Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Criminaliteit

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vmbo | 1792 woorden
  • 10 mei 2015
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
26 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1

 

Ongeschreven regels: regels voor goed gedrag die nergens op papier staan

 

Geschreven regels: regels die in reglementen of wetten staan

 

Rechtsregels:  rechtsregels zijn regels die in wetten staan

 

Waarden: principes die men belangrijk vind

 

Normen: gedragsregels

 

Criminaliteit: het geheel aan gedragingen dat door de wet strafbaar gesteld wordt 

 

Strafbaar feit (delict):  het overtreden van een wet

 

Wetboek van Strafrecht: hierin staan alle Strafbare feiten beschreven

 

Wegenverkeerswet: basiswet voor alle verkeerswetgeving

 

Wet op de economische delicten: is een kaderwet die een opsomming bevat van economische misdrijven en overtredingen

 

Opiumwet: hierin staan alle regels die te maken hebben met drugs

 

Overtreding:  een lichte schending van de wet

 

Misdrijf: een zware  schending van de wet

 

Huis van Bewaring: is de plaats waar je in voorlopige hechtenis komt

 

Hechtenis: opsluiting in het huis van bewaring

 

Uittreksel justitiële documentatie (strafblad): registratie bij justitie 

 

Zware criminaliteit:  ernstige vormen van criminaliteit

 

Georganiseerde criminaliteit: criminele bendes die vaak zich bezighouden met prostitutie,mensenhandel,drugssmokkel.

 

Veelvoorkomende criminaliteit: minder ernstige misdrijven bijv. Winkeldiefstal,zakkenrollerij, voetbalvandalisme,fietsendiefstal enz.

 

Hoofdstuk 2

 

Sociaal probleem: is een probleem waar veel mensen last van hebben of kunnen hebben. En er zijn vaak verschillende meningen over

 

Publieke opinie: de mening die het grootste deel van de bevolking over een kwestie heeft

 

Politiek probleem:  is een maatschappelijk probleem dat alleen door de politiek kan worden opgelost

 

Politieke agenda:  het geen dat besproken word in de politiek

 

Materiële gevolgen:  de gevolgen waar geld nodig is om de gevolgen in te perken

 

Immateriële gevolgen: gevolgen die invloed hebben op personen

 

Morele verontwaardiging:

 

Normvervaging: verdwijning van het besef dat regels nageleefd moeten worden

 

Eigenrichting: mensen spelen voor eigen rechter

 

Sensatie: toestand dat mensen enthousiast of verontwaardigd zijn, of als iets of iemand zo'n toestand veroorzaakt

 

Stereotype:  een niet kloppend beeld van een hele groep mensen

 

Beeldvorming: voorstelling van een bepaalde gebeurtenis

 

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS):  verzameld en publiceert alle misdaadcijfers

 

Politiestatistieken: registratie van alle misdrijven bekent bij de politie

 

Aangiftebereidheid: bereidheid  van de burger om aangifte te doen bij de politie

 

Selectieve opsporing: het gericht zoeken naar strafbare feiten

 

Slachtofferenquêtes: enquête waarin word gevraagd aan mensen of ze ooit slachtoffer zijn geweest van een misdrijf

 

Daderenquêtes: enquête waarin word gevraagd aan mensen of zij ooit iets strafbaars hebben gedaan

 

Hoofdstuk 3

 

Witteboordencriminaliteit: criminaliteit waar de gewone burger niets  van merkt

 

Socialisatie:  Het aanleren van normen en waarden om in de groep te passen.

 

Recidivist: een persoon die steeds opnieuw strafbare feiten begaat

 

Groepsdruk: de druk die op je ligt wanneer je in ee groep zit die strafbare feiten pleegt

 

Status:

 

Sociale controle: mensen letten op wat andere doen

 

Pakkans: de kans dat je gepakt word

 

Gelegenheidsmotief:  mensen maken gebruik van de gelegenheid om een delict te plegen

 

Normvervaging:  verdwijning van het besef dat regels nageleefd moeten worden

 

 

Hoofdstuk 4

 

Rechtsstaat: een land waar de rechten en plichten van zowel de burgers als overheid vastgelegd zijn in de wet

 

Rechtsbescherming: de bescherming van de rechten van de burger

 

Rechtshandhaving: handhaving van het recht van de burger  doormiddel van sancties

 

Grondwet: de belangrijkste wet van een land

 

Grondrechten: Basisrechten die burgers niet afgenomen mogen worden, waaronder: vrijheid van meningsuiting en gelijkheid voor de wet.

