dat besproken word in de politiek
Materiële gevolgen: de gevolgen waar geld nodig is om de gevolgen in te perken
Immateriële gevolgen: gevolgen die invloed hebben op personen
Morele verontwaardiging:
Normvervaging: verdwijning van het besef dat regels nageleefd moeten worden
Eigenrichting: mensen spelen voor eigen rechter
Sensatie: toestand dat mensen enthousiast of verontwaardigd zijn, of als iets of iemand zo'n toestand veroorzaakt
Stereotype: een niet kloppend beeld van een hele groep mensen
Beeldvorming: voorstelling van een bepaalde gebeurtenis
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS): verzameld en publiceert alle misdaadcijfers
Politiestatistieken: registratie van alle misdrijven bekent bij de politie
Aangiftebereidheid: bereidheid van de burger om aangifte te doen bij de politie
Selectieve opsporing: het gericht zoeken naar strafbare feiten
Slachtofferenquêtes: enquête waarin word gevraagd aan mensen of ze ooit slachtoffer zijn geweest van een misdrijf
Daderenquêtes: enquête waarin word gevraagd aan mensen of zij ooit iets strafbaars hebben gedaan
Hoofdstuk 3
Witteboordencriminaliteit: criminaliteit waar de gewone burger niets van merkt
Socialisatie: Het aanleren van normen en waarden om in de groep te passen.
Recidivist: een persoon die steeds opnieuw strafbare feiten begaat
Groepsdruk: de druk die op je ligt wanneer je in ee groep zit die strafbare feiten pleegt
Status:
Sociale controle: mensen letten op wat andere doen
Pakkans: de kans dat je gepakt word
Gelegenheidsmotief: mensen maken gebruik van de gelegenheid om een delict te plegen
Normvervaging: verdwijning van het besef dat regels nageleefd moeten worden
Hoofdstuk 4
Rechtsstaat: een land waar de rechten en plichten van zowel de burgers als overheid vastgelegd zijn in de wet
Rechtsbescherming: de bescherming van de rechten van de burger
Rechtshandhaving: handhaving van het recht van de burger doormiddel van sancties
Grondwet: de belangrijkste wet van een land
Grondrechten: Basisrechten die burgers niet afgenomen mogen worden, waaronder: vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet.
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: verdrag waartin staat dat de rechten van de mens niet mogen worden aangetast
Rechtszekerheid:
Rechtsgelijkheid:
Onafhankelijke rechters: rechters nergens afhankelijk van zijn bij het uitoefenen van hun functie
Parlementaire democratie: een land die volksvertegenwoordigers kiest die het land gaan gelden
Trias politica: de scheiding der machten
Wetgevende macht: stelt wetten vast waaraan zowel de burger als de overheid zich aan moet houden
Uitvoerende macht: zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd en na geleefd
Rechterlijke macht: beoordeelt of wetten goe worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten
Onafhankelijke en onpartijdige rechters: rechters die kunnen handelen zonder dat er voor hen belsist word wat ze moeten doen
Ongelijke behandeling: het beoordelen van mensen op basis van de sociale klasse waarin zij leven
Klassenjustitie: mensen uit hogere sociale klassen worden bevoorrecht boven mensen uit de lagere sociale klassen
Hoofdstuk 5
Wetboek van Strafrecht: hierin staan alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden
Strafrecht: alle regels en wetten over het straffen van meeste die wet hebben overtreden
Verdachte: de gedaagde voor de rechtbank
Noodweer: uit nood gehandeld
Overmacht: gehandeld omdat het echt niet anders kon
Toerekeningsvatbaar: iemand weet dat hij/zij iets doet
Jeugdstrafrecht: strafrecht aangepast voor de jeugd
Ondertoezichtstelling: een gezinsvoogd word aangesteld die thuis met de ouders over de opvoeding gaat praten
Wetboek van Strafvordering:
In hoger beroep gaan: de zaak voorleggen voor een andere rechter
Verjaren: een strafbaar feit is te lang geleden gepleegd daardoor kan er niks meer tegen gedaan worden
Vrijspraak: een verdachte is vrijgesproken
Inverzekeringstelling: -
Voorlopige hechtenis: voorlopige opsluiting
Huis van Bewaring: de plaats waar een verdachte in hechtenis zit
Hoofdstuk 6
Handhaven van de openbare orde: ervoor zorgen dat de openbare orde niet in de geding is
Hulpverlening: dienstverlening
Opsporing: onderzoek naar wat er gebeurd is
Preventie: het voorkomen van een strafbaar feit
Dienstverlening: advies geven en service bieden
Bevoegdheden: handelingen die de politie in bepaalde situaties mag doen
Staande houden: iemand laten stil staan en zijn naam en adres vragen
Aanhouden: meenemen naar het politiebureau
Vasthouden: het in de cel zetten van een verdachte
Fouilleren: de kleding en het lichaam van een verdachte onderzoeken
Rechter-commissaris: rechter met speciale taken
Rechtsbescherming: de bescherming van de rechten van de burger
Rechtshandhaving: het handhaven van de rechten van de burger