 

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens: verdrag waartin staat dat de rechten van de mens niet mogen worden aangetast

 

Rechtszekerheid:

 

Rechtsgelijkheid:

 

Onafhankelijke rechters: rechters nergens afhankelijk van zijn bij het  uitoefenen van hun functie

 

Parlementaire democratie: een land die volksvertegenwoordigers kiest die het land gaan gelden

 

Trias politica: de scheiding  der machten

 

Wetgevende macht: stelt wetten vast waaraan zowel de burger als de overheid zich aan moet houden

 

Uitvoerende macht: zorgt ervoor dat wetten worden uitgevoerd en na geleefd

 

Rechterlijke macht:  beoordeelt of wetten goe worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten

 

Onafhankelijke en onpartijdige rechters: rechters die kunnen handelen zonder dat er voor hen belsist word wat ze moeten doen

 

Ongelijke behandeling: het beoordelen van mensen op basis van de sociale klasse waarin zij leven

 

Klassenjustitie: mensen uit hogere sociale klassen worden bevoorrecht boven mensen uit de lagere sociale klassen

 

Hoofdstuk 5 

 

Wetboek van Strafrecht: hierin staan alle regels en wetten over het straffen van mensen die de wet hebben overtreden

 

Strafrecht:  alle regels en wetten over het straffen van meeste die wet  hebben overtreden

 

Verdachte: de gedaagde voor de rechtbank

 

Noodweer: uit nood gehandeld

 

Overmacht:  gehandeld omdat het echt niet anders kon

 

Toerekeningsvatbaar: iemand weet dat hij/zij iets doet

 

Jeugdstrafrecht: strafrecht aangepast voor de jeugd

 

Ondertoezichtstelling: een gezinsvoogd word aangesteld die thuis met de ouders over de opvoeding gaat praten

 

Wetboek van Strafvordering:

 

In hoger beroep gaan: de zaak voorleggen voor een andere rechter

 

Verjaren: een strafbaar feit is te lang geleden gepleegd daardoor kan er niks meer tegen gedaan worden

 

Vrijspraak: een verdachte is vrijgesproken

 

Inverzekeringstelling: -

 

Voorlopige hechtenis: voorlopige opsluiting

 

Huis van Bewaring: de plaats waar een verdachte in hechtenis zit

 

Hoofdstuk 6

 

Handhaven van de openbare orde: ervoor zorgen dat de openbare orde niet in de geding is

 

Hulpverlening: dienstverlening

 

Opsporing: onderzoek naar wat er gebeurd is

 

Preventie: het voorkomen van een strafbaar feit

 

Dienstverlening: advies geven en service bieden

 

Bevoegdheden:  handelingen die de politie in bepaalde situaties mag doen

 

Staande houden:  iemand laten stil staan en zijn naam en adres vragen

 

Aanhouden: meenemen naar het politiebureau

 

Vasthouden:  het in de cel zetten van een verdachte

 

Fouilleren: de kleding en het lichaam van een verdachte onderzoeken

 

Rechter-commissaris: rechter met speciale taken

 

 Rechtsbescherming: de bescherming van de rechten van de burger

 

Rechtshandhaving: het handhaven van de rechten van de burger

 

Officier van Justitie:  een speciale ambtenaar die namens de samenleving bewijzen zoekt en een straf eist tegen een verdachte

 

Openbaar Ministerie: alle officieren van justitie bij elkaar

 

Proces-verbaal:  schriftelijk verslag van een misdrijf of overtreding

 

Opsporingsonderzoek:  het zoeken naar strafbare feiten

 

Strafdossier:  informatie die word gebruikt om iemand voor de rechter te kunnen brengen

 

Seponeren: het stoppen van een rechtszaak

 

Schikken: in plaats van een gevangenisstraf een hoge geldboete betalen

 

Transactie: zie schikken

 

Vervolgen: het veroordelen van een verdachte

 

Openbare aanklager:  de gene die een verdacht aanklacht voor de rechter meestal de officier van justitie

Hoofdstuk 7

 

Dagvaarding: oproep om voor de rechter te verschijnen

 

Rechtbank:  plaats waar verdachten tegenover de aanklager komen te staan

 

Gerechtshof: hier komen mensen die in beroep zijn gegaan bij de rechtbank

 

Hoge Raad: hoogste rechtsorgaan van nederland

 

Civiele sector: behandelt zaken tussen burgers

 

Sector bestuursrecht: behandelt zaken tussen burgers en de overheid

 

Sector strafrecht: behandelt overtredingen en misdrijven

 