Officier van Justitie: een speciale ambtenaar die namens de samenleving bewijzen zoekt en een straf eist tegen een verdachte
Openbaar Ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar
Proces-verbaal: schriftelijk verslag van een misdrijf of overtreding
Opsporingsonderzoek: het zoeken naar strafbare feiten
Strafdossier: informatie die word gebruikt om iemand voor de rechter te kunnen brengen
Seponeren: het stoppen van een rechtszaak
Schikken: in plaats van een gevangenisstraf een hoge geldboete betalen
Transactie: zie schikken
Vervolgen: het veroordelen van een verdachte
Openbare aanklager: de gene die een verdacht aanklacht voor de rechter meestal de officier van justitie
Hoofdstuk 7
Dagvaarding: oproep om voor de rechter te verschijnen
Rechtbank: plaats waar verdachten tegenover de aanklager komen te staan
Gerechtshof: hier komen mensen die in beroep zijn gegaan bij de rechtbank
Hoge Raad: hoogste rechtsorgaan van nederland
Civiele sector: behandelt zaken tussen burgers
Sector bestuursrecht: behandelt zaken tussen burgers en de overheid
Sector strafrecht: behandelt overtredingen en misdrijven
Sector kanton, kantonrechter: behandelt lichte overtredingen
Strafrechter: behandelt zware overtredingen en misdrijven
Politierechter: behandelt lichte misdrijven
Meervoudige kamer: 3 rechters kijken naar een zwaar misdrijf
Hoger beroep: een revisie op de zaak die word bekeken door de rechters van een gerechtshof
In cassatie gaan: in beroep gaan tegen een uitspraak van de rechter en dan naar de hoge raad gaan die de zaak weer opnieuw bekijkt
Jurisprudentie: het geheel aan aan rechterlijke uitspraken
Aanklacht: het geen waarvan men beschuldigd word
Tenlastelegging: het geen waarvoor de verdachte voor de rechter moet verschijnen
Getuigen: de getuigen van een misdrijf
Meineed: het liegen van getuigen die onder ede staan
Spreekrecht: het recht van een slachtoffer om iets te zeggen bij de rechtszitting
Requisitoir: aanklacht
Pleidooi: Betoog van de advocaat waarin hij voor de rechter uiteenzet hoe de rechter zou moeten oordelen
Vonnis: uitspraak van de rechter
Bij verstek: buiten de aanwezigheid van een verdachte deze veroordelen
Juryrechtspraak: Vorm van strafrechtspraak waarbij een college van niet-juristen al dan niet samen met een door de overheid benoemde rechter beslissingsmacht heeft.
Hoofdstuk 8
Wraak en vergelding: kwaad moet gestraft worden
Genoegdoening: verlichting van de woede en het verdriet van een slachtoffer
Afschrikking: doormiddel van straf voorkomen dat een dader weer de fout in gaat
Beveiliging van de samenleving: word bereikt door hoge straffen voor criminelen zo worden de criminelen buiten de samenleving gehouden
Eigenrichting: voor eigenrechter gaan spelen als er iets gebeurd
Resocialisatie: het opnieuw aanleren van normen en waarden om in de maatschappij te passen
Strafmaat: de hoogte van een straf
Hoofdstraf: hechtenis, gevangenisstraf
Geldboete: hoofdstraf
Hechtenis: hoofdstraf
Gevangenisstraf: hoofdstraf
Taakstraf: werkstraf
Bijkomende straf: een straf die altijd te maken hebben met de hoofdstraf
Terbeschikkingstelling (tbs): maatregel
Ondertoezichtstelling: maatregel
Voorwaardelijke straf: een straf met een proeftijd
Onvoorwaardelijke straf: straf zonder proeftijd
Slachtofferhulp: deze instantie helpt een slachtoffer om
Spreekrecht: een slachtoffer bij een ernstig misdrijf heeft het recht om tijdens de rechtszitting te spreken
Schadevergoeding: vergoeding voor alle materiële schade
Recidive: iemand valt na zijn veroordeling opnieuw terug in crimineel gedrag
Asocialisatie:
Reclassering: instantie die verdachten en veroordeelden helpen om de herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen
Hoofdstuk 9
Criminaliteitsbeleid: het beleid dat word gemaakt om criminaliteit zo goed mogelijk in te dammen
Repressieve maatregelen: maatregel om terugval te voorkomen
Preventieve maatregelen: maatregelen om een fout te voorkomen
Driehoeksoverleg: overleg tussen de burgemeester hoofdcommissaris en (Hoofd)officier van
Effectiviteit: werkt het (gevoerde) beleid ook echt
Wenselijkheid: mensen zijn het met het beleid eens
Prioriteiten: dingen die belangrijk zijn
Vervolgingsbeleid: de manier waarop justitie misdrijven vervolgt
Snelrecht: zware criminaliteit zo snel mogelijk berechten
Lik-op-stukbeleid: Snelrecht
Gevangenisbeleid: een verzameling afspraken over de behandeling en opvang van gedetineerde
Preventiebeleid: het beleid om herhaling te voorkomen
Jeugdbeleid: de plannen die worden gemaakt om te voorkomen dat jongeren de fout in gaat
Antispijbelbeleid: het beleid dat word gevoerd tegen het spijbelen van kinderen/jongeren
Halt-bureaus: plaats waar jongeren komen voor lichte overtredingen zolas vernieling van publieke eigendommen
REACTIES
Er zijn nog geen reacties op dit verslag. Wees de eerste!
Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.
:name
:name
:comment
1 seconde geleden