Sector kanton, kantonrechter: behandelt lichte overtredingen

 

Strafrechter: behandelt zware overtredingen en misdrijven

 

Politierechter:  behandelt lichte misdrijven

 

Meervoudige kamer: 3 rechters kijken naar een zwaar misdrijf

 

Hoger beroep: een revisie op  de zaak die word bekeken door de rechters van een gerechtshof

 

In cassatie gaan:  in beroep gaan tegen een uitspraak van de rechter en dan naar de hoge raad gaan die de zaak weer opnieuw bekijkt

 

Jurisprudentie: het geheel aan aan rechterlijke uitspraken

 

Aanklacht:  het geen waarvan men beschuldigd word

 

Tenlastelegging: het geen waarvoor de verdachte voor de rechter moet verschijnen

 

Getuigen: de getuigen van een misdrijf

 

Meineed: het liegen van getuigen die onder ede staan

 

Spreekrecht: het recht van een slachtoffer om iets te zeggen bij de rechtszitting

 

Requisitoir:  aanklacht

 

Pleidooi: Betoog van de advocaat waarin hij voor de rechter uiteenzet hoe de rechter zou moeten oordelen

 

Vonnis: uitspraak van de rechter

 

Bij verstek: buiten de aanwezigheid van een verdachte deze veroordelen

 

Juryrechtspraak: Vorm van strafrechtspraak waarbij een college van niet-juristen al dan niet samen met een door de overheid benoemde rechter beslissingsmacht heeft.

 

Hoofdstuk 8

 

Wraak en vergelding:  kwaad moet gestraft worden

 

Genoegdoening:  verlichting van de woede en het verdriet van een slachtoffer

 

Afschrikking:  doormiddel van straf voorkomen dat een dader weer de fout in gaat

 

Beveiliging van de samenleving: word bereikt door hoge straffen voor criminelen zo worden de criminelen buiten de samenleving gehouden

 

Eigenrichting:  voor eigenrechter gaan spelen als er iets gebeurd

 

Resocialisatie:  het opnieuw aanleren van normen en waarden om in de maatschappij te passen

 

Strafmaat: de hoogte van een straf

 

Hoofdstraf:  hechtenis, gevangenisstraf

 

Geldboete: hoofdstraf

 

Hechtenis:  hoofdstraf

 

Gevangenisstraf:  hoofdstraf

 

Taakstraf:  werkstraf

 

Bijkomende straf:  een straf die altijd te maken hebben met de hoofdstraf

 

Terbeschikkingstelling (tbs):  maatregel

 

Ondertoezichtstelling: maatregel

 

Voorwaardelijke straf: een straf met een proeftijd

 

Onvoorwaardelijke straf: straf zonder proeftijd

 

Slachtofferhulp: deze instantie  helpt een slachtoffer om

 

Spreekrecht: een slachtoffer bij een ernstig misdrijf heeft het recht om tijdens de rechtszitting te spreken

 

Schadevergoeding: vergoeding voor alle materiële schade

 

Recidive: iemand valt na zijn veroordeling opnieuw terug in crimineel gedrag

 

Asocialisatie:

 

Reclassering: instantie  die verdachten en veroordeelden helpen om de herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen

 

Hoofdstuk 9

 

Criminaliteitsbeleid:  het beleid dat word gemaakt om criminaliteit zo goed mogelijk in te dammen

 

Repressieve maatregelen: maatregel om terugval te voorkomen

 

Preventieve maatregelen: maatregelen om een fout te voorkomen

 

Driehoeksoverleg: overleg tussen de burgemeester hoofdcommissaris en (Hoofd)officier van

 

Effectiviteit: werkt het (gevoerde) beleid ook echt

 

Wenselijkheid: mensen zijn het met het beleid eens

 

Prioriteiten: dingen die belangrijk zijn

 

Vervolgingsbeleid: de manier waarop justitie misdrijven vervolgt

 

Snelrecht: zware criminaliteit zo snel mogelijk berechten

 

Lik-op-stukbeleid: Snelrecht

 

Gevangenisbeleid: een verzameling afspraken over de behandeling en opvang van gedetineerde

 

Preventiebeleid: het beleid om herhaling te voorkomen  

 

Jeugdbeleid:  de plannen die worden gemaakt om te voorkomen dat jongeren de fout in gaat

 

Antispijbelbeleid: het beleid dat word gevoerd tegen het spijbelen van kinderen/jongeren

 

Halt-bureaus:  plaats waar jongeren komen voor lichte overtredingen zolas vernieling van publieke eigendommen 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.